Dag 64: Mont-de-Marsan - Benquet - Saint-Sever - 19 km
Als we wakker worden is Simone al vertrokken en we hebben helemaal niets gehoord. Een professionele pelgrim. We doen het rustig aan want het is vandaag een korte etappe. We gaan in het centrum zoeken naar een bakker, maar vinden die niet zo gemakkelijk. Wel veel patisserietjes, maar wie eet nu een taartje als ontbijt. We zetten ons op de weg en vinden dan toch een bakker buiten het centrum. We eten een croissant en een chocokoek + koffie. Straks gaan we naar een groot winkelcomplex net buiten de stad om nieuwe schoenen te zoeken voor Nele. We gaan via de D624, een grote en drukke toegangsweg naar Mont-de-Marsan, naar het complex dat zo'n 3 à 4 km buiten het centrum ligt. Henny, onze vrijwilligster rijdt ons voorbij en toetert eens. Nadien zien we haar op de parking van het winkelcomplex staan. Dat is dus wat ze doet. 's Morgens poetst ze de réfuge en als ze klaar is zit ze in de mobilehome tot ze weer naar de réfuge gaat om nieuwe pelgrims op te vangen. Eerst gaan we naar de Intersport, maar de keuze aan dameswandelschoenen is bedroevend. Dan proberen we de Decathlon. Die hebben een betere keuze. Nele wordt geholpen door een uiterst onvriendelijke verkoopster. Ik heb het wel gehad met de Fransen die hun zin voor commerce hebben verloren. Het principe "Klant is koning" is hier ver te vinden. Hier is een klant een lastpost. Zonder schoenen vertrekken we verder om terug op de route te geraken. Het is grijs en regenachtig. Het gaat vandaag door een variatie van bossen, weiden en akkers. Ook de hellingen ontbreken vandaag niet. Nele heeft het echt heel moeilijk vandaag. Haar voeten doen enorm zeer. Als ik haar achter mij hoor zuchten, weet ik dat ze het niet leuk vindt. Ik kan niet meer doen dan haar op te beuren, regelmatig te rusten en het ritme te verlagen. 's Namiddags stoppen we bij een stapel natte boomstammen in het bos en ik probeer haar wat te laten eten, maar ze heeft echt geen zin. We moeten nog een heel stuk doen tot in Saint Sever en ik moet haar aanmanen om verder te stappen. Om de km vraagt ze me hoe ver het nog is met een diepe zucht als ik het antwoord geef. Ik zit echt in met haar. Ik probeer zoveel mogelijk de weg in te korten door langs drukkere wegen te lopen en dat lukt vrij goed. Het laatste stuk tot Saint-Sever is wel heel stijl omhoog. We zien het stadje liggen als we nog aan de noordzijde van het riviertje "Adour" lopen en Saint-Sever torent aan heel hoog op een helling aan de andere zijde van de Adour. Dat wordt nog even puffen. Nele blijft fel achter. Uiteindelijk komen we aan bij het klooster waar pelgrims welkom zijn. Een Fransman, die goed nederlands spreekt, vangt ons op. Het is er heel netjes en we kunnen de was doen. Er is ook een fijn ingerichte keuken. Nele gaat even op bed liggen, maar valt al heel snel in een heel diepe slaap. We moeten wel nog eten, maar ze heeft echt geen zin. Ik ga naar het centrum en ga iets eten. Het doet raar, want het is de eerste keer, sinds ik met Nele wandel, dat ik alleen ben. Heel eentonig... Ik eet snel mijn gerecht op en bestel een tonijnsalade voor Nele. Misschien dat ze straks wel iets wil eten. Ik spoed me terug naar het klooster waar Nele nog altijd diep slaapt. Ik maak haar wakker en na wat aandringen komt ze mee naar de keuken. Eerst heeft ze geen zin om te eten, maar het doet me deugd als ik zie dat ze een paar hapjes eet en dan de salade toch helemaal volledig op eet. Ik maak ook nog een thee voor ons alle twee. De was had ik al gedaan en ik hang alles te drogen en dan gaan we slapen. We zien wel hoe het morgen zal gaan.
Dag 63: Roquefort-de-Marsan - Bostens - Gailliers - Bougue - Mont-de-Marsan - 27,5 km
Ons trio is weer snel uit bed. Omdat er toch maar 2 douches zijn, wachten we een beetje tot ze aan de ontbijttafel zitten. We zien hen nog voor ze vertrekken. Ze zouden ook naar Mont-de-Marsan gaan. Als we zelf gaan ontbijten, merken we dat het brood bijna op is. Pierre is nog naar een bakker gegaan, maar deze was gesloten. We eten dus een heel karig ontbijt. Als we vertrekken gaan we eerst de kerk binnen. Die wordt momenteel gerestaureerd. Dan gaan we verder.Het parcours vandaag gaat over vlakke asfaltwegen met bomen en veel groen, maar ook af en toe stukken mul zand waar je moeilijk op vooruit gaat. Als we het eerste dorpje na 8 km tegen komen, wacht een verrassing. Een halte pélerins waar je iets kan drinken of eten. Er is koffie, thee, fruitsap, water,... Je betaalt een donativo. Leuk om hier eventjes te schuilen, want het weer is vrij wisselvallig. De halte is een onderdeel van het kerkgebouw en daar gaan we ook binnen. Van zodra je de deur open doet begint het licht te branden en hoor je muziek op de achtergrond. Een heel mooi dorpje. Ook de volgende dorpjes zijn heel mooi. In Gailliers stoppen we en drinken iets in een café/restaurant/bakkerij met heel vriendelijke mensen. We kopen een pak New Yorkers voor bij de koffie. Nadien lunchen we op een muurtje tegenover de zaak. Twee fietsers met volledige bepakking komen voorbij en stoppen. Het is een koppel uit Karlsruhe en we babbelen een beetje. Ze zijn al op de terugweg van Santiago en rijden terug naar huis. We wandelen verder tot in Bougue, nog zo'n prachtig dorpje. Hier staat de paal dat we nog maar 970 km verwijderd zijn van Santiago. We drinken een Orangina en stappen verder. Nu begint het terug wat heuvelachtig te worden. We moeten stijl omhoog naar een weg die rechtstreeks naar Mont-de-Marsan gaat. Het is terug een oude spoorwegbedding, mooi tussen de bomen en die volgen we 9 km. Gezien dat de weg loodrecht gaat, wordt het soms een beetje eentonig. Nele bijt terug op haar tanden. Ik zie dat ze weer pijn heeft en ga langzamer wandelen. Ik babbel constant met haar en dat lijkt haar toch te verstrooien. Ze stapt dapper verder. Eénmaal in de bebouwde kom van Mont-de-Marsan is het weer saaie boel. Door voorsteden lopen is niet altijd even plezant. In het centrum wijst een man ons de weg naar de réfuge. We moeten de sleutel afhalen in een Chinese supermarkt. Henny uit Nederland is de vrijwilligster van dienst. Vrijwilliger zijn in de pelgrim réfuges is haar leven. Voor de rest leeft ze in een mobilehome. De réfuge is een oud bad complex en dat zie je nog aan het interieur. Deze réfuge, beheerd door de organisatie van de Landes is zoals alle andere heel keurig. Er is een andere pelgrim, Simone uit Duitsland. Ze is een beroepspelgrim, want ze doet dit al voor de 7de keer. Nu komt ze van Santiago en is via de Primitivo en de Camino del Norte tot hier geraakt. Ze vond het parcours in Spanje uitputtend en zwaar. Henny toont waar we heel goed tegen pelgrimtarief kunnen eten. We gaan dus naar Resto Casa en nemen een meer dan voortreffelijk pelgrimsmenu. Natuurlijk begint het weer te regenen. Als we terug in de réfuge zijn, gaan Nele en ik nog even in het voortuintje zitten. Nadien het bed in. Simone slaapt al lang.
Dag 62: Captieux - Bourriot-Bergonce - Roquefort-de-Marsan - 29 km
We staan vroeg op, samen met de anderen. Ons trio haast zich weer naar buiten en zijn snel op stap. Ze gaan vandaag weer heel ver wandelen. 40 km of zo, ze weten het nog niet. Wij en de Nederlanders doen het rustig aan. We hebben een redelijke afstand af te leggen, maar alles is vlak. De Nederlanders gaan maar tot in Bourriot-Bergonce waar ze een gite gereserveerd hebben. Ze vragen of we daar ook willen overnachten, want er zijn 2 kamers. Wij willen echter verder stappen om op schema te blijven. Het is nog wat fris 's morgens, maar de zon is toch al van de partij. Het wordt een lange en eenzame tocht door de Landes met maar één dorpje op het traject. We moeten dus voldoende water en eten mee nemen. Bij het verlaten van Captieux komen we al snel terug op de oude spoorlijn. Dat wandelt goed en het is vlak. Maar halverwege gaat het voornamelijk over witte zandwegen tussen de pijnbomen en eiken. De Landes op en top. We lunchen op een bankje langs de weg en na een tijdje komen de Nederlanders ook al aan. Ze gaan hier ook lunchen. Wij stappen verder, want er zijn nog een pak kilometers af te leggen. Nele heeft terug heel veel pijn aan haar voeten. Ik begrijp niet hoe ze het vol houdt. Nele is een echte doorzetter. We babbelen veel onderweg en dat doodt de tijd en de kilometers. In Bourriot-Bergonce is onze enige kans om een cafeetje te vinden. En we vonden het. Jammer genoeg gesloten. Maar het is een mooi gebouwtje met een leuk overdekt terras vol bloemen. We zetten ons aan een tafeltje en kijken wat we nog in de rugzak hebben. Als we terug willen vertrekken, gaat de zaak open. We bestellen dus een biertje. De dame van het café is helemaal niet vriendelijk, maar dat is haar probleem. Wij genieten. Het laatste stuk is vrij zwaar. We moeten nog door een bos met een camping en zwemvijver en dat duurt nog even voor we de bebouwing van Roquefort-de-Marsan bereiken. Dan is het nog een heel stuk tot aan de herberg van de Societé Landaise des Amies de Saint-Jacques. In een klein straatje vinden we de réfuge. Een mooi opgeknapt plekje met moderne uitrusting. Pierre, de hospitalier en vrijwilliger, ontvangt ons met open armen. En raad eens, ja, ons trio zit hier ook al wijn te drinken. Dat waren dan een heel kleine 40 km. Nele en ik vinden hen toch opschepperig, maar goed, iedereen doet de weg zoals hij of zij wil. Pierre maakt nog avondeten voor ons. Worst met boontjes en nadien nog yoghurt en kaas en wijn. Best ok. We gaan vroeg slapen omdat het trio ook weer snel in bed ligt.
Dag 61: Bazas - Pujade - Bernos - Beaulac - Londeix - Captieux - 20,6 km
Vandaag kunnen we het rustig aan doen. Het weer ziet er ook al een beetje beter uit. Ontbijten doen we in het kasteel. Dit was tegen alle verwachtingen in toch wel best ok. We hebben al ergere ontbijten gehad in Frankrijk. Nadien inpakken. De eigenares verwittigt Nele dat ze alles moet opruimen en proper maken. Net alsof we landlopers zijn. Ik ga betalen en ze vraagt 2 euro extra voor 15 minuten wasmachine. We keken even of er recensies zijn over dit hotel. Ok, niet zo goed. We schrijven ook een negatieve beoordeling op booking.com. Onze opvolgers zijn gewaarschuwd. We wandelen Bazas in en bezoeken de kathedraal. Heel mooi! Nadien nestelen we ons op een terras, drinken een koffie en eten een grote merengue Sint Jacobsschelp. Een specialiteit van het huis. En daar zien we Hugo weer. Ik roep hem en hij komt er bij zitten. Hij heeft weer iets om over te klagen. Zijn schoenen zijn kapot en hij had er veel voor betaald en het is maandag en de schoenwinkels zijn dicht,... Tja, dat kan gebeuren. Ik ben wel verbaasd om hem hier te zien. Hij had ons verteld dat hij toch langere afstanden zou doen en toch komen we hem altijd tegen. Hij vraagt waar Pol is en we leggen uit dat hij terug in België is. Om 11.30u vertrekken we pas. Het is niet zo'n verre wandeling en een waterzonnetje begint te schijnen. We gaan in Bazas een Voie Vert op. Een schitterende spoorlijn die nu wandelweg is. Altijd rechtdoor door mooie bossen en kleine dorpjes. We komen nu wel echt in de Landes en verlaten Gironde. Vele pelgrims noemen de 2 à 3 dagen door de Landes de meest vervelende van de hele tocht. Nele en ik vinden dat de Landes wel mooi zijn. Het doet een beetje denken aan onze Kempen met de dennen en de zandgronden. Het weer is goed, maar af en toe krijgen we een regenbuitje over ons. Het wordt een hele dag van jasje uit, jasje aan. Uiteindelijk komen we dan in het stadje Captieux aan en gaan naar het gemeentehuis om de sleutel van de gite te ontvangen. De gite zit al goed vol, maar we hadden gereserveerd. Er is een ouder Nederlands koppel dat graag Nederlands praat met ons en raar maar waar, ons trio dat 40 km zou gaan doen. Toch raar dat we ze dan altijd maar weer tegen komen. Nele en ik gaan wat boodschappen doen voor de volgende dag en dan drinken we een pintje op een terras met het Nederlands koppel. Nadien eten we een pizza en drinken een rosé wijntje op een bankje voor de kerk.
Het heeft de hele nacht geregend. Gelukkig zitten we hoog en droog in het sportzaal. We gaan terug naar La Réole om een winkel te zoeken om iets voor het ontbijt en de lunch te kopen. Het is zondag, we moeten dus voor de mondvoorraad zorgen. We doen onze inkopen in een lokale supermarkt die open is en nadien zoeken we een café om een koffie te drinken. Het is grijs en kil en het miezert een beetje, maar er is geen regen. We eten onze croissants met een koffie tot Pol plots aankondigt dat hij misschien beter vandaag kan stoppen en terug keert naar België. Nele en ik kijken hem met veel ongeloof aan. Ik begrijp hem wel. Hij heeft nog altijd last van de enkel, hij loopt al een tijd met natte schoenen en in La Réole is er een station. De volgende plaatsen die we gaan aandoen zijn kleinere gehuchten zonder station. Verder zijn er treinstakingen aangekondigd. Pol neemt een beslissing. Hij vertrekt en om 11u heeft hij een trein. We nemen afscheid van elkaar, want Nele en ik moeten verder. Nele kan haar emoties niet verbergen en pinkt een traan weg. We gaan weg en verlaten La Réole. We praten niet onderweg. Nele heeft het echt moeilijk nu Pol er niet meer bij is. We gaan hem missen. We volgen een eindje de Garonne. Het begint terug zachtjes te regen. De wolken in de lucht zien er verdacht donker uit. Dit voorspelt niets goed. Even voor Puybaran gaan alle regensluizen open. We rennen naar de dichtsbijzijnde schuur om te schuilen en wachten tot het grootste deel regen gevallen is. We lopen van de Garonne naar Puybaran. We moeten een wel heel steile helling op om het centrum te bereiken. We zetten de weg verder over een open vlakte en lap, de 2de zondvloed komt er aan. Er is niets, maar dan ook helemaal niets om te schuilen. De wind blaast de regen vanuit rechts tegen ons aan. Het lijkt wel een storm op de Noordzee. We ploeteren zwijgend verder. Goed dat Pol dit niet meer moet meemaken. We gaan door naar Pondaurat en gaan even een kerk binnen die open staat. De buien komen en gaan. We stappen verder langs het heel mooie dorpje Pondaurat met de mooie brug en de oude molens. We wandelen langs een brede laan door het bos en dan, als we de autobaan A62 overgaan, over velden. In Savignac vinden we nog een winkeltje dat net gaat sluiten. We kopen snel nog wat om te eten en gaan aansluitend de lunch eten onder het portaal van de kerk om toch een beetje droog te blijven. Nele had al gezien dat we niet ver van het dorpje Cadillac passeren en wil dit graag eens zien. Ik ben blij dat Nele zich stilaan erover zet dat Pol er niet meer bij is. Het dorpje Cadillac is niet veel meer dan een handvol boerderijtjes en een Cadillac hebben we niet gezien. We lopen door een boomgaard tot we terug aan de D12 komen die we enkele km moeten volgen tot Auros. In Auros was er een dorpsfeest aan de gang met een tweedehandsbeurs, maar er is weinig volk. Te veel regen en daarom blijven de mensen thuis. We drinken een koffietje uit een plastieken bekertje om toch wat op te warmen. We nemen de weg langs de kerk van Auros en Château Auros en komen terug op de drukke D12. We volgen die weg een 7 km. Op een gegeven moment moeten we naar links, maar ik zie dat de Sint Jacobsweg wel een hele omweg maakt. Als we de D12 blijven volgen, lopen we recht Bazas binnen. We beslissen om de laatste 4 km verder op de D12 te doen. Het is genoeg geweest met al die regen. We lopen Bazas binnen en gaan op zoek naar Château Saint Vincent. Een echt kasteeltje aan de rand van Bazas. We worden vrij onvriendelijk onthaald door de uitbaatster. Ze legt ons in een grote en koude slaapzaal. Zelfs de douche kon ons niet echt opwarmen. Nele trekt haar dikke jas aan en kruipt onder de dekens. Ik probeer een was te doen in de wasmachine die daar staat wat een boze reactie uitlokte van de eigenares. We maken met restjes iets klaar en gaan snel in bed.
's Morgens staan we met alle pelgrims op. Ontbijten doen we in de herberg. Iedereen maakt zich klaar en één voor één vertrekken de pelgrims voor hun volgende traject. De enkel van Pol is nog altijd fel gezwollen. Een Fransman zegt dat deze kwetsuur het einde van de tocht is voor Pol. De vrijwilligers stellen voor om Pol met de wagen naar La Réole te brengen. Ze moeten in de stad zijn om inkopen te doen voor de maaltijd van de volgende pelgrims. Nele en ik vertrekken en Pol blijft achter. François geeft nog aan hoe we het beste Saint-Ferme kunnen verlaten om terug op de weg te vallen. Het is heel zonnig en de voorspellingen zeggen dat het 32° gaat worden vandaag. Daarom is het goed dat we al om 7.45u weg zijn. Het is puur genieten vandaag. Heerlijke zon, mooi parcours, mooie uitzichten met leuke dorpjes en een kasteel,... Nele en ik doen het rustig aan. Op een gegeven moment lopen we op een smal weggetje als plots een auto achter ons toetert. We gaan opzij en zien dan François en Françoise voorbij rijden met een lachende Pol op de achterbank. Wat een koddig zicht. François deed met Pol de volgweg zodat hij ook nog wat van dit stuk van de Jacobsweg kon genieten. Heel attent. Nele en ik stappen door tot in Saint-Hilaire-de-la-Noaille en daar lunchen we aan een brugje over een beekje. Ik zie plots een grijs busje met daarin Belgische militairen voorbij rijden. Wat doen die hier? Even later stopt een auto met een dame en vraagt of we pelgrims zijn. Ze is eigenaar van een gite iets verder en stelt ons voor om bij haar koffie te drinken. Ze legt ook uit dat de weg die via haar gite gaat veel mooier en korter is dan de weg die in ons boekje staat beschreven. En als ze hoort dat we uit Belgïe komen, zegt ze dat er Belgische militairen in haar gite slapen. Ja, reden genoeg om naar haar gite te gaan. In de gite maken we kennis met militairen van het Trainingscentrum Para uit Schaffen. Ze zijn hier om sprongen te doen op het vliegveldje van La Réole. We blijven een tijdje met hen babbelen en gaan dan verder via de weg die de gastvrouw heeft aangeduid. Ondertussen is het + 30° en het is volop genieten. We hebben al zoveel regen en koud weer gehad dat we maar al te blij zijn met dit schitterende weer. Pol stuurt me een sms om te zeggen dat hij op een terrasje zit aan de spoorlijn en dat hij op ons wacht. We lopen de eerste bebouwing van La Réole binnen en gaan naar het centrum om iets te drinken. Met Pol spreken we af dat we hem gaan zien aan de camping. Het is nog altijd warm en we bouwen de tentjes op. De uitbater van de camping verwittigt ons dat er onweders code oranje worden verwacht. Hij zal om 19u de deur van de sporthal openen zodat we kunnen schuilen als het te erg zou worden. We lopen terug naar het stadje, doen de was en zoeken iets om te eten. Nele en Pol hebben super veel lol. Het begint te druppelen als we terug naar de camping willen. Af en toe krijgen we zelfs een hevigere bui over ons heen. Pol wil niet in de regen slapen en pakt zijn spullen en gaat de sporthal binnen. Nele en ik volgen. Plots trekken de wolken dicht en krijgen we een fantastische wolken en bliksem spel te zien. Het begint harder te regenen, maar we zitten droog binnen. De natte tenten hangen al te drogen. Een motorrijder komt toe en wil onder een afdak schuilen en slapen. We nodigen hem uit om ook binnen te liggen, wat hij maar al te graag aannam.
Dag 58: Sainte-Foy-la-Grande - Lèves-et-Thoumeyrougues - Caplong - Pellegrue - Saint-Ferme - 27,5 km
We staan op tijd op. Nele gaat nog naar de bakker en komt even later heel enthousiast terug. Ze heeft een bakker gevonden waar je ook kan eten. Een leuk plaatsje zegt ze. We nemen afscheid van Hugo. Hij gaat verder. We vonden Hugo een beetje vreemd omdat hij alles zo negatief bekeek. Hij vertelde van herbergen die echt smerig of slecht waren, terwijl wij dezelfde herbergen juist leuk vonden. Ook de herberg waar we samen waren vond hij niet kunnen. Wij zijn al blij als we een bed, een douche en een toilet hebben. We pakken ook in en gaan bij de bakker Viennoises eten bij een heerlijke koffie. Als we Sainte-Foy buitenlopen, komen we op een kruispunt 3 andere pelgrims tegen. Een dame uit Koblenz, maar afkomstig van Dresden en 2 Fransmannen. Eén van de 2 sleurt een karretje mee waar zijn spullen op liggen. We wandelen een heel stuk langs een drukke baan zonder voetpad. Het is dus wel oppassen geblazen. Maar dan gaat het weer de velden in. Eerst stijl omhoog en dan door kleine mooie dorpjes die verscholen liggen tussen de wijngaarden. In Lèves-et-Thourmeyrouges komen we het trio terug tegen. Ze wandelen verder en wij gaan snel een koffie drinken in een restaurant. Daar babbelen we even met 2 koppels uit New York die een fietsvakantie houden in deze streek. Dan gaat het voor ons verder tot we in Caplong toekomen. We noemen dit dorpje al lachend Klaplong. Hier komen we Hugo weer tegen. Hij had net een lunchpauze gehad en stapt verder. Wij lunchen op een rond graspleintje voor het gemeentehuis. We stappen verder en Pol begint plots pijn te krijgen aan zijn enkel. Vooral als het bergaf gaat, zie je dat hij het lastig heeft. We stappen verder tot we in Pellegrue aankomen. De enkel van Pol is goed opgezwollen. We zoeken een apotheek en kopen een compressiekous en een Ice pack voor hem. Nadien doen we snel nog wat inkopen in een supermarkt. Pol beslist om niet verder te stappen. Hij zal proberen om naar Saint-Ferme te liften. Hij heeft zijn duim nog maar net in de lucht en er stopt al een auto. De chauffeur is een Brit die in de omgeving een huis renoveert. Hij wil Pol wel naar Saint-Ferme brengen. Nele en ik stappen verder door de wijngaarden. Ondertussen is het grijze weer opgeklaard en schijnt de zon heerlijk. Ik volg de weg nog altijd op mijn kaartje tot plots de wegwijzers voor de Jacobsroute naar rechts gaan. Dit klopt niet met de gegevens op mijn kaart en ik probeer uit te zoeken waar de weg naar rechts naar toe kan leiden. Het klopt niet. We besluiten de weg op de kaart te volgen. En dan zien we waarom we naar rechts geleid werden. Er zijn wegen bijgekomen en wegen verdwenen. De weg die wij moeten volgen loopt dood in een groot grasland met bos. Het was wat zoeken om via de nieuwe weg, die niet op mijn kaart staat, de kortste route te nemen. Uiteindelijk komen we in Saint-Ferme toe. Een mooi dorpje met een heel opvallende en imposante Benedictijner abdij. De weg naar de herberg is al aangeduid. Pol zit op de trap van de herberg op ons te wachten. Hij had heel slecht nieuws vertelde hij. Hij had de wandelstokken in de koffer van de Engelsman laten liggen. De vrijwilligers van de herberg, François en Françoise, ontvangen ons heel hartelijk met een drankje. De herberg is tip-top in orde. Er zijn veel pelgrims in de herberg. Ons trio is er ook al, Hugo is er en dan nog een Duitser op de fiets en wij. Een gezellige bende. We krijgen van de vrijwilligers een super avondmaal en vertellen er op los. Zoals het de gewoonte is in herbergen gaan we heel vroeg naar bed.
Dag 57: Monfaucon - Le Fleix - Port-Sainte-Foy-et-Ponchapt - Sainte-Foy-la-Grande - 14 km
De hele nacht heeft het gegoten. We moeten weer een natte tent inpakken. We douchen, ontbijten wat en pakken verder in. Het is kil en grijs en alles ligt er nat en modderig bij. De weg gaat eerst over een asfaltweg die door de bossen loopt, nadien gaan we kiezelwegen op. We komen terug in de wijnstreek, dus weer meer hellingen. Bij de eerste wijngaard gaat het onmiddellijk stijl omhoog in de richting van een radiomast op een beboste heuvel. Op de top rusten we wat uit en zien in de verte al de rivier de Dordogne liggen met de kerktorens en de bebouwing van Sainte-Foy-la-Grande. Maar het is nog een heel stuk. We lopen nog een heel eind door deze kleine wijnstreek en aan de mooie huizen kunnen we zien dat het geen arme streek is. Op het parcours vinden we op regelmatige afstanden Sint Jacobs versieringen en gedichten. Het gaat niet zo goed met mij. Mijn rugzak trekt scheef, mijn benen willen niet goed mee en ik heb er vandaag niet veel zin in. De afdaling naar Sainte-Foy is via een zeer smal boswegje met keien en is nogal spectaculair. We geraken alle 3 zonder te vallen beneden. Dan gaat het verder door de straatjes van Port-Sainte-Foy-et-Ponchapt dat langs de rivier Dordogne ligt. Aan de andere kant van de rivier zien we de bebouwing en de kerktoren van Sainte-Foy-la-Grande. We moeten even naar links als we de D20 oversteken en komen in een park met wandelpaden die ons naar het centrum brengen. Heel mooi dat stukje langs de rivier. Aan de brug zetten we ons neer op een terrasje en eten wat. Ondertussen schijnt de zon weer en wordt het snel warmer. We hangen onze natte spullen over de rugzak zodat ze kunnen drogen. Nele wil nog wat verder wandelen, maar ik heb geen zin om nog verder te gaan. We kijken in ons boekje of we kunnen logeren in de buurt. Er is nog plaats in een huisje dat door het hospitaal wordt beheerd. We gaan de brug over en verlaten de Dordogne en komen in de Gironde. We stappen door het oude deel van Sainte-Foy met mooie oude huizen en veel winkels. Er zijn ook al veel toeristen in de stad. We zoeken de weg naar het hospitaal en daar leggen ze uit waar het huisje, waar we overnachten, zich bevindt. Een vrijwilligerskoppel doet open en toont ons de locatie. Ze hebben vers brood mee voor ons ontbijt van morgen en uit een magazijntje mogen we eten kiezen voor 's avonds. Dat allemaal voor 6 euro p/p. Het is een klein huisje met 3 kamers, een heel klein koertje en een douche + toilet + piepklein keukentje dat op het koertje uitgeeft. We hangen onze tenten te drogen op het koertje. Even later komt er nog een andere pelgrim binnen. Hugo uit de buurt van Brussel. We gaan nog even het stadje in en 's avonds maakt Pol voor ons een heerlijke Tagliatelle.
Dag 56: Mussidan - Saint-Gery - Verrière - Port-Sainte-Foy-et-Ponchapt - Monfaucon - 24, km
Er was een goed plan. 's Morgens bij de bakker broodjes halen voor ontbijt en wat inkopen doen voor de lunch. Alles is echter dicht. Woensdag hebben alle winkels rustdag. De avond er voor hebben we al met moeite een klein winkeltje gevonden dat open was. Dat winkeltje zou open zijn in de ochtend ook. Was de eigenaar ziek of had hij geen zin, de rolluiken bleven dicht. Wat is dat toch in Frankrijk.We horen dat er nog ergens een bakker is op ongeveer 1 km van de stad, maar volledig uit de richting voor ons. We horen ook dat er toch een klein winkeltje zou open gaan om 9u. Er zit dus niets anders op dan even te wachten, want op de volgweg van vandaag en morgen moeten we een heel stuk door een bos met weinig voorzieningen. Om 9u staan we aan de winkel en kiezen uit de heel beperkte voorraad wat we nodig hebben. In de gite eten we dan nog spek en eitjes. In de microgolf oven klaargemaakt gezien het elektrisch vuurtje bijna niet verwarmd. Willemijn is ondertussen al vertrokken. Rond 10.30u kunnen we eindelijk vertrekken. We wandelen op een mooie route en éénmaal we onder de A89 doorgaan, komen we Willemijn terug tegen. Ze rust op een brugje. Ze wandelt nog een 7 km mee en stopt daar. Nele en Willemijn lopen achterop te keuvelen, Pol en ik zitten goed voorop. We stappen door en onderweg kopen we nog 2 flessen wijn bij een lokale wijnboer. We gaan naar de camping en zetten de tenten op een perceel. Gelukkig kunnen we nog iets kopen voor ontbijt. De camping is nog niet officieel open, het is dus een beetje behelpen. Om 19u begint het weer te regenen. We wachten tot de bui voorbij is en eten dan snel iets onder een afdakje op de speeltuin. Het is heel kil. Na het douchen snel de tent in. We krijgen tijdens de nacht enkele heel stevige buien te verwerken.
Dag 55: Saint-Astier - Planèze - Neuvic-sur-l'Isle - Douzillac - Saint-Louis-en-l'Isle - Sourzac - Saint Frant de Pradoux - Mussidan - 24 km
Het loopt allemaal een beetje chaotisch bij het vertrek. We geraken maar niet op gang en ik krijg onverwacht nog een lang telefoontje van thuis.Het is pas iets voor 10u dat we kunnen vertrekken. De kasteelheer vertelde ons gisteren al dat het niet nodig is om helemaal terug naar Saint-Astier te gaan om terug op de weg te geraken. Vanuit het kasteel loopt een mooie GR die we kunnen volgen en die ons op ongeveer 7 km terug op de weg brengt. Na ons vertrek vinden we geen aanduidingen van een GR pad en volgen dus de aanwijzingen die de kasteelheer heeft gegeven, maar we merken na enige tijd dat dit niet kan kloppen. We zijn toch terug op weg naar Saint-Astier. We keren op onze stappen terug en nemen een klein boswegje met de hoop dat we een GR teken gaan zien. Bij een kruising in het bos is er het eerste teken. Even later komen we terug uit aan het kasteel, maar aan een andere ingang. We blijven de tekens volgen en we komen in een mooie streek terecht. Veel koele eiken- en dennenbossen met goed begaanbare paden en soms een lastiger keienpad. De dorpjes die we voorbij komen zijn heel mooi en stralen rust uit. We wandelen verder, bergop en bergaf, tot we uiteindelijk afdalen naar de vallei van de l'Isle. We moeten dringend eten en onze proviand is op. Het eerste stadje met winkels is in Neuvic sur l'Isle. Dat is ook onze aansluiting van de GR met de Jacobsweg. We komen voorbij een camping en zien dat er een restaurant aan verbonden is. Neuvic ligt nog een beetje verder en de Jacobsroute gaat na de camping onmiddellijk naar rechts. Daarom beslissen we om snel een dagmenu te eten in het restaurant. Het eten was heel goed, maar het duurde veel te lang en we hadden al zo veel tijd verloren. Het probleem was dat we voor 16u in Mussidan moesten zijn om de sleutel van de gite, die we gereserveerd hebben, af te halen op het gemeentehuis. Dat wordt een moeilijke. Ik bel alvast de gemeente en zeg hen dat we 16u niet gaan halen. Ik bekijk de kaart nog eens en zie dat onze weg terug de heuvels en de bossen in gaat met natuurlijk vele hellingen. We kunnen ook de vallei van de L'Isle volgen via groene wegen die gloednieuw zijn. Deze vallei is omsloten door de L'Isle en de autoweg A89. We doen dit laatste en zetten er een flinke kadans in. Nele en Pol vinden dat niet geweldig. Even voor 16u wordt ik gebeld door de gemeente met de vraag waar we zijn. Ik leg uit dat we zeker niet zullen toekomen voor 16u, maar wel tussen 16.30 en 16.45u. Dat was ok. De sleutel wordt aan de conciërge gegeven die ons zal opwachten aan de gite. In de gite is ook een Nederlandse dame, Willemijn, Ze is blij met het bezoek en begint koffie en thee te zetten voor ons. Na het douchen zoeken we een winkeltje om wat brood en toespijs te kopen. Goed gegeten buiten op het pleintje voor de herberg, onze was gedaan in een wasserette vlakbij, nog wat gewandeld door Mussidan en dan het bed in. Morgen doen we de inkopen voor ontbijt en lunch.
Het is mooi weer. We nemen afscheid van Sophie en vertrekken. Het eerste stuk loopt langs de voorsteden van Périgueux en een hoofdweg met winkelcomplexen die we gedurende enkele kilometers volgen. We beslissen om deze weg te blijven volgen in plaats van de officiële weg te volgen die ons terug de heuvels in stuurt. Het is wel een drukke weg die we moeten wandelen, maar ook mooi omdat de weg de rivier L'Isle blijft volgen. Na een goede 13 km moeten we aan de abdij van Chancelade rechts in om een kleine 2 km verder een bosweg links in te slagen. We lopen nu terug in een prachtig bos en het gaat weer goed omhoog en omlaag. Op een gegeven moment zakken we terug af naar de rivier L'Isle. We blijven de weg volgen langs de L'Isle via een nieuw aangelegde Voie Vert, gebouwd met ondersteuning van de EU. Het resultaat mag er zijn. Mooie bruggen over de rivier, goed wandelbare fiets- en wandelpaden door velden en bossen. Aangenaam om te wandelen. Uiteindelijk bereiken we het stadje Saint-Astier dat wel uitgestorven lijkt. Het is wel nog een stuk naar het kasteel van Puy-Ferrat, waar we gereserveerd hebben om te overnachten. De weg naar het kasteel is niet goed aangeduid, maar we vragen de weg aan 2 dames die op een bankje zitten. Het is nog even terug een stijgende bosweg in om uiteindelijk het kasteel te bereiken. Eventjes denken we dat we verkeerd zitten. Een gigantisch kasteel met prachtige tuinen doemt voor ons op. Een bord aan de toegang tot het domein zegt dat dit een hotel is, waar de kamers +/- 100 euro voor een overnachting kosten. Hmmm. Maar het klopt. Een man op een grasmaaier komt naar ons toe en verwelkomt ons. Het is de eigenaar. Hij toont ons het kasteel met zijn prachtige, authentieke keuken en eetzaal en aansluitend toont hij ons de kamers. Het lijkt of we in de jaren 1600 zijn beland. We zijn de enige bezoekers. Gisteren was er nog een vrouwelijke pelgrim. Nadat we ons geïnstalleerd hebben doen we een rondgang in het kasteel en de tuinen. Nadien maken we een spaghetti pesto in de kasteelkeuken en eten we met kaarslicht en een goede fles wijn als koningen in de grote eetzaal. Wat een belevenis. Elke dag is een verrassing. Pelgrims betalen dus geen 100 euro dus.
Onverwacht beslissen we om een dagje in Périgueux te blijven. Périgueux is een mooi stadje en we willen toch de tijd nemen om het te bezichtigen. Voor Sophie is het geen probleem dat we een dagje extra blijven. We gaan na het ontbijt eerst naar het zondags marktje in de stad. Het weer is heerlijk. We bezoeken de stad en de kathedraal, waar we onze stempel halen, en dan doen we wat inkopen voor de lunch. De lunch nemen we bij Sophie in de tuin. We geven haar ook een doosje pralines omdat ze vandaag jarig is. Na de middag gaan we naar de Romeinse tuinen en bewonderen we de huizen in Périgueux. 's Avonds eten we een menu de jour in een restaurantje.
Deze morgen worden het spek met eitjes voor ontbijt. De ouders van Nele komen nog samen met ons ontbijten. We nemen nog afscheid van de gastheer en vertrekken dan om snel nog wat inkopen te doen voor de lunch. We gaan dan nog even voorbij de parking waar de ouders van Nele met de mobilehome staan en nemen afscheid. Ze reizen terug naar het noorden. Het is nog grijs in de ochtend, maar rond de middag schijnt de zon en het wordt lekker warm. Het is een mooie weg vandaag. 85% van de wegen gaan door schitterende bossen. We merken dat we in het zuiden komen door andere bouwstijlen van de huizen en de zuiderse planten die we meer en meer zien. Onderweg komen we ook het château de Caussade tegen. We merken snel dat we terug een grotere stad naderen. De laatste 3 km gaat langs een drukke weg met bebouwing en grote winkelcomplexen. We willen wat drinken op het terras van een groot zwemcomplex, maar dat is alleen bereikbaar als je een zwemticket hebt gekocht. We stappen door naar het centrum en ploffen neer op een mooi terras in het oude centrum. Onze gastvrouw Sophie belt ons al op om te vragen waar we blijven en ze begrijpt volkomen dat we met dit weer nog een terrasje doen. Ze legt uit hoe we best kunnen wandelen om bij haar thuis te geraken. Sophie is een zeer enthousiaste en alleenstaande dame die maar niet kan zwijgen. We noemen haar al snel "Sophie de krokodil". Ze doet alles om ons te verwennen. We spelen nog wat met haar hondje "Ella" en blijven dan nog even met Sophie praten met een heerlijke thee van verse kruiden uit de tuin. Super logement.
Vandaag is het een korte etappe, we kunnen dus langzaam aan doen. We nemen het ontbijt in het restaurant van de camping.en vertrekken dan. Nu nemen we de juiste weg naar de sportterreinen en niet meer langs de drukke weg. Dan is het terug klimmen om op het plateau te geraken. Thiviers laten we rechts van ons liggen, we hebben op dit moment niets nodig uit de winkel. Het is nog altijd regenachtig. De weg is niet echt speciaal. Een herhaling van de vorige dagen. Landwegen, weiden, bossen, kleine dorpjes. Ik heb de kaart bestudeerd en heb een manier gevonden om een kleine 5 km af te snijden. Ik doe dit vooral om de heel natte en modderige boswegen te vermijden. Ik vind een alternatief via de Napoleon route die we voor een groot stuk volgen. Deze Napoleon route loopt kaarsrecht richting zuiden en alhoewel het een grote baan is, is er heel weinig verkeer. We komen dus vrij vroeg in Sorges toe. Bij het binnenlopen van Sorges wordt het even ingewikkeld. De heel drukke N21 doorkruist Sorges en de verkeersborden tonen ons dat het centrum naar links is, maar de kaart zegt dat we langs rechts moeten. Ik verkies om de kaart te volgen en naar rechts te gaan, maar dan moeten we over de N21 geraken en dat is niet bepaald een weg om voetgangers over te laten steken. We doen het toch en lopen via een kleine weg richting van het centrum Bij het binnen lopen komen we terug het Nederlandse koppel tegen die we net voor Châlus en La Coquille ook al gezien hebben. Zij slapen in een B&B hier. Ze zijn aan het schuilen in een bushokje en de schoenen van de vrouw staan te drogen naast haar rugzak. Zij hebben blijkbaar ook last van natte voeten. We hebben honger en zoeken naar een plaats om iets te eten. Het restaurant aan de kerk is natuurlijk dicht, maar een Engelsman zegt dat er nog een keurig restaurant op de N21 ligt. Gezien dat het heel hard regent gaan we daar ook onmiddellijk naar binnen. Eerst drinken we een koffie en we vragen of we iets eenvoudig kunnen eten. De uitbater stelt een omelet met champions voor. Ho, ja, daar hadden we wel zin in. En een goede huiswijn er ook nog bij. Yes! Bij de afrekening vielen we bijna pal achterover. 66 euro voor ons drie. Nadien merken we dat we in "het" restaurant van de truffels in de Périgord zaten. Nog goed dat er champions in de omelet zat en geen truffels of we konden onmiddellijk de reis afbreken. De gite die we gereserveerd hadden ligt vlak na dit restaurant. Een heel mooi gebouwtje met alles er op en er aan. De ouders van Nele staan iets verder op een parking en zullen deze avond bij ons komen eten. Nu is het onze beurt om te koken. We gaan naar de winkel, gevolgd door de hond van de eigenaar van de gite. We werden al verwittigd dat de hond pelgrims volgt. We beginnen te koken en eten een lekkere maaltijd.
Dag 50: La Coquille - Saint-Paul-La-Roche - Thiviers - 21 km
Dat beloofd voor vandaag. Het is regenachtig gebleven. We krijgen in de gite een heerlijk ontbijt. We eten samen met het koppel Nederlanders. We gaan nog even bij de ouders van Nele langs en gaan dan in de Carrefour nog wat eten kopen en in de bank halen we nog wat geld uit de muur. Het wordt niet zo'n interessante dag en er is maar één dorpje dat we zullen tegen komen. Jammer, want het regent wel heel hard vandaag. We stappen door velden en goed begaanbare asfaltwegen via kleine gehuchtjes die wel uitgestorven lijken. We zoeken een plaatsje om beschut te kunnen lunchen, maar niets te vinden. We stoppen dus maar onder een grote boom en eten al rechtstaand ons middagmaal. Net voor Thiviers lopen we de verkeerde weg in omdat de signalisatie op dat punt uiterst dubbelzinnig is. Uiteindelijk moeten we via een graspad met hoog gras, heel fijn als het zo nat is, naar de weg die naar de camping leidt. We volgen een zeer drukke en kronkelige baan. Plots krijgen de weergoden het helemaal naar hun zin en laten de regen met bakken uit de lucht vallen. We drukken ons tegen de poort van een berghok om toch zoveel mogelijk droog te blijven tot we een gepruts aan de deur horen. De eigenaar opent de bergplaats voor ons zodat we binnen kunnen schuilen. Blijkbaar konden we iets vroege het pad inslaan langs het sportterrein om zo sneller bij de camping komen. De man vertelt ook dat er heel veel pelgrims deze druk weg nemen die ronduit heel gevaarlijk is voor voetgangers en dan ook nog eens ongeveer 1 km verder wandelen is. Dekselse signalisatie toch. Uiteindelijk komen we nat en afgekoeld bij de camping aan. De schoenen van Nele en Paul zijn volledig tot binnen nat geworden. Het zal weer wat worden om die schoenen tegen morgen droog te krijgen. We kunnen tegen pelgrimstarief een blokhut nemen en alle faciliteiten van de camping. De ouders van Nele komen iets later toe met hun mobile home. We gaan eerst wat zwemmen in het overdekte zwembad en nadien een goede douche. Eten doen we in het restaurant van de camping. De ouders van Nele trakteren. Wij betalen de drank.
Dag 49: Châlus - Firbeix - Saint-Pierre de Fugie - La Coquille - 17,3 km
We staan rond 7u op en ontbijten in het hotel. Dan wandelen we tot aan de parking waar de ouders van Nele ons aan het opwachten zijn. Nele geniet van het weerzien van haar hond Tchibo. Nele blijft even bij haar ouders en Paul en ik lopen snel naar de supermarkt om wat mondvoorraad te kopen. Vandaag neemt Nele Tchibo mee op de wandeling. Het is grijs en kil. In Firbeix is er een mooi park met pick-nick plaatsen en daar eten we onze lunch. Er staat weer een aanduiding van het aantal km tot Santiago. Nog maar 1.240 km. Nele en ik zitten over de helft. De weg gaat langs mooie bossen en vijvers. In Saint-Pierre-de Fugie zien we uit de verte een onweer op ons afkomen. We beslissen om een schuilplaats te zoeken, nu het nog kan. We vinden een houten bushokje met een bankje waar we met zn drieën plaats kunnen nemen. Gelukkig, want geen 5 minuten later krijgen we een hels onweer met stevige regenvlagen over ons heen. Tchibo rilde van de schrik. Een half uurtje later was het ergste voorbij en wandelden we verder. Het regende nog wel en dat tot we toekwamen in La Coquille. Daar hebben we een gite gereserveerd in "Maison Morain". De gite is eigendom van een heel sympathiek Amerikaans koppel uit Californië. We krijgen een kamer met 3 bedden. Er is ook nog een koppel uit Nederland aanwezig. De ouders van Nele zijn ook toe gekomen en staan op de parking voor de kerk. We aperitieven bij hen en we krijgen lekkere kip met rijst en curry en appel- en rabarbermoes. Ondertussen regent het heel hard. Na het eten gaan we terug naar ons verblijf. De gastvrouw stelt voor om onze was te doen waar we gretig op in gingen.
Dag 48: Aixe-sur-Vienne - Saint-Martin le Vieux - Flavignac - Les Cars - Lautrette - Châlus - 26 km
We douchen en pakken in en gaan aansluitend terug naar Aixe. We kopen een doos croissants en eten voor de lunch in de plaatselijke Carrefour. Dan een koffie in een bar. De uitbater vindt het niet erg dat we de croissants in de zaak eten. Dan op stap. Het is grijs en somber, maar het regent niet meer. We moeten eerst Aixe verlaten via de bebouwing, maar we zijn al snel terug op kleine asfaltwegen. Paul en Nele hebben het wat moeilijker vandaag, dus doen we het rustiger aan. We pauzeren op de trappen van de kerk van Saint-Martin le Vieux en we eten een banaan die ik bij een rondrijdend winkelbusje heb gekocht. Ondertussen is de zon teru beginnen schijnen en het warmt wat op. Net voor Le Cars gaan we het Parc Naturel Régional Périgord Limousin in. Dit gebied is een driehoek omsloten door Angoulême, Limoges en Périgueux. De wandeling loopt door bossen, zeer kleine wegen en mooie uitzichten. Uiteindelijk komen we vanuit het bos in de bebouwde kom van Châlus. Châlus is het stadje waar Richard I Leeuwenhart gewond werd door een pijl in de schouder tijdens het beleg van Châlus-Chabrol. De wonde infecteerde waardoor Richard Leeuwenhart overleed. Het kasteel van Châlus, vanwaar de pijl vertrok, overheerst het stadje Châlus. We hebben gereserveerd in het Hotel du Centre dat pelgrimstarieven voorziet. Een koppel uit Australië toont ons de weg. Het hotel wordt uitgebaat door een Brit en is heel netjes. We slapen op een kamer met 4 bedden. De ouders van Nele zijn op weg naar Châlus met de mobile-home, maar komen niet toe voor middernacht. We eten op het pleintje met de fontein voor het hotel. Dan het bed in.
Deze dag is gepland als rustdag, we moeten dus niet vroeg op. Omdat we in een gite voor pelgrims slapen, kunnen we maar één nacht blijven. We ontbijten bij de zusters, pakken in en zetten de rugzak in een zaaltje aan de ingang. We gaan eerst in de Kathedraal een stempel halen en trekken nadien Limoges in. Ik moet dringend naar de haarkapper. Gelukkig vinden we een haarkapper die open is, want het is maandag. Ik moet zelfs niet lang wachten.Nadien gaan we naar een sportwinkel waar ik een regenjasje koop. Dan wandelen we door Limoges, maar eigenlijk is dit teleurstellend. Limoges is niet zo fantastisch en bijna alle winkels zijn dicht. We eten een salade in een restaurantje in de buurt van de kathedraal en gaan dan onze rugzakken halen. Ik wil nog wat aan de Blog werken in een internet café en Paul doet ondertussen wat inkopen voor de avond. We hebben besloten om in de namiddag door te wandelen en niet te blijven. Rond 14.30u zijn we op weg naar Aixe sur Vienne waar we nog een logies gevonden hebben met een klein keukentje. We gaan ons potje zelf koken vanavond. Het verlaten van Limoges was soms een probleem omdat de signalisatie niet of slecht is aangegeven. Dank zij de App van Nele geraken we na kilometers eindelijk uit de stad. Geen leuke weg om te doen. Eens buiten de stad blijven we een drukke weg volgen, maar er is wel een leuk wandelpad gemaakt langs de weg. Het weer is ondertussen omgeslagen. Eerst grijs en kil en nadien regen. We komen toe in de grijze stad Aixe sur Vienne en steken de brug over de Vienne over. Ons logies ligt even buiten de stad en we moeten stijgen om er te geraken. Het regent ondertussen heftig. We komen uiteindelijk bij het logies aan, maar staan voor een grote poort. We bellen aan, maar niets. We bellen verschillende malen, geen beweging. Ik bel dus de vrouw op en ze zegt dat ze weet dat we er zijn, maar dat we even moeten wachten. Eindelijk schuift de tuinpoort open. Een niet zo vriendelijke dame laat ons binnen in een wel zeer keurig huisje. Arm zijn ze niet. Ze wil onmiddellijk "le réglement", wat wil zeggen dat we moeten betalen. De kamer is mooi en geschikt voor 3 personen. Het keukentje is een verwarmingselement met één pit. Potten en pannen zijn er ook bijna niet. En Paul wou net spaghetti koken. Ik ga bij de vrouw een pot bij halen + olijfolie en peper en zout. Paul doet zijn best en maakt met de beperkte middelen een heel lekkere maaltijd. Afwassen moesten we doen in de wasbak van de badkamer. We gaan vroeg naar bed.
We eten een ontbijtje in het keukentje van de gite. We nemen afscheid van Eveline en gaan dan snel nog even een winkeltje binnen om wat fruit, kaas en hesp te komen voor de lunch. Paul staat ons al op te wachten bij het standbeeld van de stier voor Restauro. Karen is al vertrokken naar België. Eerst geef ik hem officieel een Jacobsschelp die hij aan zijn rugzak moet hangen, zoals alle pelgrims. We zetten ons op weg en passeren nog de kathedraal waar net een eredienst plaats vindt. We lopen de stad uit en we komen de volgende afstandspijl tegen. Nog 1.651 km tot Santiago. We lopen de stad uit langs de weg die langs de de Vienne loopt. Dan gaat het langs grotendeels asfaltwegjes langs dorpjes en velden. Op weg vinden we één leuk café-restaurant dat open is. Heel netjes en proper en fijn verzorgd. Ik verbaas me niet dat de vrouw van het koppel, die eigenaar zijn, uit Rusland komt. We drinken een heel lekkere koffie. Dan gaat het verder tot we de Vienne terug bereiken en volgen deze langs een pad en de Botanische tuin de kathedraal. We gaan onmiddellijk naar ons logement bij Les Soeurs de Saint-François d'Assise, links van de kathedraal. We krijgen van de zuster onze kamer. Pascal en een andere Franse pelgrim zijn er ook. Na een wasje en een plasje gaan we met ons vieren iets drinken in de Irish Pub. Nadien zoeken we iets om te eten. We worden het al een beetje gewoon, maar alles dicht. Na veel omzwervingen vinden we nog een pleintje waar 2 eethuizen open zijn. We bestellen de dagmenu met slappe frietjes en een wijntje. Nadien wandelen we terug naar Les Soeurs en kunnen het niet laten om de beatles te imiteren als we een zebrapad oversteken. De kathedraal en de omgeving zijn mooi verlicht. We gaan onmiddellijk naar bed.
Dag 45: Les Billanges - Pont du Dognon - Châtenet en Dognon - Lussac - Saint-Leonard-de-Noblat - 19,8 km
Joepie, vandaag komt Paul, mijn broer, toe. Hij wandelt een 3 tal weken met me mee. Nele vroeg me al of het niet beter was dat ze een stuk alleen zou lopen zodat ik maximaal zou kunnen genieten om met mijn broer samen te zijn. Dat heb ik afgewezen. We staan rustig op en ontbijten bij Françoise. De prijs van het logement moeten we in een donativo doos leggen. Alleen de dame uit Australië is er nog. De anderen zijn al weg. We pakken in en zetten ons op weg. Om half 12 hebben we met Annelies afgesproken dat we elkaar in Châtenet en Dognon zouden treffen. Ze wandelen dan een stukje met ons mee en vertrekken dan terug naar Belgë. We gaan de D29 op en lopen via deze weg naar de brug van Dognon. Onderweg stopt een auto, het is Françoise die we amper gezien hebben, en ze wenst ons nog een goede Camino. We wandelen verder richting brug en steken die over. We zitten nu in het département Haute-Vienne. Na de brug moeten we een stijl en stenig bospad op. Boven gekomen komen we langs kleine dorpjes tot we uiteindelijk in Châtenet en Dognon aankomen. Annelies is er nog niet. We bestellen alvast iets om te drinken. Er rijden heel veel Belgische BMW motoren rond en een groep stopt aan de bar - restaurant om iets te eten. Het zijn Vlamingen van de Vlaamse BMW Motor Club die een rondreis doen in de streek. Een dame vraagt of we naar Santiago gaan. Ze heeft zelf de Camino al in stukjes gedaan en ze verwittigt ons dat het verslavend is. We zullen zien of dit bij ons ook het geval zal zijn. Uiteindelijk komt Annelies + gezin ook aan en we drinken samen iets. Zoals afgesproken wandelen ze een stuk mee, dan picknicken we ergens onderweg en dan gaan ze terug naar de auto. We vertrekken langs mooie weidse landerijen, maar vinden niet zo onmiddellijk een leuke plek om te eten. Uiteindelijk zetten we ons op een veldwegje neer. Alleen de kastanje bolsters op de grond waren niet zo leuk. Nadat de maaltijd nemen we afscheid van Annelies, Steve en Ferre en zetten we onze tocht verder langs een mooi parcours van bossen en landerijen met af en toe een piepklein dorpje, soms niet groter dan 2 à 3 huizen. In de verte zien we de kerktoren van Saint-Léonard al liggen. Het is nog even door een paar bosjes en velden als we in de stad toekomen. Er is veel volk in Saint-Léonard gezien het dit weekend de 7 jaarlijkse Ostensions feesten plaats vinden. Die feesten gaan al door in Saint-Léonard sinds 1094 BC. De hele stad is versierd met slingers en bloemen en er zijn groepen uit verschillende landen die met de processie mee doen. We gaan naar het centrum van de stad en vinden nog een plaatsje voor 2 op het overvolle terras. Iemand scherts dat ik zeker een uur zal moeten wachten om mijn eerste biertje te kunnen drinken. Ik ga dus al maar alvast binnen bestellen. Een lange rij mensen denkt hetzelfde. Ik ben verbaasd dat de cafébaas alleen is met zijn vrouw. Ze kunnen de overvloed niet aan. Ik hoor de cafébaas sakkeren over het teveel volk op zijn terras. Het duurt een lange tijd voor ik met 2 pintjes naar buiten kan stappen. Deze cafébaas geeft het beeld, dat ik al sinds Noord-Frankrijk heb, exact weer. Om één of andere reden zijn de Fransen hun zin voor ondernemen verloren. Café's en winkels die gesloten blijven, slordige café's en niet geïnteresseerde cafébazen. Die man moest toch weten dat deze feesten, die om de 7 jaar door gaan in zijn stad, vele mensen op de been brengt. Een Belgische cafébaas zou voor dit evenement toch versterking vragen? Maar goed. Naast ons zit een groep Bretoenen in de authentieke klederdracht. Het is één van de groepen die aan de processie mee doet. Ik vraag waar ze vandaan komen en ze zeggen "Locronan". Dit is het kleine kunstenaarsdorpje in de buurt van Douarnenez dat ik zo goed ken. Ik vraag hen of ze iets willen spelen voor mij en ja, de spelers gaan het plein op en spelen Bretoense volksliedjes. De dansers vervoegen hen en beginnen te dansen. Mijn geluk kon niet meer op. En het kostte me maar 2 pintjes voor de muzikanten. Nele en ik gaan op zoek naar ons logement. Plots hoor ik mijn naam roepen. Een dame wuift naar mij. Het blijkt de gastvrouw Eveline te zijn. Haar huisje staat pal in het centrum. Wat een geluk. We installeren ons in een uiterst charmant verblijf en douchen ons. Paul belt me en vraagt waar we nu zijn. Hij is in Limoges en komt vanavond met Karen met ons eten. Ik kijk er echt naar uit! Ik en Nele halen wat slecht weer spullen en dingen die ik niet meer echt nodig heb uit de rugzak om met Karen mee te geven naar België. We ontmoeten elkaar op een terrasje bij het toerisme bureau, drinken een pintje en gaan dan eten in de Restauro. Paul vertrekt met Karen terug naar Limoges. Morgen om half 9 zal hij terug zijn om met ons verder te wandelen. Nele en ik gaan nog even wandelen in een mooi verlicht Saint-Léonard. Dan terug naar de gite.