Reisverslag 15 okt
Vandaag naar Bishapur. De Sasanidische koning van 241 to 272
na Ch. weet je nog? De Perzische veldheer die in 260 na Ch. de Romeinse keizer
Valerianus verslagen had en hem samen met enkele van zijn legioenen (dus
duizenden soldaten) had gevangen genomen. Zoals ik al verteld heb hebben die
soldaten zich niet verveeld. We weten dat ze in de volgende jaren die serieuze
brug van 550 m. en het fameuze irrigatiesysteem en hydraulische
waterkrachtcentrale (beiden in Shushatar gebouwd hebben. Toen kwamen ze op
dreef want koning Sapur gaf hen de opdracht een volledig nieuwe stad te bouwen volgens Romeins inzicht. Dus met
schaakbord patroon. Die nieuwe stad noemde hij Bishapur, stad van Shapur. Sapur
gaf hen carte blanche en toen de steentjeklop eindelijk voorbij was stond
daar een verbluffende stad met grote gebouwen en enorme koepels. Daar waren de
Romeinen met de eeuwen echte meesters in geworden en hun voortschrijdend
inzicht resulteerde in telkens grotere en hogere overspanningen. De muren en de
vloeren werden met de typische Romeinse veelkleurige mozaïeken bekleed. Het resultaat
moet verbluffend geweest zijn. Sapur was zo in de wolken dat die soldaten zich
overal in zijn rijk mochten vestigen, maar ze mochten niet terug naar huis. Zij
trouwden daar, stichtten een gezin en zijn volledig opgegaan in de Perzische
bevolking. Men heeft zelfs tekeningen (op perkament) van enkelen terug gevonden
in het uiterste Oosten van het Perzische rijk, dus boven India!
In Tang-e Chogan in de vallei langs waar reizigers naar
Bishapur konden gaan, staan in de rotswanden ook enorme bas-reliëfs uitgekapt. Op
het eerste reliëf ziet men hoe het paard van Shapur keizer Gordianus III
vertrappelt (hij stierf inderdaad op het slagveld) en keizer Philipus die voor
koning Shapur knielt en om genade smeekt. Op het volgende reliëf koning Bahram
II (274-293) afgebeeld. Op de derde staat Bahram I (271-274) en de god Ahura
Mazda en op de vierde Bahram II die de koningen Sistan en Matran verslagen
heeft. Lang zijn we hier niet blijven staan. Bij 40 graden krijg ik het té
warm.
Terug in de bus vertelt de gids over de chador en al die
verkleedpartijen. Hijzelf is moslim en beweert dat in de koran NERGENS iets
gezegd wordt over de verplichting tot het dragen van een hoofddoek, sluier of
chador. In tegendeel. De vrouw van Mohamed wordt beschreven als een schoon
madam met lang zwart haar, golvend inde wind. Er is wel in dat zij op een dag, na een uitgelopen
sanitaire stop, de karavaan waarmee ze optrok mistte en verloren in de woestijn
stond. Dat er na enkele uren van panisch wachten een schone en koene ridder
kwam aangereden omdat die de karavaan moest inhalen. Ze halen samen de karavaan
in en er ontstaat roddel over een mogelijke relatie tussen de ridder en ons
madam. Mohamed stopt de roddels door
twee acties: wie er nog over waagt te roddelen wordt gestraft en Arisha moet
van dan af een sluier dragen. Arisha is een fijne en rijke madam en zij draagt dan maar veelkleurige
zijden hoofddoeken. Na verloop van tijd beginnen de vrouwen van stand dat ook
te doen, de minder welgestelden niet. De dag van vandaag is het net andersom.
Het bewijs dat er in de koran niets over gezegd wordt is dat er geen bepalingen
bestaan. Iedereen volgt zijn eigen
regeltjes en normen. Besluit: alle geëmmer over dit onderwerp heeft veeleer een
politieke dan een religieuze motivatie.
Het valt me op dat ik geen plezante anekdotes te vertellen
heb. En ik kan ze ook niet uitvinden. Een groepsreis schakelt dit facet van
reizen duidelijk uit.
|