Ode aan mijn hart. Ik weet niet of ik jou iets te vertellen heb, of je hier iets kan zoeken ( of vinden ). Ik schrijf simpelweg over mijn deelname aan het leven en wat ik er niet van begrijp. Ik ben niet anders dan anderen, toch ben ik wereldvreemd.
Waarschijnlijk bewandel ik ook maar de weg van velen, toch ken ik enkel de mijne en die geef ik je. Ik kan niet raken wat in jou zit, ik kan niet aanvoelen welke woorden je thuis maken, ik wil alleen mijn woorden uit me schrijven opdat ze vrij kunnen zijn van de onmacht waarin ze mijn leven beklijven.
-Fortuna vitrea est, tum cum splendet, frangitur.-
(nota :teksten staan chronologisch, dus meest recente onderaan ).
30-10-2011
bouwen op water
Elk onderdeel heeft zijn spiegelbeeld en niets bestaat uit enkel zichzelf.
Iets krijgen is iets afgeven,
Steeds vernieuwing,
Steeds herstel
Nieuwbouw op ruïnes
Mensen gaan weg, mensen komen
Ik blijf.
Ik bedenk hoe ik groot werd, in een huis bij mijn moeder ( zij is meer mijn bed, mijn zetel, mijn tafel, dan een gebouw ooit voor me geweest is ), hoe ik kind geweest ben en daar nog steeds jaloers naar terug kijk, naar het meisje dat ik toen was, ik heb mezelf daar nooit meer teruggevonden,
niet in de tuin waar ik kampen bouwde, niet in de speelkamer, waar ik landen creëerdein één enkele hoek, niet aan de tafel waar ik ooit mijn verfhandjes op plaatste.
Ik ben dat kind verleerd, het is nochtans het mooiste wat ik ooit ben aangeleerd.
Dan kwam er een periode die ik zie als de bergen achter mijn veilige tuin, het was een oerwoud vol kuilen en grotten, waar ik gehavend en uitgemergeld uitkroop, huilend om mijn moeder die ik niet verteld had welke weg ik zou nemen.
We vonden elkaar niet meer, ze stond daar nog steeds met kleine ik op de oprit, mij herkende ze niet meer.
Is het niet zo dat moeders hun kinderen loslaten, dat kinderen hun eigen weg willen zoeken? Is dat niet wat ze deed? Heb ik mezelf niet laten gaan? Vanwaar die eeuwige hand die ik blijf reiken? Wat heeft ze vast van mij waar ik niet zonder kan vertrekken?
Heeft zij nog dat deel van mij dat ik verloren ben, mijn kleine ik, die ik opgaf voor wat ik nu werd, hoop ik het steeds bij haar terug te vinden? Misschien zit de teleurstelling die ik voel van haar in het kind dat ik wil blijven, misschien wil ik niet groeien, wil ik niet los
Ik heb reizen gemaakt over mijn hart, ik bescherm het als iets wat broos en van glas is, nochtans is het al jaren niet meer geraakt, zo wordt het waardeloos.
Het kan zo sterk zijn.
Ik ben het beu om te vechten, vechten met mezelf, hard te zijn voor mezelf, een gereïncarneerde versie van waar ik bang van ben dat iemand voor mij zou zijn, ik word mijn eigen grootste tiran en ontneem me van alles wat ik niet zonder risico zie en ik maak van mezelf iets dat zijn eigen mooiste delen verwoest.
Ik wil weer daar staan, op de oprit, met de wereld voor mijn ogen, met dromen als ballonnen aan mijn hand waarvan ik geloof dat ik ze terug zou vinden, door ze simpelweg te laten vliegen, ik zou ze terugvinden.
Ik heb zon lege handen nu, enkel schrammen van het nooit willen loslaten van de koorden.