Phileas Fogg is een bemiddeld man die in 1872 in zijn club in Londen wedt dat hij in tachtig dagen om de wereld kan reizen, van woensdag 2 oktober 20.45 uur tot zaterdag 21 december 20.45 uur. Hij wedt om 20.000 pond, de helft van zijn vermogen. De andere helft is bestemd voor de reis.
Toevallig heeft hij net zijn bediende ontslagen omdat die niet stipt genoeg was, en als nieuwe bediende de Fransman Passepartout in dienst genomen. Geheel onverwacht krijgt deze de opdracht hem op de reis te vergezellen.
Phileas heeft een strak reisschema opgesteld:
Tekst: Robert Louis Stevenson, Christophe Lemoine --- Tekeningen: Jean-Marie Woehrel.
Jim Hawkins woont in de herberg van zijn ouders, net buiten de stad Bristol in Engeland. Als er op een dag ene Billy Bones komt om te overnachten, raakt Jim onder de indruk van deze man. Zeker nadat Billy na een paar dagen komt te overlijden aan een beroerte, veroorzaakt door te veel rum en de komst van een blinde piraat, Pew genaamd, die hem de zwarte vlek geeft (een doodvonnis van piraten onderling). Jim vindt op zijn kamer een scheepskoffer, daarin vindt hij zijn logboek en een schatkaart waarop schedeleiland staat getekend. Nadat hij deze vondst heeft gedaan hoort hij voetstappen net buiten de herberg. Jim maakt zich gauw uit de voeten en brengt een bezoek aan dokter Livesey en John Trelawney, die na het bestuderen van de kaart tot de conclusie komen dat het daadwerkelijk om een goudschat gaat, een schat van kapitein Flint.
Tekst: Gustave Haubert, Daniel Bardet--- Tekeningen: Michel Janvier.
De vrouw van een dokter, Emma Bovary, Pleegt regelmatig overspel en leeft boven haar stand om zo aan de banaliteit en de leegheid van het provinciale leven te ontsnappen.
Tekst: Victor Hugo, Claude Carré --- Tekeningen: Jean-Marie Michaud.
Parijs, 1482.
Bij een door Vlaamse gezanten opgezet feest van zotskappen wordt Quasimodo, de klokkenluider van de Notre Dame, gekroond tot koning der zotskappen. Maar zijn lelijkheid blijkt geen masker te zijn; Quasimodo ís zo lelijk, eenogig, gebocheld en doof. Als vondeling, die niemand wilde omdat hij zo afzichtelijk was, is hij opgevoed door Frollo, de aartsdiaken van de kathedraal. Zo werden de klokken zijn vrienden. Terwijl Quasimodo nu op een troon door de stad wordt gedragen probeert Pierre Gringoire, een dichter en filosoof wanhopig de mensen te laten kijken naar zijn toneelstuk in plaats van de parade.
Later die dag ziet Gringoire de mooie Esmeralda met haar kleine geitje op het Zandplein dansen en kunstjes uitvoeren. Het meisje is opgevoed bij de zigeuners, maar zij hoopt ooit haar echte moeder terug te vinden. Na haar optreden volgt Gringoire haar door de straten van de stad en ziet dat ze wordt aangevallen door twee mannen. Een van hen herkent hij als Quasimodo. Hij wil haar te hulp komen, maar de aanvallers zijn te sterk. Wanneer een groep koninklijke soldaten, aangevoerd door Phoebus de Chateaupers, arriveert, vlucht de onbekende overvaller weg; Quasimodo wordt gevangen. Esmeralda kan ontkomen naar de Mirakelhof, de schuilplaats van de zigeuners. Gringoire volgt haar. Wanneer de zigeuners hem vatten, wordt duidelijk dat een ieder die hun schuilplaats ontdekt, moet worden opgehangen of trouwen met een zigeunerin. Esmeralda biedt aan met Gringoire te trouwen, maar slechts voor vier jaar en zij laat hem op de bank slapen.
De volgende dag wordt Quasimodo berecht voor zijn aanval. Hij moet twee uur lang een vreselijke marteling ondergaan in het Kasteeltje. Frollo laat begaan; de enige die hem komt troosten is Esmeralda. Het maakt op hem een diepe indruk.