Reisverslag 9 okt
Het avondeten
gisteren deed me aan Zuid Amerika denken. De uitbater somt op wat ie
allemaal in aanbieding heeft. Naast de aubergines (komen me intussen de oren
uit) en de kip kebab kan hij ook lamskebab serveren. Zeven mensen, waaronder ik
opteren voor het lam. Na een kwartier komt ie doodleuk vertellen dat er maar 2
lamskebabs zijn en hij wil weten wie wil ruilen voor kipkebab. Ikkenie en zwijg
dus in alle talen. Even later komt ie terug en zegt op strenge toon dat er nog
steeds mensen zijn die hun lamskebab niet hebben omgeruild. Via onze gids/tolk
verneem ik dan dat er helemaal geen lamskebab is. Ik moest erom lachen.
Mijn kamer in Takab is wel erg rudimentair. De gids had ons
verwittigd dat op op deze locatie maar 1 hotelletje was en dat het erg basic zou
zijn. Ik ben veel gewend, maar 30 cm beenruimte tussen het toilet en de muur is
voor iemand met mijn beenlengte gewoon te kort. Na enig beraad en wat testen in
de praktijk heb ik besloten dat ik haaks zal moeten gaan zitten. Ander
alternatief is recht staan, maar dat zag ik niet meteen zitten. Het bed is een
brits, waar ik gelukkig net tussen voor- en achtereinde pas, en de radiatoren
staan warm. Ik kan ze niet dicht draaien en het hotel wil de chauffage niet afzetten. Een andere kamer is
ook geen optie, want er is er geen
Allez, voor één nacht is het gegaan.
Vanmorgen heb ik acrobatische toeren moeten uithalen om
tijdig op het toilet te raken. Nettttttt gelukt, haaks zittend. Alvast maar een
imodium genomen. Bij het ontbijt bots ik
op een Australiër die met de fiets al twee maand Iran doorkruist. En hij plant
nog drie weken voort te trappen. Een echte hippie met alles erop en eraan: vale
t-shirt met gaten in, een paardenstaart tot halverwege zijn rug en niet erg
proper.
De bus rijdt dan zuidwaarts naar Sanandadj. Weg van de
Noordergrens met Irak, maar wel dichter bij de westelijke grens met Irak: nog
75-80 km. Onderweg moet ik de bus doen stoppen en, gelukkig voor mij, de bus en
de medereizigers, net bij enkele bosjes. Nog twee imodiums genomen. Als dat
maar goed komt.
Onderweg nog even gestopt voor de Salvat Abad brug over een
nu droge rivier. Spelleke dateert van begin 16de eeuw. Meer valt er
niet over te vertellen. In Sanandadj bezoeken we de Dar-Al-Ahsam moskee van
1227. Prachtige mozaïeken, maar niet makkelijk te fotograferen. Vermits die
mozaïeken bijna altijd aan de binnenkant van gewelven of hele koepels bevestigd
zijn, kan men er eigenlijk maar op één manier een goede foto van maken: op de
grond gaan liggen. Omdat die methode niet zo handig is en bovendien een beetje stofferig,
heb ik voor enkele jaren een andere techniek ontwikkeld. Ik positioneer me in het
centrum van de koepel en hou mijn camera ondersteboven. Met de lens naar de
koepel gericht trek ik zo uit de losse pols zonder te kunnen mikken meerdere
fotos. De ene wat meer naar links, de volgende wat meer naar rechts en idem
met vooruit en achteruit. Eén van deze
blinde opnamen is meestal prijs. Zo niet, dan begin ik gewoon opnieuw. Succes
gegarandeerd!
In de moskee geeft onze gids, die een Iranees van geboorte
is maar in Nederland gestudeerd heeft, toelichting over de inhoud van de Islam
religie. Blijkt verbazingwekkend gelijklopend te zijn met de Zoroastra religie
die ik gisteren neerpende. Met name dat de Koran en de Shari-a een heel set van
gedetailleerde gedragsregeltjes bevatten en als je die nauwgezet volgt, versterk je je eigen licht (ik gebruik
opzettelijk dezelfde woorden) en kom je zo tot het grote Licht. Ik sta er
versteld van.
Vervolgens naar een koopmanshuis van ene mijnheer Asef.
Begin vorige eeuw rijk geworden door lucratieve handel. Intussen hebben de
helemaal verarmde nazaten het mini paleis voor een appel en twee eieren aan de
overheid verkocht. En die heeft het omgevormd tot een museum. Eén ding hield me
heel de tijd bezig: hoe konden de bewoners toen die talloze en enorm grote
kamers s winters verwarmen. Want
tijdens de wintermaanden kan het hier echt bitter koud zijn. De oplossing is
simpel: ze verwarmden maar één kamer, de leefkamer. In het midden onder een
laag tafeltje stond een kacheltje. Beiden, kacheltje en tafel, werden afgedekt
met dikke tapijten. Die hingen niet alleen van het tafeltje, maar ze lagen ook nog
wel een meter verder op de vloer. Die stenen vloer lag op zijn beurt ook vol
met dikke stofferige tapijten. De bewoners zaten rond het tafeltje, met hun
voeten onder de afhangende tapijt. Een soort mini centrale verwarming dus.
|