Julia krijgt een bezoek van de officier van justitie waar ze niet zo lang geleden nog een aanvaring mee had: 'Help me met je deskundigheid. Er is weer een seriemoordenaar opgedoken. Zojuist is het lichaam van zijn tweede slachtoffer ontdekt.' Haar eerste antwoord is 'Neen'.
De seriemoordenaar glipte op het einde van het vorige deel geniepig door de mazen van het politienet. Julia maakte een jammerlijke inschattingsfout en voelt zich daardoor geroepen en is extra gemotiveerd om samen met haar vriend, de detective, verder te zoeken tot het monster achter de tralies zit.
"Ik bekijk ze en denk: 'Geen haar op m'n hoofd die eraan denkt om hier weg te gaan.' Waar vind ik zo'n warenhuis? Omgeven door mensen -veel mensen- is de veiligste plek voor mij. En die jonge agent blijft maar naar me glimlachen. Ik ben nog steeds opgewonden van het uitstapje op het dak. Ik heb zin hem te kussen en om dan met mijn mes zijn keel open te snijden. Zijn bloed te ruiken. Nu even rustig, Sophie! De zaken gaan voor het meisje. Of het meisje voor de zaken? Ik weet het niet meer, vader. Nou ja, mijn volgende zaak geeft me ook zeker veel plezier!..."