Vanmorgen de voorlaatste moskee bezocht: de Ada Borgh
moskee. Interessant, maar ik heb er al mooier gezien. Overdaad schaadt
nietwaar. Dan wordt het beter. Er staat nog een 19de eeuws
koopmanshuis (1859) op het programma. Ditmaal van een familie Boroujerdi. Ze
waren stinkend rijk geworden door een monopolie in sier-ijzerwaren (zoals
bijvoorbeeld de waterpijpen ed). Het complex is 3.500 m² groot, met luxueus
ingerichte ruimtes en het ingenieuze koelingssysteem. Water wordt via GROTE ondergrondse
kanalen vanuit de bergen kilometers verderop aangevoerd. Op geregelde afstanden
worden boven de kanalen verluchtingspijpen geplaatst. Langs daar raakt de warme
woestijnwind/lucht in de kanalen en wordt het samen met het koele water richting
stad gevoerd. Naarmate de kilometers verlopen koelt het kabbelende water de mee
stromende wervelende lucht af.Het
bewuste paleis is aangesloten op een
aftakking van zo een water/lucht kanaal. Onder de vloeren van het gelijkvloers
van het huis ligt de verdere fijnmazige verdeling van de koele lucht in het
huis zelf. De energie die vereist is om de uit de woestijn aangevoerde en
intussen flink afgekoelde lucht door de kanalen en kanaaltjes te stuwen, wordt
gewekt door de onderdruk in een schouw van 1 m bij 0,5m en 20m hoog die in het
complex gebouwd is en die op het kanaalsysteem is aangesloten. De schouw
eindigt op een groot rooster langs waar de aangevoerde lucht het systeem terug
verlaat. De onderdruk wordt gecreëerd door het temperatuurverschil in de
schouw. Het koelingseffect is indrukwekkend: in de zomer daalt de temperatuur
in de aangesloten kamers met 12 tot 15 graden!Dus van 40° naar pakweg 28°. Volautomatisch en zonder energieverbruik.
Geniaal gewoon.
Tot slot bekijken we nog even de tuin Bagh-e Fin
(Koningstuin), want hij is ontworpen voor Shah Abbas. Een van de mooiste tuinen
van Iran en behorend tot Unesco Werelderfgoed. Hij is aangelegd volgens de
principes van de Achaemeniden (500 BC!). Volgens het Zoroastrische religie zal
het licht van een persoon die goed geleefd heeft (d.w.z. zijn licht door goed
te doen en goed te leven heeft versterkt) naar het paradijs. In hun taal
gebruiken zij een woord dat gelijkenissen vertoont met het Christelijke woord
paradijs. Het woord PAR zit er in en dat kom je hier overal tegen: Perzen,
Farsi, enz. Dus zelfs dat begrip en woord heeft het Christendom ergens anders
vandaan gehaald. En in dat paradijs kwelen de vogeltjes en klatert het water.
Dus kan je hier op aarde als voorproefje een stukje paradijs voor jezelf maken,
door een tuin aan te leggen. De principes zijn simpel: een tuin bestaat uit
minimaal vier vierkanten die onderling van elkaar gescheiden worden door een
beekje met kabelend beekje. In elk vierkant plant je bomen en planten en
bloemen naar eigen inzicht en vermogen. Heb je een groter oppervlak ter
beschikking, dan kan je naar eigen goeddunken twee of vier (of een veelvoud
ervan) vierkanten toevoegen. Het geheel wordt omzoomd door een kabelende beek.
Deze lay-out van een tuin vinden we in heel Europa en Azië, van België tot in
India, terug. Weer wat bijgeleerd! In het complex taat ook een prachtige hamman
(badhuis). Maar met een macaber randje. Amir Kabir, de persoonlijke raadsheer
van Shah Nadir, was - vooral op instignatie van de corrupte moeder van de Shah (uit vrees
ontmaskerd te worden)-in ongenade
gevallen en hij moest in die hamman zelfmoord plegen. Op zijn Romeins dus. Onze
Amir was een zeer capabele en integere man die door de Shah zelf was aangesteld
om de wijdverbreide corruptie binnen het staatsapparaat op te kuisen. Hij lukte
daar al te goed , zo goed dat hij inzag dat aan de top van de corruptie
piramide de moeder van deShah stond.
Dat had ie beter niet aangepakt.
Kashan is ook de stad van rozenolie. Wijd- en wereldvermaard
naar men zeg. Nooit iets van gehoord, dus eerst ruiken en daarna kopen, nooit
kopen zonder te ruiken. Goeddat ik het
zo doe. Dat spul heeft een heel zware en weinig verfijnde rozengeur. Het doet
me denken aan kinderparfum op de kermis. Sommige mensen van de groep kopen dat
spul. Ik vind het gewoon beschamend boerenbedrog. Maar ja, wie zo een klein
flesje van 1,5 cm hoog koopt tegen de prijs van 2,5 euro die wil toch echt
bedrogen worden hé.
Dat was het. Nu de bus in naar Qom. De laatste halte voor de
luchthaven van Tehran.
Het eten is hier erg zoet. Mierenzoet. Ik probeer de suiker
zoveel als mogelijk te vermijden, maar dat is niet vident. Overal draaien ze
suiker door. Bij het ontbijt heb ik me nog eens gewaagd aan iets nieuws: andeh.
Het ziet er uit als een siroop, maar de kleur is heel licht beige. Blijkt sesam
melk te zijn, althans zo noemen zij het. Is op zijn best als men het mengt met
dadelmelk. Die stroopheeft een heel diep donkere bruine kleur, ei zo na zwart.
Ik neem een druppeltje van elk en meng. Jakkes, mierenzoet. Mijn tong plakt aan
mijn gehemelte.
Gisterenmiddag heb ik eens organenvlees geprobeerd: Beryani
heet het. Het is vermalen tot fijn gehakt. Alhoewel de kleur niet direct
appetijtelijk te noemen is (donkerbruin alsof ze sommige ingewandenniet voldoende gewassen hebben, is de smaak
niet slecht. Maar ik ga het toch geen tweede maal bestellen. De naam van het
gerecht klinkt meer exotisch dan het smaakt. Zoals ik al eerder zei, de Iraanse keuken
kent, voor mij althans, geen culinaire hoogstandjes. De menus zijn na enkele
weken ook een beetje eentonig: kip kebab, lams kebab, mixed kebab (kip en lam),
kip met rode besjes, plat gekookte aubergines. Misschien bestaat er ook kat
kebab. Het enige wat voor mij een
openbaring is zijn de heerlijke verse kruiden (zij noemen het groenten) die bij
alles geserveerd worden. Ik herken alleen basilicum, munt en nog wel twee of
drie soorten groenblad die niemand van de groep kan thuis brengen. En ook de
overheerlijke yoghurt.
We zijn onherroepelijk terug naar het Noorden aan het
rijden. Vandaag gaan we van Esfahan naar Kashan. We komen door een dorpje,
Murchehkhor, waar tot 200 fotos van gesneuvelden (ik heb ze geteld) van de
Iran/Irad oorlog aan de verlichtingspalen hangen. Het maakt wel indruk moet ik
toegeven. Dan passeren we Natanz. Hier ligt één van de sites waar Iran
kerncentrales heeft gebouwd. Valt niet veel van te zien. Behalve dat ik flink
wat gecamoufleerd luchtafweer geschut opmerk. Ik was gealarmeerd omdat we geen
fototoestellen mochten boven halen. Interessant om weten is dat het nucleair
programma van Iran is opgestart door de laatste Shah, met actieve steun van de
VS. Na de revolutie hebben de Amerikanen hun handen hiervan terug getrokken.
Toen het stof van de revolutie was neer gedwarreld, hebben de Russen het
programma nieuw leven in geblazen. Het kan verkeren zei Bredero.
Net voor Kashan ( in Iran wil dat zeggen zo een slordige 130
km) maken we nog een omwegje naar het bergdorp Abyane. Hier lijkt het leven te
zijn blijven stilstaan. Het is een uniek bergdorpje vanwege zijn traditioneel
karakter en van zijn mooie ligging in de bergen. Het valt onder de Nationale
Monumentenzorg van Iran. De huizen zijn zonder één uitzondering allemaal met
adobe opgetrokken.
In de late namiddag kom ik aan in Kashan, het centrum van de
productie van rozenolie. Ben even door de Bazar gelopen, maar ik vind (nog)
geen rozenolie, wel rozenwater en dat is maar een flauw afkooksel naar het
schijnt. We zien morgen wel.
Vandaag belooft het weer een schitterende dag te worden. Ik
ben weer vroeg op en na een uitgebreid ontbijt stap ik om 7:30u alleen de deur
uit. Het reisprogramma start immers pas om 9 uur. Die oudjes van Nederland
moeten namelijk kunnen uitslapen. En we na het middagmaal met bus reizen, doen sommigen
nog een middagdutje. En die lui zijn allemaal jaaaren jonger dan ik. Goed. Ik
hou er een flinke tred in en na een dik kwartier stappen (rennen noemen de
Hollanders mijn stapritme) kom ik drie bruggen verder aan bij mijn doel. Ik wil
de brug Pole Khadju van zijn mooiste kant fotograferen. En daar heb ik de
vroege ochtendzon voor nodig. Alles verloopt perfect en tegen 8 uur ben ik
terug present in het hotel, net op het moment dat de rest van de groep gaat
ontbijten. Ben jij mal, die hele weg heen en weer aflopen, terwijl je weet dat
we er sraks met de bus naar toe rijden roepen (want zeggen is een te zwak
werkwoord) ze me toe. Ze kunnen/willen niet begrijpen dat zij straks de zon
onder een minder gunstige hoek zullen hebben. Moeten zij weten.
En inderdaad busje komt zo en we doen met zijn allen de drie
bruggen aan: Ploe Khadju, Pole Chubi en Sio-se-Pol. Vooral de eerste en de
laatste zijn indrukwekkend. De laatste heeft zelfs twee verdiepingen met
arcades. En s nachts zijn ze mooi verlicht. Dan komt het betere werk aan de
beurt. Eindelijk bezoeken we een Armeense kerk. Herinner je je les nog: de
Armeense Kerk heeft zich na het concilie van Chalcedon in 451 AD als eerste
afgescheiden van de toen nog jonge kerk. Ze konden zich niet neerleggen bij het
besluit van het Concilie dat de natuur van JezusGod in de gedaante van een mens was (zoals
een druppel water in een beker wijn niet meer te scheiden) en niet god alleen. Dat
was toen blijkbaar een zeer fundamentele kwestie. In 1603 laat Shah Abbas vele
duizenden Armeense handelaars met heel hun familie gedwongen verhuizen van
Jolfa in Azebeijan naar Isfahan. Momenteel gaat het, na de Armeense genocide
door Turkije, nog over slechts 200.000 mensen. Dat verklaart het bestaan van
een Apostolische Armeense kerk in deze stad: de Vank kathedraal gewijd aan
Jozef van Arimathea. Het kerkje dateert van 1606 en lijkt sterk op een
Grieks-Orthodox kerkje: klein, gedrongen en met een afzonderlijke klokkentoren.
Binnenin zijn alle cm² van de wanden mooi, in Grieks Orthodoxe stijl,beschilderd met Bijbelse taferelen. En plots
begint daar een gelovige te zingen. Zo feilloos dat ik eerst denk dat het een
CD is die speelt. Maar neen, hij staat onbewogen een lied te zingen waarvan ik
vermoed zijn van het eerste millennium van het Christendom dateert. Het lijkt
op iets dat het Gregoriaans vooraf is gegaan. Hij zingt perfect en de klank en
galm in de kerk is hemels. Alle aanwezigen van gelijk welke religie,
overtuiging of nationaliteit blijven geboeid luisteren. In stilte om de magie
niet te verbreken. Ik krijg er kippenvel van. Dat is van een andere orde dat de
goedkope liedjes in de katholieke zondagsmis.
Dan naar het muziekinstrumenten museum waar we, begeleid
door een lokale gidse, een overzicht krijgen van de vele instrumenten die in
Iran door de eeuwen heen gebruikt zijn om muziek te maken. Twee zijn wel erg
speciaal. Het eerste in een soort harp maar met de klankkast bovenaan. Het heet
Timurid Chang. Het tweede is een Tar (met een lange aa uitgesproken). Het is
een snaarinstrument en de klankkast bestaat uit onderaan een groter en
daarboven een kleiner deel. De twee klankkasten zijn uit 2 maal één stuk hout uitgesneden en ze zijn onderling
niet van elkaar gescheiden. Als beide houtblokken langs de binnenkant juist
zijn uitgehold (voor telkens de helft van de klankkasten), worden beide
houtstukken aan elkaar gelijmt.. Onderaan is er een draaipunt voorzien dat de
muzikant op zijn dij plaatst. Naargelang welke snaar hij nodig heeft kan hij
niet alleen zijn strijkstok wat kantelen, hij kan ook het hele instrument
draaien. Daarna krijgen we de kans om deel te nemen aan een optreden van een
groep specialisten die oude Iraanse muziek brengen op die oude instrumenten.
Heel mooi meegenomen zeggen de Nederlanders dan.
In de namiddag ga ik eerst naar de Masjed-e Jame moskee ook
Vrijdag moskee genoemd. Een schot in de roos. Dat ze momenteel aan een grondige
restauratie toe is, kan de pret niet bederven. Alle pleisterwerk aan de binnenkant
is verwijderd. Ik zie dus de blote baksteen en de manier hoe de enorme koepel
gebouwd is. Het lijkt eerder op een burcht dan een gebedshuis. Het complex telt
maar liefst 476 koepels, groot en klein. Men is met de bouw gestart in 772 AD,
boven op een oude Zoroaster tempel. De oudste stukken van het complex die men
heeft kunnen dateren, gaan terug tot 1086. Petje af. De preekstoel (Mejrab van
Sultan Oljaitu Khodabandeh) van stenen kantwerk dateert van de 11 eeuw! Een prachtexemplaar.
Als afsluiter nog in de gauwte de Koninklijke moskee op het Emam plein eer gaan
betuigen. Die heeft enorm grote en erg mooi mozaïeken zowel aan de buitengevel
als aan de binnenmuren. Maar ook dit monument wordt momenteel gerestaureerd. Gelukkig
heb ik toch nog grote delen kunnen bewonderen.
Esfahan, nesf-ejahan is een eeuwenoud gezegde in het Farsi.
Het wil zoveel zeggen als Esfahan, de helft van de wereld. Wat overdreven, maar
het is toch een aangename stad die een relax sfeer uitademt. De stad is zo
geworden omdat Shah Abbas de Grote in 1598 besliste van het bestaande dorpje (waarvan
de geschiedenis terug gaat tot de Achaemeniden pakweg 500 B) zijn hoofdstad te
maken. Hij had en precies plan voor ogen, met brede lanen en mooie tuinen. De 17de
eeuw was de gouden eeuw van de stad, gevoed door de lucratieve handel met vooral
India, Engeland, Frankrijk en Nederland. Maar in 1722 hebben de Afghanen de stad geplunderd
en 14 jaar later werd haar de functie van hoofdstad ontnomen.
Eerst bezoeken we het Naqsh-e Jahan plan. Een enorm groot
plein dat op de Unesco werelderfgoedlijst staat. Het is helemaal omgeven door
een dubbele arcade die alleen onderbroken wordt voor 4 monumenten van eerste
categorie. De meest indrukwekkende is de Shaykh Lotfollah Moskee (1602) . Zowel
de façade als de binnen koepel zijn de mooiste die ik ooit gezien heb. Recht
daartegenover aan de andere kant van het plein staat het Ali Qapu Paleis. Aan
de Zuidkant bevindt zich de hoofdingang van de Bazar Qaiarieh (Keizerlijke Bazaar),
twee kilometer op zijn langst. Hier gaat elke vrouw door de knieën. Aan de
overzijde eist de Koninklijke Moskee (1611) alle aandacht op, In een zijstraat
is een miniaturist ragfijn aan het schilderen met penseeltjes van één kattenhaar
dik. Hij schildert op rijstpapier of op kalkplaatjes gemaakt van gemalen en
daarna geperste kamelenbeenderen. Kunstig mooi, maar ik hoef het niet te
hebben. Dan naar het Esfahan museum. Niets veel nieuws, behalve dat het in een
mooi park ligt én dat op de muurschilderingen over banketten die Shah Tahmasp I
hier in de 16de eeuw organiseerde, naar Islamitische normen wulpse
taferelen afgebeeld staan: danseressen met doorzichtige sjaals (goed
geschilderd al zeg ik het zelf), wijn naar believen, mannen boven hun theewater
die discreet worden afgevoerd, schandjongens zoals ze hier worden genoemd enz.
Dat waren ook ware islamisten hoor!
In de namiddag was ik weer een vrij vogeltje. Ik ben naar
een paar plaatsen terug gekeerd om fotos te nemen met de zon in de goede
richting.
Nu nog wat over de Groote Oorlog tussen Irak en Iran. Na
de Iraanse revoltie was het leger een gedesorganiseerde puinhoop. Saddam had
zijn oog laten vallen op de rijke olievelden in het Westen van Irn, niet zo ver
van de grens met Irak. Bovendien was Iran in ongenade gevallen bij zijn traditionele
wapenleveranciers (VS en GB). Hij zag zijn kans schoon en valt in september
1980 Iran onverhoeds binnen. Aanvankelijk met veel succes. En niemand hield
Saddam tegen, ook de VS niet. Zijn analyse was correct, maar onvolledig. Hij
had nooit gedacht dat Khomeini er zou in lukken een gigantisch aantal jongeren
te mobiliseren en de kansen te keren. De prijs aan doden was hallucinant. In
1982 staan beide legers ongeveer terug aan de vooroorlogse grens. Maar Khomeini
stopt niet en wil duidelijk zijn revolutie uitbreiden naar Irak. Zodra dat
duidelijk wordt, krijgt Saddan de openlijke steun van verschillende Westers
mogendheden, waaronder de VS.Er
ontstaat een status quo en de oorlog verwordt
tot een gruwelijke stellingenoorlog. Net zoals bij ons in de Eerste
Wereldoorlog is de prijs aan doden hallucinant.Het resultaat van al die miljoenen doden? Niets. War? What is it good for? Nothing, absolutely nothing zong Eric
Burdon vorige eeuw. Het enige zichtbare
resultaat is dat in heel Iran, in elk dorp en stad, aan de lantaarnpalen tientallen
fotos hangen van de gesneuvelde jonge levens uit dat dorp of die stad. Echte
waanzin.
Ik hb bij mijn weten de man met de zeis niet ontmoet. Hij
zal mij in Esfahan dan allicht ook niet komen opzoeken. Onderweg vertelt de
gids Nojan wat over het huwelijk in Iran.
Vroeger moest de bruidegom aan de bruid een bruidsschat geven.
Blijkbaar komt deze praktijk overigens meer naar het Oosten in Afghanistan en de
andere stan landen nog steeds voor. Toen Iran wat moderner probeerde te zijn,
werd met deze traditie komaf gemaakt en vervangen door een soort borg van de
bruidegom. Die som wordt in onderling overleg vastgelegd in het huwelijkscontract.
Als de man later het huwelijk wil verbreken of als de man zijn vrouw een
aanleiding geeft om het huwelijk te verbreken (ontrouw, gebruik van drugs,
enz), dan kan de vrouw de uitbetaling van die som eisen en afdwingen via de
rechtbank. Een wet, die bedoelt was om de zwakkere positie van de vrouw te beschermen,
is compleet ontspoort. Vrouwen bedingen alsmaar hogere borgsommen (in gouden
munten), zelfs tot 400.000 euro, terwijl het gemiddelde maandinkomen van een
man 500 euro bedraagt. Ze wedijveren tegen elkaar op en na verloop van tijd zijn
er dames opgedoken die, omwille van de
hoge borgsom, effen huwen en na een jaar wel een reden vinden om het huwelijk
te verbreken, de berg gouden munten te innen (ongeacht of ze al steenrijk waren
en hun echtgenoot straatarm) en opnieuw te huwen. Jaja, zo gaat het vooruit hé.
De meeste mannen kunnen die bedragen uiteraard niet betalen, moeten hebben en
houden verkopen en de familie inschakelen om die astronomische borgsommen af te
betalen. Niet te verwonderen dat de gevangenissen vol zitten met wanbetalers.
Bovendien werkt de wet maar in één richting. Een man kan er geen gebruik van
maken. De wet geeft de vrouwen een financiële machtspositie die meer weg heeft
van financiële slavernij. Nu is die wet onlangs verfijnd heb ik begrepen. Er
staat een plafond op het bedrag om misbruiken te vermijden.
Nu over naar de praktijkles. Onze gids Nojan is Iranees en is
voor de Nederlandse wet gehuwd met een Nederlandse advocate. Maar ze moeten ook
nog eens trouwen voor de Iraanse wet, want anders kunnen ze in Iran onmogelijk
samenwonen, laat staan in eenzelfde hotelkamer slapen. Zo gezegd zo gedaan. Ze
vinden via de Iraanse ambassade een beëindigd Iraanse ambtenaar die het
huwelijk kan/mag voltrekken. Bij de voorlezing van de ontwerpakte vraagt die
man hoeveel gouden muntstukken het paar als borg overeen gekomen is. Nojan zegt
tegen de ambtenaar dat zij niets overeengekomen zijn, want dat men in Nederland
dat niet doet. Antwoordt de ambtenaar dat ie zonder een bedrag geen volwaardig
huwelijkscontract kan opmaken. Nou goed, zegt Nojan, dan nemen we 1 gouden
muntstuk (nvdr. hij is intussen dus duidelijk een echte Nederlander geworden). De
ambtenaar kan zijn oren niet geloven en begint op Nojans toekomstige bruid in
te praten. Hij haalt er nog een andere dame bij als getuige en om zeker te zijn
dat er geen communicatieprobleem is door de taal. Nojans toekomstige krijgt
het op haar heupen en roept tegen die twee Iraniërs dat ze moeten ophouden met
hun middeleeuws gedoe en dat zij en zij alleen beslist. In doodse stilte
noteert de beëdigde ambtenaar de ronde som van 1 gouden munt in hun huwelijkscontract.
Enkele jaren later is het echtpaar Nojan op bezoek bij zijn familie in Iran. Op
een dag gaan de dames samen naar de kapper om te roddelen en tegelijk even hun
haar te laten optutten. Tijdens één van de roddelrondjes blijkt dat haar schoonzussen
allemaal huwelijkscontracten hebben afgesloten met vele duizenden gouden
muntstukken als borg. Haar schoonzussen lachen haar dan ook uit met haar schamele
borg van 1 gouden muntstuk.Nojan zegt
dat sindsdien die borgsom op elk familiefeest van zijn familie in Iran voor
grote hilariteit zorgt. Maar dat intussen zijn vrouw er niet meer kan om
lachen. Besluit van Nojan: bij alle vrouwen, van welke cultuur ook, draait het
finaal om geld.
In Meydan even gestopt om een oude karavanserai te bezoeken
en de ijshuis waar ze het ijs tijdens de zomer bewaarden. In dit geval is het
een adobe gebouw met een kegelvormige toren boven de grond van ca 35m hoog
meteen diameter van ik schat 25m. De dikte van de muren en de kegel schat ik op
30 cm. In de winter werd die bovengrondse toren volgestouwd met ijs en naarmate
de ijsvoorraad door het verbruik slonk, dekte men het bovenvlak af met een
dikke lag stro. Dat volstond blijkbaar om de hele ijsmassa bevroren houden tot
het eind van de zomer. Dat is nog eens isolatie zeg!
Dan rijden we de woestijn in. Zo ver het oog reikt zie ik
alleen maar geel/licht bruin fijn zand. In het midden slingert een vette zwarte
streep erdoor heen: de asfaltweg. Voor de rest niets dan hitte. Na 2 uur rijden
duikt er plots een woestijndorpje op met bomen en groene planten. Dit moet
Nain zijn. Een eeuwenoud woestijndorpje vlak naast een ondergronds riviertje.
Het dorp is vandaag beroemd omdat er de oudste moskee van Iran staat. Ze
dateert van de 10de eeuw. Dat is duidelijk te merken: geen geglazuurde tegels, geen ronde
minaretten, geen exuberante versieringen. Alleen ruwe baksteen met wat
frivoliteiten in de manier worden de bakstenen gemetst zijn. Maar ondanks zijn
hoge ouderdom en bloedig verleden (vooral onder de Mongolen), komt het gebouw
er nog goed voor. In elk geval beter dan het Narin Kasteel dat van dezelfde
periode dateert. Maar dat is wel gebouwd met adobe stenen. Een grote hoop half
vergane adobe stenen.
En dan komen we aan in Esfahan. Maar dat is voor morgen.
Tijdens het ontbijt zijn enkele mensen van de groep bestolen
geworden. Ze hadden hun kamer wel op slot gedaan, maar niet hun reiskoffer. Bij
hun terugkeer bleek er bij hen telkens een deel van hun voorraad euros
verdwenen te zijn. De dame in de kamer naast mij is 250 euro kwijt. Dat
betekent dat ze allicht ook bij mij geprobeerd hebben. Pech voor hen want mijn
trolley was met slotjes vast. Oef dat ik het niet vergeten ben! Bovendien was
er een koppel dat hun geld in een kluis van het hotel in bewaring hadden
gegeven omdat de kluis op hun kamer niet werkte. Gisteren hadden ze via iemand
van de receptie nog wat euros uit de kluis gehaald en alles was OK. Ze geven
het koffertje met het resterende geld terug aan de receptionist met het verzoek
het zaakje terug in de hotelkluis te deponeren. Deze morgen bleek er 500 euro
verdwenen te zijn. Dat noem ik dieven met grote lef. Anderzijds vraag ik me af
wie begot zijn koffers geopend achter laat op zijnkamer?In een ontwikkelingsland is dat de poes bij de melk zetten. Erg vind ik
het.
De gids vertelt dat, naast de staatsgodsdienst, Iran 3
andere religies erkent en dus ook subsidieert: de Armeense christenen (orthodox
uiteraard), de Zoroastriërs en de Joden. Ieder mag binnen zijn gemeenschap doen
en laten wat ie wil. Bijgevolg heeft elke verstandige Iraniër een goede
Armeense vriend. Want daar kan hij ongestraft alcohol drinken en daar lopen de
vrouwen sluierloos rond. Dit reflecteert perfect de Iraanse mentaliteit
vandaag: ze leven onder een streng islamitisch regime, maar iedereen vindt wel
een modus vivendi die hem/haar past zodat het leven nog best meevalt.
Vandaag Zoroastrisme dag. Zoroastrisme is een zeer oude
godsdienst. Ene Zoroastra verkondigde, zeker al 1000 jaar voor Christus, een vernieuwende
en originele religieuze visie op de wereld. Volgens zijn leer zijn er fundamentele
4 elementen die men ten alle prijzen moet eerbiedigen: water, vuur, aarde en
licht. In elke mens zit het licht, de overwinning op de duisternis (zoals ik
een week geleden al uitgelegd heb bij de les blijven hé). Het menselijk
lichaam is niet meer dan een tijdelijk en bijkomstig omhulsel van dat eeuwige
licht. Als een mens sterft, mogen zijn vieze lichaamssappen de basiselementen
van de natuur niet bezoedelen. Daarom mag zijn lichaam begraven noch verbrand
worden. Daar hebben ze in die religie een oplossing voor gevonden: de lichamen van de overledenen worden naar een toren
van stilte (dakhmeh) op een berg buiten de stad gebracht. Boven op het plat
dak van de toren is een stenen put gemaakt waar de lijken worden neer gelegd
als voedsel voor de aasgieren. Die beesten weten dat verdomd goed en in een
klein half uur is de klus geklaard. De afgekloven beenderen worden door de
begrafenispriesters verbrijzeld en vermalen. De nabestaanden krijgen een urne
met dat beendergruis mee haar huis. Die priesters hadden een vreselijke rot
job. Het stonk daar permanent uren boven de wind en met de hitte was het
vergeven van de vliegen. De priesters werden wel uitstekend betaald, maar
mochten het heiligdom nooit verlaten omdat de bevolking niet helemaal onterecht
vreesde dat die priesters omdat ze altijd in die doodslucht moesten werken en
leven- veel ziektekiemen zouden kunnen overbrengen. Omdat het Zoroastrisme een
rigide kaste systeem huldigde (je kon je kaste nooit verlaten) ging de job dus
over van vader op zoon. Dat is zo doorgegaan tot in de 20ste eeuw.
De Shah heeft het dan in de loop van vorige eeuw verboden
omwille van de volkshygiëne, want de aasgieren laten in hun vlucht nogal eens wat
losgerukte vleesbrokjes vallen. Het gevolg was dat er meer dan eens een vinger
of een voorarm uit de hemel op de straat of op een binnenkoer terecht kwam. Tot
op heden is die religie nog wijd verspreid in Balkan, Klein Azië, Irak, Iran,
de Stan-landen en India. Heel merkwaardig: de priesters van deze religie hebben
een klederdracht die als twee druppels lijkt op de klederdracht van de
Orthodoxe religieuzen. Is duidelijk waar die dat van afgekeken hebben!
Eerst brengen we de Torens van de Stilte even buiten Yazd.
En inderdaad op twee heuvels van pakweg 100 m hoog staan een ronde toren. Op de
tijd die we krijgen om er een te bezoeken, heb ik ze alle twee beklommen. Eerst
de hoogste, dan de iets kleinere. Als ik e niet vergis was ik de enige .Op de
begane grond staan de ruïnes van de huisjes waar de priesters woorden. In Yazd
is nog een levende gemeenschap Zoroastriërs en die hebben hn (moderne)
Zoroastrische Vuurtempel in de stad zelf. Dat is een gebouw met op de
frontgevel de Faravahar die de Zoroastriërs hebben overgenomen en binnenin een
vuurkorf die eeuwig moet blijven branden. En hij brandt!
Vervolgens nog even naar het Amir Chakhmagh complex. Het is
geen moskee, maar de vertrek- en aankomstplaats van de Ashura optochten . Zoals
ik al eens uitgelegd heb waren dat vroegere bloederige en masochistische
optochten ter nagedachtenis van de martelaarsdood van Housein, de zoon van
Mohammed. Nu zijn ze verworden tot een pittoreske macho karnaval optocht.
Na de middag naar de Masjed-e Jomeh Moskee (Vrijdag Moskee)
van de 14de eeuw gestapt omdat het wel een heel speciale is. De
ingang (= eivan) is, in tegenstelling tot de inkomhallen/bogen van andere moskeeën
smal en extreem hoog en het plafond aan de binnenkant is bedekt met stalactieten.
Indrukwekkend. En s avonds wordt heel dat kantwerk verlicht in een lichtblauwe
kleur. Prachtig. Binnen in de moskee zijn alle muren en plafonds bedekt met
veelkleurige mozaïeken. Maar ik ontwaar in sommige mozaïeken verdorie
hakenkruisen! Vanwaar die komen moet ik
nog achterhalen. Dan rondgeslenterd door het oude stadscentrum bestaande uit kleine
lemen huizen in een wirwar van steegjes. De puren van de huizen lijken sterk op
de adobe huizen in Zuid Amerika en ze isoleren even goed!
Ik verneem dat de mensen hier, vooraleer er koelkasten
waren, heel de zomer over ijs beschikten. De ging als volgt in zijn werk. Ze
groeven in diepe put in de grond, pakweg 15 m diep. Hij had een conische vorm.
Bovenaan een diameter van 70-80 cm en onderaan een doorsnee van 6-7 meter. De
wanden werden rondom tot boven helemaal bezet met een adobe-laag van ca 20
cm dik. Adobe is een uitstekende isolator. Ik heb dat in de Andes wreed kunnen
appreciëren. In de winter laten ze het opgehaalde water s nacht bevriezen (het
is hier woestijn voor iets hé). s
Morgens oogsten ze rappekens het ijs en kieperen het in die put tot ie vol is. Door
de goede isolatie en zijn conische vorm blijft het ijs een hele zomer bevroren.
Gisterenavond met de die hards die bereid zijn om 12euro te
betalen voor een lekkere maaltijd zijn we even ons boekje te buiten gegaan Haft
Kahn Restaurant (www.haftkahnco.com).
Was een heel speciaal kader (zonder tafel, eten zittend op tapijten en kussens.
Dus eigenlijk een beetje op zijn klassiek Romeins, maar dan zonder luchtig
geklede gezelschapsdames. Heb geopteerd voor Dizi. Een stampotje dat ik op 7
oktober beschreven heb, maar nu wel meer verfijnd. Maar een ding wet ik zeker:
met mijn lange benen is het niet comfortabel zitten.
Enkele (niet alle)Nederlanders in de groep beginnen wat last te krijgen van haantjes
gedrag. Dus beslis ik, op één van de dagen dat ik in het hotel in Shiraz
verblijf, even een sociologische test te doen. In het restaurant hebben ze aan
elke groep een tafel toegewezen. Vermits elke groep gebonden is aan een
nationaliteit hebben ze op de overeenkomstige tafels een mini standaard met de
nationale vlag gezet. Dat maakt het voor iedereen makkelijk. Goed, ik zit
(weer) als eerste aan het ontbijt aan de Nederlandse tafel met bijbehorende
vlag. En ik zie dat er ook een tafel gereserveerd is voor een groep Belgen,
want op een tafel zie ik de Belgische driekleur wapperen.Ik leen het Belgische onding even en zet het
ostentatief voor mij op onze (Nederlandse) tafel. Het Nederlands vlaggetje
schuif ik gewoon 1m verder op dezelfde lange tafel. Wat later verschijnt het
eerste Nederlands koppel van onze groep. Alvorens goede morgen te wensen, maken
ze onmiddellijk opmerkingen over de Belgische vlag. Ze vinden dat ik wel erg
chauvinistisch uit de hoek kom. Waarop ik hen antwoord dat zij wel erg chauvinistisch blijken te zijn want dat zij me zelfs nog geen goede morgen gewenst hebben.
Stilte. Even later verschijnt het tweede Nederlands koppel. De scène herhaalt
zich met bijna exact dezelfde woorden. Ik geef hen hetzelfde antwoord en voeg
eraan toe dat ik bezig ben met een sociologisch onderzoek om mijn stelling te
onderbouwen. Stilte. Na nummer drie zeg ik dathet wetenschappelijk onderzoek wordt afgesloten en leg de standaarden
horizontaal op tafel. Zonder er verder bij na te denken, eerst de Nederlandse
en daarover gekruist de Belgische vlag. Vlam, opnieuw opmerkingen. Quod erat demonstrandum zouik zo zeggen.
Het zij zo. Op naar het graf van Cyrus de Grote in
Pasagardae. De legende over zijn geboorte en eerste levensjaren komen mij verdacht
bekend voor. Herodotos vertelt erover dat Cyrusj na zijn geboorte aan zijn lot
werd overgelaten en groot gebracht werd door vreemdelingen. In die periode
waren de Perzen nog onderdanen van de Meden. De koning van de Meden, Astyages,
vernam van zijn raadgevers dat er een kind geboren was dat hem later van de
troon zou stoten.Zijn reactie was
voorspelbaar en eigenlijk, in de geest van die tijd (eerste helft van de 5de
eeuw BC) onvermijdelijk. Hij liet alle kinderen die binnen dat tijdsbestek
geboren waren, vermoorden. Maar Kuroush, zoals hij in het Perzisch heet, glipt
door de mazen van het dodelijke net. Straf hé!
In 550 BC is t van datte. Onze Cyrre verslaat koning
Astyages. Hij lukt er bovendien in Perzen en Meden onder zijn bevel te verenigen
tot één groot en ervaren leger. Zo verovert hij in het Westen heel Klein Azië
en Saris, de stad van de rijkste koning van zijn tijd: koning Croesus. Vanaf
545 BC begint hij met de verovering van Centraal Azië en voegt de volksstammen
van het huidige Pakistan en Afghanistan aan zijn rijk toe. In 535 BC is hij
terug thuis en verovert hij nog snel even Babylon. Xenophon beschrijft de man
als een opmerkelijk verstandig man die door had dat hij met tolerantie, begrip en
inlevingsvermogenveel meer kon bereiken dan met geweld. Voor die tijd was dat eigenlijk
een baanbrekend inzicht. Er moet wat van waar geweest zijn want hij was bv ook
de man die, na de onderwerping van de Meden, de Joden die daar in gedwongen
ballingschap leefden terug naar Israël liet gaan en hen toeliet hun tempel te
herbouwen en die, na de verovering van Babylon in 538 BC, aan zijn troepen de
opdracht gaf de inwoners te sparen. Dat bevel over de rechten van de inwoners
van Babylon liet hij in een stenen rol beitelen. Die rol bestaat nog en geldt
tot op vandaag als de eerste officiële verklaring van rechten van elk mens. Als
echte krijgsman in hart en nieren is hij gewelddadig aan zijn eind gekomen. Hij
stierf tijdens een veldtocht tegen een Scythische stam, de Massagetae. De
aanvoerster was een furieuze madam die gezworen had Cyrus te doden omdat ie in
een vorig gevecht haar eigen zoon gedood had. Tijdens die veldslag valt Cyrus,
zwaar gewond, op de grond. Ons woeste madam verneemt dat, snijdt de borstkas
van de zieltogende Cyrus open, rukt het nog kloppende hart uit zijn lchaam en
hakt dan zijn hoofd af. Dat van dat hart had ze bij het lijk van haar zoon
gezworen. Dat van het onthoofden was een klassieke routine bij de Scythen. Ze
spleten de schedel van hun overwonnen vijanden horizontaal net boven de ogen
door, maakt hem proper en gebruikten hem als drinkbeker. Voorwaar een
bloeddorstige madam.
Ahwel, het graf van die Cyrre bezoeken we vandaag. Het is
een heel eenvoudige constructie in de vorm van een mini ziggurat en het staat
binnen de stadsmuren van de residentie die Cyrus voor zich had laten bouwen in
Pasargadae, niet ver van waar een tijdje later Persepolis zou gesticht wordt
door zijn derde opvolger Darius. Juist op de plaats waar hij in 550 BC
Astyages, je weet wel die koning van de Meden, verslagen had. In 324 BC is Alex
ook hem eer komen betuigen. Tot zijn ontsteltenis was het graf geschonden en
lagen de beenderen van Cyrus verspreid op de grond. In de grafkamer zelf was
niets meer te vinden van de gouden sarcofaag, de juwelen, de kostbare klederen
en tapijten, zoals zijn verkenners beschreven hadden. Alex heeft het graf laten
herstellen en opnieuw verzegelen.
De stad Pasagardae is ongeveer 1 km² groot. In feite was het
een enorm grote bloemrijke ommuurde tuin in wat nu een volledig verdorde en
gortdroge valei is. In die immense tuin stond er aan de ingang een anti-chambre
voor de bezoekers/gasten, de Apadan (de officiële ontvangstruimte) en het
paleis waar Cyrus zelf verbleef. Zo een
weelderige planten- en bloementuin in zo een droge zandbak werd mogelijk gemaakt
door een erg verfijnd irrigatiesysteem dat het benodigde water van de bergen
aan de horizon niet alleen binnen de stad bracht maar tevens alle bloemenperken
permanent bevloeide. De hoofdkanalen van dit systeem zijn nog steeds zichtbaar.
Archeologen zijn zeker dat het de stad van Cyrus is omdat op verschillende
plaatsen in spijkerschrift gebeiteld staat: Ik ben Kuroush, van de Achaemeniden.
In Iran levennog
twee nomadenvolkeren: de Qashqa (nu weet je ineens waar de japanners de naam
van dat automodel vandaan hebben) en de ik-ben-het-vergeten. De hele 20ste
eeuw probeerde de regering van de twee Shahs die mensen te domesticeren.
Poging mislukte uiteraard. Na de revolutie verandert de aanpak fundamenteel.
Het nomadenbestaan wordt geromantiseerd en opgehemeld en er wordt rondreizend
onderwijzend personeel ingeschakeld om het analfabetisme tegen te gaan. Met
succes. Een afgeleid voordeel waar aanvankelijk niet aan dacht is , dat de
opgeleide jeugd in een huis WIL wonen in plaats van rond te trekken. Binnen dit
en 50 jaar heeft dat probleem zichzelf opgelost.
We komen eerst aan bij Gualeh Dokhtar, de vesting van
Aredshir e Bakakan. in de Tang-i Ab kloof nabij Firuzabas. Die man was
gouverneur van het gewest Far tijdens de Achaemenidische dynastie en hij had
een goed politiek en militair inzcht. Hij zag in dat de macht het de Achaemenidische
dynastie tanende was en hij zag zijn kans schoon. In 209 na Ch. Beslist hij een
eigen vesting te bouwen. Dat komt neer op een oorlogsverklaring aan de
(laatste) Achaemenidische koning Artabanus. Die man zijn hoofd zat eerderbij de oorlogen met de Romeinen dan bij een
(kleine) binnenlandse rebellie. Hij verliest echter de veldslag van 226 D. De
Achaemenidische dynastie is na zoveel honderden jaren voorbij en Ardeshir wordt
de nieuwe koning en sticht meteen de eerste koning van een nieuwe dynastie: die
van de Sasaniden en goed voor de volgende 400 jaar. De klimpartij naar de ruïne
van het kasteel is pittig, zeker bij deze temperaturen. Maar hij die geen sport
doet komt als eerste boven. Hm.
Dan naar s mans paleis. Zodra zijn vesting afgewerkt was,
begon hij as koning van Perzië aan een eigen Paleis in de buurt. Speciaal omdat
toen voor het eerst (en dus niet door Moslims) een ronde koepel op muren in een
vierkant gebouwd werd. Een knap staaltje van berekenen van krachten om te bepalen
hoe dik de muren moeten zijn en een breed en hoog de koepel mag wezen. Dat was
een fundamentele verfijning van de bouwinzichten van de Romeinen, die tot dan
de meesters waren in het bouwen van alsmaar grotere overspanningen. Toen dit
gebied in de 7de eeuw door de Moslims werd veroverd, waren ze
gefascineerd door deze bouwtechnieken en snel daarna begonnen zij hun moskeeën
op die manier te bouwen. Spijtig dat ik dit niet aan Nicole kan vertellen. We
hebben daar nog wat over gediscussieerd! Enne, ik heb gelijk gekregen.
Vandaag dé dag waar ik sinds lang naar uitgekeken heb:
Persepolis. Onze gids is verstandig. We vertrekken later want de grote golf
toeristen komt in de voormiddag en dan kan je daar over de koppen lopen. Wij
zullen in de namiddag komen als bijna iedereen naar zijn hotel is. Goed zo!
Dus vanmorgen nog net even tijd om naar de Naser el-Molk
moskee te gaan. We organiseren het zelf: we bestellen in groep enkele taxis en
delen de kosten. Nu betaal ik voor één vol uur taxi (voor de heen rit, voor één
uur wachten en voor de terugrit) 70.000 rial. Das ongeveer 1,70! Niet dat ik
verzot ben geworden op moskee s. Integendeel, maar de deze is speciaal omdat
de oostgevel bestaat een veelkleurige mozaïek glasramen. Tijdens de ochtenduren
geeft dat een feeëriek kleurenspel op de vloer en de pilaren. En dat klopte
effectief!
Dan naar Nasqh-e Rostam, de begraafplaats van de
belangrijkste Achaemenidische en Sasanidische koningen. Dus Darius I (521-485
BC), Darius II (425-405 BC), Artaxerxes I (465-424 BC) en Xerxes I (485-465
BC). Hoog in de rotswand van de klif zijn stukken rots in een kruisvorm vlak
gemaakt en in de vierkanten staat dan gebeiteld wie er begraven ligt. De ingang
tot de grafruimte zelf is een opening in het kruispunt van de vier armen van
het kruis. In de graven ligt niets meer: ze rusten er niet meer in vrede. Toen
Alexander de Grote Persepolis plunderde, kwam hij eerbetoon brengen aan deze 4
grote Perzische koningen. Om er zeker van te zijn dat hun graven intact zouden
blijven liet hij hier een reeks soldaten als grafbewakers achter. Maar ook dat
was niet voldoende. Toen Alex na enkele jaren rondwandelen tot aan de Indus en
terug, stelde hij tot zijn ontzetting vast dat de graven toch leeggeroofd
waren. Allicht waren de achter gebleven even ontzet over het feit dat ie levend
was terug gekeerd van zijn iet wat uitgelopen City tripjes. Enfin, Alex de
woesteling, heeft hen allen laten 77terecht stellen.
Te midden van de eindeloze zandbak zie ik plots onooglijk
kleine blauwe bloempjes staan. Ik heb geen zin om op mijn buik in dat wit
stofzand te gaan liggen, dus zet ik mijn klein Panasonicske in het zand, richt
al schattend (want ik kan niet zien wat ik in het vizier heb) en neem een
tiental fotos op het goed geluk af.Plots steekt er een stevige wind op. Ik vrees voor mijn fotoapparatuur
(fijn stof is moordend voor die toestellen) en vlucht naar de bus. Zit net in
de bus als die rukwinden een plaatselijke mini-zandstorm veroorzaken. Oef, das
even geluk hebben.
Na het middageten begint het echte werk: Persepolis. En de
gids heeft goed gegokt. Er waren maar enkele toeristen. In het Perzisch heette
de stad Parsa. De Grieken vergrieksten de naam tot stad van de Perzen : Perse
polis. Ik heb er decennia gelezen flink wat over gelezen en moeten studeren en
nu, nu sta ik hier op de plaats waar Darius, Xerxes en Alexander rondgewandeld
hebben. Niettegeloven. Genoeg gemijmer. In 518 BC beslist Darius, nadat de stad
Sua was afgewerkt dat er ook een religieuze hoofdstad moest gebouwd naar de
voorbeelden van de Babyloniërs en van de Assyriërs. Maar dan beter en groter.
Het complex had, naast de religieuze feesten voor het Nieuwe Jaar ook tot
bedoeling de onderkoningen die hun trouw kwamen betuigen serieus te imponeren.
Daar waren ze destijds heel goed in geslaagd. Tot op de dag van vandaag blijven
de ruïnes overweldigend. En de bas-reliëfs die de muren versieren zijn
onwaarschijnlijk nauwkeurig en met zoveel zin voor detail dat iemand met een wat
kennis van de antieke wereld er zo de Grieken, Egyptenaren, Picten, Parten,
Elamieten, Bactiërs ( aan de Kaspische Zee), Sorgdiërs (nu ongeveer
Afghanistan) enz. kan uitpikken. De bouw
van het complex heeft de hele Achaemenidische dynastie geduurd totdat Alexander
er een abrupt einde aan maakte. Hij roofde alle schatten en goud, maar gebood
zoals hij steeds deed- de gebouwen te vrijwaren. Om een tot op heden onbekende
reden is de boel toch in brand geraakt. De sporen van de brand zijn meer van 2300
jaar later nog steeds te zien. Een kwartier voor ons vertrek realiseer ik me
pas dat ik vanop de heuvel achter de stad een mooi overzicht moet hebben. Het
heuveltje was och arme enkele 100 m hoogte. Dus in versnelde pas de steile
helling op, in de brandende zon. Toen ik boven aan kwam was ik buiten adem en
ik kon geen foto nemen. Mijn lichaam trilde te hard door de inspanning. Dus eert
even genoten van het zicht en dan realiseer ik me sdat het impressionante zicht
verknoeid wordt door een heel set golfplaten daken die men over de bas-reliëfs
geplaatst heeft met de bedoeling ze te beschermen tegen weer en ontij. Niets aan te doen. Ik heb toch maar tegen
beter weten en tegen het zonlicht in een panorama foto genomen. Enne, mijn hart gaf geen krimp.
s Avonds zelfde scenario: de buschauffeur uitgenodigd en
hij mocht restaurant en menu kiezen. Alhoewel er geen speciale menu geserveerd
werd, was het weer een schot in de roos.
Fluks op weg naar het mausoleum van Iraans grootste dichter
Hafez. Ik kan hem moeilijk smaken wegens te weemoedig en te melig naar mijn
smaak. Maar ja, wie ben ik. Zijn praalgraf is een mooi prieeltje in een
aangename en verzorgde tuin. Zijn albasten zerk onder het prieeltje meet 2m bij
0,5 m bij 0,5 m. Dat zijn serieuze afmetingen voor een Iranees. Ofwel was dat
een vent zo groot als ik ofwel zijn de wanden van zijn albasten zerk 20 cm dik.
Kweetnie. Tijdens ons bezoek lossen ze een contigent pubermeisjes op
schooluitstap. Mannen, mannen zo een gekrijs. Ik zat precies in eenrestaurant in China. Horen en zien verging.
De wachters van het mausoleum hebben met behulp van hun (metalen) fluitjes de
bende moeten kalmeren. Het was overduidelijk dat wij, de niets vermoedende
toeristen, misschien dan wel niet de directe oorzaak maar dan toch wel de indirecte
aanleiding waren. Vroeg of laat barst hier een seksuele revolutie: zo een
erotische spanning is niet meer gezond te noemen. Dan met de gids nog eens een
luxueus koopmanshuis van begin vorige eeuw bezocht. De familie Naranjestan-e
Ghavan moet verdorie een wel heel welstellende familie geweest zijn. Zoveel
pracht en praal te midden van zoveel armoede in de wijken rondom hen . Ik vraag
me af of zij wel echt gelukkig waren met hun overdadige welstand. Ik vrees van
niet.
En dan, dan worden wij vrij gelaten. Ik scheur als een
vogeltje dat eindelijk de open deur van zijn kooi gevonden heeft, als een
bliksemschicht er vandoor. Het gevoel vrij te zijn en te gaan en staan aar ik
wil, doet me echt deugd. Ik heb me dan ook eens goed laten gaan.Eerst moest de Bazar Vakil er aan geloven.
Heb enkele hermetisch gesloten zakjes safraan gekocht. De duurste die hij had,
in de hoop dat ie mij niet al te veel bedrogen heeft. De gids zei me later dat
het een goede keuze was. Allez hup. Vervolgens de aanpalende Masjed-e Vakil
Moskee bij verrassing overrompeld om de prachtige zuilengaanderij eens te
kunnen bewonderen. Dan moest het Pars Museum zwichten met de Nazar Garden in één
moeite erbij. Tot slot ging ook de citadel Karim Khan voor de bijl. En dat
allemaal op 3,5 uur tijd. De meeste Ollanders, jonger dan ik, zijn die namiddag
op hun bed gaan liggen. Het was te warm, ze moesten wat rusten vooraleer ze er
weer tegen konden. Watjes ja.
Vanavond heb ik met de Nederlandse dame Hette, die intussen naar
Zweden geëmigreerd is, de chauffeur van
de bus uitgenodigd om met ons en op onze kosten te gaan eten in een restaurant
naar zijn keuze. Het initiatief was een schot in de roos: hij tevreden en wij
zaten in een goed restaurant onder zijn deskundige begeleiding. Bovendien sloeg
ons idee aan en waren we met zn negen. Ieder moest dan ook maar 1/9 van de
chauffeur zijn maaltijd betalen. Morgen herhalen we dat en gaan we in een Soefi
restaurant eten. Er zijn dus ook
verstandige Ollanders, ook al emigreren ze.
Vandaag naar Bishapur. De Sasanidische koning van 241 to 272
na Ch. weet je nog? De Perzische veldheer die in 260 na Ch. de Romeinse keizer
Valerianus verslagen had en hem samen met enkele van zijn legioenen (dus
duizenden soldaten) had gevangen genomen. Zoals ik al verteld heb hebben die
soldaten zich niet verveeld. We weten dat ze in de volgende jaren die serieuze
brug van 550 m. en het fameuze irrigatiesysteem en hydraulische
waterkrachtcentrale (beiden in Shushatar gebouwd hebben. Toen kwamen ze op
dreef want koning Sapur gaf hen de opdracht een volledig nieuwe stad te bouwen volgens Romeins inzicht. Dus met
schaakbord patroon. Die nieuwe stad noemde hij Bishapur, stad van Shapur. Sapur
gaf hen carte blanche en toen de steentjeklop eindelijk voorbij was stond
daar een verbluffende stad met grote gebouwen en enorme koepels. Daar waren de
Romeinen met de eeuwen echte meesters in geworden en hun voortschrijdend
inzicht resulteerde in telkens grotere en hogere overspanningen. De muren en de
vloeren werden met de typische Romeinse veelkleurige mozaïeken bekleed. Het resultaat
moet verbluffend geweest zijn. Sapur was zo in de wolken dat die soldaten zich
overal in zijn rijk mochten vestigen, maar ze mochten niet terug naar huis. Zij
trouwden daar, stichtten een gezin en zijn volledig opgegaan in de Perzische
bevolking. Men heeft zelfs tekeningen (op perkament) van enkelen terug gevonden
in het uiterste Oosten van het Perzische rijk, dus boven India!
In Tang-e Chogan in de vallei langs waar reizigers naar
Bishapur konden gaan, staan in de rotswanden ook enorme bas-reliëfs uitgekapt. Op
het eerste reliëf ziet men hoe het paard van Shapur keizer Gordianus III
vertrappelt (hij stierf inderdaad op het slagveld) en keizer Philipus die voor
koning Shapur knielt en om genade smeekt. Op het volgende reliëf koning Bahram
II (274-293) afgebeeld. Op de derde staat Bahram I (271-274) en de god Ahura
Mazda en op de vierde Bahram II die de koningen Sistan en Matran verslagen
heeft. Lang zijn we hier niet blijven staan. Bij 40 graden krijg ik het té
warm.
Terug in de bus vertelt de gids over de chador en al die
verkleedpartijen. Hijzelf is moslim en beweert dat in de koran NERGENS iets
gezegd wordt over de verplichting tot het dragen van een hoofddoek, sluier of
chador. In tegendeel. De vrouw van Mohamed wordt beschreven als een schoon
madam met lang zwart haar, golvend inde wind. Er is wel indat zij op een dag, na een uitgelopen
sanitaire stop, de karavaan waarmee ze optrok mistte en verloren in de woestijn
stond. Dat er na enkele uren van panisch wachten een schone en koene ridder
kwam aangereden omdat die de karavaan moest inhalen. Ze halen samen de karavaan
in en er ontstaat roddel over een mogelijke relatie tussen de ridder en ons
madam. Mohamed stopt deroddels door
twee acties: wie er nog over waagt te roddelen wordt gestraft en Arisha moet
van dan af een sluier dragen. Arisha is een fijne en rijkemadam en zij draagt dan maar veelkleurige
zijden hoofddoeken. Na verloop van tijd beginnen de vrouwen van stand dat ook
te doen, de minder welgestelden niet. De dag van vandaag is het net andersom.
Het bewijs dat er in de koran niets over gezegd wordt is dat er geen bepalingen
bestaan.Iedereen volgt zijn eigen
regeltjes en normen. Besluit: alle geëmmer over dit onderwerp heeft veeleer een
politieke dan een religieuze motivatie.
Het valt me op dat ik geen plezante anekdotes te vertellen
heb. En ik kan ze ook niet uitvinden. Een groepsreis schakelt dit facet van
reizen duidelijk uit.
Zalig geslapen ondanks de hitte. Het was gisteren 37 graden
in de schaduw. En dat komt goed van pas, want vandaag hebben we een tocht van
ca 500 km Zuidoost naar de stad Yasuj, dwars door het Zagroz gebergte. Betoverend
mooi en woest. Wij steken het gemotoriseerd van west naar oost door. Alexander
deed destijds wel beter.
In 334 voor Chr. stak Alex met 30.000 hoplieten (zware
infanterie) en 5.000 cavalerie de Hellespont over, deed op de ruïnes van Troje
een schietgebedje op het graf van Achilleus (zijn lichtend voorbeeld) en gaf
bij de Granicus rivier (Noordwesten van Turkije) het eerste Perzische leger van
drie satrapen (onderkoningen) een oefenlesje. Leger weg, twee satrapen
gesneuveld en de derde pleegde wijselijk zelfmoord. De Perzische koning Darius
III was uitzinnig van woede en ging met een troepenmacht van 600.000 soldaten dat
vervelend joch eens persoonlijk een rammeling geven. De legers ontmoetten
elkaar in 333 voor Chr. aan de Issus rivier, in wat nu West-Syrië is (denk ik) . De uitslag
was echter wat anders: geen Perzisch leger meer, Darius op de vlucht en
Alexander had de koningin moeder van Darius III, zijn hele uitzet inclusief zijn
harem gevangen genomen. Jongens, jongens die Griekse soldaten zullen daar eventjes
hun b(r)oekje te buiten zijn gegaan. Darius bood hem in ruil de helft van het
Perzische rijk aan. Alexander weigerde. Hij stapte eerst effen voort naar het
Zuiden (om later geen achterhoede gevechten te hebben) en werd in Egypte als bevrijder
ontvangen, stichtte in de rapte de stad Alexandria, liep met zijn hele leger ei
zo na verloren in de Lybische woestijn. In Oktober 331 BC botste hij in Arbela
(oostelijk Syrië) op het derde leger van de Perzen. Eén miljoen man sterk
ditmaal. Wie biedt meer: afgerond is dat een overmacht van 1 tegen 28. Tegen
zijn generaals, die vonden dat het nu toch een beetje té riskant werd, zei Alexje
dat er aan Macedonische kant veel meer soldaten stonden die wilden en konden
vechten dan aan Perzische kant. En weer kreeg ie gelijk. Het werd een
regelrechte ramp voor de Perzen, ondanks hun geheim wapen (olifanten) en Darius
moest weer op de loop verder naar het oostelijk deel van zijn rijk. Alex
koerste achter hem aan, maar voor hij te pakken kreeg had Bessus, satraap van
Bactria en dus één van zijn eigen onderkoningen Darius al gedood. Alexander
heeft Darius lijk in een ossenkar gevonden, heeft hem een staatsbegrafenis
gegeven en die Bessus terechtgesteld wegens gebrek aan loyauteit ten opzichte
van zijn koning. Dan is verder getrokken tot aan de Indus in India.
Even een historische schets alleen maar om te zeggen dat onze
Alexander met zijn leger in ijltempo (volgens de overlevering tot 50 mijl per
dag!) door dit gebergte gestapt is maar dan wel van noordwest naar zuidoost om
rapper dan rap in Persepolis te zijn. In elk geval sneller dan de Perzen om hen
te beletten hun staatsschatten uit Persepolis weg te slepen. En dat is hem
inderdaad ook gelukt. Alexander rijfde in Susa (de administratieve hoofdstad
van het rijk) en Persepolis (het religieuze centrum van het rijk) 650.000 kg
goud bijeen. Daarvoor kan men al eens een robbertje vechten vind ik.
Tijd om even over het Iraans eten te praten. De gerechten
zijn typische nomaden gerechten: eenvoudige sudderpotjes zonder veel variatie.
De afwisseling moet van de kruiden komen. In het binnenland doen ze wat
schapen- of geitenvlees bij. Maar de suikerverslaving van de Iraniërs is echt hallucinant. Elk gerecht en elk drankje zit
propvol suiker. De enige uitzondering is hun nationaal yoghurt drankje, daar
mengen ze naar eigen smaak en voorkomen heel veel kruiden onder. Dat is waarlijk
zeer fijn en bovendien erg verfrissend. En allicht ook gezond. Dat maak ik
mezelf althans toch wijs.
Over de strenge kledijnormen en de onmogelijke segregatie
tussen mannen envrouwen kan ik simpel en
kort zijn. Veel mensen lopen hier gefrustreerd en zelfs irritant hitsig rond.
Zowel mannen als vrouwen. Eigenlijk meelijwekkend. Eerder vroeg dan laat moet
dat potje overkoken. En dat is vandaag al goed merkbaar bij de jonge dames. Hun
hoofddoek zakt alsmaar meer naar achter. Sommigen schminken zich vrij opzichtig
en gedragen zich (relatief) vrijpostigVelen spreken de toeristen gewoon aan op straat en verzoeken hen om
fotos van hen te nemen. En maar giechelen en kwetteren.
Met een week vertraging (wat een groepsreis allemaal met een
mens doet, nietwaar), ben ik eindelijk begonnen met wat Farsi te leren. Eerst
de getallen van één tot tien: yek, do, seh, chahar, panj, shesht, haft, hasht,
noh, dah. Voilà. Nu nog wat dagelijkse praktijk en dan zijn we vertrokken.
Goede dag is een makkie: salaam. Goede morgen is al wat moeilijker: sob
bekheir. Goede avond valt dan weer mee: shab bekheir. Ja is bale en
nee wordt na. Dank u geeft moed: mamnunmaar a.u.b is een tongbreker befarmaa ien. Andere woorden vertonen
duidelijk een nauw verwantschap met de germaanse talen. Zo is het woord voor
dochter in het Farsi dokhtar en de symbolen KH spreken ze guturaal uit als
de Franse g. Moeder is maadar en vader is pedar. Zoals kleine Jan vroeger
op school heeft geleerd: Perzisch is een indo-germaanse taal. Ja mijnheer, ja
mevrouw, dat heb ik vandaag op school geleerd. Zoveel is duidelijk.
Het was vannacht warm en vanmorgen is het heet: 29 graden
om de dag te beginnen. En vrijdag de 13de.
Dus voorzeker geen regenvandaag.
In 260 na Christus verslaan de Sasaniden onder leiding van
Shapur I een Romeins leger. Keizer Valerianus was zo onvoorzichtig geweest om
aan het gevecht deel te nemen en hij werd samen met enkele duizenden Romeinse
soldaten gevangen genomen. Vermits een Romeins leger altijd de nodige
architecten en ervaren bouwmeesters mee had en Shapur die goed kon gebruiken,
liet hij hen niet executeren. Voor keizer Valerianus hoopte onze Shapur een
enorm losgeld te kunnen vragen. In afwachting hiervan gebruikte hij de keizer
als voetbankje telkens als ie zijn paard wilde bestijgen. Maar Rome gaf geen
krimp. Niet alleen omwille van het principe (een Romein geeft zich niet over),
maar ook omdat de keizer enkele jaren ervoor ene Laurentius (die daarna tot Sint
gepromoveerd werd) levend had laten roosteren. En de inwoners van de stad Rome,
die steeds meer gekerstend werd vond dat er wel wat over. Kortom ze waren hem
liever kwijt dan rijk. Shapur besefte dat ie verkeerd gegokt had. Hij liet de
keizer levend villen en zijn bloedrood ontveld lichaam ophangen in een heidense
tempel met de waarschuwing dat Rome niet teveel meer op haar macht moest
rekenen. Tot daar het onfortuinlijke lot van de keizer.
Zijn gevangen soldaten verging het beter. Die werden ingezet
bij openbare werken. Het meest bekend werk is het irrigatie systeem en de watermolens
van Shushtar. Zij hebben vanuit een nabij gelegen rivier een kanaal gegraven
dat uitmondt in een groot bassin. Allemaal met de hand. Aan de randen van dat
bassin hebben ze een hele waterhuishouding uitgewerkt opdat 64 (!) watermolens
met horizontale schoepen (voor het malen
van rijst, graan, zaden, olie enz) met waterenergie worden aangedreven en het
water naderhand met een hydraulisch systeem via allerlei kanalen de lager
gelegen landbouwgronden bevloeit. Het debiet en de kracht van het water wordt
bestuurd via een kluwen van kleinere kanaaltjes met schotten die helemaal of
gedeeltelijk kunnen opgehaald of neer gelaten worden. En die constructie is na
1700 jaar nog steeds operationeel. Het geheel behoort daarom ook tot Unesco
werelderfgoed.
Dan nog even naar de ruines van een Sasanidische vesting.
Het is hier intussen brandend heet geworden. Ik gebruik, naast mijn hoed en
zonnecrème, ook mijn regenscherm als zonnescherm. De gouverneur van de vesting
vond dat in de jaren 500 na Christus ook al niet gezond en hij liet enkele
verblijven in de rotsen uithakken, 20 m diep. Het plafond was met fijn
stukadoorswerk afgewerkt en de muren betegeld met geglazuurde tegeltjes. En
daar is het inderdaad een heel stuk aangenamer.
Het is intussen 14:30u en we moeten nog eten. Het wordt weer
een stoofpotje met rijst. Het stoofpotje bestaat uit schapenvlees, pruimen,
fijne rozijnen en ik weet niet welke kruiden. Lekker maar weer veeeel te zoet.
Als drank wordt zelf gemaakte dugh geserveerd. Er zitten veel kruiden bij in.
Heel fijn. Heb er een foto van genomen.
Dan nog even goede dag gaan zeggen aan de Romeinse brug Pol-e
Dokhtar, in 260 na Ch. gebouwd door die gevangen legioensoldaten van Valerianus.
De bug van 270m lang vormde een onderdeel van de koninklijke wegen en verbond
de Perzische hoofdsteden Istakhr en Bishapur met steden in Mesopotamië zoals
Ctesiphon, Nissibis en Edessa. Opnieuw een knap staaltje van oerdegelijke bouwkunde
van 270m lang.
Tot slot naar de Ziggurat Chogha Zanbil. Het is de best
bewaarde traptempel van de Elamieten. Vandaar dat ie ook opgenomen is de Unesco
werelderfgoedlijst. In 1330 BC besliste de Elamitische koning Untash Napirisa
hier een nieuwe hoofdstad te bouwen met in het centrum deze tempel, gewijd aan
de goden Inshushinak en Napirisha. Zowel wat nog van de ruïnes overblijft als
de namen zijn indrukwekkend: een vijf-trap piramide in baksteen. Daarboven op
stond dan het tempeltje met blauw geglazuurde tegeltjes. In totaalmeer dan 50 m hoog. Binnenin stonden de gouden
standbeeldjes van eer dan 50 m hoog.
Drie verdiepingen staan nog overeind. We komen er net bij valavond aan. De
ondergaande zon kleurt alles diep rood/bruin. Prachtig zicht.
Vandaag wordt het een busdag. Tegen vanavond moeten we aankomen
in Ahwaz. Dat is een goede 700 km naar het Zuiden, maar nog steeds evenwijdig
met de Iraakse grens. Tijd om wat onze kennisover de geschiedenis van het land wat bij te spijkeren. In de 7de
eeuw is het liedje van de Sasaniden financieel en militair uitgezongen. De
eeuwen aanslepende oorlogen met Rome en daarna met Constantinopel waren er
teveel aan. De Arabische stammen, die ruw weg in wat vandaag Saudi Arabië heet,
en die voordien hun tijd verdreven met onderling oorlogje te spelen hebben
onder het vandaal van de jonge Islam een gemeenschappelijk streefdoel gevonden:
de Islamitische gebiedsuitbreiding. In een zucht en een vloek veroveren ze het eeuwenoude
Sasanidische rijk en Iran wordt op een jaar tijd onderdeel van het Islamitisch
Kalifaat. Aanvankelijk heerst er een grote godsdienstvrijheid, maar gaandeweg
neemt de intolerantie toe: zwaardere belastingen voor anders gelovigen, verbod om
een islam belijder te trachten te bekeren (tarief: doodstraf), verbod voor een
islam belijder om zijn geloof te verzaken enz.
Maar daarmee komt geen eind aan de onrust in het land.
Integendeel, de volgende eeuwen worden gekenmerkt door een eindeloos gevecht om
de macht, met veel geweld en moordpartijen. Daarvan maken in de 19de
eeuw de nieuwe grootmachten Groot Brittannië en Rusland dankbaar gebruik. Rusland
gedreven door hun drang naar een warme zee en Groot Brittannië die de Russen
niet aan hun voordeur in India wensen. Het resultaat is dat Iran vervalt tot
een koloniaal wingewest voor beide landen. De Russen verkiezen hele regios te annexeren,
de Britten zijn vooral uit op monopolies voor tabak en mineralen en dergelijke.
Het hek is helemaal van de dam als de Britten in 1908 in Khuzestan petroleum
vinden. Het land wordt letterlijk leeg gezogen en de staat implodeert. Zoals
vaak staat in dergelijke chaos ergens een man op die met radicale methodes orde
op zaken stelt. Reza Khan is ditmaal de man van dienst en hij is een officier in
het Kozakkenleger. Hij en daarna zijn zoon Mohammed Reza onteigenen de
grootgrond bezitters, moderniseren het land in speed tempo en schaffen een
reeks oude religieuze regels en wetten af (zoals bv de hoofddoek). Maar koken
kost veel geld en zij gaan buitenlandse leningen aan. De elite vindt die wiite
revolutie wel goed, maar de gewone bevolking niet. Ze morren maar Reza wil dat
niet zien. Hij beschouwt zich als maar meer als de opvolger van zijn grote
voorbeelden Cyrus en Darius. In de jaren 70 van de vorige eeuw organiseert hij
een gigantisch feest ter ere van het 2500 jaar bestaan van het Iraans rijk en
hij laat zich kronen tot Shah (= koning der koningen) in het Golestan Paleis,
zoals ik al vertelde op de eerste dag van de reis. De Shah zat op de pauwentroon
die een van zijn voorvaderen Nader Khan als oorlogssoevenir in 1746 had mee
gebracht tijdens zijn veldtocht naar Delhi in India.
De binnenlandse kritiek wordt onder meer gestuurd door ene
Khomeini. De Shah stuurt hem in ballingschap naar Parijs. Maar hier helpt geen
klein moederen meer aan. Alle politieke partijen, van uiterst links tot uiterst
rechts, extreem religieus tot profaan, verenigen zich met als doel de Shah te verdrijven.
En zo gebeurt op 16 januari 1979.De
revolutionaire Raad waarin al die strekkingen zetelen moet een nieuwe grondwet
opstellen. De ontwerptekst is liberaal en modern met een parlementair systeem
en de klassieke vrijheden naar westers model. Maar ze bereiken geen
eensgezindheid en de chaos herbegint. Khomeini zit zijn kans schoon en komt
terug uit ballingschap. De bevolking reageert enthousiast inde hoop dat ie rust
en orde zal kunnen scheppen. Maar wat zij zich niet realiseren is dat het
ontwerp van grondwet in de prullenmand verdwijnt en dat de revolutie verwordt tot
een Islamitische revolutie. En daarmee zit iedereen in de wereld nu mee
opgeschept.
Nog net voor sluitingstijd komen we aan in Sush, het
vroegere Susa waar Darius de eerste zijn paleis in 521 voor Christus zijn
paleis liet bouwen op dezelfde plaats waar de Elamieten 1700 jaar voordien ( in
2200 jaar voor Christus) de hoofdstad van hun rijk hadden gebouwd (en dat door de
Assyrische Assurbanipal in 645 voor Christus werd verwoest). We zijn de ruïnes gaan
bezoeken, alhoewel er na 2500 jaar niet bijster veel meer van recht staat. Soit
ik ben er toch geweest. In dezelfde wijk van de staat Susa staat ook het graf
van de profeet Daniël. Je kent wel het verhaal uit de bijbel van die man die door
de Perzische koning voor de leeuwen werd gegooid, maar die maar niet
opgepeuzeld raakte. Allicht omdat de leeuwen geen honger hadden of omdat ze kiespijn
hadden. Volgens de bijbel was dat allemaal niet waar: het was Gods hand die daarvoor
zorgde. Wat er ook van zij, onze Danny is later dan toch op een of andere manier
aan zijn eind gekomen want zijn graf staat hier in Susa. Waarom ligt een Joodse
profeet begraven in Perzië hoor ik jullie al vragen. Hawel das simpel. In de
bijbel staat dat de Perzen Jeruzalem hebben geplunderd en vele Joden in
ballingschap mee naar huis hebben genomen. Maar een bezoek aan zijn graf stond
niet op het programma van de reis Langs Koningswegen (want Danny was geen
koning hé) en een bezoekje kon er ook niet tussen. Gemist dus op pakweg 300
meter na.
Ik ben vanmorgen wakker geworden van de warmte. En bovendien
een topdag. Want vlakbij de karavanserai Shah Abbasi ligt een enorme bergmassa
pal op de antieke koningsweg van Pasargad (bij Persepolis), over Susa naar
Sardis. Eigenlijk de eerste internationale verbindingsweg: 2700 km lang! De
Griekse geschiedschrijver Herodotos vertelt erover dat ijlboden de afstand per
paard konden afleggen in 7 dagen. Een karavaan deed er 3 maand over. Allemaal
om te vertellen dat in de rotswand van dat gebergte half verheven
beeldhouwwerken zijn uitgehouwen, met dezelfde functie als Facebook vandaag.
Zo maakte Darius De Grote in 520 BC zijn overwinning op
usurpator Magus Guamata aan de toen bekende wereld kond en de bijbehorende
inscripties werden in de 3 toen gangbare wereldtalen gebeiteld: Oud Perzisch,
Elamitisch en Babylonisch. Niemand van de toenmalige wereld kon nog zeggen dat
hij of zij niet wist dat, na de onverwachte dood van Cambysses II tijdens een
veldtocht in Egypte, onze Maggie zijn kans schoon had gezien om in de gauwte de
macht van een wereldrijk te grijpen; maar dat Darius er een stokje voor en zijn
zwaard achter had gestoken; dat alle samenzweerders 20 cm kleiner werden
gemaakt en dat hij nu de grote man was.Waar Darius niet aan gedacht was dat men 2500 jaar later die drie talen
niet meer zou spreken, laat staan verstaan. Heel dit verhaal is onbekend
gebleven totdat een Britse archeoloog, Sir Henry Creswicke Rawlinson, in 1853 plots het licht zag schijnen en inzag dat
het - dankzij de drietaligheid van de inscripties- mogelijk moest zijn om die drie klassieke
wereldtalen te ontcijferen. Sindsdien heeft men een heel stuk van de Perzische
geschiedenis vrij nauwkeurig kunnen reconstrueren. Een tweede steen van Rosetta
met andere woorden.
Een beetje verder ligt er een grot die 40.000 jaar geleden
bewoond werd. Zoals ik me als kind al voorstelde: een relatief groot gat als
voordeur en een vrij ondiepe leefkamer. Man dat moet daar getocht hebben!
Dan naar Taq-e Bustan in Karmenshah. Ook daar staan
indrukwekkende rots reliëfs. Ditmaal van Shapur II van 380 AD, naar aanleiding
van zijn overwinning op de Romeinse keizer Julianus. Indrukwekkend.
Na de picknick rijden we de stad Kermanshah binnen naar een
Tekie. Dat is een gebouw dat dienst doet als vezamelplaats van de optochten ter
nagedachtenis van de moord op Hosein, de kleinzoon van Mohamed. Die
herdenkingsdag heet Ashura en dan worden grootse optochten georganiseerd.
Vroeger bij ons vooral bekend om de bloederige zelfpijnigingen met messen
(waarmee ze flinke sneden in hun hoofd kappen) en met kettingen (waarmee ze hun
rug open kloppen). Die zijn sinds enkele jaren verboden. Ze beginnen stilaan
tot de jaren van verstand te komen en nu zijn de optochten verworden tot een
soort folkloristisch gebeuren met een symbolische betekenis waarbij de jongens
heel stoer doen door met hun handen hevig op hun borst te kloppen. De meisjes
staan vanop de stoep aandachtig te kijken wie hun uitverkorene zou kunnen worden.
In de dagen na de optocht zoeken de twee betrokken families dan contact.
Vanavond een lekkere maaltijd gegeten: khoresh fesenjan. Een
stoofpotje met vlees (eend of fazant of kip), granaatappel, walnoten en limoen.
Dat moet uuuren stoven tot een dikke rijke donkerbruine vleessaus. Ze serveren
daar lekkere witte rijst bij, veel fijner dan onze smaakloze bloem-rijst.
Spijtig dat ze hier geen dubbele Westmalle hebben. Die zou er perfect bij
passen. Deze maaltijd kost 7,5. En mijn wasgoed (wat sokken, enkele hemden en
ondergoed) wassen kost omgerekend 6. Hier kunnen we het nog wel even rekken!
Dit wordt een prachtige dag. De zon schijnt zoals ze in Iran
hoort te doen. Het wordt warm vandaag!
We rijden naar het platteland van Koerdistan (of Kordistan
zoals het hier geschreven wordt), naar het dorpje Palangan. De weg ernaar toe
loopt door een prachtig berglandschap, en naarmate we naderen verschijnt
alsmaar meer groen tussen de eindeloze schakeringen van bruin. De streek is
duidelijk erg vruchtbaar. Maar vermits we op een 70-80 km van de westelijke
grens met Irak zitten, worden we regelmatig tegen gehouden door (aanvankelijk)
politie en daarna militairen. Maar we mogen telkens door. Het paswoord is
duidelijk: turista.
Deze plek is al meer dan 1000 jaar bewoond. De huisjes die
ik zie zijn uiteraard niet zo oud, maar toch een paar honderd jaar. En de
mensen dragen nog steeds de traditionele Koerdische kleding. We lopen wat
verloren tussen al die eeuwenoude huisjes tot onze gids tee, koffie en koekjes
serveert. Rechtopstaand eten we die op terwijl de lokale bevolking op onze
vingers kijkt. Ik maak de bedenking dat het toch wel niet netjes is dat we hier
fotos komen nemen en niets van de plaatselijke bevolking consumeren. De gids antwoordt dat hij wel wil
maar dat er geen neringdoeners zijn. Gewoon niets. Ik ga met mijn tasje troost op de richel van
een huis in aanbouw zitten en raak aan de praat met een Kurd die wat Engels
machtig is. Hij vertelt me dat hij een restaurant heeft en hij vraagt of de
groep bij hem willen komen eten. Ik zie de opportuniteit maar wil ten alle
prijzen vermijden dat ik de gids publiek dwing zijn programma aan te passen. Dus
verwijs ik hem naar onze gids en overtuig de Kurd dat ie maar flink moet
aandringen. Ik zie de Kurd naar onze gids 20 m verderop stappen en er ontstaat
een geanimeerd gesprek. Effen daarna roept de gids zijn kudde mensen bij elkaar
en zegt met een stralend gezicht dat hij zonet een mooie deal heeft kunnen
sluiten met een Kurd en dat we in zijn restaurant kunnen gaan eten.En hij vraagt de groep of ze dit alternatief
verkiezen boven zijn initieel voorziene broodmaaltijd. Ik zeg onmiddellijk ja
(om zeker te zijn dat ik volgers krijg) en effectief iedereen is akkoord. Ik
glimlach en denk bij mezelf: ja, ik kan het nog zoals vroeger, ik ben het nog
niet verleerd. De zaken namelijk zó in gang zetten dat anderen mijn idee verdedigen
en realiseren alsof het het hunne was, zonder dat ikzelf tussen publiekelijk
iets doe of zeg. Ik geef ootmoedig toe: het stemt me even gelukkig.
De maaltijd is een belevenis. Restaurant had onze beginnende
restauranthouder (nog) niet. We moesten bij hem thuis met zn allen op de
grond/tapijten gaan zitten en na flink wat wachten kwamen vers gevangen en
geroosterde forellen op de grond (in plaats van op tafel). Iedereen kreeg een grote
halve forel met het typische tanur brood. Maar, ik mocht met de gids bij de
restauranthouder in spe gaan eten en kreeg een heel beest. De drank was de klassieke
dugh yoghourt. Er is duidelijk nog wat werk aan de winkel.
Dan trekken we verder zuidwaarts richting Kermanshah naar
Bisotun. Daar logeren we in een eeuwenoude karanvaserai. Schitterend logement
met prachtig ingerichte kamers, maar het geheel is nét iets te strak
gerestaureerd. Precies recht uit Disneyland, niet meer echt. Het oudste
gedeelte van de karavanserai dateert van 1093. Hij werd gebouwd op de oude baan
(meer dan 30000 jaar oud!) van Susa in Iran tot aan de Middellandse Zee.
Tot op heden vind ik de Iraanse keuken eenvoudig, maar
lekker. Vanavond was het stew met geraspte amandelnoten en schapenvlees,
tomaten en groenten. Daar serveren ze chelo rijst bij. Dat is lange-graan
rijst die een uur lang gestoomd wordt. Lekker.
Bijna vergeten: mijn knie is terug dicht en de buikloop
bacteriën hebben maar een halve dag feest kunnen vieren. Dan zijn ze, na een
vreselijke doodstrijd, roemloos ten onder gegaan. Het zal ze leren: Iraanse bacteriën kunnen niet op tegen Peruaanse salmonella!
Het avondetengisteren deed me aan Zuid Amerika denken. De uitbater somt op wat ie
allemaal in aanbieding heeft. Naast de aubergines (komen me intussen de oren
uit) en de kip kebab kan hij ook lamskebab serveren. Zeven mensen, waaronder ik
opteren voor het lam. Na een kwartier komt ie doodleuk vertellen dat er maar 2
lamskebabs zijn en hij wil weten wie wil ruilen voor kipkebab. Ikkenie en zwijg
dus in alle talen. Even later komt ie terug en zegt op strenge toon dat er nog
steeds mensen zijn die hun lamskebab niet hebben omgeruild. Via onze gids/tolk
verneem ik dan dat er helemaal geen lamskebab is. Ik moest erom lachen.
Mijn kamer in Takab is wel erg rudimentair. De gids had ons
verwittigd dat op op deze locatie maar 1 hotelletje was en dat het erg basic zou
zijn. Ik ben veel gewend, maar 30 cm beenruimte tussen het toilet en de muur is
voor iemand met mijn beenlengte gewoon te kort. Na enig beraad en wat testen in
de praktijk heb ik besloten dat ik haaks zal moeten gaan zitten. Ander
alternatief is recht staan, maar dat zag ik niet meteen zitten. Het bed is een
brits, waar ik gelukkig net tussen voor- en achtereinde pas, en de radiatoren
staan warm. Ik kan ze niet dicht draaien en het hotel wil dechauffage niet afzetten. Een andere kamer is
ook geen optie, want er is er geen Allez, voor één nacht is het gegaan.
Vanmorgen heb ik acrobatische toeren moeten uithalen om
tijdig op het toilet te raken. Nettttttt gelukt, haaks zittend. Alvast maar een
imodium genomen.Bij het ontbijt bots ik
op een Australiër die met de fiets al twee maand Iran doorkruist. En hij plant
nog drie weken voort te trappen. Een echte hippie met alles erop en eraan: vale
t-shirt met gaten in, een paardenstaart tot halverwege zijn rug en niet erg
proper.
De bus rijdt dan zuidwaarts naar Sanandadj. Weg van de
Noordergrens met Irak, maar wel dichter bij de westelijke grens met Irak: nog
75-80 km. Onderweg moet ik de bus doen stoppen en, gelukkig voor mij, de bus en
de medereizigers, net bij enkele bosjes. Nog twee imodiums genomen. Als dat
maar goed komt.
Onderweg nog even gestopt voor de Salvat Abad brug over een
nu droge rivier. Spelleke dateert van begin 16de eeuw. Meer valt er
niet over te vertellen. In Sanandadj bezoeken we de Dar-Al-Ahsam moskee van
1227. Prachtige mozaïeken, maar niet makkelijk te fotograferen. Vermits die
mozaïeken bijna altijd aan de binnenkant van gewelven of hele koepels bevestigd
zijn, kan men er eigenlijk maar op één manier een goede foto van maken: op de
grond gaan liggen. Omdat die methode niet zo handig is en bovendien een beetje stofferig,
heb ik voor enkele jaren een andere techniek ontwikkeld. Ik positioneer me in het
centrum van de koepel en hou mijn camera ondersteboven. Met de lens naar de
koepel gericht trek ik zo uit de losse pols zonder te kunnen mikken meerdere
fotos. De ene wat meer naar links, de volgende wat meer naar rechts en idem
met vooruit en achteruit.Eén van deze
blinde opnamen is meestal prijs. Zo niet, dan begin ik gewoon opnieuw. Succes
gegarandeerd!
In de moskee geeft onze gids, die een Iranees van geboorte
is maar in Nederland gestudeerd heeft, toelichting over de inhoud van de Islam
religie. Blijkt verbazingwekkend gelijklopend te zijn met de Zoroastra religie
die ik gisteren neerpende. Met name dat de Koran en de Shari-a een heel set van
gedetailleerde gedragsregeltjes bevatten en als je die nauwgezet volgt, versterk je je eigen licht (ik gebruik
opzettelijk dezelfde woorden) en kom je zo tot het grote Licht. Ik sta er
versteld van.
Vervolgens naar een koopmanshuis van ene mijnheer Asef.
Begin vorige eeuw rijk geworden door lucratieve handel. Intussen hebben de
helemaal verarmde nazaten het mini paleis voor een appel en twee eieren aan de
overheid verkocht. En die heeft het omgevormd tot een museum. Eén ding hield me
heel de tijd bezig: hoe konden de bewoners toen die talloze en enorm grote
kamers s winters verwarmen. Want
tijdens de wintermaanden kan het hier echt bitter koud zijn. De oplossing is
simpel: ze verwarmden maar één kamer, de leefkamer. In het midden onder een
laag tafeltje stond een kacheltje. Beiden, kacheltje en tafel, werden afgedekt
met dikke tapijten. Die hingen niet alleen van het tafeltje, maar ze lagen ook nog
wel een meter verder op de vloer. Die stenen vloer lag op zijn beurt ook vol
met dikke stofferige tapijten. De bewoners zaten rond het tafeltje, met hun
voeten onder de afhangende tapijt. Een soort mini centrale verwarming dus.
Inpakken en wegwezen. Ik krijg verdorie geen tijd om in
Tehran de dingen te bezoeken die ik wil bezoeken. Ik zal dus moeten terugkeren
op mijn eentje vrees ik.
De dagschotel voor vandaag is de rit naar Zandjan, met stops
onderweg. Eerste stop is Qazwin. Dat was de (eerste) hoofdstad van de
Sasanidische koningen, gesticht door Shapur I in de 3de eeuw na Chr.
Daar staat de Vrijdag Moskee. De oudste delen dateren van de nog zeer jonge
Islam. Goed om eens te zien, maar ook niets meer. Dan liever naar de belendende
percelen: de eeuwen oude overdekte souks. Van oudsher één grote rommelbazaar
met bijvoorbeeld een schrijnwerkerij naast een kledingswinkel. Alle
kledingsstukken hangen dan ook vol zagemeel. s Middags wat authentieke
gerechten gaan eten. Ik opteer voor dizi. Een stoofpotje met schapenvlees,
ui, kikkererwten, limoen in tomatensaus. De saus giet je over in eenafzonderlijke kom en promoveer je zo tot soep.
De groenten moet je dan met een kleine metalen stamper pureren. Opeten doe je
met wat plat brood en met mij onbekende en onversnipperde kruidenblaadjes. Ik
herkende alleenbasilicumblaadjes.
Vermits er geen alcohol voorhanden is en het alcoholvrije bier in het beste
geval naar mierenzoete limonade smaakt, rest alleen water of thee of dugh. Een
lekker yoghurtdrankje waar ze allerlei kruiden onder mengen. Munt is er zeker
bij.
Dan naar Sultanieh. Dit dorpje was in de dertiende eeuw,
toen Iran zoals de rest van Azië en Klein Azië onderdeel uitmaakte van het
Mongoolse rijk, de hoofdstad van de kleine Khanar. De plaatselijke
onderkoning van de Genghis (=Grote) Khan. Die Mongolen in Iran waren mettertijd
volledig geïslamiseerd en een ervan, sultan Uljayto besliste binnen zijn
citadel een gebouw op te richten als grafmonument waar de stoffelijke resten
van de eerste Imams Ali en Housein zouden moeten herbegraven worden. Maar het
draaide anders uit. Het werd een mausoleum voor hemzelf. Het is een bakstenen
gebouw met een koepel (ook van baksteen) van 49m hoog en 26m diameter. Bouwtechnisch
een huzarenstukje. Het gebouw is dan ook opgenomen in het Unesco Werelderfgoed.
Ik heb ergens een beschrijving gelezen
van iemands eerste impressies als ie toekwam in Iran. Ik ken de auteur niet,
maar ik vind zijn formulering zo accuraat dat ik het effen leen.
Plotseling, als bij toverslag, waren alle
vrouwen verdwenen. Of beter, waren alle vrouwen in de aankomsthal van de
luchthaven van Tehran één en dezelfde geworden. Hetzelfde verwisselbare
onpersoonlijke wezen met een hoofddoek. Ze waren onherkenbaar
gleichgeschaltet. Ik kan die eerste indruk moeilijk vermijden. Erger nog,
de totaliteit van het fenomeen en het volslagen gebrek aan
uitzonderingen, versterken mijn eerste indruk nog. Met dit verschil dat de
gesluierde vrouwen niet somber kijken of gelaten, wanhopig of verschrikt zoals
ik me voordien onbewust voorstelde, maar eerder vrolijk en open of, wat hun
westerse zusters betreft, een beetje onwennig en verbaasd.
De Iranezen kloppen de Zuid Amerikanen
inzake chaos creëren, al moet ik toegeven dat een groepsreis er nog een schepje
boven op doet. Voor alles en nog wat is er wel iemand die achterblijft, die
staat de dromen enz. Tussen het verlaten van het vliegtuig en aankomen zijn er
3,5 uur verlopen. Het is hier momenteel 3:30 in de morgen en om 9:30u start de
tour. Dergelijke tijdverliezen heb ik op geen enkele van mijn solo reizen mee
gemaakt. Het idee dat men met een groepsreis minder tijd verliest is waar voor
wat betreft het zoeken naar het juiste adres van een bezienswaardigheid, maar
zeker niet voor wat betreft het zinloos wachten. Het zal wennen zijn.
9:30 u is wel erg vroeg als men om na 3:30 u in bed kruipt. Zeker
als het een geschiedenis-dag wordt. Maar het gaat. Het bezoek aan het
Archeologisch Museum Bastan is al een schot in de roos. De geschiedenis van
Perzië gaat terug tot 8.000 jaar vóór Christus. Ja wadde. Ik sta oog in oog met
een vaasje van 2.600 jaar vóór Christus. Het kon gisteren gemaakt zijn. Dan
even kennis gemaakt met de Elamieten. Hun machtscentrum lag in het Zuid Westen
van het huidige Iran en liep door tot aan de Tigris en de Eufraat in het
huidige Irak. We spreken dan over 3.200 jaar vóór Christus. Wat ik er me nog
van herinner op school zijn de Ziggurat tempel-piramiden. Hun hoofdstad was
Susa en dat is een van de oudste steden ter wereld (3.000 jaar óór Christus).
Hun beschaving trotseert de eeuwen, maar tegen 1.000 vóór Christus nemen de
Assyriërs vanuit wat nu Noord Irak is de fakkel over. Een naam van die cultuur herinneren
jullie zich zeker nog: Assurbanibal.
In 836 vóór Christus vindt men in de opgedolven
kleitabletten (in spijkerschrift) verwijzingen naar Meden omdat ze het
Assyrische regime contesteren. Van de ene slag komt de andere en in 612 BC
verwoesten de Menen de Assyrische hoofdstad Ninive. Die naam doet bij jullie ook
wel een belletje rinkelen hoop ik. De Perzen woonden in het Zuiden van het
huidige Iran en zijn klein begonnen als vazallen van de Meden. Tot in 559 BC
een Perzische edelman van de Achaemeniden, Cyrus genaamd, het voor het zeggen
krijgt bij de Perzen. Die woesteling organiseert een opstand tegen de Meden,
verwoesthun hoofdstad Ecabtana en weet
dan van geen ophouden. Lydië van koning Croesos gaat voor de bijl, dan
Babyloniëenz. Hij stopt pas als zijn
rijk zich uitstrekt van de Egeïsche Zee tot aan de Indus in India!Hawel die man althans zijn standbeeld- ben
ik gaan begroeten. Op het voetstuk staan de volkeren waarover hij als wijs en
tolerant heerser de plak zwaaide: Persia, Media, Elam, Aria, Parthia, Bactria,
Sogdia, Arachosia,Drangiana,
Sattagydia, Chorasmia, Saka, India, Maka, Nubia, Libya, Egypt, Arabia, Assyria,
Skudra, Cappadocia, Liyda, Armenia en Babylonia. Griekenland staat er niet bij
omdat zijn legers de Grieken niet klein kregen.
Het verhaal van zijn zoon Khshayarsha ( de Grieken noemden
hem gemakshalve Xerxes) kennen jullie ook. Het was zijn leger van 250.000 soldaten
dat een slechts een nipte Pyrrhus overwinning behaalde tegen 3.000 Spartanen in
de Thermopylae. Na de slag bij Marathon
heeft Xerxes de Grieken dan maar uit zijn geheugen gewist en zijn zinnen verzet
naar de bouw van Persepolis.Maar de
Grieken vergaten hem niet. Alexander de Grote is in 334 BC grondig weerwraak
komen nemen en hij heeft het hele Achaemenidische rijk op een hoopje geveegd.
Wat verder kom ik voor de eerste maal in mijn leven eens (een
standbeeld van) een Part tegen. Ziet er erg Mongools uit, zowel zijn fysionomie
als zijn klederdracht. Met zo een typisch wijde pofbroek.
Dan nar het Golestan Paleis uit de Qajar periode, eind 18de
eeuw. Schitterende mozaïeken. Maar wat mij het meeste trof was het ingenieuze
systeem om het Paleis koel te houden met behulp van koel water. Het water werd
via ondergrondse kanalen kilometers ver aangevoerd en onderweg werd het continu
gekoeld door tochtwind. Die tocht creëerden ze kunstmatig door tocht-torens te
bouwen die als enorme schouwen functioneerden. Voor de rest een eindeloze pracht
en praal. De laatste Shah van de Pahlavi dynastie heeft hier in 1967 zijn kroning
op de pauwentroon nog georganiseerd.
Als afsluiter het kerkhof van 350.000 soldaten bezocht.
Allemaal jonge gasten die in de Iraaks/Iraanse oorlog van de jaren tachtig
gesneuveld zijn. Een waanzin die sterk doet denken aan onze Eerste Wereldoorlog.
Irak was beter bewapend, maar Iran beschikte over veel meer kanonnenvlees. Acht
jaar heeft die verschrikking geduurd en op het laatst was het net als bij WOI
een idiote lopengravenoorlog, waarbij Iran altijd maar nieuwe golven van
jongens op de Iraakse stellingen afstuurde.
Het zal je maar overkomen. Halverwege augustus 2016 zet ik mijn zinnen op Iran. Cultuur-historisch een wreed interessant en bovendien mooi land. En naar het schijnt wonen daar ook veel beeldmooie vrouwen, maar dat is niet zo makkelijk te verifiëren. Maar ik mag niet afdwalen: alles was we in het Westen als 'cultuur-eigen' beschouwen is eigenlijk afkomstig van die regio. Misschien zeggen namen zoals Ninive, Assyriërs, Cyrius, Darius, Persepolis, Xerxes jullie nog iets? Zo neen, spiek dan maar even op tinternet om je kennis wat op te frissen. Omdat het land 2 maal zo groot is als Great Britain, schat ik wel 2 maand nodig te hebben. Maar voor de eerste maal in mijn leven aarzel ik. Mijn Farsi (de taal aldaar) is niet zo best en ik vind geen lokaal reisbureautje om me te helpen bij de praktische organisatie. Dus besluit ik wijselijk om ditmaal voor een georganiseerde reis te opteren. Na veel zoeken vind ik maar EEN organisatie die een tour van meer dan 14 dagen biedt. Het Nederlandse reisbureau Parsaban heeft een rondreis van 3 weken in aanbieding. Gezien de warme temperaturen in Iran, worden de reizen voor mensen uit het ijselijke Noorden alleen in Februari en September georganiseerd. Tijdens de lente en de herfst genieten ze dan namelijk van een frisse 25-30 graden. Dat is een pak minder dan de zomerse bakoven van 45°. Ik vis echter achter het net: de reis voor februari 2017 is jandorie al volzet (6 maand vooraf)! Ik doe een noveen en om zeker te zijn nog een bedevaart op mijn blote knieën naar Santiago de Compostela met als dringend verzoek naar hierboven een ziekte of een accident bij één van de ingeschrevenen te veroorzaken. Maar mijn bede wordt niet aanhoord. Ik moet noodgedwongen 13 maand wachten. Voor geen enkele van de reizen die ik zelf organiseerde, heb ik ooit zolang moet wachten. Maar nu is het zover. Morgen ben ik weg.
De aanloop heeft nochtans weer heel wat voeten in de aarde gehad. Allerlei externe factoren bleven maar stokken in de wielen steken: licht in één van de slaapkamers viel plots uit (en het was niet een defecte lamp), smartphone deed alsof ie de geest gaf (ik kon niet meer sms'en, geen kalender meer, geen contacts enz), last met de autokeuring (voor de eerste maal in 17 jaar een rode kaart omdat een onverlaat, die allicht met het verkeerde been uit het bed gestapt was, opmerkingen over de afstelling van de lichten), 2 kuub houtblokken van een omgehakte boom naar huis slepen (bij gebrek aan tijd en plaats versieren ze nu mijn voorgevel), enz. Ik kan zo nog even doorgaan met zeuren. Maar niet getreurd: de volhouder wint! Alles is op zijn pootjes terecht gekomen.