Reisverslag 19 okt
Gisterenavond met de die hards die bereid zijn om 12euro te
betalen voor een lekkere maaltijd zijn we even ons boekje te buiten gegaan Haft
Kahn Restaurant (www.haftkahnco.com).
Was een heel speciaal kader (zonder tafel, eten zittend op tapijten en kussens.
Dus eigenlijk een beetje op zijn klassiek Romeins, maar dan zonder luchtig
geklede gezelschapsdames. Heb geopteerd voor Dizi. Een stampotje dat ik op 7
oktober beschreven heb, maar nu wel meer verfijnd. Maar een ding wet ik zeker:
met mijn lange benen is het niet comfortabel zitten.
Enkele (niet alle)
Nederlanders in de groep beginnen wat last te krijgen van haantjes
gedrag. Dus beslis ik, op één van de dagen dat ik in het hotel in Shiraz
verblijf, even een sociologische test te doen. In het restaurant hebben ze aan
elke groep een tafel toegewezen. Vermits elke groep gebonden is aan een
nationaliteit hebben ze op de overeenkomstige tafels een mini standaard met de
nationale vlag gezet. Dat maakt het voor iedereen makkelijk. Goed, ik zit
(weer) als eerste aan het ontbijt aan de Nederlandse tafel met bijbehorende
vlag. En ik zie dat er ook een tafel gereserveerd is voor een groep Belgen,
want op een tafel zie ik de Belgische driekleur wapperen. Ik leen het Belgische onding even en zet het
ostentatief voor mij op onze (Nederlandse) tafel. Het Nederlands vlaggetje
schuif ik gewoon 1m verder op dezelfde lange tafel. Wat later verschijnt het
eerste Nederlands koppel van onze groep. Alvorens goede morgen te wensen, maken
ze onmiddellijk opmerkingen over de Belgische vlag. Ze vinden dat ik wel erg
chauvinistisch uit de hoek kom. Waarop ik hen antwoord dat zij wel erg chauvinistisch blijken te zijn want dat zij me zelfs nog geen goede morgen gewenst hebben.
Stilte. Even later verschijnt het tweede Nederlands koppel. De scène herhaalt
zich met bijna exact dezelfde woorden. Ik geef hen hetzelfde antwoord en voeg
eraan toe dat ik bezig ben met een sociologisch onderzoek om mijn stelling te
onderbouwen. Stilte. Na nummer drie zeg ik dat
het wetenschappelijk onderzoek wordt afgesloten en leg de standaarden
horizontaal op tafel. Zonder er verder bij na te denken, eerst de Nederlandse
en daarover gekruist de Belgische vlag. Vlam, opnieuw opmerkingen. Quod erat demonstrandum zou ik zo zeggen.
Het zij zo. Op naar het graf van Cyrus de Grote in
Pasagardae. De legende over zijn geboorte en eerste levensjaren komen mij verdacht
bekend voor. Herodotos vertelt erover dat Cyrusj na zijn geboorte aan zijn lot
werd overgelaten en groot gebracht werd door vreemdelingen. In die periode
waren de Perzen nog onderdanen van de Meden. De koning van de Meden, Astyages,
vernam van zijn raadgevers dat er een kind geboren was dat hem later van de
troon zou stoten. Zijn reactie was
voorspelbaar en eigenlijk, in de geest van die tijd (eerste helft van de 5de
eeuw BC) onvermijdelijk. Hij liet alle kinderen die binnen dat tijdsbestek
geboren waren, vermoorden. Maar Kuroush, zoals hij in het Perzisch heet, glipt
door de mazen van het dodelijke net. Straf hé!
In 550 BC is t van datte. Onze Cyrre verslaat koning
Astyages. Hij lukt er bovendien in Perzen en Meden onder zijn bevel te verenigen
tot één groot en ervaren leger. Zo verovert hij in het Westen heel Klein Azië
en Saris, de stad van de rijkste koning van zijn tijd: koning Croesus. Vanaf
545 BC begint hij met de verovering van Centraal Azië en voegt de volksstammen
van het huidige Pakistan en Afghanistan aan zijn rijk toe. In 535 BC is hij
terug thuis en verovert hij nog snel even Babylon. Xenophon beschrijft de man
als een opmerkelijk verstandig man die door had dat hij met tolerantie, begrip en
inlevingsvermogenveel meer kon bereiken dan met geweld. Voor die tijd was dat eigenlijk
een baanbrekend inzicht. Er moet wat van waar geweest zijn want hij was bv ook
de man die, na de onderwerping van de Meden, de Joden die daar in gedwongen
ballingschap leefden terug naar Israël liet gaan en hen toeliet hun tempel te
herbouwen en die, na de verovering van Babylon in 538 BC, aan zijn troepen de
opdracht gaf de inwoners te sparen. Dat bevel over de rechten van de inwoners
van Babylon liet hij in een stenen rol beitelen. Die rol bestaat nog en geldt
tot op vandaag als de eerste officiële verklaring van rechten van elk mens. Als
echte krijgsman in hart en nieren is hij gewelddadig aan zijn eind gekomen. Hij
stierf tijdens een veldtocht tegen een Scythische stam, de Massagetae. De
aanvoerster was een furieuze madam die gezworen had Cyrus te doden omdat ie in
een vorig gevecht haar eigen zoon gedood had. Tijdens die veldslag valt Cyrus,
zwaar gewond, op de grond. Ons woeste madam verneemt dat, snijdt de borstkas
van de zieltogende Cyrus open, rukt het nog kloppende hart uit zijn lchaam en
hakt dan zijn hoofd af. Dat van dat hart had ze bij het lijk van haar zoon
gezworen. Dat van het onthoofden was een klassieke routine bij de Scythen. Ze
spleten de schedel van hun overwonnen vijanden horizontaal net boven de ogen
door, maakt hem proper en gebruikten hem als drinkbeker. Voorwaar een
bloeddorstige madam.
Ahwel, het graf van die Cyrre bezoeken we vandaag. Het is
een heel eenvoudige constructie in de vorm van een mini ziggurat en het staat
binnen de stadsmuren van de residentie die Cyrus voor zich had laten bouwen in
Pasargadae, niet ver van waar een tijdje later Persepolis zou gesticht wordt
door zijn derde opvolger Darius. Juist op de plaats waar hij in 550 BC
Astyages, je weet wel die koning van de Meden, verslagen had. In 324 BC is Alex
ook hem eer komen betuigen. Tot zijn ontsteltenis was het graf geschonden en
lagen de beenderen van Cyrus verspreid op de grond. In de grafkamer zelf was
niets meer te vinden van de gouden sarcofaag, de juwelen, de kostbare klederen
en tapijten, zoals zijn verkenners beschreven hadden. Alex heeft het graf laten
herstellen en opnieuw verzegelen.
De stad Pasagardae is ongeveer 1 km² groot. In feite was het
een enorm grote bloemrijke ommuurde tuin in wat nu een volledig verdorde en
gortdroge valei is. In die immense tuin stond er aan de ingang een anti-chambre
voor de bezoekers/gasten, de Apadan (de officiële ontvangstruimte) en het
paleis waar Cyrus zelf verbleef. Zo een
weelderige planten- en bloementuin in zo een droge zandbak werd mogelijk gemaakt
door een erg verfijnd irrigatiesysteem dat het benodigde water van de bergen
aan de horizon niet alleen binnen de stad bracht maar tevens alle bloemenperken
permanent bevloeide. De hoofdkanalen van dit systeem zijn nog steeds zichtbaar.
Archeologen zijn zeker dat het de stad van Cyrus is omdat op verschillende
plaatsen in spijkerschrift gebeiteld staat: Ik ben Kuroush, van de Achaemeniden.
|