Ode aan mijn hart. Ik weet niet of ik jou iets te vertellen heb, of je hier iets kan zoeken ( of vinden ). Ik schrijf simpelweg over mijn deelname aan het leven en wat ik er niet van begrijp. Ik ben niet anders dan anderen, toch ben ik wereldvreemd.
Waarschijnlijk bewandel ik ook maar de weg van velen, toch ken ik enkel de mijne en die geef ik je. Ik kan niet raken wat in jou zit, ik kan niet aanvoelen welke woorden je thuis maken, ik wil alleen mijn woorden uit me schrijven opdat ze vrij kunnen zijn van de onmacht waarin ze mijn leven beklijven.
-Fortuna vitrea est, tum cum splendet, frangitur.-
(nota :teksten staan chronologisch, dus meest recente onderaan ).
De jaren dat ik kind was , toen ik nog recht voor mijn dromen stond en ik ze aanwees en steevast van plan was ze achterna te rennen, met een hart vol warmte en geloof in mijn lach. Ze lijken een ander leven. Alles lijkt zoooo ver weg, zo veel te ontastbaar ver.
Ik leef in deze wereld, maar ik ben niet van deze wereld. Ik voel niets wanneer ik de aarde raak en ik herken mijn aandeel niet. Het is niet de armoede van materie die je onderdak weg neemt, het is de leegte in je hart die je zwerver maakt..
Ik dwaal langs de straten van mijn hart en bezit geen rijkdom om het opnieuw te kunnen betreden. Ik zou er alles voor doen, op mijn knieën smeken om weer te voelen hoe er warmte in mijn hart vloeit , met open ogen, recht naar de hemel zou ik dankbaar zijn en tranen, tranen laten bij mijn thuiskomst. Ik schreeuw om te voelen, ik scheur van de pijn en de eenzaamheid. Ik ben niet levend, ik ben niet dood, ik ben een schim die zoekt naar haar persoon om in te huizen. Ik wil leven, ik wil een hand in mijn hand, ik wil een troost over mijn gemoed, ik wil ogen die me dragen, ik wil dromen die ik geloven móet.
Ik wil een kind dat deelt in mij, dat mijn leven levend maakt. Ik wil alles meer dan dit levenloos bestaan, ik wil uit deze gevangenis, dit kille oord. Ik wil niets meer van dit donker dat mijn licht ooit heeft vermoord.