Reisverslag 16 okt
Fluks op weg naar het mausoleum van Iraans grootste dichter
Hafez. Ik kan hem moeilijk smaken wegens te weemoedig en te melig naar mijn
smaak. Maar ja, wie ben ik. Zijn praalgraf is een mooi prieeltje in een
aangename en verzorgde tuin. Zijn albasten zerk onder het prieeltje meet 2m bij
0,5 m bij 0,5 m. Dat zijn serieuze afmetingen voor een Iranees. Ofwel was dat
een vent zo groot als ik ofwel zijn de wanden van zijn albasten zerk 20 cm dik.
Kweetnie. Tijdens ons bezoek lossen ze een contigent pubermeisjes op
schooluitstap. Mannen, mannen zo een gekrijs. Ik zat precies in een restaurant in China. Horen en zien verging.
De wachters van het mausoleum hebben met behulp van hun (metalen) fluitjes de
bende moeten kalmeren. Het was overduidelijk dat wij, de niets vermoedende
toeristen, misschien dan wel niet de directe oorzaak maar dan toch wel de indirecte
aanleiding waren. Vroeg of laat barst hier een seksuele revolutie: zo een
erotische spanning is niet meer gezond te noemen. Dan met de gids nog eens een
luxueus koopmanshuis van begin vorige eeuw bezocht. De familie Naranjestan-e
Ghavan moet verdorie een wel heel welstellende familie geweest zijn. Zoveel
pracht en praal te midden van zoveel armoede in de wijken rondom hen . Ik vraag
me af of zij wel echt gelukkig waren met hun overdadige welstand. Ik vrees van
niet.
En dan,
dan worden wij vrij gelaten. Ik scheur als een
vogeltje dat eindelijk de open deur van zijn kooi gevonden heeft, als een
bliksemschicht er vandoor. Het gevoel vrij te zijn en te gaan en staan aar ik
wil, doet me echt deugd. Ik heb me dan ook eens goed laten gaan. Eerst moest de Bazar Vakil er aan geloven.
Heb enkele hermetisch gesloten zakjes safraan gekocht. De duurste die hij had,
in de hoop dat ie mij niet al te veel bedrogen heeft. De gids zei me later dat
het een goede keuze was. Allez hup. Vervolgens de aanpalende Masjed-e Vakil
Moskee bij verrassing overrompeld om de prachtige zuilengaanderij eens te
kunnen bewonderen. Dan moest het Pars Museum zwichten met de Nazar Garden in één
moeite erbij. Tot slot ging ook de citadel Karim Khan voor de bijl. En dat
allemaal op 3,5 uur tijd. De meeste Ollanders, jonger dan ik, zijn die namiddag
op hun bed gaan liggen. Het was te warm, ze moesten wat rusten vooraleer ze er
weer tegen konden. Watjes ja.
Vanavond heb ik met de Nederlandse dame Hette, die intussen naar
Zweden geëmigreerd is, de chauffeur van
de bus uitgenodigd om met ons en op onze kosten te gaan eten in een restaurant
naar zijn keuze. Het initiatief was een schot in de roos: hij tevreden en wij
zaten in een goed restaurant onder zijn deskundige begeleiding. Bovendien sloeg
ons idee aan en waren we met zn negen. Ieder moest dan ook maar 1/9 van de
chauffeur zijn maaltijd betalen. Morgen herhalen we dat en gaan we in een Soefi
restaurant eten. Er zijn dus ook
verstandige Ollanders, ook al emigreren ze.
|