Ode aan mijn hart. Ik weet niet of ik jou iets te vertellen heb, of je hier iets kan zoeken ( of vinden ). Ik schrijf simpelweg over mijn deelname aan het leven en wat ik er niet van begrijp. Ik ben niet anders dan anderen, toch ben ik wereldvreemd.
Waarschijnlijk bewandel ik ook maar de weg van velen, toch ken ik enkel de mijne en die geef ik je. Ik kan niet raken wat in jou zit, ik kan niet aanvoelen welke woorden je thuis maken, ik wil alleen mijn woorden uit me schrijven opdat ze vrij kunnen zijn van de onmacht waarin ze mijn leven beklijven.
-Fortuna vitrea est, tum cum splendet, frangitur.-
(nota :teksten staan chronologisch, dus meest recente onderaan ).
19-07-2011
ode aan mijn hart.
De dingen die ik zie wanneer ik in mijn wereld leef, ver weg ergens in mijn hoofd.
Er hangt daar een sfeer, niet allemaal mooi of helder, maar het is er altijd warm en er hangt een weemoed en iets zacht,iets veilig. Ik kan het enkel vaag beschrijven omdat het niet aards is, niks realistisch, net daarom kom ik er zo thuis. Zoals een kind zijn droomkasteel zou omschrijven ,zoiets misschien... Er hangen woorden in de lucht, sommige heel duidelijk met mijn handschrift geschreven, anderen wat op de achtergrond, sommige knipperend aan en uit en een paar zijn aan het uitdoven. Ik voel er heel veel, altijd wel met tranen in mijn ogen, maar niet omdat ik triest ben - ja soms wel -maar uit ontroering en ik denk een heimwee of een thuiskomen...
Ik vertoef er vaak, misschien altijd een beetje door wie ik ben. Soms kan ik niet praten, wil ik niet praten, ben ik kwaad als mensen mij naar 'hier' terughalen omdat de (atmo)sfeerwisseling te groot is.
Nog nooit is iemand op bezoek gekomen. Er staat een leger voor de poort, sterk en vol wachtwoorden die niemand ooit gaat uitspreken en ver, ver achterin voorbij de geheime gangen zit 'angst en klein' , enkel ik weet waar ze verstopt schuilen.
Één keer was de poort open, één keer wist iemand het leger te omzeilen en kwam ze met grote dromen de mijnen verleiden, maar toen we ons omdraaiden - bij het overleg om de nieuweling binnen te laten - schoot ze genadeloos gaten in de sterren en nam ze de wensen gevangen. 'angst' - toen nog niet goed verstopt - liep naar voor en smeekte, maar zij lachte hem uit. (Sindsdien heeft ' klein' hem nooit meer alleen gelaten). Nog net op tijd kon het leger haar verdringen, want al liet haar gevolg alles verwoest achter, nooit is ze in de achterkamers geweest of heeft ze een idee van hun bestaan gehad.
Het is er lang heel leeg gebleven. Jaren gingen uit naar het leger, dat vond dat eerst alle tijd aan de muur rondom besteed moest worden. Pas veel later groeiden er stillaan weer sterren ,die op hun beurt wensen tot leven brachten. Dankzij de extra bescherming kwamen er geheime woorden als schilderijen op de muren hangen en klonk er rust door de gangen. De kilte warmde op en liet dankbaar tranen uit mijn ogen rollen. Ik kwam weer thuis en hield nog meer van mijn plaats door wat we samen doorleefd hadden.
Dit alles draag ik nu, een kleine mens, eigenaar van een hele wereld. Ik bezit iets van onschatbare waarde, iets wat ik nooit kan overhandigen en dat ik beloofd heb te bewaren en koesteren als mooiste deel in mezelf.
De mensen vragen vaak waarom ik zo weinig in hun ogen kijk...het is omdat ze de glinsters zouden zien, de bouwstenen van mijn hele rijk. Ze zouden het proberen te zoeken en ze zouden nooit begrijpen wat ze zien. En ik, als koningin, hoor al mijn inwoners te beschermen en te eerbiedigen, zodat mijn wereld altijd mag blijven bestaan, opdat ik voor altijd thuis mag zijn in mij.
Daarom laat ik mijn ogen staren en zoek ik geen ander zijn blik. Er zou er maar eens ééntje moeten ontdekken wat er leeft in 'ik'.