Reisverslag 23 okt
Vandaag belooft het weer een schitterende dag te worden. Ik
ben weer vroeg op en na een uitgebreid ontbijt stap ik om 7:30u alleen de deur
uit. Het reisprogramma start immers pas om 9 uur. Die oudjes van Nederland
moeten namelijk kunnen uitslapen. En we na het middagmaal met bus reizen, doen sommigen
nog een middagdutje. En die lui zijn allemaal jaaaren jonger dan ik. Goed. Ik
hou er een flinke tred in en na een dik kwartier stappen (rennen noemen de
Hollanders mijn stapritme) kom ik drie bruggen verder aan bij mijn doel. Ik wil
de brug Pole Khadju van zijn mooiste kant fotograferen. En daar heb ik de
vroege ochtendzon voor nodig. Alles verloopt perfect en tegen 8 uur ben ik
terug present in het hotel, net op het moment dat de rest van de groep gaat
ontbijten. Ben jij mal, die hele weg heen en weer aflopen, terwijl je weet dat
we er sraks met de bus naar toe rijden roepen (want zeggen is een te zwak
werkwoord) ze me toe. Ze kunnen/willen niet begrijpen dat zij straks de zon
onder een minder gunstige hoek zullen hebben. Moeten zij weten.
En inderdaad busje komt zo en we doen met zijn allen de drie
bruggen aan: Ploe Khadju, Pole Chubi en Sio-se-Pol. Vooral de eerste en de
laatste zijn indrukwekkend. De laatste heeft zelfs twee verdiepingen met
arcades. En s nachts zijn ze mooi verlicht. Dan komt het betere werk aan de
beurt. Eindelijk bezoeken we een Armeense kerk. Herinner je je les nog: de
Armeense Kerk heeft zich na het concilie van Chalcedon in 451 AD als eerste
afgescheiden van de toen nog jonge kerk. Ze konden zich niet neerleggen bij het
besluit van het Concilie dat de natuur van Jezus God in de gedaante van een mens was (zoals
een druppel water in een beker wijn niet meer te scheiden) en niet god alleen. Dat
was toen blijkbaar een zeer fundamentele kwestie. In 1603 laat Shah Abbas vele
duizenden Armeense handelaars met heel hun familie gedwongen verhuizen van
Jolfa in Azebeijan naar Isfahan. Momenteel gaat het, na de Armeense genocide
door Turkije, nog over slechts 200.000 mensen. Dat verklaart het bestaan van
een Apostolische Armeense kerk in deze stad: de Vank kathedraal gewijd aan
Jozef van Arimathea. Het kerkje dateert van 1606 en lijkt sterk op een
Grieks-Orthodox kerkje: klein, gedrongen en met een afzonderlijke klokkentoren.
Binnenin zijn alle cm² van de wanden mooi, in Grieks Orthodoxe stijl, beschilderd met Bijbelse taferelen. En plots
begint daar een gelovige te zingen. Zo feilloos dat ik eerst denk dat het een
CD is die speelt. Maar neen, hij staat onbewogen een lied te zingen waarvan ik
vermoed zijn van het eerste millennium van het Christendom dateert. Het lijkt
op iets dat het Gregoriaans vooraf is gegaan. Hij zingt perfect en de klank en
galm in de kerk is hemels. Alle aanwezigen van gelijk welke religie,
overtuiging of nationaliteit blijven geboeid luisteren. In stilte om de magie
niet te verbreken. Ik krijg er kippenvel van. Dat is van een andere orde dat de
goedkope liedjes in de katholieke zondagsmis.
Dan naar het muziekinstrumenten museum waar we, begeleid
door een lokale gidse, een overzicht krijgen van de vele instrumenten die in
Iran door de eeuwen heen gebruikt zijn om muziek te maken. Twee zijn wel erg
speciaal. Het eerste in een soort harp maar met de klankkast bovenaan. Het heet
Timurid Chang. Het tweede is een Tar (met een lange aa uitgesproken). Het is
een snaarinstrument en de klankkast bestaat uit onderaan een groter en
daarboven een kleiner deel. De twee klankkasten zijn uit 2 maal één stuk hout uitgesneden en ze zijn onderling
niet van elkaar gescheiden. Als beide houtblokken langs de binnenkant juist
zijn uitgehold (voor telkens de helft van de klankkasten), worden beide
houtstukken aan elkaar gelijmt.. Onderaan is er een draaipunt voorzien dat de
muzikant op zijn dij plaatst. Naargelang welke snaar hij nodig heeft kan hij
niet alleen zijn strijkstok wat kantelen, hij kan ook het hele instrument
draaien. Daarna krijgen we de kans om deel te nemen aan een optreden van een
groep specialisten die oude Iraanse muziek brengen op die oude instrumenten.
Heel mooi meegenomen zeggen de Nederlanders dan.
In de namiddag ga ik eerst naar de Masjed-e Jame moskee ook
Vrijdag moskee genoemd. Een schot in de roos. Dat ze momenteel aan een grondige
restauratie toe is, kan de pret niet bederven. Alle pleisterwerk aan de binnenkant
is verwijderd. Ik zie dus de blote baksteen en de manier hoe de enorme koepel
gebouwd is. Het lijkt eerder op een burcht dan een gebedshuis. Het complex telt
maar liefst 476 koepels, groot en klein. Men is met de bouw gestart in 772 AD,
boven op een oude Zoroaster tempel. De oudste stukken van het complex die men
heeft kunnen dateren, gaan terug tot 1086. Petje af. De preekstoel (Mejrab van
Sultan Oljaitu Khodabandeh) van stenen kantwerk dateert van de 11 eeuw! Een prachtexemplaar.
Als afsluiter nog in de gauwte de Koninklijke moskee op het Emam plein eer gaan
betuigen. Die heeft enorm grote en erg mooi mozaïeken zowel aan de buitengevel
als aan de binnenmuren. Maar ook dit monument wordt momenteel gerestaureerd. Gelukkig
heb ik toch nog grote delen kunnen bewonderen.
|