Reisverslag 11 okt
Ik ben vanmorgen wakker geworden van de warmte. En bovendien
een topdag. Want vlakbij de karavanserai Shah Abbasi ligt een enorme bergmassa
pal op de antieke koningsweg van Pasargad (bij Persepolis), over Susa naar
Sardis. Eigenlijk de eerste internationale verbindingsweg: 2700 km lang! De
Griekse geschiedschrijver Herodotos vertelt erover dat ijlboden de afstand per
paard konden afleggen in 7 dagen. Een karavaan deed er 3 maand over. Allemaal
om te vertellen dat in de rotswand van dat gebergte half verheven
beeldhouwwerken zijn uitgehouwen, met dezelfde functie als Facebook vandaag.
Zo maakte Darius De Grote in 520 BC zijn overwinning op
usurpator Magus Guamata aan de toen bekende wereld kond en de bijbehorende
inscripties werden in de 3 toen gangbare wereldtalen gebeiteld: Oud Perzisch,
Elamitisch en Babylonisch. Niemand van de toenmalige wereld kon nog zeggen dat
hij of zij niet wist dat, na de onverwachte dood van Cambysses II tijdens een
veldtocht in Egypte, onze Maggie zijn kans schoon had gezien om in de gauwte de
macht van een wereldrijk te grijpen; maar dat Darius er een stokje voor en zijn
zwaard achter had gestoken; dat alle samenzweerders 20 cm kleiner werden
gemaakt en dat hij nu de grote man was.
Waar Darius niet aan gedacht was dat men 2500 jaar later die drie talen
niet meer zou spreken, laat staan verstaan. Heel dit verhaal is onbekend
gebleven totdat een Britse archeoloog, Sir Henry Creswicke Rawlinson, in 1853 plots het licht zag schijnen en inzag dat
het - dankzij de drietaligheid van de inscripties- mogelijk moest zijn om die drie klassieke
wereldtalen te ontcijferen. Sindsdien heeft men een heel stuk van de Perzische
geschiedenis vrij nauwkeurig kunnen reconstrueren. Een tweede steen van Rosetta
met andere woorden.
Een beetje verder ligt er een grot die 40.000 jaar geleden
bewoond werd. Zoals ik me als kind al voorstelde: een relatief groot gat als
voordeur en een vrij ondiepe leefkamer. Man dat moet daar getocht hebben!
Dan naar Taq-e Bustan in Karmenshah. Ook daar staan
indrukwekkende rots reliëfs. Ditmaal van Shapur II van 380 AD, naar aanleiding
van zijn overwinning op de Romeinse keizer Julianus. Indrukwekkend.
Na de picknick rijden we de stad Kermanshah binnen naar een
Tekie. Dat is een gebouw dat dienst doet als vezamelplaats van de optochten ter
nagedachtenis van de moord op Hosein, de kleinzoon van Mohamed. Die
herdenkingsdag heet Ashura en dan worden grootse optochten georganiseerd.
Vroeger bij ons vooral bekend om de bloederige zelfpijnigingen met messen
(waarmee ze flinke sneden in hun hoofd kappen) en met kettingen (waarmee ze hun
rug open kloppen). Die zijn sinds enkele jaren verboden. Ze beginnen stilaan
tot de jaren van verstand te komen en nu zijn de optochten verworden tot een
soort folkloristisch gebeuren met een symbolische betekenis waarbij de jongens
heel stoer doen door met hun handen hevig op hun borst te kloppen. De meisjes
staan vanop de stoep aandachtig te kijken wie hun uitverkorene zou kunnen worden.
In de dagen na de optocht zoeken de twee betrokken families dan contact.
Vanavond een lekkere maaltijd gegeten: khoresh fesenjan. Een
stoofpotje met vlees (eend of fazant of kip), granaatappel, walnoten en limoen.
Dat moet uuuren stoven tot een dikke rijke donkerbruine vleessaus. Ze serveren
daar lekkere witte rijst bij, veel fijner dan onze smaakloze bloem-rijst.
Spijtig dat ze hier geen dubbele Westmalle hebben. Die zou er perfect bij
passen. Deze maaltijd kost 7,5. En mijn wasgoed (wat sokken, enkele hemden en
ondergoed) wassen kost omgerekend 6. Hier kunnen we het nog wel even rekken!
|