Mijn bezoekje gisterennamiddag is "nogal' tegengevallen. Ik schreef dat ik benieuwd was hoe ik mijn meisje zou terugvinden. Wel, ze was net terug op de kamer van de onderzoeken en de eventuele punctie die zou gebeuren. Het eerste was Fanny opviel was dat Carine een zak bloed toegediend kreeg. Het spreekt vanzelf dat daar grote vragen bij kwamen. De verpleegster heeft even voor ons geïnformeerd en het bleek dat er te veel bloedplaatjes aanwezig waren en dat de beste oplossing daarvoor was dat de patiënt bloed toegediend kreeg. Ik snap er weinig van, maar dat was de uitleg waar ik het mee moest doen. De verpleegster kon er ook niet meer over zeggen.
Er is geen punctie geweest want er was hiervoor niet genoeg vocht in de buik aanwezig. Van waar de gezwollen harde buik dan komt, daar hebben we het raden naar. Volgens Carine zijn ze heel lang bezig geweest met de echo van de darmen en van de rechter nier. Vandaag zal de artse vermoedelijk meer informatie komen geven. Weeral wachten dus. Carine heeft deze morgen ook gal overgegeven, en dat is volgens mij slecht nieuws. Als er niet veel vocht in de buik zit en deze toch dik en gespannen staat, wil dat volgens mij zeggen dat de tumoren op haar darmen snel groeien. Deze zullen op de duur de darmen toeduwen en voor mijn meisje betekent dit het einde. Het zou wel eens snel kunnen gaan, bedacht ik zo.
Er zijn ook nogal wat traantjes gevloeid. Ik heb Carine zo voorzichtig mogelijk proberen aan het verstand te brengen dat ze niet veel vooruitzichten meer heeft. Dat we hier mogelijks spreken over enkele weken. Ik heb haar niet gezegd dat we ook even goed kunnen spreken over enkele dagen, heb ik wijselijk maar voor mezelf gehouden. Mijn meisje is hierbij in tranen uitgebarsten, een volledig logische reactie. Ik had haar dit moment willen besparen maar het is beter dat ze weet dat het einde in zicht is. Ze heeft me dicht getrokken op een manier die ik me enkel herinnerde van toen we nog jong waren. Maar nu was het van "hou me vast of ik val" in plaats van "jij bent mijn alles en ik ben gelukkig met jou, dus verlaat me nooit". We hebben staan wenen - liggen eigenlijk - als twee kleine kinderen en ik moet bekennen dat het heeft opgelucht. Ik was hier duidelijk ook aan toe. Nadat we de bedenkingen gemaakt hadden over hoe oneerlijk het is dat ze slechts zo'n kort leven krijgt, terwijl er hoogbejaarden zijn die gewoon in het rusthuis op hun dood zitten te wachten, begon ze het rijtje af te lopen. Het zwaarste moment was er toen Yannis ter sprake kwam, haar kleinzoon, haar god, hoe moet het nu met hem? Fanny en ikzelf hebben haar gezegd dat we er zeker van zijn dat ze van uit haar positie ook voor hem zal zorgen, op hem zal toezien, dat ze mee zal leven op zijn schouder en ervoor zorgen dat hij het goed heeft. O ja, dat zou ze zeker. Ze zal trouwens voor ons allemaal zorgen. Er kwam een zekere (be)rust(ing) en ik heb haar nog beloofd dat ik er alles zou aandoen om haar taak over Yannis zo goed mogelijk in te vullen. Tot slot uitte ze nog de bedenking waarom ze haar op de Intensive Care niet hadden losgelaten, dan was het voorbij geweest. Een bedenking die wij onszelf - hoe hard dit ook mag klinken - ook reeds hebben gemaakt. Dan zou ze zachtjes zijn ingeslapen. Maar uiteindelijk heeft Yannis zijn moeke ondertussen ook nog een paar keer gezien in "tamelijk goede omstandigheden".
|