Plattelandsgedachten over de grote wereld
Inhoud blog
  • Bioakoestiek of horen wat dieren vertellen.
  • Kijken en mijmeren in 2025
  • VERZET
  • Groen moet tegenmacht vorm geven
  • Stikstof en de ring rond Eeklo
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    non sibi, sed aliis
    26-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Greenwashing: de trend

    Sinds de jaren ‘60 is er kritiek op de consumptiemaatschappij: eerst bij een groep hippe mensen die het kapitalisme een hak wilden zetten, daarna door de groenen die vonden dat ze daarvoor een politieke partij nodig hadden. Sinds korte tijd is het ook een deeltje van de Europese gedachte, zonder dat de vrije markt ter discussie komt.

    Maar de tegenbeweging kwam op gang. Geleid door denktanks, andere adviseurs en lobbyisten trokken de industrie en de distributie ten strijde tegen de belagers van het grote goed. Eerst schuchter en met doorzichtige technieken, later verfijnder en rationeler. ‘Greenwashing’ was geboren. Wikipedia omschrijft het als volgt: Greenwashing is het zich groener of maatschappelijk verantwoorder voordoen dan een bedrijf of organisatie daadwerkelijk is. Men doet alsof men weloverwogen met het milieu en/of andere maatschappelijke thema's omgaat, maar dit blijkt vaak niet meer dan 'een likje verf'.

    Enkele voorbeelden:

    Enkele weken geleden rij ik met de fiets door één van onze dorpen. Op de rijweg, want er ligt geen fietspad. Wel op de grond geschilderd een fietsje, en dan nog één, en nog één. De gemeente wil ons dus doen geloven met fietsbeleid bezig te zijn, maar durft geen fietspaden aan te leggen, of de auto een deel van de straat te ontnemen. In dezelfde zin zie ik de fietsstraten. Er wordt niet autoluw gemaakt en in veel gevallen verandert er niets aan de situatie. De overheid wil ons doen geloven dat er iets veranderd is, maar dat is niet zo. Greenwashing. Om dan nog te zwijgen over de fietssuggestiestroken.

    De hele discussie over verpakking en statiegeld staat bol van de ‘greenwashing’. De industrie, Fost Plus op kop, wil ons doen geloven dat als we maar alles in de blauwe zak stoppen het afvalprobleem is opgelost. De productie van afval gaat door, de winsten van de industrie en de grootdistributie worden niet aangetast, en de sector kan verder produceren: de recyclage-industrie. Maar van alle plastics wordt op dit ogenblik maar 22,5% gerecycleerd en de productie van plastics is sedert de jaren ‘60 vertwintigvoudigd. Zelfs de oplossing van de bio-afbreekbare verpakking is er geen, maar een fijn uitgewerkt model om verpakkingen te kunnen verkopen. Greenwashing heet dat.

    Een aantal jaren geleden deden de bloemkorven en boomstammen met bloemen erin hun intrede in de gemeenten. Heel de zomer de gemeente opfleuren is de gedachte, de mensen vrolijk stemmen een andere. Maar het kan niet verhullen dat ondertussen elders bomen verdwijnen voor verkavelingen en appartementen, wegen worden aangelegd nabij natuurgebieden, en schaamgroen het streekgroen moet vervangen in wijken en op pleintjes. Sommige overheden hebben nog altijd moeite om natuurbeleid te voeren en initiatieven van anderen te steunen om biodiversiteit te verhogen. Greenwashing is het woord.

    De elektrische auto is de oplossing voor de CO2-uitstoot en de stikstofvervuiling. Dat die elektrische auto vooralsnog gevoed zal moeten worden met elektriciteit uit o.a. fossiele brandstof is een goed bewaard geheim. Dat de zonne- en windenergie die lacune zou kunnen oplossen is een toekomstverhaal. In 2020 zal slechts 13 % van de energie hernieuwbaar zijn. In 2017 werd in België 3,7 % van de elektriciteit uit zon opgewekt. In Vlaanderen was de zon in mei goed voor 11 % van de elektriciteitsproductie. Nog steeds komt 49,9 % uit kerncentrales en 29,6 % uit fossiele brandstof. Windenergie is in België goed voor 2,5 % van het elektriciteitsverbruik. Dat is goed om te leveren aan 672000 gezinnen.

    Maar de problemen met auto’s zijn veel groter dan enkel de uitstoot. En de auto is op termijn zeker niet de oplossing voor onze mobiliteitsproblemen. Maar de auto-industrie heeft er alle belang bij dat zij auto’s kan blijven produceren. De elektrische auto is dus ook een deel van de greenwashing. We moeten voor de korte afstanden op de fiets, voor langere in het openbaar vervoer. Zoals Pascal Smet zegt: “20 % auto’s minder zorgt voor de halvering van de files, 40 % minder voor het verdwijnen ervan.”

    Tenslotte: bedrijven hebben begrepen wat de consument wil. Alles moet groen, eco en duurzaam: eco game, eco wiki, eco game wiki, eco auto, eco meubels, eco reizen, duurzaam vliegen, duurzaam reizen, duurzaam slapen …

    Laat ons wakker blijven.

     

    Guido Steenkiste

    26-01-2019, 15:33 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    29-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kan een volksopstand uitblijven?

    Kan een volksopstand uitblijven?

    De gele hesjesbeweging is een manifestatie van de boosheid en frustratie van vele mensen die nu nog niet op straat komen. Onder de volkshuid broeit verzet dat zich uit in de stembusuitslagen waarbij groot verloop is. Het volk zoekt nog steeds een uitweg via verkiezingen maar hoe lang nog?

    Een niet limitatieve lijst van ontwikkelingen die de boosheid voeden.

    1.     Een op de vijf kinderen en 1 op 4 Belgen leeft in armoede. Zou het verwonderlijk zijn dat de ouders in opstand komen? En de kinderen later.

    2.     Vele werknemers verliezen hun kans op werk door de concurrentie met buitenlandse werknemers die als gedetacheerden of zelfstandigen hier dikwijls tegen dumpingprijzen werken en lage of geen sociale zekerheidsbijdragen  in het land van herkomst betalen. Is het verwonderlijk dat werknemers in de bouw en transport in opstand komen?

    3.     Zou het verwondering wekken als de reeds uitgedunde middenstand in opstand zou komen als zij eerst opzij geschoven door de baanwinkels en andere grootwarenhuizen nu de laatste graantjes van hun brood zien eten door de e-commerce?

    4.     De schrale pensioenen voor mensen die 40 jaar en langer hebben gewerkt kan voor velen aanleiding zijn om in opstand te komen. Zeker als zij horen van de winsten van bedrijven en banken en de uittredingsvergoedingen van politici.

    5.     Hoe lang zal het nog duren eer werkloze jongeren die zonder diploma de school verlieten in opstand komen als ze zien dat mogelijke jobs ingenomen worden door gepensioneerden en deeltijds werkenden die geen belastingen betalen op de 500 € die zij verdienen.  Of door studenten die uitgebreid mogen werken aan belachelijke voorwaarden?

    6.     Hoe lang zal de bevolking nog de boosheid kunnen bedwingen als militaire uitgaven de budgetten eindeloos uitputten en tot hogere belastingdruk leiden?

    7.     De rat race van grote delen van de werkende bevolking leidt tot frustratie en boosheid als blijkt dat wonen steeds duurder wordt en er geen maatregelen komen om grondprijzen en ontwikkelaars aan te pakken. De boosheid neemt nog toe als het openbaar vervoer niet aan de verwachtingen beantwoordt en de files daardoor toenemen.

    8.     Ecologische maatregelen die volgens het economisch principe van de vervuiler betaalt afgewenteld worden op de eindgebruiker leiden tot boosheid en verzet tegen de maatregelen. Ook al weten velen dat er maatregelen moeten getroffen worden maar aanvaarden zij niet dat zij de taksen betalen die de vervuilers, producenten en distributeurs, niet betalen maar doorschuiven. De opstand van de gele hesjes over de brandstofprijzen is dan ook niet verwonderlijk.

    9.     Dat de vertwijfeling bij delen van de bevolking nog aangepord wordt door de polarisering over migratie en de onzekerheid over de toekomst. Een evenwichtig verhaal over deze materies ontbreekt waarin de politieke- en opiniërende leiders van het land de perspectieven aangeven in een geglobaliseerde wereld.  

    10.                       Het rechtvaardigheidsgevoel van velen krijgt deuken en leidt tot opstand door de vele boetes die mensen krijgen omwille van kleine overtredingen en de lankmoedigheid bij vele grote delicten waarvoor dan dadingen en afspraken kunnen gemaakt worden of die gewoon verjaren.

     

    Dat de boosheid en frustratie van delen van de bevolking vorm krijgt in een ongeorganiseerd protest is te begrijpen omdat de gevestigde instituten in de overlegdemocratie op de belangen van anderen stuiten die een status quo bepleiten in de economische en financiële processen. Als doorbraken te lang op zich laten wachten rest de straat waar zogenaamde populisten dan weer gebruik kunnen van maken om boosheid en frustratie te kanaliseren.

    29-11-2018, 09:56 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    10-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Staaroperaties terugschroeven of dokters laten inleveren

    Ik ben in december geopereerd van staar of cataract. De operatie is schitterend verlopen, de oogchirurg is een kraan en ik kijk als een kind naar een wereld die er veel witter uitziet dan ik ooit kon vermoeden of vergeten was

    Die staaroperatie werd voorafgegaan door consultaties en onderzoeken bij een deskundige oogarts. Ik moest voor en na de operatie 8 keer op consult. Met de operaties erbij waren dat dus 10 bezoeken aan de artsen.

    Oogartsen zijn meestal niet geconventioneerd, stelde het ziekenfonds. Voor ik het wel besefte, en door eerdere bezoeken aan de oogarts, zat ik dus bij een niet geconventioneerde oogarts die mij 46 € per consult aanrekende. Samen met twee opmetingen van 171 € en twee van 71 € kan dat tellen. Die laatste worden uitgevoerd door een bediende waarna de arts de interpretatie van de gegevens inleest. Ook moest ik nog even bij de huisarts langs voor een cardiogram en een bloedanalyse.

    De lenzen kosten ook niet niks, als je de kwaliteitseisen van de oogarts volgt, dus 2x 950 €.  

    In het ziekenhuis was ik die dag de 21 ° patiënt en na mij kwamen er nog een paar. Wat bij mij de gedachte deed rijzen dat hier toch wel heel veel geld omgaat in die aanpak van het probleem.

    Gelukkig heb ik een hospitalisatieverzekering waardoor de ingreep mij niet onnodig belast. Maar verder denkend komen wij bij de vraag wie dit alles betaalt en wat er gebeurt als je geen verzekering hebt. Natuurlijk wordt een groot deel betaald door de sociale zekerheid.

    Dus ik zocht informatie over de gang van zaken. Bestaan er geen procedures die beschrijven hoe de aanpak van staar dient te verlopen? Daarvoor informeerde ik bij het ziekenfonds, bij het patiëntenplatform en bij de Minister van Volksgezondheid. De twee laatste gaven niet thuis. Het ziekenfonds liet weten daar geen zicht op te hebben en als ik een klacht had zouden ze die onderzoeken.

    Hoezo patiëntenrechten?

    Ik concludeer dus dat oogartsen in dit geval doen wat zij goed vinden. Dat geeft mij enerzijds voldoening want dan kunnen ze adequaat handelen, maar anderzijds zet dit de deur open voor overvloedig medisch handelen waarbij de gemeenschap de kosten betaalt.

    Hoe is het ten andere mogelijk dat er nog steeds artsen zijn die hun tarieven zelf kunnen bepalen? In een democratisch land en met het oog op gelijke behandeling zou dit toch onmogelijk moeten zijn. Omdat zij voor een groot deel leven van gemeenschapsgeld via de sociale zekerheid.

    En wie controleert de manier waarop artsen handelen. De patiënt niet want die is afhankelijk van de deskundigheid waarover ik geen klachten heb.

    Ik heb alvast de twee laatste consultaties afgezegd. Omdat ik het genoeg vond. Maar de meeste van mijn lotgenoten durven dat niet te doen omdat er natuurlijk altijd een complicatie mogelijk is. Maar ik, denkend aan de grote druk op de sociale zekerheid, heb dat wel gedaan. 

    10-01-2018, 07:51 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    19-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn kijk op het onderwijs versus die van prof Duyck

    Geachte Heer Duyck,

    “ Nergens gaat het leesniveau in tien jaar tijd meer achteruit dan in Vlaanderen” . Zo staat het in DS van 16 december.  Begrijpend lezen is zwak, wiskunde beneden de maat, kortom u besluit “ Met onze grijze cellen hebben we maar de helft zoveel potentieel als onze buurlanden.”

    U suggereert dat de beste leerlingen minder uitgedaagd worden, de zesjescultuur. En u geeft het voorbeeld van uw zoon die blijkbaar misschien toevallig in een klas zit waar differentiatie betekent dat de sterke leerlingen strips lezen terwijl de anderen over de lat geholpen worden. Op de scholen waar leerkrachten ongelijke kansen geven is differentiatie een zegen voor de besten, want zij worden uitgedaagd met bijv. projectwerk, of boeiende vraagstukken, terwijl andere kinderen binnen hun mogelijkheden en potenties uitdagingen aangaan.

    Ik ben het volledig met u eens dat daarbij sterke leerkrachten cruciaal zijn. Maar hoe krijg je die in het onderwijs? In de samenleving worden jongeren met aanleg om onderwijzer of leraar te worden geconfronteerd met allerlei opleidingen die een financieel aantrekkelijker toekomst voorspellen. We leven immers in een maatschappij waarin aanzien en status belangrijker lijken dan de opvoeding en het onderwijs van kinderen en jongeren. De herwaardering van het ambt gaat dus niet enkel via de educatieve masters maar ook via een financiële herwaardering van het beroep.

    De herwaardering van het beroep zal ook gepaard moeten gaan met een andere onderwijspraktijk. Op dit ogenblik hebben de uitgeverijen een sterke greep op het onderwijs. Kinderen en jongeren hebben invulboeken en naslagwerken, die ertoe leiden dat een deel van de onderwijspraktijk verschraalt tot het invullen van woorden en het maken van oefeningen, grotendeels niet differentiërend. Kinderen en jongeren hebben er nood aan inhouden te noteren, samenvattingen te maken en te structureren, te onderzoeken, en bovenal les te krijgen in materies. Hoe lees je een tekst zodat je begrijpt wat de schrijver bedoelt moet je leren. Daarvoor is een onderwijzer of leraar nodig die zelf met teksten werkt, er geïnteresseerd in is, en kinderen op hun niveau teksten aanbiedt waar zij op hun beurt dienen op te werken.  Ik hoop dat er vele onderwijzers en leraars zijn die dit ook doen. Want je moet toch op school leren hoe je met vraagstukken omgaat. In mijn omgeving hoor ik vele ouders zuchten als hun kinderen met opgaven en toetsen thuis komen die ze niet begrijpen, laat staan ze zelf  verwerken en opnemen.

    In dit verband is het herhalen van onderwerpen in de klas een belangrijk gegeven. Het is niet genoeg onderwerpen via invulboeken aan te raken en die dan niet meer aan de orde te stellen tot er examens zijn. Dan verliezen kinderen het overzicht, vergeten ze de geleerde items en is er een berg te beklimmen op ogenblikken dat er toetsen of examens zijn. Met grote stress als gevolg, vooral bij de zwakkere leerlingen.

    Uw argumenten voor centrale examens zijn wellicht ingegeven door concurrentieoverwegingen. Dan zullen we eens weten welke school goed presteert en welke niet denkt u wellicht. Ik was 12 jaar directeur van een plattelandschool en werkte dus met leerlingen van ter plaatse. Ik had getalenteerde leerlingen , leerlingen die hun best deden maar minder cognitief getalenteerd waren en leerlingen die met veel moeite over de lat gingen. Dat zal in vele plattelandsscholen zo zijn, afhankelijk van de sociaal-economische achtergronden van de gemeente. En af en toe ging er een leerling vroeger weg van mijn school, naar één van die stadsscholen die blijkbaar beter voorbereiden op middelbare studies. Die scholen recruteren dus niet uit één dorp, zij krijgen de beste leerlingen uit de streek. Een centraal examen uitschrijven en genoemde scholen vergelijken is niet ernstig. Een centraal examen dat elke school een score geeft die enkel vergeleken wordt met gelijkaardige scholen zou nog te overwegen zijn. Maar voor zover ik weet gebeurt dit al binnen de netten.

    Er zou een ideologische agenda zitten achter het gelijkheidsstreven in het onderwijs. Maar er is geen gelijkheidsstreven in het onderwijs want dat leidt tot ongelijke behandeling van ongelijke kinderen. Er is wel eenheidsworst want iedereen moet hetzelfde kunnen. Ook in uw idee van een centraal examen.

    Goed onderwijs veronderstelt juist dat er rekening gehouden wordt met de capaciteiten en mogelijkheden van kinderen en dat ze daarin excelleren. Kinderen moeten niet onderling vergeleken worden maar hun individuele vooruitgang moet gemeten worden. En die vooruitgang is altijd uitgangspunt voor nieuwe doelen. Ons onderwijs geeft heel dikwijls geen ongelijke kansen aan ongelijke mensen, wel worden voor iedereen gelijke doelen gesteld en daarop afgerekend. Dat is een ideologische manier van kijken naar het onderwijs. Iedereen is gelijk, krijgt gelijke kansen en moet over dezelfde lat. Ik kan u zeggen dat dit niet werkt. Dat is rigide denken over onderwijs en houdt de noodzakelijke veranderingen tegen o.a. in het middelbaar onderwijs. In andere landen zijn curriculi minder omvangrijk en keuzemogelijkheden veel groter. Maar dat vraagt  een andere organisatie van het onderwijs.

    U betwijfelt of kinderen door examens burn-outs krijgen. Welnu, ik kan als voormalig directeur, en nu als opa, getuigen dat de manier waarop nu in vele scholen gewerkt wordt voor veel kinderen examens en de veelvuldige toetsen een zware last zijn. Ik heb hierboven een aantal redenen aangehaald waarom dit zo is. Onvoldoende herhalingen, invulboeken en inhouden die ver van het bed liggen, baren vele ouders in deze weken hoofdbrekens. En misschien ligt hier wel de grootste ongelijkheid voor kinderen. Ouders die tijd kunnen en willen maken en hun kinderen in deze tijden begeleiden voorkomen dat kinderen afglijden in de trechter die ons onderwijs nog steeds is. De negatieve spiraal voor kinderen van ouders die dit niet kunnen of willen doen is oneerlijk. Kinderen en jongeren moeten op school de kans krijgen de leerstof te begrijpen. Thuis dient voor recuperatie en studie van datgene wat men op school heeft verwerkt.

    Tenslotte geloof ik sterk in de rol van de directie. De eerste taak van een directie zou een pedagogische moeten zijn. Als manager van de pedagogie op school moet de directeur zijn team kennen, en een werking ontwikkelen die ertoe leidt dat de school een lerend netwerk is waarin de leerkrachten hun beste krachten wijden aan de toekomst van alle kinderen, met oog voor hun welbevinden en uitgaand van de doelstellingen die duidelijk moeten zijn en de leerkrachten de ruimte geven voor goed onderwijs. De directeur is de spin in het web van de school die aangepast is aan alle kinderen. Directeurs onderbrengen in pools, hen na een aantal jaren in scholen laten roteren, en hen in groep bijscholen, begeleiden en ondersteunen is een opdracht voor grensoverschrijdende schoolbesturen, netten en onderwijsministers.

    Guido Steenkiste

    Voormalig directeur lager onderwijs.

    19-12-2017, 11:04 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    24-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is er een dorp waar politici en bouwpromotoren vrienden zijn?
    Enkele dagen geleden was het groot nieuws. Antwerpse en andere politici waren aanwezig op een verjaardagspartijtje van een bouwpromotor. Volgens het ene bericht werd er gegeten in een sterrenrestaurant, volgens een ander werd er enkel gedronken. De burgemeester van Antwerpen zei enkel een cola zero genuttigd te hebben. 
    Deze gang van zaken volgde volgens de oppositie op vergunningen voor de bouwpromotor na negatieve adviezen van de ambtenarij en aanstaande bouwplannen van diezelfde promotor. Dat de politici aanwezig waren op een verjaardagsfeestje is niet zo belangrijk. Iedereen heeft zo zijn vrienden en die mensen worden door velen uitgenodigd en zijn op vele plaatsen aanwezig. Zelfs als ze goed gegeten hebben, en dat is te verwachten in zo'n etablissement, is dat niet verwerpelijk op zichzelf. 
    Waar het over gaat is of dit soort gebeurtenissen leiden tot wat we mogen omschrijven als vriendjespolitiek, als meten met twee maten en gewichten als het over projecten gaat. Zoals Bart Dobbelaere schrijft in De Standaard van 24 november moet de vraag niet zijn wie op het feestje was maar welk cadeau de bouwpromotor kreeg en van wie vooraleer hij het feestje organiseerde.

    Is er in Vlaanderen een dorp  waar de vriendin/vrouw van de burgemeester samen met haar broers beheerders waren van een bouwfirma en toch in aanmerking kwamen om sociale gronden tegen een lage prijs van de gemeente te kopen? Kwamen anderen niet in aanmerking omdat ze te veel verdienden of niet in de gemeente woonden?
    Hebben die familieleden op die gronden drie huizen gebouwd die nu via een vennootschap worden verhuurd? 
    Mocht diezelfde firma in die periode ook een ontmoetingscentrum voor de gemeente bouwen, vergund door de gemeente waar diezelfde burgemeester mee de bouw toewees aan de goed gekende firma waar zijn vriendin/vrouw beheerder was?
    Is er een dorp in Vlaanderen waar de voetbalploegen in handen zijn van schepenen en één waar de vader van de burgemeester voorzitter is? Werd in beide gevallen een nieuw centrum gebouwd? Bestuurt de meerderheid in het ene geval het centrum en heeft de oppositie en het publiek het nakijken? Wordt het andere  gebouwd met het oog op de verkiezingen van 2018?

    Is er een dorp in Vlaanderen waar een schepen van ruimtelijke ordening buurtfeestjes organiseert, gesubsideerd door de gemeente en bouwpromotoren die actief zijn in de gemeente? Zit die schepen zowat in dezelfde situatie als de Antwerpse bestuurders omdat de betrokken bouwpromotoren vergunningen krijgen waarbij minstens bedenkingen te maken zijn? Zo wordt in een woonstraat een appartementsgebouw gebouwd door de bevriende aannemer, niet langs de straatkant maar in de diepte van het perceel, waardoor meer appartementen kunnen worden opgetrokken. Het appartementsgebouw is het enige in deze straat.

    Slaagde die schepen van ruimtelijke ordening in datzelfde dorp erin de omgeving van zijn woonst en zijn woonst te ordenen via een RUP, waardoor gronden in die omgeving meer waarde kregen en huizen niet zonevreemd meer zijn?

    Zijn er in dat dorp dus feiten die er op wijzen dat er zaken gebeuren en gebeurd zijn waarbij bestuurders of mensen uit hun kringen belangen hebben? 

    Moeten we het hier dus niet, zoals Bart Dobbelaere schrijft , over de cadeaus hebben die gegeven worden aan de vrienden want die zijn duidelijk, maar over de ethische vraag of politici niet erg voorzichtig moeten zijn met hun contacten en met beslissingen waarin zij of vrienden belangen hebben?

    Is het geoorloofd dat bestuurders mee beslissen als ze betrokken partij zijn, familierelaties bestaan bij projecten, vriendjespolitiek om de hoek loert?
    Zouden bestuurders niet uiterst zorgzaam moeten zijn in hun contacten met bouwpromotoren en best geen directe relatie met hen hebben?
    Zouden bestuurders geen volledige transparantie moeten bieden over hun relaties bij projecten waarover zij moeten oordelen?

    Wij vinden dat in dorpen waar deze bestuurders actief zijn, zij niet meer in aanmerking komen voor een mandaat in 2019.
    Of bestaat dat dorp niet en zijn al deze verhalen fictie? 




    24-11-2017, 18:28 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    03-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwinbezoek met bijgedachten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zwinbezoek met bijgedachten

    Het oudste natuurgebied van Vlaanderen eiste de laatste jaren onze aandacht op. Het Zwin zou verzanden en daarom waren werken nodig. Het Zwin kreeg er 120 ha, vooral landbouwland, bij, goed voor 12,7 miljoen €  Een grote bijkomende oppervlakte komt onder invloed van eb en vloed. En er kwam een nieuwe dijk tegen overstromingen waarop een wandelpad en fietspad zou worden aangelegd. Bovenal veranderde het Zwin van eigenaar. De Compagnie de Lippens verkocht het aan de Provincie West Vlaanderen dat samen met het agentschap Natuur en Bos voor de uitbouw van het Zwin instond.

    Het aloude bezoekerscentrum en de vogeltuin werden ondertussen vervangen door gebouwen.  Niet zomaar gebouwen maar een grote ontvangstruimte, een interactieve tentoonstellingsruimte, een shop, een bistro, een natuur-educatief centrum. Zwarte gebouwen waar veel discussie over bestaat en die samen met de gebouwen in het huttenparcours 20 miljoen € hebben gekost. Discussie vooral over de grootte van alles en het donkere karakter van de constructies. Past dit alles in het landschap vragen velen zich af.

    Positief is dat er bij het bouwen aan duurzaamheid werd gedacht: FSC hout, warmtepompen, groendaken, een isolatiepakket. Maar niet helemaal want de verschillende hutten zijn betonnen gebouwen die zich in een groen parcours bevinden. Het is storend dat men hier geen materialen heeft gebruikt die meer in de omgeving pasten. Het is duidelijk: er was geld, veel geld. In tegenstelling met de karige middelen die Natuurpunt wordt toegestopt om natuurgebieden te beheren.

    In tegenstelling met de natuurgebieden van Natuurpunt moet de bezoeker hier redelijk diep in de buidel tasten. Een bezoek van een familie met 2 schoolgaande kinderen kost al vlug 34 €,  groepen van 20 personen die zich niet aankondigen 240 €, zonder gids. Parkeren kost 5 € per dag maar het Zwin wil autoluw zijn en daarom ziet men bezoekers graag per fiets of het openbaar vervoer komen.

    Ook gidsen zijn niet goedkoop in vergelijking met gidsen van Natuurpunt. 80 € is het tarief.

    In de bistro kan men eten. Je zou hier streekproducten verwachten, of gezonde kost maar dat pakt anders uit. Gehaktballetjes, rundstoverij, vol au vent, hamburgers, fish en chips, een half haantje, sliptongen, alles met frietjes.  Ik at er een vol au vent. Zonder champignons, een beetje kip en veel maïzena. De frieten zijn een fast foodzaak waardig. Deze voeding hoort niet bij een Zwin dat zichzelf respecteert.

    Conclusie van een dag Zwin: Prachtige wandelingen met interessante fauna en flora, overbodig zwaar en duur uitgevoerde gebouwen, duur voor gezinnen, fast food bistro.

    Bedenking: natuur zou toch voor iedereen gratis toegankelijk moeten zijn. Zoals onze natuurgebieden.

     

    Guido Steenkiste

    27 oktober 2017

     

     

     

    03-11-2017, 10:02 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fietsen in het aards paradijs

    Fietsen in een aards paradijs.

    In de zomer gingen wij fietsen in Overryssel, dat deel van Nederland waar de Vecht, de Dinkel en de Regge de blauwe linten zijn die meestal in een natuurlijke bedding hun weg zoeken in natuur- en landbouwgebied, de laatste langs de rand van de Sallandse Heuvelrug. Ommen is in dit gebied de parel in het Vechtdal en is aangemerkt als Waardevol Cultuurlandschap met 1/3 natuurgebied, zandverstuivingen, vennetjes en heideveldjes. Ook cultuurhistorisch is de streek waardevol.

    Maar we zouden het over het fietsen hebben. Klassiek zijn de knooppunten. Minder klassiek en verrassend zijn de fietspaden. Uitzonderlijk fiets je eens langs een weg, dan wel op een sterk versmalde weg door de aangebrachte fietsstroken. Meestal fiets je door bossen op verharde paden in verschillende materialen. Schelpenpaden zijn uitzonderlijk. Meestal zijn het in asfalt of beton geconstrueerde paden die het fietsen ook in bossen en natuurgebieden tot een heerlijke activiteit maken. De rivieren worden overgestoken met fietsbruggetjes en in zelf te bedienen vlotten die elektrisch werken. De sluizen zijn uitgerust met vistrappen die het mogelijk maken dat riviervissen hun weg vinden ondanks de sluizen. Fietsen in de landbouwgebieden wordt mogelijk door deskundig aangelegde fietspaden aan de rand van de landerijen of er dwarsdoor. Veeroosters zijn enkel aangelegd aan de in- en uitritten van de graasweiden. En dan de kers op de kaart. Bijna overal is de confrontatie met auto’s uitgesloten door de aanleg van tunnels en brugjes. Men voelt er zich als fietser gewaardeerd en het toerisme doet er zijn profijt mee. De hotels zijn schitterend en aanwezig in mooie dorpen en steden zoals Dalfsen, Ootmarsum, Borne…

    Als we dat vergelijken met het Meetjesland waar men er zelfs niet in slaagt een spoorwegbedding tussen Maldegem, Eeklo en Zelzate in de voorbije 20 jaar te realiseren, laat staan met tunneltjes veilig te maken voor fietsers die nu telkens onderbroken trajecten rijden. Om dan nog te zwijgen van de plannen die er waren om de bosgebieden te verbinden met recreatieve fietsroutes langs en door landbouwgebieden. De Lembeekse bossen verbinden met het Leen, het Leen met het Drongengoed, niet langs landbouw- en andere wegen maar langs echte fietspaden die door de natuur- en landbouwgebieden slingeren. En zonder confrontaties met snelle automobilisten.

    Dat het kan laat Overryssel zien. Maar veel politici laten andere belangen blijkbaar voorgaan of interesseert het niet. Zie de reacties op ons vorig artikel over fietsen in Eeklo. De pianist wordt beschoten, oplossingen voor bijvoorbeeld het kruispunt spoorwegbedding- Oostveldstraat niet naar voor geschoven. Op deze manier wordt het Meetjesland nooit een fietsparadijs.





    03-11-2017, 09:56 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fietsen in Eeklo

    Fietsen in Eeklo

     

    Nog niet zo lang geleden protesteerde de Eeklose Fietsersbond  tegen de manier waarop je als fietser aan de ovonde, aan ’t graf, bediend en behandeld wordt. ’t Is inderdaad godgeklaagd. Als ik naar de Hubo en/of Delhaize wil moet ik twee gevaarlijke punten oversteken, rij op een eilandje richting Hubo en moet dan nog eens oversteken of tegen de richting in naar de winkel. Wie bedenkt dat?

     

    Met het fietspad op de oude spoorwegbedding scoort de Provincie dan weer goed.  Maar komende van Lembeke zijn er nog enkele moeilijke punten. Bijvoorbeeld  aan het einde van het fietspad, aan de Hoge Bosstraat  en aan de Oude Gentweg, zorgen de goten voor ongemakkelijk fietsen. Het is niet moeilijk hier het comfort van de fietser te vergroten.

    Langs de spoorweg is er een haag met een boeiende berm en een pleintje dat fleurig groeit. Goede punten dus maar aan de Oostveldstraat is de fietser vogelvrij. Mag hij tegen het fietsverkeer in links over het voetpad naar de lichten? Of steekt hij over de volle witte streep over, naar het Psychiatrisch centrum? En hoe te rijden als je terug keert. Je krijgt groen en vrij baan om over te steken maar het is niet duidelijk hoe je aan het fietspad aan de overkant moet geraken. Dus slalommen veel fietsers van de ene naar de andere kant belaagd door automobilisten die van de Stationsstraat naar Lembeke en verder rijden.

    Ook naar het centrum blijft het moeilijk op de smalle strook die afgebakend is, met zwaaiende portieren en de quasi onmogelijkheid om voorfietsers te passeren.

    Beter is de doorsteek langs de spoorweg richting Boelare. Jammer dat het pad ophoudt aan de Opeisingstraat. Er is ook nog veel werk om ook het fietsverkeer vanuit Adegem en Maldegem veilig en rustig Eeklo binnen te loodsen.

     

    Guido Steenkiste

    03-11-2017, 09:48 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De heerlijke herfst wordt verstoord

    Deze heerlijke rust wordt verstoord.

    Zaterdagmiddag in het Maldegemveld. We parkeren aan de Koffiekan en wandelen het Drongengoed/Maldegemveld in. De dreven bulken van het zonlicht, het einde van een dreef levert een herfstkleur en geur op. In het moerassige Maldegemveld lopen we tussen heide die nieuw leven heeft gekregen door het vellen van bomen, als kinderen in de zon. De jassen gaan open, de truien even later ook. Genieten is het, gratis en voor niets in de venen van het noorden, van het Meetjesland. In stilte naderen we de reeën en herten die deze prachtige natuur versterken met hun luide, boerende en knorrende geroep.

    Deze vrede wordt enkel verstoord door het geronk van motoren van sportvliegtuigen die eenmaal opgestegen van het vliegveld in Ursel boven dit gebied komen rondcirkelen, opstijgen, landen of andere capriolen uithalen. Het plezier van enkelen verstoort het genot van de stilte waarin dieren en mensen hun plaats vinden of herwinnen. Zonde dat dit kan gebeuren.

    De volgende zaterdagmiddag in mijn tuin in Lembeke gebeurt iets dergelijks. Wij harken de nappen van beukenootjes bij elkaar in de deugddoende herfstzon. Het is enkele dagen voor Allerheiligen en dit zijn uitzonderlijke omstandigheden. Het lijkt wel lente. Met dit verschil dat de bomen verkleuren, een pimpelmees haar lied zingt en wij ons vermeien met werkjes die de strenge winter aankondigen.

    Maar boven ons hoofd dreunt weer het zelfde geluid als de vorige week. Een plaatselijke piloot vermoed ik, komt zijn thuis verblijden met zijn gegrom. Hij vliegt enkele keren boven het gebied en verstoort zo de rust in het landelijke Lembeke. Dit gebeuren is niet uitzonderlijk maar ergerlijk. Het genot van een eenling verstoort de rust van de zonnige herfstdag in het landelijke Lembeke.

    Diegenen die ervoor zorgden dat het vliegveld van Ursel mag blijven storen, dragen een zware verantwoordelijkheid voor de verstoring van de rust in natuur- en woongebiede

    03-11-2017, 09:44 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    11-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Velen praten vanuit de onderbuik. De Wever ook?

    In zijn communicatie over de vluchtelingencrisis zei De Wever deze week ongeveer het volgende: Vlaanderen en België zijn vol, Antwerpen is vol, Europa is vol. Laat ze ginder blijven, dat is beter. Het is een beetje wat we horen op sommige verjaardagsfeestjes, aan de togen van Vlaamse cafés en in de voetbalkantines.

    Maar daar willen we het niet over hebben. Wel over de vraag waarom De Wever als politicus zijn wetenschappelijke en erudiete positie verlaat om de heraut te worden van die massa die schrik heeft, die angstig afwacht of de vluchteling geen terrorist of verkrachter is? Want De Wever weet wel beter maar zegt het niet . De Wever ziet zeker in dat de crisis zal blijven duren omdat er brandhaarden op de wereld zijn die niet zo vlug zullen uitdoven, gebaseerd op ongelijkheid, etnische onverdraagzaamheid en intolerantie.

    De Wever als slimme academicus kent de ontwikkelingen en kan ze ook historisch plaatsen. Hij kent de geschiedenis van de Hugenoten die massaal naar Nederland vluchtten, de geschiedenis van de Vlaamse schilders en schrijvers die uitweken wegens de onverdraagzaamheid, van de Duitse Joden die massaal Duitsland verlieten voor de tweede wereldoorlog en de Belgen en Vlamingen die naar Frankrijk trokken toen Antwerpen en Luik werden gebombardeerd. Dat alles kent De Wever beter dan wie dan ook en toch blaast hij nu van de volkse toren.

    In feite opteert De Wever constant als leider van de grootste Vlaamse partij om de grootste te blijven. De vluchtelingencrisis is daarbij een moeilijk moment omdat nuance in de politiek meestal niet pakt en verkeerd uitpakt aan de togen en in de onderbuiken van het volk dat voor hem kiest. .Als De Wever zou nuanceren verliest hij wellicht kiezers op zijn rechterflank. En dat wil hij zeker niet. Want hij wil de grootste blijven.

    In die betrachting verliest dus de intellectueel De Wever het van de volksmenner die een volksvolger is geworden. Zijn kiezers, zijn volk houdt niet van nuances en gevoelige benaderingen. Zij houden van rust en veiligheid en dat kan volgens hen het best met gelijkgezinden, blanke bange burgers die het eigenbelang hoger achten dan solidariteit, die een afkeer hebben van allen die er anders uitzien, die we geen racisten mogen noemen maar het in feite wel zijn.

    Hoe zou Vlaanderen er anders uitzien met een moedige De Wever, die oplossingen zou aandragen voor de problemen die havelozen veroorzaken als ze hun land verlaten in de hoop rust en veiligheid te vinden. En dat doet hij ook wel maar daar praat hij niet over. Omdat zijn volk hem dat niet in dank zou afnemen en massaal zou vluchten. Een spagaat die een politicus die ook academicus is niet lang kan volhouden zonder zijn geloofwaardigheid in het één of het ander te verliezen. 


    11-11-2015, 11:34 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    03-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De economie beheerst de wereld. Links moet die strijd aan
    De economie heerst, ook in Vlaanderen. Het is geen toeval dat twee belangrijke Ministers in dit land uit VOKA en UNIZO komen. En de Minister van Financiën uit de bedrijvendenktank Trends  De belangenorganisaties van het grote bedrijfsleven en de KMO's hebben lessen getrokken uit het verleden waarin zij in het beklaagdenbankje zaten als poenpakkers, uitbuiters en sjoemelaars.

    Waarom is die oververtegenwoordiging geen goede zaak? Omdat de ideologie van de economie en die organisaties uitgaat van de idee dat " als iedereen zijn eigenbelang nastreeft we daar allemaal beter van worden" ( DS Weekblad oktober 2015) En dat is niet waar. Als iedereen eigenbelang nastreeft worden de rijken rijker en de armen armer, de ongelijkheid wordt groter omdat wie rijk is gemakkelijker rijker wordt dan iemand die arm is. Immers de middelen zijn belangrijk om het doel te bereiken. En die middelen zijn in handen van de rijken, niet in die van de arme drommels en de hardwerkende Vlaming die in een gewone baan zit.

    Een belangrijk element is dat men doet alsof persoonlijk gewin het gevolg is van persoonlijke inspanningen alleen. En dus dat wie niet wint beter zijn/haar best moet doen om te winnen. De schuldvraag is dus verschoven naar allen die niet winnen, niet deelnemen aan de ratrace om welke reden dan ook. Zij moeten gekort worden, meer betalen voor de scholing van de kinderen, meer betalen voor het brood en de zorg.

    Het persoonlijk gewin, de aandrijver voor de economie, is er zich niet van bewust dat het er niet zou zijn als de staat er niet zou voor zorgen dat er goede scholen zijn, met goedwillende leerkrachten, goede wegen en infrastructuren, subsidies voor bedrijven, onderzoek en ontwikkelingsgelden, goedkope leningen, aftrekposten en leasing auto's die vervuilen maar niet betalen.

    Zoals Katrine Marcal schrijft in haar boek " Je houdt het niet voor mogelijk" Volgens haar is er een onzichtbare economie achter de zichtbare. Omdat we thuisarbeid van vele vrouwen niet meerekenen in de economie wordt de onzichtbare economie van al degenen die niet in de statistieken zijn opgenomen ook niet zichtbaar. En dat arbeid in vele sectoren die niet tot de grote economie worden gerekend
    slecht betaald wordt.

    Dit onevenwicht recht trekken zou de basis moeten worden voor nieuwe economische theorieën waardoor de zachte waarden en activiteiten evenwaardig zijn als die van de grote economie die de bankencrisis opleverde. Links moet die strijd aan. De heersende ideologie dat als de koek maar groter wordt iedereen zal meedelen staat ook in contrast met de klimaatporblematiek.

    03-11-2015, 21:19 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    31-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is het een goede zaak dat gemeenten meer bevoegdheden krijgen?

    De gemeenten krijgen meer bevoegdheden. Deze regeringen waarin de liberalen van VLD, MR, en NVA het voor het zeggen hebben, gesteund door de vele burgemeesters en schepenen die in de verschillende parlementen zitting hebben, kiezen er steeds meer voor de gemeenten het heft in handen te geven. Of dit een goede zaak is durven wij te betwijfelen omdat de willekeur weer eens kan gestuurd worden door allerlei belangen die niet meer gefilterd zullen worden.

    Enkele voorbeelden van bevoegdheden die naar de gemeenten zijn toegeschoven.

    1. De IKEA wet. Waar voorheen een college van ambtenaren en regioverantwoordelijken over een dossier van een grote vestiging beslisten en de gemeenten adviseerden is het nu zo dat de gemeenten beslissen over grote winkelvestigingen en dat comité een vrijblijvend advies gevraagd wordt. Het is overduidelijk dat vele gemeentebesturen gevoelig zullen zijn voor grote winkelcomplexen omdat die aantrekkelijk worden geacht voor de diversiteit van het aanbod en tegemoet komen aan de koopwoede  van vele Vlamingen. De redenering dat als men in gemeente A geen vergunning geeft gemeente B wel zal happen is niet uit de lucht gegrepen.

    2. Gemeenten beslissen voortaan zelf wat er met het bedrag voor cultuur gebeurt. Het gaat om 84 miljoen € dat verdeeld wordt via het gemeentefonds. Het is niet moeilijk te voorspellen dat een groot aantal gemeenten een groot deel van het geld zal besteden aan brood en spelen, aan feestelijkheden en recepties of aan gebouwen die gerenoveerd of vernieuwd moeten worden. De bibliotheekverplichting, dat er in iedere gemeente een bibliotheek moet zijn vervalt, wat direct als gevolg heeft dat een aantal fusiegemeenten hun bibliotheek zien verdwijnen.

    3. De ontvoogding op gebied van ruimtelijke ordening geeft gemeenten de bevoegdheid te beslissen over stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen zonder dat er nog andere instanties daar hun zeg over doen. Niet dat het huidige systeem van advies en controle door een gewestelijke ambtenaar waterdicht was, maar dit besluit zet de deur wagenwijd open voor vriendjespolitiek en een nog slechtere ruimtelijke ordening zonder enige objectieve derde. Natuurlijk is nog beroep mogelijk maar aangezien de provinciale gewestelijke ambtenaar nu ook al te dicht bij de gemeenten is geplaatst is hiervan niet veel tegenspel te verwachten.

    Besluit:

    Het is niet bewezen dat meer bevoegdheden naar de gemeenten een betere samenleving opleveren. Een derde partij op voldoende afstand van de gemeentelijke overheden is een belangrijke voorwaarde voor een beleid dat enkel kwalitatief is. Het beleid toeschuiven aan de gemeenten is een zeer riskante onderneming omdat de gemeentebesturen onder sterke druk staan van aanvragers. Voor grote gemeenten geldt dit minder dan voor de kleine die geen voldoende mankracht hebben om de dossiers administratief te doorgronden en waar het politiek personeel zich dikwijls laar leiden door de vox populi,  en onder grote druk kan staan.

    31-10-2015, 20:46 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    26-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van Overtveldt: van marktideoloog tot marktpoliticus.
    Onafhankelijke pers

    In de loop der jaren ben ik me steeds meer gaan ergeren aan journalisten die zonder verpinken politicus werden. Belet liep van de nieuwsdienst van de toenmalige BRT naar de de CVP, nu Cd&V, Sterckx stapte naar de VLD. Samen eindigden zij in het Europees Parlement. Sigfried Bracke vond vanuit de Nieuwsdienst van de VRT een onderkomen in de NVA. Een nieuw geval, zij het uit de schrijvende pers, is de overstap van Van Overtveldt, jarenlang hoofdredacteur van Trends, die met de NVA de politiek in wil. Mijn probleem is dat de heren in hun persverleden objectief leken te zijn en hun die status van objectieve waarnemer meenemen in verkiezingen. De nietsvermoedende burger in het ootje nemend. Want ze waren in hun objectiviteit natuurlijk ook al in de ban van de partij waarnaar zij lonkten, of waarmee zij goede vrienden waren.  Ik pleit dan ook al jaren voor een ontluizingspolitiek voor journalisten. Zij zouden minstens een hele tijd aan de zijkant moeten gaan staan vooraleer in de politiek te gaan.  Dat dit niet kan opgelegd worden is duidelijk maar het zou van een goede deontologie getuigen dat diegenen die de stap willen doen minstens een tijdlang niet meer op de eerste rij in de journalistiek zouden opereren. 

    De ideologie van Van Overtveldt

    Van Overtveldt verwijt in een column in DS de critici van de NVA "voortdurend sloganeske begrippen te herhalen, zonder veel verdere inhoud". Hij pleit voor de inhoud,"meer bepaald het economisch programma". En dan steekt hij van wal.
    " Dat je een maatschappij herkent aan de manier waarop ze met haar minstbedeelden omgaat, is een stelling die onderhuids aanwezig is in het hele programma van de NVA"  Het eerste deel van de zin is herkenbaar als cliché want zegt weinig of niets. Maar dat je onderhuids moet gaan in het programma van de NVA wijst er op dat Van Overtveldt hier niet veel woorden wenst aan vuil te maken. Het gaat bij hem om " een stevige economische onderbouw binnen een confederale structuur". Of het zo is dat als de markt goed draait alle problemen zijn opgelost waag ik te betwijfelen want dan blijft het herverdelingsvraagstuk en de vraag naar de prioriteiten in het beleid. En er is de grote onduidelijkheid wat die confederale structuur betekent. Brussel schrappen als derde gewest zal voor de Franstaligen niet kunnen en dus is het voorstel zonder onderwerp. Tenzij men in de NVA toch nog droomt van de afscheuring van Vlaanderen, dus separatisme. Het uitroepen van de staat Vlaanderen zal wel niet van een leien dakje lopen als de bevolking inziet wat dat betekent.

    Confederaal " is nodig omdat de verankering van een duurzaam sociaal-economisch niet kan binnen de Belgische structuur" en de regering tekortschoot bij het verhogen van het concurrentievermogen en de publieke financiën. Het eerste deel van deze bewering is een stelling die minstens betwistbaar is. Zeker als de PS als de grote boeman wordt voorgesteld. Het is de gekende formule van de volksvreemde boosdoener die "conservatief en archaïsch" is. Het is wel zeker zo, dat de PS andere waarden en normen verdedigt dan Van Overtveldt en de NVA zodat die PS in de weg zit om een sociaal-economisch beleid te voeren enkel en alleen gebaseerd op de marktideologie.Ook verdedigt de PS de verworvenheden van het verleden zonder de modernisering van de maatschappij te ontmoedigen. Dat dit niet ver genoeg gaat is een kritiek die in de hele oppositie is te horen maar de stelling dat de PS de schuld van alles is moeten we toeschrijven aan een overijverige politicus in spe die een column in DS opvat als een redactioneel commentaar in een rechts weekblad.  
    Wat het concurrentievermogen en de publieke financiën betreffen is volgens vele economen het onverstandig om in een sneltreinvaart besparingen door te voeren die de economische heropleving zouden kunnen fnuiken. Het concurrentievermogen opkrikken ten koste van de welvaartstaat, door de overheid op zwart zaad te zetten is geen goed idee. Verstandig besparen in het staatshuishouden is dat wel. Over het concurrentievermogen bestaan vele cijfers. Deze cijfers zijn gebaseerd op verschillende arbeidsmarkten in verschillende landen met verschillende systemen die vergeleken worden. Eén ding is zeker dat de minijobs en het gebrek aan minimumlonern die in ons omringende landen mensen tot wanhoop drijven geen deel kunnen uitmaken van een sociale welvaartstaat.

    Van Overtveldt wil ondernemerschap belonen, sparen stimuleren, werkende mensen meer laten overhouden, niet-gesubsidieerde jobscreatie als norm, het profitariaat halt toeroepen en de publieke financiën in orde krijgen. Slogans die een hele wereld verbergen. Ondernemerschap belonen en gesubsidieerde jobcreatie afbouwen betekent dat nog meer dan nu ondernemers het belangrijkst zijn in de samenleving, belangrijker dan leraars of zorgverstrekkers. Dat ondernemers nog meer staatssteun moeten ontvangen dan nu, dat zij nog meer vrijheid moeten krijgen om te ondernemen. Die ondernemerslogica leidt in Vlaanderen, onder de marktdemagogie, reeds tot beslissingen die nefast zijn voor natuur en milieu, voor werknemers in de bouw en transport, . 
    Met zoveel woorden zegt Van Overtveklt dat de gesubsidieerde sector moet aangepakt worden om te besparen, wat betekent nog minder geld voor onderwijs en zorg, en zeker niet voor diegenen die uit de boot vallen of dreigen te vallen. Het profitariaat moet een halt worden toegeroepen, wie dat ook zijn, onder welke omstandigheden. Zijn dat de gepensioneerden, de zieken, de werklozen? Deze laatste zeker wel door de verkorting van de werkloosheidstermijnen. Zo'n beleid zou "de perspectieven van de minstbedeelden "versterken. Geen zinnig mens die dat gelooft. Het vergroot enkel de kloof.

    "We willen niet meedoen aan de totale verstaatsing van de economie." Het zou interessant zijn te weten wat Van Overtveldt hiermee bedoelt. De verstaatsing van de economie is niet in gang, integendeel, de liberalisering van publieke diensten is in volle gang. De staat bemoeit zich steeds minder met de ontwikkelingen en de ideologie van de markt woekert in volle hevigheid. Nooit werd er meer geld in de banken en ondernemingen gepompt dan nu. De belastingen van grote bedrijven zijn gedaald naar beschamende percentages. De middenstand regeert het land met een beschamend milieubeleid en grote wachtlijsten. Wat Vlaanderen met NVA doet doet het niet beter. .

    De les

    Het is geen overhaaste conclusie om te stellen dat het offensief dat al jaren in een bepaalde pers aan de gang is om het marktprincipe door te drijven ook in de politiek tot volle wasdom komt. In tijden van crisis, zo leerde Friedman ons, dient men zijn slag te slaan. Crisissen zijn de uitgelezen plekken om datgene wat in een vorige tijd onmogelijk geacht werd, te realiseren. Wie daarvoor in de weg gaat staan krijgt de zwarte piet. De jonge mensen die de stress van de huidige tijd ervaren lijden onder de verwoestende werking van de markt die steeds sneller, steeds meer, steeds nieuwer propageert. De ideologen van deze ontwikkeling zijn in volle opmars, hebben zich op het einde van de vorige eeuw georganiseerd om hun doelstellingen te realiseren. En ze gebruiken daarvoor de politieke kanalen waar zij op kunnen surfen om hun elitedenken doorgang te doen vinden.  


    26-12-2013, 18:06 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    29-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ring Eeklo: open brief aan Michel de Sutter
    OPEN BRIEF AAN MICHEL DE SUTTER

    Geachte heer De Sutter, beste Michel, Ik heb aandachtig uw brief aan mij gelezen in het nieuwe blad van uw dochters, een blad waarmee ik u en uw familie het beste toewens.

    Laat mij toe één en ander toe te lichten. Ik ben de woordvoerder van het comité Eeklotegendering, dat voor het grootste deel bestaat uit Eeklonaars die gedupeerd worden door de aanleg van de zuidelijke Ring en mensen uit de natuurbeweging die een bijzondere band hebben met Het Leen en het landschap rondom. De pers lijkt te geloven dat ik als woordvoerder van het comité de enige tegenstander ben. Ik was persoonlijk ook zijdelings betrokken bij de acties in de jaren ‘70 die vermeden dat Het Leen een pretpark werd. Dat hebben we te danken aan Marc Boone, voorvechter van Het Leen als natuurgebied.

    Ons is het in de eerste pla ats altijd te doen geweest over de diversiteit, de waterstand en de lawaaiverstoring van Het Leen, maar ook om de belangen van de mensen die in en bij deze belangrijke groene long leven en werken. Dat het centrum van Eeklo een probleem heeft, is ook voor de tegenstanders van de Ring duidelijk. Daarom stelden wij enkele jaren geleden twee alternatieven voor, in het bijzonder voor het zwaar verkeer.
    Bij het eerste alternatief kon en kan men nog steeds een aantal maatregelen nemen die direct effect zouden hebben. Denken we maar aan de problemen bij het laden en lossen die telkens weer tot files leiden in het centrum van Eeklo. Andere knelpunten liggen in de Koning Albertstraat en de Tieltsesteenweg, waar men het vrachtverkeer zonder veel problemen kan weren en naar de Ringlaan sturen. Het is niet omdat er in het verleden grote fouten zijn gemaakt bij het toestaan van laad- en loszones, dat dit probleem niet kan worden aangepakt.

    Het omleiden van vrachtverkeer via de daartoe uitgeruste wegen, met name de Expressweg, kan zowel in Eeklo als op de N9 soelaas bieden. GPS-toestellen leiden het vrachtverkeer momenteel langs de N9.

    Ons tweede alternatief was een garantie voor een leefbaar Eeklo, dat (gekoppeld aan het weren van het grootste deel van het vrachtverkeer uit het centrum) plaats zou vrijmaken voor een aangenaam, veilig en leefbaar centrum. Voorbeelden daarvan vindt u op www.stRatengeneraal.be en op www.eeklotegendering.be.

    Eeklo kan slechts aangenamer, veiliger en fietsvriendelijker worden als er drastisch wordt ingegrepen in het verkeer. Zoals u weet wijzen de tellingen uit dat ongeveer 70% van het verkeer door Eeklo bestemmingsverkeer is, dus verkeer dat Eeklo als bestemming heeft. Met of zonder Ring, dat verkeer zal blijven komen - sterker nog: dit zal toenemen, zoals de cijfers uit de laatste jaren laten zien. Drastisch ingrijpen is, zoals de provinciale auditeur als vereiste stelt, de verkeersstromen in Eeklo doorknippen indien de Ring wordt aangelegd. Een aantal mensen, en als ik mij niet vergis ook u, verzetten zich tegen deze ingreep. Men verzet zich zelfs tegen het op twee baanvakken brengen van al dat verkeer. Dat is ook begrijpelijk, als er zoveel verkeer in Eeklo zelf moet zijn. De Ring leggen en Eeklo openhouden voor doorgaand verkeer is een combinatie die een groot deel van de problemen van het centrum laat bestaan en een open ruimte, een woongebied en Het Leen opzadelt met nieuwe problemen. Om dan nog niet te spreken van het verspreiden van ladingen fijn stof over de campus van een school met jonge mensen, die extra gevoelig zijn voor fijn stof.

    U heeft het ook over “het maximaal aantal mogelijke en vereiste milderende maatregelen tegen eventuele schade aan het milieu”. Dankzij ons verzet zijn op het einde van de procedure milderende maatregelen opgenomen, evenwel zonder ze uit te werken. Ze zullen later in de projectfase geconcretiseerd worden. Maar voor de zuidkant, dus de kant van Het Leen, is niets voorzien. Zelfs niet voor bewoners die op enkele tientallen meter van de geplande Ring hun wooncomfort verliezen. En zo zijn er nog wel zaken die hun beslag nog moeten krijgen. Denk maar aan het aanleggen van de Ringweg op 0,8 meter boven het maaiveld, terwijl we nu al weten dat het maaiveld ongeveer 1,5 meter onder de Bogaertmoerstraat ligt.

    Dus zullen wij als comité waakzaam blijven. Het zou goed zijn dat er geen ontheffing komt voor het Milieu Effect Rapport van de Ring, zodat alle gevolgen in kaart worden gebracht voor de juiste plaats en aanleg van de Ringweg. Ook moet er nog onteigend worden en moet er een stedenbouwkundige vergunning komen die onderworpen is aan een openbaar onderzoek. Wij zullen ook ijveren voor een goede oplossing voor de leden van ons comité en anderen die ons om hulp vragen.

    Misschien Michel, moeten wij er samen voor ijveren dat Eeklo zo vlug mogelijk een aantal maatregelen neemt om het zwaar verkeer uit het centrum te bannen, om de doorstroming te bevorderen door laden en lossen aan uren te binden, en als de Ring er dan toch zou komen om het verkeer drastisch in Eeklo te verminderen. Laten we daar niet bij vergeten dat zowel de fiets als het openbaar vervoer een prominente plaats moeten innemen. Want ook over dat laatste valt heel wat te zeggen. Waarom wordt bijvoorbeeld het idee van een stadsbus of een frequentere treinverbinding niet uitgewerkt? Ook dat behoort tot een langetermijnvisie rond mobiliteit om het autoverkeer in de stad te ontmoedigen.

    Guido Steenkiste

    29-11-2013, 10:19 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Afval voorkomen ook in het Meetjesland
    Voorkomen van afval is het belangrijkste.

     Wij van de natuur- en milieubeweging schuiven voorkomen van afval naar voor als prioriteit. In de ladder van Lansink is voorkomen ook het eerste punt, daarna komen hergebruiken, recycleren, verbranden en storten. Storten vinden we uit den boze, en dat komt ook niet veel meer voor. De verbrandingscapaciteit in Vlaanderen is te hoog waardoor afvalstromen naar verbranding worden geleid die men beter kan recycleren. Zo wordt nog steeds 60% van het plastiek verpakkingsmateriaal verbrand. Maar ook recycleren staat ter discussie. De recyclagedoelstellingen van verpakkingsmateriaal moeten omhoog, hergebruik waarvoor bijna geen beleid voorhanden is moet ernstig worden uitgebouwd en alle Groen Punt plastiek kan wat ons betreft in de PMD zak.

    Voorkomen

    Is voor ons het belangrijkste element en het minst gemakkelijk te beheersen. In onze consumptiemaatschappij is afval een ingrediënt van het koopgedrag. Doordat de producent zijn product zo net en hygiënisch mogelijk, en met de nodige toeters en bellen wil verkopen, krijgt de consument een product waarvan afval een belangrijk onderdeel is.

    Hoe voorkomen, hergebruiken of recycleren
    ?

    Dat het beter kan in het Meetjesland blijkt uit de cijfers van het restafval. Maar twee gemeenten scoren onder de 150 kg doelstelling. Maar Rijkevorzsel dat drie jaar op rij de beste leerling van de klas was scoort ongeveer de helft per inwoner. Ongelooflijk maar waar. Daar kunnen we nog iets van leren. Rijkevorsel haalt dan ook veel op. Het is geweten dat de haalmethode veel beter werkt dan de breng methode en hoe meer men selectief ophaalt hoe minder restfractie er over blijft.
    Rijkevorsel haalt het volgende op. RA (restafval - huisvuil) GFT (groenten, fruit- en tuinafval) PMD (plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons) P/K (papier en karton) GV/OM (grof vuil, oude metalen) SH (snoeihout) KGA : (Klein gevaarlijk Afval) Herbruikbare goederen (Kringwinkel)
    IVM, de Meetjeslandse intercommunale, haalt huisvuil, grof vuil,papier en karton, PMD op. Valt op datslechts enkele gemeenten GFT en snoeihout ophalen. Via de containerparken wordt de compostinstallatie in Eeklo gevoed. ( zie tabel groenafval via containerparken)

    IVM heeft een aantal voorstellen ter voorkoming, recyclage of hergebruik: -composteren, zowel thuis als via de compostinstallatie, -afvalarm tuinieren door minder te bemesten, te mulchen, te snipperen -koop niets dat niet nodig is, koop duurzaam, winkel afvalarm, breng naar de kringwinkel wat nog kan dienen -hergebruik luiers , en weiger niet geadresseerd drukwerk  Goede tips lijkt ons. Maar niet vanzelfsprekend om rond te sensibiliseren.

    IVM en de gemeenten doen weinig of niets rond het koopgedrag waarin het voorkomen van afval een belangrijke factor is. De Milieukoopwijzer van de Bond Beter Leefmilieu wijst je de weg naar milieuverantwoorde aankopen. Het is een helder, toegankelijk en onafhankelijk instrument gericht op de consument.
    Ook het afvalarm winkelen vraagt om nieuwe initiatieven. Het is één van de tips van de website van het OIVO (www.verdien1000euro.be). Daar vind je tips om afval te voorkomen maar ook om milieuvriendelijk te leven.
    De website www.zonderisgezonder wijst de weg naar een pesticide-vrije tuin en gemeente. Wil je geen telefoonboek meer, omdat je de nummers toch wel digitaal vindt, neem dan contact op via (http://info.truvo.be/nc/opt-out-form
    De kringwinkel wordt ook door IVM gepromoot als plaats waar allerlei bruikbare goederen een nieuw leven kunnen krijgen. De tweedehandswebsites zijn eveneens initiatieven die leiden tot het voorkomen van aankopen die nieuwe materialen in omloop brengen. .

    Groenten, fruit en tuinafval

    Sommige gemeenten halen ook tuinafval op. Anderen laten het naar het containerpark brengen. In Duitsland wekken verschillende zogeheten “bio-energiedorpen” zeer rendabel hun eigen energie op door vergisting, het omzetten van lokaal beschikbare biomassa in energierijk gas. Bond Beter Leefmilieu, energie-coöperatie Ecopower, expertisecentrum Biogas-E, afvalintercommunale Limburg.net, afvalverwerker Bionerga en communicatiebureau Vestal gingen samen op zoek naar de ecologisch en maatschappelijk beste manier om te vergisten in Vlaanderen. Het is een biomassabron die iedere burger produceert, zodat iedereen grondstoffen kan leveren om te vergisten. Als je de vrijgekomen warmte gebruikt voor een warmtenet, of voor de verwarming van publieke gebouwen (bijvoorbeeld een zwembad) kunnen diezelfde burgers mee genieten van de opgewekte groene energie.
    En ook buurtcomposteren kan in het Meetjesland beter. Buurtcomposteren bijvoorbeeld bij appartementsgebouwen en huizen met kleine of geen tuinen. Een buurtcomposteerplaats is een omheinde ruimte van ongeveer 5 x 5 m waarin een vijftal compostbakken worden geplaatst + een materialenhuisje en dit in de nabijheid van parken of groenzones.
    Bewoners van appartementen en serviceflats kunnen uiteraard geen compostbak of compostvat plaatsen. Ook een wormenbak valt moeilijk. Hun groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval) deponeren ze dan ook in de restafvalzak die vertrekt richting verbrandingsoven.
    In Torhout wordt wekelijks in totaal ongeveer 200 kg GFT-afval aangebracht in de twee buurtcomposteerplaatsen. Dat is 10 000 kg per jaar of 10 TON! De compost die ontstaat in de bakken wordt aangewend in de parken als grondverbeteraar.

    De vervuiler betaalt

    Bij IVM betaalt iedereen het bedrag dat de gemeente aanrekent voor het ophalen van het afval. De prijs van de afvalzak zorgt ervoor dat er een verband is tussen de hoeveelheid afval en de mate van vervuiling. Al is die relatie niet bij alle gemeenten dezelfde. Zo rekent Maldegem voor een gewone reshuisvuilzak 0,9 € , Eeklo 0,75 €, Aalter 1,125 en Kaprijke 1 €. Een PMD zak kost in Eeklo iets meer dan in de andere drie gemeenten. Wij pleiten voor één systeem in het hele Meetjesland.
    Een ander en beter systeem is het afhalen van containers waarin een chip is ingebouwd die registreert wie waar afval heeft laten ophalen. Van 1€ voor 40 liter tot 6 € voor 240 liter. ( Diftar systeem)

    Een voorbeeld van prijszetting ( gemeente Bierbeek)
    De volgende afvalstoffen worden GRATIS aan huis opgehaald: papier en karton, textiel, oude metalen, snoeihout.
    Worden TEGEN BETALING opgehaald: - plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons (pmd) > blauwe zak (kost € 0,25/zak) - groente-, fruit- en tuinafval (gft) > groene DifTar-container - huisvuil (of restafval) > grijze DifTar-contaner De toegang tot het containerpark kost € 1 per bezoek. De toegangskaart (voor 10 bezoeken) à € 10 is te koop in het gemeentehuis of in de Bierbeekse winkels. Zoals overal kan je in Bierbeek bepaalde zaken GRATIS naar het containerpark brengen.
    Maldegem geeft een krediet van 25 € op de brengkaart. Kaprijke en Sint Laureins laten voor ieder bezoek betalen. Eeklo geeft 12 beurten gratis en laat daarna betalen. Aalter heeft een gratis containerpark.

    Wat kan je in Bierbeek TEGEN BETALING naar het containerpark brengen? - € 1: gras, bladeren, papier en karton - € 2: steenafval (per m³), gratis indien minder dan 50 liter - € 3: grofvuil (per stuk of bundel), sloophout (per m³) De betaling van deze fracties verloopt via extra knippen in de toegangskaart. Wat kan niet? Alle huisvuil dat selectief opgehaald wordt of in de container kan afgeleverd worden.

    Succesrecept voor een propere gemeente

    In 2011 was Rijkevorsel voor het derde jaar op rij de gemeente met het laagste restafvalcijfer van heel Vlaanderen. Met 72,64 kg restafval per inwoner mogen ze in Rijkevorsel bijzonder trots zijn op hun sorteerprestatie. Uit onderzoek van de OVAM blijkt dat gemeenten met een geslaagd gemeentelijk huishoudelijk afvalstoffenbeleid een proactief beleid voeren met volgende kenmerken:
    • nadruk op het afvalpreventiebeleid (thuiscomposteren, stickeracties om ongewenst reclamedrukwerk te weren, acties m.b.t. afvalarm winkelen of preventie in samenwerking met de lokale middenstand, promotie van herbruikbare materialen, …);
     • duidelijke communicatie naar de burger, in het bijzonder over de selectieve inzameling in de gemeente;
    • selectieve inzameling van GFT-afval;
    • toepassing van het ‘de vervuiler betaalt-principe’ via diftar-systemen (gedifferentieerde tarieven).

    Maatwerk

    De meeste Meetjeslandse gemeenten slagen er nog niet in om onder de beoogde 150 kg restafval per inwoner te blijven. In 2011 hebben 4 gemeenten een restafvalcijfer dat hoger ligt dan 170 kg per inwoner. Om het restafvalcijfer naar beneden te krijgen, wordt intensief met deze gemeenten samengewerkt. Zo werkte de OVAM een samenwerkingsverband uit met de stad Eeklo. In 2008 produceerde de Eeklonaar gemiddeld nog 183,06 kg restafval. De OVAM en de stad Eeklo maakten een stappenplan op maat van de stad. Het plan omvat zowel sensibilisatie als concrete acties in verband met huisvuil, grofvuil, GFT-afval, wijkcomposteringen, openbare reinheid, het containerpark, …

    Het principe 'de vervuiler betaalt' wordt zo goed mogelijk toegepast. Zo hebben de OVAM en de stad Eeklo de hoeveelheid grofvuil kunnen halveren, waardoor het restafvalcijfer daalde van 183,06 kg (2008) naar 162,58 kg (2011) per inwoner. Nog veel te veel maar toch een merkwaardig resultaat.

    Bijlage

    Algemene gegevens over afval in Vlaanderen Per Vlaming werd in 2011 gemiddeld 524 kg huishoudelijk afval ingezameld. Dat is 31 kilogram of 6 procent minder dan 10 jaar geleden, zo blijkt uit de jaarlijkse inventarisatie van huishoudelijke afvalstoffen van de OVAM
    71% van het huishoudelijke afval werd in 2011 selectief ingezameld met het oog op hergebruik, recyclage of composteren. De overige 29% vormt het restafval dat ingezameld wordt om het op een milieuverantwoorde manier te verwerken via verbranden en storten
    We behalen nog steeds de doelstelling van maximaal 560 kg huishoudelijk afval en maximaal 150 kg restafval per Vlaming,
    De totale hoeveelheid selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen in 2011 bedroeg 2.379.195 ton of 375 kg per inwoner. Dat is 35.671 ton of 3 kg per inwoner meer dan vorig jaar.
    De organisch-biologische fractie (GFT en groenafval) blijft de grootste afvalfractie (31%) bij selectieve inzameling. Papier en karton (20%) is de tweede grootste fractie samen met bouw- en sloopafval (20%). Andere belangrijke fracties zijn glasafval (8%), houtafval (7%) en pmd-afval (3%) .
    Het aandeel grofvuil is de jongste tien jaar spectaculair afgenomen, van 40,52 kg per inwoner in 2002 tot slechts 29,33 kg per inwoner in 2011.

    IVM

    In 1980 beslisten 12 gemeenten om het afvalprobleem samen aan te pakken. Op 18 februari richtten Aalter, Assenede, Eeklo, Evergem, Kaprijke, Knesselare, Lovendegem, Maldegem, Nevele, Sint-Laureins, Waarschoot en Zomergem de Intercommunale Vereniging voor Huisvuilverwerking Meetjesland op. Deze intercommunale werd in 1986 uitgebreid met Deinze, De Pinte, Gavere, Merelbeke, Nazareth, Sint-Martens-Latem en Zulte. Sinds 2003 heet de vereniging officieel ‘Intergemeentelijke opdrachthoudende Vereniging voor huisvuilverwerking Meetjesland’ (I.V.M. o.v.). 

    29-11-2013, 10:15 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    01-07-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrachtwagens
    Vrachtwagens, vrachtwagens,vrachtwagens...

    Naar aanleiding van de verkeersproblemen in het centrum van Eeklo en de subjectieve inschatting van een steeds toenemende druk van vrachtwagenvervoer en ander zwaar verkeer op de dorpskommen en verbindingsstraten in en tussen de gemeenten van het Meetjesland gaan we eens wat dieper in op de problematiek van het zwaar verkeer.

    Eerste vaststelling:

    Er is een ongelooflijke aangroei van zwaar verkeer 

    In de periode 2003-2011 groeide het zware wagenpark aan met 157973 stuks, met meer dan 28 % dus. ( bron fod economie) 
    Als we nog verder terug gaan in de tijd: 

    In 1977 waren er 236000 geregistreerd, in 1997, 435000. 

    De evolutie van het aantal vrachtwagens, bestelwagens, terreinwagens en tankwagens van 2004 tot 2011 ziet er als volgt uit:

    2004  2005  2006  2007  2008  2009  2010  2011 
    556397 578124  604437  623250   642687  662780  676644  690837
    In 2012 tenslotte werden 714.370 zware voertuigen ingeschreven.

    Het zwaar vervoer over de weg is dus enorm toegenomen. Het  is dus logisch dat er op verschillende plaatsen meer zwaar vervoer wordt geconstateerd. 

    Tweede vaststelling:

    Vrachtwagens zijn veel gevaarlijker in het verkeer dan andere voertuigen. 
    In België vielen in 2007 154 doden in ongevallen met vrachtwagens, hetzij 14,5% van het totale aantal verkeersdoden (1067). 
    Nochtans waren vrachtwagens slechts betrokken in 5% van alle letselongevallen, terwijl ze 9% van alle afgelegde voertuigkilometers voor hun rekening namen. 

    Daar tegenover staat dat van alle voertuigen die in dodelijke ongevallen betrokken waren, maar liefst 12% een vrachtwagen was. Dit toont aan dat vrachtwagens een disproportioneel hoge dodentol eisen in vergelijking met de door hen afgelegde voertuigkilometers. 

    Dit reflecteert zich ook in de ernst van de ongevallen: waar we in België in 2007 25 doden telden per 1000 letselongevallen, liep de dodentol van vrachtwagenongevallen op tot 60 doden per 1000 letselongevallen. ( persconferentie staatssecretaris mobiliteit mei 2009) 

    Derde vaststelling 

     Vrachtwagens verbruiken en vervuilen veel. 
    Het onderzoeksbureau Transport and Environment liet de hogeschool Delft in 2009 de relatie onderzoeken tussen vrachtvervoer en vervuiling. Tegen 2030 zullen door het overmatige vrachtwagenverkeer 54% meer broeikasgassen worden gegenereerd, ondanks de inspanningen om de uitstoot te verlagen. 
    Het onderzoek komt ook tot de constatering dat 30 % van de files door vrachtwagens wordt veroorzaakt. In Amsterdam gaat men zelfs zover sommige vrachtwagens te bannen uit zogenaamde milieuzones, zones waar veel mensen wonen. 

    Wij vragen ons af welke vrachtwagens door onze Meetjeslandse dorpen en stadjes denderen en hoeveel die bijdragen aan de vervuiling. 

    Vierde vaststelling 

    Minister Crevits maakte met 53 steden in Vlaanderen en de grootdistributeurs een afspraak om voortaan te laden en te lossen voor de ochtendfile en na de avondfile. We juichen dit toe omdat we vroeger al het laden en lossen in dorpen en stadjes van het Meetjesland tijdens de dag zeer hinderlijk vonden. 
    Deze maatregel staat in schril contrast met de proeven die de Vlaamse regering liet doen met de supertrucks die nog vervuilender en gevaarlijker zijn. ( bron Komimo) 

    Een case 

    Een stadje in het Meetjesland wil de vervuiling in het centrum terug dringen door een Ring aan te leggen. Wij kunnen dat argument begrijpen maar groene jongens willen daarvoor een natuurgebied en omgeving niet opgeven. 

    Het stadje kent een vrachtwagenprobleem. Veel files worden er door veroorzaakt met vervuiling in het centrum tot gevolg. Het grootste deel van die vrachtwagens rijdt naar de industriezone. Vandaar dat er altijd is gepleit als alternatief het verkeer af te leiden naar het grotere netwerk van autowegen. Daarbij hebben vrachtwagens vrije toegang tot de industriezone 

    Tenzij de ruimtelijke ordening niet meewil 

    Een belangrijk bedrijf in het stadje in het Meetjesland heeft zo zijn bedrijfssite uitgebouwd dat de loszone moeilijk bereikbaar is vanaf de autoweg en daardoor worden woonstraten geteisterd door duizenden vrachtwagens die met grondstoffen het bedrijf bevoorraden. 
    Tellen we daar nog eens de 9000 vrachtwagens bij die de producten van het bedrijf vervoeren, waarvan een deel eveneens via het centrum rijden. 

    Het gevolg van een slechte ruimtelijke ordening en vergunningen die nooit hadden mogen worden afgegeven. 

    Voor dit bedrijf is er maar één oplossing nml het geleiden van alle trafiek via de industrieweg naar en van de laad- en loszones. 

    Een tweede case 

    Doordat een stadje in het Meetjesland de verbinding met een autoweg heeft verbroken voor eigen doeleinden krijgt het buurdorp dat wel die verbinding met de autoweg heeft nu al het verkeer vanuit het stadje over zich. Geruchten circuleren dat men van de verbindingsweg van het stadje naar de oprit een gewestweg zou willen maken. 
    Dat is onvoorstelbaar maar door het doorschuiven van de trafiek ( een gewiekste zet) is een landelijk dorp nu opgezadeld met veel vracht- en ander verkeer. 

     Er is maar één weg. 

    De vrachtwagens zijn er en zullen er blijven. De cijfers geven aan dat we mogen verwachten dat er nog meer zullen komen. Het is dus zaak de vrachtwagens af te leiden waar het noodzakelijk is: weg van de centra van dorpen en stadjes die het Meetjesland rijk is. Afleiden betekent dus dat vrachtwagens niet hun gps mogen volgen maar dat zij via daartoe uitgeruste wegen zo vlug mogelijk naar express- en autowegen moeten worden gedevieerd.

    01-07-2013, 07:26 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Megastallen ook in het Meetjesland een probleem.
    De verwachtingen zijn dat we in de toekomst te maken krijgen met een toenemende grootschaligheid in de landbouw 

    Uit een recente studie van de Vlaamse Overheid , weliswaar voor de runderteelt in Vlaanderen, blijken een aantal zaken: 

    Het aantal melkveehouders daalt in 15 jaar met 45 % 
    Het aantal melkkoeien per bedrijf stijgt in dezelfde tijd met 41 % 
    Het gemiddeld melkquotum stijgt in dezelfde tijd met 116 % 

    De bevraging van de landbouwers leidt tot volgende conclusies:   
    70 % van de ondervraagden wil groeien met gemiddeld 45 % 
    Eén op zes ondervraagde groeiers wil een groeisprong van 80 % 

    De driver van het geheel is de nakende afschaffing van het melkquotum. Daardoor zal een grote herstructurering van de Europese melkveehouderij gebeuren waarbij het aantal landbouwers zal afnemen en de overblijvenden zullen uitbreiden om de schaaleffecten te kunnen exploiteren. 

    Problemen worden gesignaleerd bij het afzetten van mest, de dure en schaarse grond, de grondgebonden kosten nemen toe en de afzet van de producten wordt moeilijker. Gezien de ontwikkelingen van de laatste jaren in de verschillende sectoren van de veeteelt kunnen we niet anders dan vrezen dat de kwestie megastallen zich in de komende jaren in verhevigde mate zal stellen. Zij maken immers deel uit van de evoluties naar grootschaligheid en intensivering van de landbouw zoals het Europees landbouwbeleid initieert. 

    Naast het ontwikkelen van een duurzame visie op de ontwikkeling van de landbouw dienen we ons dus te wapenen tegen een verdergaande claim op de open ruimte door megabedrijven. 

    Maar er is meer. Nederland heeft in de laatste jaren zijn beleid aangescherpt. Niet enkel woedt er op landelijk vlak een politieke discussie over de grootte van de stallen, ook zijn er provincies die zich verzetten tegen het geven van vergunningen voor te grootschalige bedrijven; Daardoor zijn er Nederlandse bedrijven die een toekomst zien in Vlaanderen waar de discussie nog niet tot conclusies leidt. 
    Nederlandse geldschieters, men vermoedt ook meelbedrijven , lokken Vlaamse familiebedrijven in dienst te treden van hun expansieve politiek en vragen via zusterbedrijven in België vergunningen aan voor de inplanting van megastallen die ze in Nederland niet meer mogen bouwen. 

    Wat is een megastal? 

    Dieren in een megastal komen nooit buiten, kunnen niet wroeten en zien (vrijwel) geen daglicht. Staarten worden zonder verdoving afgeknipt en hoektanden ingekort ondanks Europese wetten. Deze manier van veeteelt heeft weinig meer met landbouw te maken. Daarom noemen we een megastal ook wel een veefabriek. 

    Een megastal is een hele grote stal vol met dieren voor de productie van vlees of zuivel. Megastallen zijn minstens drie keer zo groot als een gemiddeld gezinsbedrijf. Je spreekt van een megastal bij de volgende aantallen dieren (bron: Alterra, kenniscentrum van de hogeschool Wageningen.): Niet iedereen is het hierover eens. Milieudefensie Nederland bijvoorbeeld vindt deze aantallen te hoog. 

    Zij zijn eerder gebaseerd op wat de vorige Nederlandse staatssecretaris Bleker voorstelde in de dialoog die hij hierover voerde met de sectoren. • 7.500 vleesvarkens, • 1.200 fokvarkens, • 120.000 leghennen, • 220.000 vleeskuikens, • 250 melkkoeien of • 2.500 vleeskalveren. Ook wij vinden deze getallen veel te hoog. De milieu- en natuurbeweging in Vlaanderen overlegt over de grenzen. (juli 2013) Een gemiddeld varkensbedrijf in Vlaanderen had 1103 varkens in huis in 2009. Een rundveebedrijf had gemiddeld 79 runderen op stal in 2007. 

    Wat is er mis met megastallen?

     1. De intensieve veehouderij is slecht voor het milieu, dieren en mensen:

    • Er ontstaat een groot mestoverschot, 
    In Vlaanderen wordt dit aangepakt door grootschalige mestverwerking. Verschillende beleidsmaatregelen zoals de vermindering van de veestapel, het gebruik van nutrientenarme veevoeders en verbeterde voedertechnieken en de mestverwerking gevolgd door export buiten Vlaanderen, hebben ertoe geleid dat het mestoverschot verdween. Ondanks de inspanningen die zijn geleverd om het mestoverschot in Vlaanderen terug te dringen, zijn de negatieve effecten van nutriënten uit bemesting nog niet van de baan. Zo zien we dat een aantal bedrijven nog altijd kampt met problemen bij hun mestbalans en dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater onvoldoende snel verbetert. We staan nog ver van de realisatie van de doelstellingen die zijn vastgelegd in de Europese Nitraatrichtlijn en in het Vlaamse mestactieprogramma 2011-2014 (MAP4) 

     • Door het grootschalig invoeren van veevoer wordt de kringloop van grond-veevoer-dier-mest-grond doorbroken. 
    In Zuid-Amerika raakt de grond uitgeput; in Nederland ontstaat een mestoverschot met als gevolg vervuiling van het oppervlaktewater en aantasting van de natuur door fosfaat, nitraat en ammoniak.

     2. Dieren worden behandeld als vleesmachines. 
    Duurzame veehouderij gaat uit van volgende principes die weinig of niet worden toegepast in de intensieve veehouderij. 
     Leven met ruimte – binnen en buiten – in een natuurlijke omgeving. 
    Pasgeboren dieren hebben recht op moederzorg. 
    Een natuurlijk groeitempo. 
    Geen pijnlijke ingrepen. Goede medische zorg. 
    Geen internationale transporten. 
    Goede verdoving bij de slacht. 

     3. Megastallen veroorzaken plaatselijke milieuproblemen.
      De uitstoot van fijn stof is groot. Het aantal bewegingen met vrachtwagens in de buurt neemt enorm toe. Er wordt dikwijls een loopje genomen met de voorschriften van inplanting zodat de visuele hinder toeneemt. De rampzalige ruimtelijke ordening in Vlaanderen waardoor wonen in landelijk gebied, tussen landbouwbedrijven, de regel werd zorgt voor sociale spanningen.

     4. Er zijn risico's voor de volksgezondheid in verband met de kans op de verspreiding van ziektes.
    De Nederlandse gezondheidsdienst wil strenge normen voor de afstand tussen de intensieve veehouderijen en nieuwe woningen en heeft op 1 km van deze bedrijven potentieel ziekmakende bacteriën vastgesteld. 

    5. Het veevoer komt uit andere landen (bijvoorbeeld soja uit Latijns-Amerika) en veroorzaakt uitputting van de bodem daar, 
    Tussen half 2010 en half 2011 ontboste 266 procent van de Amazone (bron: The expansion of soybean and Brasil’s new Forrest Code 2011). Met de kap gaat grote biodiversiteit verloren, wat het klimaat verandert. 
    Tropische bossen houden meer dan de helft van de CO₂ vast in de wereld, die bij de verbranding vrij komt en zorgt voor opwarming van de aarde (bron: Henson, R. Climate Change 2008). Ook wordt de grond onvruchtbaar door het ontbreken van begroeiing en het niet gebruiken van milieusparende landbewerkingstechnieken. 
    Elke kilo soja verpest zes tot tien kilo grond (bron: Soja doorgelicht 2006). 90% van de soja in de EU geconsumeerd wordt als sojameel. Dit sojameel wordt hoofdzakelijk als veevoeder gebruikt voor onze miljoenen kippen, varkens, koeien en vissen. Totale consumptie in België: 1.3 miljoen ton (3.5% van de EU-27 consumptie) Import hoofdzakelijk van Brazilië (en via Nederland) 

    Door de massale aanvoer van veevoer verdwijnt ook de verbondenheid van het boerenbedrijf met het landschap. 

    6. Veehouders zijn slachtoffer: voor iedere megastal sluiten minimaal drie gezinsbedrijven. 
    De gezinsbedrijven kunnen niet concurreren wegens de schaalvoordelen en worden meegesleurd in de lage prijzen zodat ze niet kunnen overleven. Zie de cijfers in de inleiding. Deze gelden nog meer voor varkensbedrijven. 

    Het aantal varkenshouders vertoont de laatste 10 jaar een voortdurend sterk dalende tendens. Over de periode 1997–2007 is het aantal varkens (figuur 5.1) (-16,2 %) minder sterk gedaald dan het aantal bedrijven  (-39,8 %). Het gemiddelde aantal varkens per bedrijf steeg daardoor sterk van 694 in 1997 tot 967 in 2007. 

     7. Megastallen verpesten het landschap en de open ruimte. 
    Ondanks het restrictief ruimtelijk ordeningsbeleid heeft zich in het landelijk gebied een sluipend proces van verstening voorgedaan. We schatten dat er op het platteland 10 % verstening is geweest in de voorbije 10 jaar en dat de landbouw daarvan de helft voor zijn rekening neemt. Het gebeurt zelden dat stallen en opslag worden afgebroken om plaats te maken voor grotere stallen. De oude gebouwen worden meestal behouden voor opslag, ook van mest. De open ruimte aangesneden om megastallen te bouwen is niet gering. Eer worden 6 à 7 ha landbouwgrond ingenomen om de stal en de nodige voorzieningen te bouwen. 
    Men poot in feite een industrieel bedrijf, een voedselfabriek in de open ruimte en vernietigt daarmee de toekomst van ruimtes in het landbouwgebied. Deze gebieden in Vlaanderen zijn al uiterst kwetsbaar door de ruimtelijke wanorde die ervoor heeft gezorgd dat in vele landbouwgebieden een verweving is ontstaan tussen wonen en landbouw. 

    Kortom, een megastal is een extreme vorm van intensieve veehouderij waar we vanaf willen. De intensieve veehouderij heeft een aantal grote nadelen. Deze gelden in het bijzonder voor megastallen. De vee-industrie draagt bij aan klimaatverandering, overbemesting en andere milieuvervuiling. Bovendien ontstaan er problemen met dierenwelzijn en gezondheidsproblemen voor omwonenden en veehouders. 

    Een platteland met boerderijen waar koeien, kippen en varkens in de wei scharrelen. Een duurzaam alternatief - goed voor mens, dier en milieu - ís mogelijk: met een milieuvriendelijke, grondgebonden veehouderij in een gesloten kringloop van land, voer en mest. Hiermee voorkomen we uitputting van landbouwgronden in Zuid-Amerika én overbemesting in eigen land. 

    Hoe ziet duurzame veehouderij er in de praktijk uit? ( milieudefensie Nederland) 

    Een duurzame veehouderij richt zich op de productie van dier- en milieuvriendelijke kwaliteitsproducten. In de praktijk gebeurt dat op boerderijen die werken binnen de natuurlijke kringlopen, met meer ruimte voor dieren en minder impact op het milieu. Kleinschalige boerderijen zijn de spil van de duurzame plattelandskringloop. 

    Met behulp van geavanceerde technieken produceren zij groente, fruit, graan, vlees, zuivel en eieren van hoge kwaliteit voor zowel de Belgische als de Europese markt. 

    De dieren leven van gewassen geteeld op de eigen boerderij of uit de omgeving; de mest wordt gebruikt voor het vruchtbaar maken van de eigen grond. Weilanden en akkers vormen een gezonde natuurlijke omgeving voor planten en dieren. 

    Gewassen groeien zonder gebruik van chemische toevoegingen, dieren lopen vrij in de wei of hebben een vrije uitloop. Dankzij hun milieuvriendelijke productiemethoden zorgen boeren voor een schone bodem en lucht en schoon grondwater. 

    Door de kleinschalige opzet is de uitstoot van broeikasgassen minimaal. 

    Hoe komen we tot een duurzamere veehouderij? 

    Op dit moment is de vee-industrie volledig ingericht om te produceren tegen een zo laag mogelijke kostprijs. Omwille van lage produktiekosten wordt op alle andere gebieden water bij de wijn gedaan: het milieu wordt vervuild, dieren worden als productie-eenheden behandeld en de volksgezondheid wordt blootgesteld aan gevaren. 

    De druk op de kostprijs van vlees en zuivel heeft twee belangrijke oorzaken: de markt en het overheidsbeleid. Op de voedselmarkt heerst een moordende concurrentie. 
    De supermarkten zijn in een doorlopende prijzenoorlog verwikkeld en stunten met vleesprijzen. 
    De overheid stimuleert schaalvergroting omwille van de internationale concurrentiepositie van de Belgische veehouderij. 

     Deze 'race to the bottom' is onhoudbaar. Er blijven steeds minder Belgische boeren over omdat ze niet kunnen overleven van de zeer kleine marges. Op den duur zal België de slag met goedkopere productielanden hoe dan ook verliezen. 

    Daarom moet er een trendbreuk plaatsvinden in de ontwikkeling van de veehouderij. 
    We moeten overstappen op een duurzame veehouderij waarin boeren een toekomst kunnen opbouwen. In een duurzame veehouderij krijgen boeren eerlijke prijzen voor kwalitatief hoogwaardige producten. In de productie staan dierenwelzijn en een schoon milieu hoog in het vaandel. 

    Hoe brengen we dit tot stand? 
    • De overheid kan strengere regels instellen op het gebied van milieu, dierenwelzijn en volksgezondheid, en zorgen dat de kosten hiervan terugkomen in de prijs van het product. Dit kan onder andere via een hervormd Europees landbouwbeleid.
     • De voedselindustrie kan zelf ook veel doen: supermarkten kunnen hun aanbod verduurzamen en vlees- en zuivelfabrikanten kunnen eisen stellen aan hun leveranciers. Producenten van veevoer kunnen foute soja uit hun keten bannen door over te stappen op in Europa geproduceerd veevoer. Supermarkten die zeer goedkoop vlees aanbieden zijn mee schuldig aan de intensivering van de landbouw, inclusief aan de bouw van megastallen. 
    • De consument kan ten slotte ook zijn steentje bijdragen door in de winkel te kiezen voor milieuvriendelijke producten, bijvoorbeeld biologische.

    01-07-2013, 00:00 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    08-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fietspaden in het Meetjesland, dorp na dorp (2).

    Fietsen in het Meetjesland: impressies ( tweede deel) Guido Steenkiste

    In het vorige artikel kon u lezen over onze tocht over de fietspaden van de gemeenten die betrokken waren bij de Gordel van het Meetjesland. Zoals beloofd bezochten we deze zomer de overblijvende gemeenten: St Laureins, Kaprijke, Assenede en Evergem.

    Onze vaststellingen per gemeente

    LEMBEKE

    Via de d’ Alcantaralaan ( tweerichtingsfietspad) komen we op het voor fietsers moeilijk kruispunt met de Eeklostraat. De Eeklostraat heeft twee fietspaden, vrijliggend dus uitstekend, maar hobbelig. We rijden richting Rotonde met een niet aanliggend fietspad, smal en zonder voorrang. De Lijn heeft er een opstapplaats, echter zonder overdekte fietsstalling. Aveschoot kent twee fietspaden. Er is bespaard op de aanleg van de ene kant, we hobbelen het dorp in en staan dan op straat. Daar is een 30 km zone op zijn plaats zodat het gemengd verkeer zonder gevaren voor de fietser zou zijn De Nieuwsstraat heeft geen fietsvoorzieningen, de Vaartstraat ook niet. De gewestelijke weg tussen Sleidinge en Kaprijke, waar 70 per uur de norm is, kent twee armtierige fietsstroken. Gevaarlijk dus en dringend aan te pakken, net als de Verbindingsweg.

    KAPRIJKE

    Kaprijke rijden we binnen vanuit Lembeke, langs die gewestweg met de gevaarlijke fietsstrookjes .

    Op het Plein liggen prachtige fietspaden, de Voorstraat kent zijn ventwegen, waar jammer genoeg snel verkeer mogelijk is en dubbel geparkeerd wordt. Op het Eindeken ligt een vrijliggend tweerichtingsfietspad, dat eindigt met een oversteek naar de Waaistraat die gevaarlijk is voor fietsers. Aan de noordzijde van het Plein eindigt het fietspad net voor de Vrouwstraat, die geen fietspaden kent. Aangezien men er 50 km per uur mag rijden zouden die er wel mogen zijn.

    BENTILLE

    Moeilijk geval want deels St Laureins, deels Kaprijke. Het dorp beleeft een renovatieperiode. De weg naar St Jan is in heraanleg met 2 fietspaden, het dorp zelf heeft twee uitstekende fietspaden, die aanliggend zijn in de dorpskom. Verder naar Eeklo is er een vrijliggend tweerichtingsfietspad.

    Vanuit St Jan is er wel een deel met twee fietssuggestiestroken en verder niets meer. In de St Jansstraat vinden we een 30 km zone.

    Conclusie: Met uitzondering van Bentille is Kaprijke geen fietsvriendelijke gemeente. De verbinding tussen de deelgemeenten Kaprijke, Lembeke en Bentille is allesbehalve fietsvriendelijk. En in de centra ontbreekt een fietsbeleid. Hier en daar zijn er enkele ingrepen maar die zijn onvoldoende ( oversteek Verbindingsweg) , fout gepland of we vinden er fietspaden die eindigen in een plantsoen of een weg.

    SINT LAUREINS

    Via de Eerstestraat, een brede weg zonder fietsvoorzieningen, zonder snelheidsbeperkingen zo te zien, en via de Caatsweg en Rommelsweg ( geen fietsvoorzieningen) rijden we St Laureins binnen.

    Onderweg zie we een confrontatie van een fietser met een agressieve paardenliefhebber die oversteken verhindert met de gsm in aanslag. De zwakke weggebruiker verliest het pleit in wacht.

    De Dorpstraat in Sint Laureins is breed, er wordt overal geparkeerd en de fietser moet zijn weg zoeken. Ook in de Vlamingstraat is de fietser vogelvrij. Rond de scholen is een 30 km zone, o.a. aangeduid met een totaal onleesbaar bord. In de Turfstraat vinden we wel een verlicht 30 km bord. Aan de school liggen plompverloren twee getekende fietspaden, ongeveer 20 meter lang, maar verder geen fietsvoorzieningen. Sint Laureins heeft blijkbaar een eigen visie op het fietsen in het dorp.

    De Lijn heeft weer eens geen overdekte fietsbergplaatsen.

    SINT MARGRIETE

    De Hontseindestraat heeft geen fietspaden. Er wordt 50 gereden en dus zouden ze er moeten zijn. Ook de Sint Margrietstraat heeft er geen. Sint Laureins heeft wel een beleid van 30 km rond de scholen want ook hier vinden we een lichtbord. Opvallend is de wachtplaats van de Lijn. In een achterafhoekje naast het gemeentehuis is natuurlijk geen overdekte fietsstalling. Merkwaardig plaatsje.

    WATERLAND- OUDEMAN

    Uit de Appelstraat, waar geen fietspad nodig is naar de Nieuwstraat, zonder fietspad, maar wel met parkeren aan beide zijden, naar de Kerkstraat zonder fietsvoorzieningen. De Lijn heeft geen overdekte wachtplaats en fietsstalling.

    WATERVLIET

    We komen Watervliet binnen langs het Meuleken. Daar staat een merkwaardig bord dat aangeeft dat er een tweerichtingsfietspad volgt. Blijkt dat achter de hoek het fietspad op de Oudemansdijk bedoeld wordt dat hooguit één fietser kan verdragen.

    De Lijn gaat door op het Hoogkasteel met het vergeten van droge fietszadels. Daar zijn in de richting Watervliet een eind 2 vrijliggende fietspaden maar meer naar het dorp toe zijn ze verdwenen. Alhoewel in het centrum veel plaats is, langs beide zijden geparkeerd wordt, is er geen plaats voorzien voor de fiets.

    De Calustraat in , zonder fietsvoorzieningen, met snel verkeer naar de Roste Muis. Niet gezellig voor de vele recreanten die we hier ontmoeten. De St Janspolderdijk heeft geen fietsvoorzieningen, wel snel verkeer.

    SINT JAN IN EREMO

    Het dorp is heraangelegd. 50 km per uur wordt geadviseerd. Er is een kort fietspad, een versmalling van de weg en dan niets meer. Er wordt ijverig aan twee kanten geparkeerd en op weg naar Bentille is er eerst tot aan Bloso geen fietspad ondanks het snel verkeer.

    Conclusie: Sint Laureins is wat fietsen betreft onder de maat. Er is enige verbetering op komst ( Bentille-St Jan) of gerealiseerd, maar de zwakke fietser is in de dorpen overgeleverd aan de luimen van het autoverkeer. Zone dertigs zijn er in de omgeving van scholen maar zonder omkaderende infrastructuur.

    OOSTEEKLO

    Van Lembeke naar Oosteeklo liggen twee vrijliggende fietspaden. De snelheid van het verkeer is er beperkt tot 70 km maar weinigen houden zich daaraan. De dorpskom van Oosteeklo is zone dertig. Waar de school is gelegen zijn suggestiestroken aan beide kanten niettegenstaande er zone dertig is en dus gemengd verkeer. De Ertveldsesteenweg hoort ook thuis in de zone 30 en erbuiten liggen er twee vrijliggende fietspaden. We verlaten Oosteeklo richting Bassevelde. Een brede weg, zonder fietsvoorzieningen waar 50 mag gereden worden. Via de Stroomstraat rijden we, op een tweerichtings fietspad dat hier en daar de schoktest niet kan doorstaan, richting expressweg.

    BASSEVELDE

    De Lijn springt er in de Ventstraat weer eens uit. Een paal in het gras, zonder wachtplaats, noch fietsberging. De openbaar vervoergebruiker is er soms slechter aan toe dan de fietser, als hij/zij al geen fietser is. De Kraaigemstraat heeft één fietspad. Hier valt ons op dat de deksels van putten allemaal midden in het fietspad zijn gelegd. Geen pret. De Beekstraat heeft twee fietspaden als kenmerk maar vanaf de Kraaigemstraat gaat dit over in twee strookjes. Plots is in de Beekstraat, richting dorp, het ene fietspad verdwenen. Hier wordt 50 gereden en dan is een fietspad verantwoord. Richting Assenede moeten we ons weer tevreden stellen met twee fietsstrookjes. Je kunt er niet naast elkaar rijden en gezelligheid is één van de kenmerken van een goed fietspad.

    In de Boekhoutestraat worden we aan de school op onze wenken bediend. Fietspad met haag als afsluiting. Jammer genoeg eindigt dit gevoel verder voorbij de school. Fietsers zoeken het daar maar uit.

    BOEKHOUTE

    De brede Stationsstraat nodigt uit tot snel verkeer. De fietser is er vogelvrij. Zelfs waar het bord 50 staat is er geen fietsvoorziening. Bij de versmalling voor het dorp wordt het zone 30. Het dorp nodigt uit tot snel rijden niettegenstaande die zone 30. Dat doen dan ook een aantal automobilisten die we zagen. Het smalle straatje naar Philippine is deels 30, verder niet meer. Waarom?

    ASSENEDE

    De Kapellestraat heeft geen fietspad, het Holleken evenmin. Snel ogende straten zonder fietsvoorzieningen. Ook de Veldstraat is breed, zonder fietpad, oogt snel. De Groenijk kent een parallelweg waar ook gefietst wordt. Het loopt over in een spiksplinternieuwe suggestiestrook van enkele tientallen meter. Dan weer niets meer.

    We hebben onze ogen uitgekeken in Assenede dorp. Er zijn enkele zijstraten met zone 30 ( Diederikplein bijvoorbeeld) maar het dorp zelf is het niet. In de Diederikstraat kan dubbel geparkeerd worden, maar is voor het fietsen niets voorzien. De weg ligt er kaduuk bij en bemoeilijkt het fietsen. Ook de Sportstraat, de Leegstraat, de Markt munten uit in fietsonvriendelijkheid. Omdat ik mijn ogen niet kon geloven heb ik de trajecten twee maal gereden. Assenede ziet er helemaal niet fietsvriendelijk uit. De Lijn op de Markt gaat mee in de malaise. Er is geen overdekt wachthuisje, laat staan een overdekte fietsstalling.

    Via de Molenstraat ( weer niets voor fietsers maar wel 50) verlaten we Assenede.

    Conclusie: Deze grote gemeente is ondanks het feit dat de spoorwegbedding een fietspad geworden is en voldoet om een aantal fietsbewegingen af te leiden, zeer fietsonvriendelijk, vooral op zijn verbindingswegen maar ook in de dorpskommen. Hier en daar zijn ingrepen gebeurd maar dat is toch onvoldoende om van een fietsvriendelijke gemeente te spreken. De dorpskom van Assenede maakt een troosteloze indruk waar de fietser zeker niet welkom is.

    ERTVELDE

    De Achterstraat is vernieuwd en uitgerust met 2 fietspaden. Die gaan over in fietsstrookjes naar het dorp. De Holstraat heeft geen fietspaden.

    In Ertvelde dorp wacht ons de voor fietsers levensgevaarlijke rotonde. De Eeklostraat kent een deel zone 30 aan de school, de Pastorijstraat heeft geen fietsvoorziening maar naar Gent kleurt de hemel blauw. We vinden er twee uitstekende aanliggende fietspaden, die jammer genoeg aan het eind van het dorp overgaan in 2 strookjes op een weg waar 70 per uur mag worden gereden. Onverantwoord.

    KLUIZEN

    Naar Kluizendorp via de Oude Burggrave. Weer de strookjes op een vernieuwde weg waar snel kan worden gereden. Tot in Kluizendorp waar het smalle deel van de Kluizendorpstraat een zone dertig is.

    WIPPELGEM

    De doorgangsweg in Wippelgem is voorzien van 2 aanliggende fietspaden in een 50 km zone. We worden bijna overhoop gereden door een vlammende bromfiets. In het dorp zelf zijn 2 aanliggende fietspaden, met deksels in het midden, maar eens Wippelgem door moeten we het weer stellen met de 2 strookjes.

    EVERGEM

    Droogte ( 50 km/u) geen fietsvoorzieningen, het smalle gedeelte 30. Kapellestraat ( zone dertig) met fietspad dat eindigt naar dorp toe. Er is daar wel plaats voor dubbel parkeren. Op het dorpsplein doet zich het merkwaardig feit voor dat de zone 30 er eindigt en weer begint op dezelfde plaats. Begrijpe wie kan. Op het Dorpsplein is er gemengd verkeer en zone 30. Tussen Evergem dorp en Sleidinge valt ons op hoeveel zone 30 straten er in Evergem zijn. Een goede zaak maar wordt dit gecontroleerd? De Schoonstraat tussen Evergem en Belzele heeft twee aanliggende fietspaden.

    SLEIDINGE

    Via Weegse rijden we Sleidinge binnen. Geen fietspad niettegenstaande breed genoeg. Ook de Weststraat is in hetzelfde geval. In het dorp geldt een 50 regel maar zijn geen fietsvoorzieningen. Je voelt je er als fietser vogelvrij. Aan de scholen is er zone 30 maar wie houdt er zich aan? Het rond punt in het centrum is hier ook voor fietsers levensgevaarlijk We rijden Sleidinge uit richting Lembeke over de twee strookjes. Een gewestweg die dringend dient aangepast.

    Conclusie

    Evergem heeft de bel horen rinkelen maar vind duidelijk de klepel van een fietsvriendelijk beleid niet. De vele zones dertig zijn gelegen in rustige woonstraten en aar het er op aankomt ontbreken belangrijke ingrepen. Het dorp van Evergem is moeilijk te lezen voor ons, fietsers, en nog moeilijker denk ik voor chauffeurs. Gelukkig raast het verkeer naar Gent er niet door het dorp, wat wel in Sleidinge het geval is. Misschien daarom dat Sleidinge voor de fietser zo gevaarlijk is. Daar helpt geen zone 30 aan de school aan.













    08-11-2012, 09:42 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fietspaden in het Meetjesland, dorp na dorp (1).

    Fietsen in het Meetjesland: impressies Guido Steenkiste

    In de maand april van het jaar 2012 bezocht ik een aantal gemeenten(1) in het Meetjesland met het doel de fietspaden in kaart te brengen: We reden er rond, ook in sommige deelgemeenten, met als uitgangspunt de volgende Gordel van het Meetjesland : Maldegem, Knesselare, Nevele, Aalter, Waarschoot, Zomergem, en Lovendegem. We concentreerden ons op de centra en omgevingen van scholen. We nemen ons voor in het septembernummer ook St Laureins, Kaprijke, Assenede en Evergem te bezoeken.

    Om ons onderzoek te doen hebben wij een checklist ontwikkeld die je hierbij vindt. Al vlug bleek dat deze checklist in het algemeen bruikbare elementen bevatte maar lang niet bruikbaar was in de meeste van de centra. Immers in de meeste centra van de gemeenten zijn geen fietspaden aanwezig. Men heeft er het zogezegd “gemengd verkeer”. Vanuit de gedachte dat er toch niet vlug gereden wordt in de centra denken de gemeentebestuurders blijkbaar dat fietsers het verkeer nog meer afremmen zodat er geen fietspaden nodig zijn.

    In 2011 lanceerde Hilde Crevits nieuwe prijzen voor gemeenten die een tandje bijsteken om het fietsen comfortabeler en veiliger te maken. Hierbij gaf ze een aantal richtlijnen. Omdat ze relevant zijn voor ons onderzoek vatten we ze hier samen:

    Bij lage snelheden is gemengd verkeer het veiligst ( 20-30 km), bij hoge snelheden vrijliggende fietspaden.

    Fietsers zijn vooral kwetsbaar op kruispunten en rotondes.

    Fietsers op een dubbelrichtingsfietspad lopen hogere risico’s. Het risico is er 60% groter dan op een eenrichtingsfietspad.

    Er gebeuren minder ongevallen in straten waar fietsers in twee richtingen rijden en auto’s in één richting.

    Het aantal slachtoffers bij fietsers daalt minder vlug dan bij andere weggebruikers.

    Fietspaden

    Om geen misverstanden te laten bestaan ga ik uit van de definities die het vademecum fietsvoorzieningen van de Vlaamse Overheid geeft.

    Een fietspad maakt geen deel van de rijweg. Het kan vrijliggend zijn of aanliggend.

    Het aanliggende fietspad kan verhoogd zijn of gelijkgronds met de rijweg.

    Een vrijliggend fietspad ligt minstens 1 meter van de rijweg. Het kan niet door ander verkeer worden gebruikt.

    Een tweerichtingsfietspad wordt als dusdanig aangeduid.

    Een fietsweg is een in eigen bedding aangelegd tracé zoals de fietswegen op spoorwegbeddingen.

    Een fietssuggestiestrook is niet opgenomen in het verkeersreglement. Zij wordt uitgevoerd in een andere kleur of ander materiaal op plaatsen waar weinig ruimte is voor een fietspad. De strook kan ook door andere weggebruikers worden gebruikt.

    Gemengd verkeer

    Menging wordt nagestreefd in gebieden waar 30 km per uur de aangewezen snelheid is. De centra waar wij langsgingen behoren allemaal tot deze gebieden maar bieden hogere snelheden aan. Gemengd verkeer is voor fietsers een probleem als de snelheid van de andere weggebruikers te hoog is, de aanwezigheid van fietsers in het straatbeeld niet duidelijk is, de conflictpresentatie aan kruispunten onvoldoende is en/of er onvoldoende ruimte is voor een fietspad. Fietssuggestiestroken kunnen beschouwd worden als een menging van verkeersgebruikers. Maar ook hier staat het comfort en veiligheid van de fietser centraal en moet het ander verkeer afgeremd worden door ingrepen in de rijbaan.

    Onze vaststellingen en interpretaties per gemeente

    Maldegem

    We rijden Maldegem binnen via de Gentse Steenweg. Deze beschikt over twee vrijliggende fietspaden met bomen als afscherming. De fietspaden lopen tot aan het einde van de Mevr. Courtmanslaan. Dan begint het gemengd verkeer. Tot aan de Markt, en in het hele centrum, zijn geen specifieke aanduidingen voor fietsers. Er zijn geen suggestiestroken In de Westeindestraat liggen betonstrookjes langs de weg maar die zijn vol geparkeerd. Ook hier geen duidelijke fietsvoorzieningen. Vanaf nummer 125 in de Westeindestraat zijn de betonstroken vrij om te fietsen en aangeduid met vage witte strepen. Dit fietspad is aanliggend.

    De Bogaerdestraat en de Vakekerkweg kennen gemengd verkeer zonder duidelijke verwijzingen voor fietsers. Ook de kruispunten kennen geen specifieke maatregelen zoals een fietssluis. De Stationsstraat, duidelijk breed genoeg voor een fietspad, kent enkel parkeerplaatsen maar geen fietspad. Ook de volgende straten en verbindingen vertonen geen kenmerken van fietsvriendelijkheid: Nieuwstraat, Boudewijn Lippensstraat, en K. Andrieslaan.

    We hebben één Lijn bushalte gevonden waar geen overdekte fietsstalling was voorzien ( Harlingerhof)

    We kunnen besluiten dat in Maldegem fietssuggestiestroken veel zouden kunnen goedmaken. Ook aan kruispunten en overgangen kan veel verbeterd worden. Ten voordele van Maldegem dient gezegd dat er veel smalle straten zijn en dat éénrichtingsverkeer al één en ander comfortabeler maakt voor fietsers maar ook meer snelheid toelaat.

    Adegem ( deelgemeente Maldegem)

    Komende van Maldegem aan het Witte Huis de Canadezenlaan in. Breed genoeg maar geen fietsvoorzieningen. Er moeten toch veel kinderen vanuit die nieuwe wijken naar school fietsen. Maar geen fietsweg; Jammer.

    Adegem dorp kent fietssuggestiestroken. Ze lopen licht en zijn één fietser breed. Er is ook een fietssluis voorzien aan de Staatsbaan. De suggestiestrook wordt onderbroken aan zijstraten door hobbelige klinkers. Op de Spanjaardshoek eindigt de suggestie met twee goten. Onoordeelkundig aangelegd dus. De Molenstraat kent geen fietsstrook en de Hillesraat, toch ook breed genoeg is niet op fietsers voorzien. De Oude Staatsbaan kent twee betonstroken , telkens voor 1 fietser, die soms zeer geaccidenteerd zijn. Ze zijn afgelijnd maar daarmee is ook alles gezegd. Weinig fietscomfort op een lange vlugge weg. Op de Oude Staatsbaan vinden we bushaltes met fietsrekken maar een eind verder is er nog één ( De Root) zonder overdekte fietsbergplaats.

    We nemen Eeklo niet mee in dit overzicht omdat Eeklo vroeger werd gescreend door Mevr. Crevits en haar specifieke trilfietsen, maar kunnen er toch niet onderuit Eeklo voor de aanleg van Balgerhoeke voor de fietspaden een pluim te geven. Vrijliggende fietspaden waar het kan, aanliggend anders, van een zeer goede kwaliteit, met een klein minpuntje bij de overgang naar de expressweg waar nog een gootje ligt. De bushalte van de Lijn is voorbeeldig met een overdekte fietsstalling. Het oude gedeelte met de Pastoor Bontestraat vormt hier een uitzondering op. Er is veel verkeer aan de school en er zijn geen fietsvoorzieningen.

    Ursel ( deelgemeente Knesselare)

    Langs de Eeklose weg en de Middelweg liggen vrijliggend twee fietspaden. Achterstand in onderhoud is vast te stellen aan de vuile witte lijnen en de oneffenheden. Briel en Onderdale waar de school is gevestigd kennen geen fietspad, noch enige andere fietsvoorziening. Daar is nochtans plaats voor.

    Ursel dorp aan de kerk is verkeersvrij en biedt dus veel ruimte en comfort voor de fietser. Dit is echter een klein gebied. Verder in het dorp zijn er twee aanliggende fietspaden met plaats voor één fietser. De Lijn heeft er een bushalte zonder fietsbergplaats.

    De Kapelstraat heeft twee suggestiestroken van ongeveer 1 meter, maar wij zagen er geparkeerde auto’s op. De Vrekkemstraat heeft geen fietspad maar er is plaats voor een suggestiestrook. Via de St Joriswegel die een leuke doorsteek is, maar op sommige plaatsen zeer smal door gebrekkig onderhoud, eindigen we in de goot aan de kant van de Rozestraat. Ook bij de IIzeren Hand is er een hoogteverschil en bij de oversteek van de Middelweg aan de kant van het dorp is er ook werk aan de winkel.

    Knesselare

    Tussen Ursel en Knesselare is er één fietspad, tweerichtingsverkeer dus, aanliggend aan de weg. Dichter bij Knesselare gaat dit over in 2 fietspaden.

    De Lijn heeft aan de Maldegemse weg een niet overdekte fietsstalling. Die Maldegemse weg heeft aanliggend twee fietspaden. De Veldstraat die druk is, kent geen fietsvoorzieningen, De Plaats ook niet. In de Kloosterstraat ligt een fietspad dat aan de eisen voldoet maar aan de andere kant wordt fietsen moeilijker door dieper liggende opritten. De Kwadamstraat waar de sportzaal zich bevindt is smal en kent geen bijkomende fietsvoorziening.

    Het begin van de Hellestraat is smal, druk en niet fietsvriendelijk. Richting Beernem is er één vrijliggend fietspad aan beide zijden. De Kerkstraat is voor gemengd verkeer, druk, met veel parkeerplaatsen en asverschuivingen. Het Drieselken heeft veel parkeerplaatsen maar geen fietspaden, de Kouter is slordig, niet onderhouden met veel putten en de Maldegemse weg heeft twee suggestiestroken, die slecht onderhouden zijn. De oversteek Maldegemse weg- Veldstraat is moeilijk leesbaar voor fietsers wegens de specifieke aanleg van het kruispunt.

    De conclusie voor Knesselare kan zijn dat waar in Ursel toch een bepaalde mate van fietsvriendelijkheid is ingeschreven, dit voor Knesselare toch heel wat minder is. In het centrum is de fietser zowat vogelvrij.

    Maria- Aalter ( deelgemeente Aalter)

    De weg naar Maria- Aalter is voor fietsers een heerlijke weg zij het met tweerichtingsverkeer. Vrijliggend, breed, voor het grootste deel slingerend naast en in het bos, wens ik mij meer van dit soort fietspaden in het Meetjesland. Eén opmerking. Het overschrijden van de brug over de autoweg is niet te onderschatten vanwege het smalle karakter ervan, maar tevens omwille van begroeiing en één grote oneffenheid bij het terugkeren.

    Maria-Aalterdorp is heraangelegd. Het fietsen is er echter in het gemengd verkeer opgenomen. Even verder gaat men in beide richtingen weer over naar een breed zijpad. Het is onduidelijk waarom dit niet doorgetrokken is. Snelheid kon toch wel anders afgeremd worden. De Blekkervijverstraat heeft dan weer 2 brede losliggende fietspaden. De Aalterstraat aan de school heeft ook twee vrijliggende fietspaden, echter maar tot aan de Nieuwe Dreef waar het overgaat in 1 tweerichtingsfietspad naar Aalter.

    Aalter

    We komen Aalter binnen langs de Brouwerijstraat, een straatje met kasseitjes, zonder fietsvoorzieningen dus gemengd verkeer. Op de Markt geen duidelijkheid voor fietsers, ook niet naar de Lostraat toe waar vanaf Veilige Haven twee vrijliggende fietspaden zijn. De Bellemstraat is aangelegd in beter berijdbare kasseitjes en in het bredere gedeelte zijn er twee suggestiestroken aangelegd in een bochtig parcours rond de parkeerplaatsen. Verder naar Bellem toe zijn deze stroken weinig onderhouden en vertonen scheuren en putten. Vanaf de tunnel zijn ze er niet meer niettegenstaande Bellem ook Aalter is. Een erfenis uit het verleden wellicht.

    De Boomgaardstraat met bibliotheek kent geen fietsfaciliteiten niettegenstaande er wel ruimte is. De Weibroekdreef is aangelegd met 2 fietsstroken. De Dwarsstraat is een leuke doorsteek met een niet overdekte fietsenstalling. De St Gerolfkaai en de Maria Middelareslaan zijn uitgerust met een fietspad en aan de scholen zijn er twee fietspaden aanliggend.

    Bellem ( deelgemeente Aalter)

    Bellemdorp kent geen fietspad maar wel snel verkeer. Gemengd verkeer zal wel de uitleg zijn, maar die voldoet niet om ons comfortabel te voelen in Bellem. Ook aan de school in de Lotenhullestraat zijn er geen fietsvoorzieningen. De Mariahovelaan is voorzien van één vrijliggend fietspad dat blijkbaar ook dienst doet als voetpad. Het is aangelegd in aarde en keitjes, weinig onderhouden en toen wij er waren met plassen

    Conclusie:

    Aalter maakt geen goede beurt. Fietsen is er, enkele uitzonderingen daargelaten, weinig comfortabel, niet aangepast aan de tijd, weinig duidelijk en overzichtelijk.

    Hansbeke ( deelgemeente Nevele)

    In de Mariahovelaan stopt het fietspad in de richting Hansbeke. Hansbekedorp, benaderd vanaf het kanaal Gent- Brugge heeft 2 aanliggende fietspaden, maar in het dorp zelf is er weer sprake van gemengd verkeer. De Merendreestraat heeft geen fietspad, noch suggestiestrook en een overdekte fietsstalling aan het station. Vanaf de spoorweg richting Nevele zijn er weer 2 aanliggende fietspaden tot in Nevele. De Zandestraat, een smalle weg, met veel aangeduide fietsroutes ligt er zonder fietsvoorziening bij, net als de Reibroekstraat waar een suggestiestrook nuttig zou kunnen zijn. Hansbeke kent wel een leuke fietswegel die in de fietsroutes is opgenomen.

    Nevele

    We rijden Nevele binnen via De Akker. Er is geen fietspad, wel een overdekte fietsenbergplaats bij de Van der Cruyssenstraat. In Nevele staan veel provinciale fietswegwijzers, ook hier, maar als fietser moet je je weg zoeken. Gemengd verkeer weet u wel. De busplaats op de Markt heeft een overdekte fietsberging. De Cyriel Buyssestraat is breed met geparkeerde auto’s waartussen het slalommen is maar verder geen fietsfaciliteiten. Graaf van Hoornestraat kent geen fietspaden, noch suggestiestroken, ook Kerrebrouck niet. Nogal teleurstellend als fietser.

    Landegem ( deelgemeente Nevele)

    De brug waarmee we Landegem binnenrijden heeft 2 smalle fietsstroken, afgebakend met lijntjes en berijdbaar door één fietser. Het fietspad eindigt nog voor we het dorp binnenrijden want ook hier gemengd verkeer. Geen fietspaden, geen suggestiestroken, geen duidelijkheid voor fietsers. Ook de Kerkstraat kent geen fietsfaciliteiten. Komende van de richting Merendree loopt het fietspad in de

    omgeving van Landegemkerk over in een soort fietspad-voetpad dat dan plots ophoudt.

    De Stationsstraat tot Merendree is begiftigd met één fietspad, op sommige plaatsen versmald door betonblokken die er halfop rusten. Bij het binnenrijden van Merendree houdt het fietspad op.

    Merendree ( deelgemeente Nevele)

    Merendree dorp leeft ook met het gemengd verkeer, wel met wegels en verbindingen die het centrum en de school iets makkelijker bereikbaar maken. De Veldestraat is niet uitgerust voor fietsers terwijl dat wel zou kunnen. Van Merendree naar Beke is er geen fietspad voorzien, enkel op de brug van Merendree zijn lijntjes die een fietsstrook afbakenen.

    Coclusie

    Nevele huldigt duidelijk de principes van het gemengde verkeer zodat er weinig duidelijkheid en comfort is voor de fietser. Zou het een gemakkelijkheidoplossing zijn om andere functies beter te kunnen dienen?

    Zomergem

    Langs het Schipdonkkanaal benaderen we Zomergem. Aan de Stoktevijverbrug ligt er een rotstuk kasseien met plassen aan de kant, zonder fietsvoorziening, wat op sommige plaatsen leidt tot ingereden strookjes in het gras. De Stoktevijverstraat is een brede weg waar geen fietsfaciliteiten zijn, wel aan het kleuterschooltje van Ronsele snelheidsremmers en –begrenzing ( 50 en later 30 km) Maar iedereen dendert voort. Voorbij de school wordt het nog onduidelijker omdat er een voetpad en een andere strook ligt op sommige plaatsen. Waar moet ik hier als fietser zijn?

    Het kruispunt met de Daalmstraat is onduidelijk door de witte lijnen waar ik wel of niet mag overrijden.

    De Azaleastraat heeft twee nogal smalle fietssuggestiestroken waar plaats is voor een volwaardig fietspad of suggestiestrook ( 1,20 m) . De Luitenant Dobbelaerestraat kent geen voorzieningen, ondanks de fietsverwijsborden van de provincie. De Tennislaan is een brede straat die versmalt naar het zwembad. Ook hier geen fietsaanwijzingen, wel parkeerborden die toelaten op de berm, die een fietspad zou kunnen zijn, te parkeren. Gelukkig werd de Boer doorsneden zodat het snelle verkeer hier duidelijk niet meer de bovenhand krijgt. Maar ook hier zijn geen fietspaden, noch suggestiestroken te bekennen, wel twee overdekte fietsbergingsplaatsen die waarschijnlijk ook dienst doen voor de bushalte van de Lijn .

    De Markt kent éénrichtingsverkeer met een suggestiestrook van ongeveer één meter die uitdeint in de aanliggende straten en dan meestal ophoudt zoals in de Kerkstraat en het Steyaertplein. Op Rijvers hervat het fietspad dan, in twee richtingen, maar het is in geen al te beste staat. De inrit van de Kleitstraat is voor fietsers niet geregeld, is onoverzichtelijk, leidt naar een oversteekplaats met als bestemming een weinig onderhouden fietspad naar Oostwinkel.

    De Dreef kent twee fietssuggestiestroken naar de scholen. Zij zijn zeer hobbelig en er is op vele plaatsen ruimte voor een echt fietspad. Op het Motje zijn er twee aanliggende fietspaden echter onderbroken bij de overgang Motje Dreef aan de Azaleastraat.

    De Zandstraat kent geen fietsvoorzieningen, nochtans is er een school.
    De brug over het Schipdonkkanaal kent twee fietssuggestiestroken die er abominabel bijliggen.

    Korte Boeken en verder de Kruisstraat is dan weer een verademing tot Lovendegem met vrijliggende fietspaden afgescheiden van de rijweg met haagjes en hier en daar met lelijke plastiek paaltjes. ( Waarom?) Maar de Lijn bushalte net over het kanaal aan de Citroen garage is duidelijk geen overdekte fietsenbergplaats want het hek van de garage doet dienst als fietsaanhechtingsplaats.

    Ook Zomergem schiet duidelijk te kort in comfortabele en veilige fietsomgeving. In het centrum geldt nog het argument dat er weinig plaats is maar elders is dat helemaal anders. De verbinding met Lovendegem is dan weer een voorbeeld voor hoe het kan.

    Lovendegem

    Komende vanuit Zomergem is onze ontmoediging groot bij het binnenrijden van Lovendegem. Vanaf Vellare ( grote plas) liggen er twee strookjes asfalt te wachten, afgescheiden door streepjes van de rijweg. Op sommige plaatsen zijn ze overgroeid met gras, slecht onderhouden en hobbelig. De situatie verbetert dichter bij het nieuw aangelegde dorp. Maar daar is geen tweede strook meer. Blijkbaar houdt daar de dorpsvernieuwing op. Naar de Larestraat toe zijn er geen fietsvoorzieningen meer . Via de Diepestraat komen we in de Kerkstraat waar kasseien zijn gelegd, met een afwaterstrook in het midden. Die is best berijdbaar en eindigt op een plein waar het niet duidelijk is waar de fietser thuishoort. De Kasteeldreef , een mooie dreef die loopt van het kasteel tot aan het kanaal, is ook met kasseien belegd waar de fietser vogelvrij is. Onbegrijpelijk in de buurt van een school en zovele diensten. Het voetpad aan de huisrand lokt fietsers maar er wordt geverbaliseerd meldt men mij. Eens aan de Larestraat gekomen in de Kasteeldreef is er een klein fietspad voorzien waarvoor men over een boordsteen kan rijden. In de Kasteeldreef is duidelijk voor parkeren gekozen en niet voor een fietspad, waarvoor de ruimte wel aanwezig is.

    De Aspenvoordestraat kent dan weer geen fietsfaciliteiten, wel een bushalte zonder fietsbergplaats; Ook een groot deel van de Molendreef is voor het gemengd verkeer. Tot voorbij de scholen en het MPI want vanaf nummer 69 zijn er twee goede aanliggende en verhoogde fietspaden gelegd. De bushalte in de Molendreef heeft ook geen beschutte fietsparking.

    Lovendegem heeft duidelijk niet voor de fiets gekozen. Hij of zij verkeren constant op moeilijk berijdbaar domein of zijn gemengd met soms snel verkeer.

    Waarschoot

    We rijden Waarschoot binnen via de Lieve en de wegel tussen De Lieve en de Gastelstraat. Die wegel is aan herziening toe. Plassen, hobbelig, gevaarlijk op sommige plaatsen en in sommige bochten. Een prachtige wegel die geüpdatet moet worden. De Gastelstraat en Hovingen zijn brede straten zonder fietsvoorzieningen. De Leest kent twee fietsstroken afgelijnd op de weg. De Kerkstraat is nu gedeeltelijk in heraanleg. Op het dorp ziet het er veelbelovend uit als men de breedte aanhoudt en niet overgaat in de strookjes zoals ze nu nog zijn in de Kerkstraat en de Schoolstraat liggen. De Nijverheidsstraat is aangelegd met stukjes fietssuggestiestrook en lichte asverschuivingen. Een gemiste kans bij de heraanleg. De Nieuwstraat oogt dan weer beter met het éénrichtingsverkeer en het tweerichtingsverkeer voor fietsers. De Metaalstraat vraagt een identieke aanpak want nu is er weinig ruimte voor de fiets. De Stationsstraat is al decennia een voorbeeld voor de streek, alhoewel er maatregelen zouden moeten komen om het parkeren dicht bij de fietspaden te verhinderen. De Molenstraat heeft twee verhoogde aanliggende fietspaden;

    Het Hoekje is uitgerust met twee aanliggende verhoogde fietspaden maar de opritten verminderen het fietsplezier.Op de Rotonde aan de Bellebargie liggen er nog altijd goten waarover men moet springen en even verder werd het dubbel fietspad opgeheven na protest van de bewoners. Nu moeten fietsers een gevaarlijke weg over. De Akkerstraat kent twee aanliggende gelijkgrondse

    Scoringsformulier fietsen in het Meetjesland voorjaar 2012

    1. Gemeente…………………………………………………………………………..

    2. Straatnaam………………………………………………………………………….

    3. Fietspad ja- neen

    4. Fietssuggestiestrook breder dan 1,20 m bij snelheid lager dan 50 km/u: ja -neen

    5. Is er ruimte voor een fietspad ja- neen

    6. Voor een fietssuggestiestrook die aan voorwaarden 4 voldoen: ja -neen

    7. Het fietspad:

    • - oneffenheden max 5 mm over 3 meter : ja-neen
    • - aantal oneffenheden over 100 meter: ……………………
    • - aansluitingen kruispunten :
    • § effen,
    • § + 5 mm,
    • § regengoot,
    • § boordsteen
    • - Is er plaats voor 2 fietsers op het tweerichtingsfietspad : ja- neen
    • - Is er plaats voor 2 fietsers op het eenrichtingsfietspad: ja –neen
    • - Is het fietspad overgroeit aan de randen: ja-neen
    • - Is het fietspad afgelijnd en onderhouden: ja-neen
    • - Is er een afstand tussen weg en fietspad: ja –neen
    • § 25 cm tussenberm of hoogteverschil
    • § 50 cm tot bomen en borden
    • § 100 cm gesloten wagens
    • § Bij welke snelheden 30, 50, 70, 90 km per uur

    8. Voorzieningen

    - Zijn er overdekte fietsparkeerplaatsen bij het openbaar vervoer? Ja- neen

    9 Ontbreken er schakels in het fietspad: ja- neen

    - Het fietspad loopt niet door : ja- neen

    - Het fietspad versmalt: ja- neen

    - Het fietspad wordt even verder voortgezet.

    10. De veiligheid op kruispunten en /of oversteekplaatsen is goed, minder goed, niet gegarandeerd.

    fietspaden.

    Waarschoot heeft minder dan anderen gekozen voor het mengen van het verkeer. Aan de fietspaden kan echter nog gesleuteld worden.

    Naschrift

    Bij ons onderzoek is gebleken dat er duidelijk weinig aandacht is voor de fietsers in de centra. Gemengd verkeer is een doekje voor het bloeden gebleken want als fietser voel je je vogelvrij tussen geparkeerde en rijdende wagens. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vele ouders hun kinderen niet met de fiets naar school laten rijden. Nochtans is dat een wissel op de toekomst als we er willen toe komen dat de auto in de garage blijft bij kleine verplaatsingen;

    In een aantal gevallen zijn schitterende fietspaden aanwezig. Dat blijkt het geval als er voldoende plaats is of in de planning ervoor wordt gekozen.

    Tenslotte wensen we nog te benadrukken dat dit onderzoek een momentopname is en vele persoonlijke indrukken bevat. Het is dus niet meer maar ook niet minder dan onze vaststelling ter plaatse. Die kan uiteraard aangevuld worden met andere waarnemingen die bijvoorbeeld op de dag van de Gordel kunnen gedaan worden door de deelnemers. Zo komen we tot een totaaloverzicht van gebruikers.

    Bijlage

    08-11-2012, 09:19 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    05-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De duurzaamheid van kernenergie onderzocht

    De duurzaamheid van kernenergie onderzocht.

    In het kader van het Sepia-project verscheen “Nuclear energy governance”[1]. Sepia wil de discussie over de uitvoerbaarheid van een beoordeling van beleid uitgaande van principes van duurzaamheid aanzwengelen. Het project neemt daarbij het Belgische energiebeleid als onderwerp. Daarbij staat het ontwikkelen van een beoordelingsprocedure voorop.

    In dit beleid onderkennen de auteurs vijf grote domeinen die kunnen beschouwd worden als bepalend voor de sectorontwikkeling: de reactortechnologie, de nucléaire brandstof, de aandrijvers van het proces, de rol van de staat en de regelgeving en de sociale elementen.

    Wij beperken ons hieronder tot de duurzaamheidscheck van de studie. De studie geeft de geschiedenis van de kernenergie weer vanuit het standpunt van wetenschappers die geen uitgesproken standpunt innemen voor of tegen de kernenergie. Zij verwoorden wel de kritische houding die alle wetenschappers zouden moeten aannemen tegenover de ontwikkeling van allerlei technologische mogelijkheden zodat een open dialoog mogelijk is over de opties die voorliggen. Dat dit niet gebeurt, bewijzen de laatste beslissingen over MYRRHA, het onderzoeksproject waarin België participeert. Nu ook weer is er zonder parlementair debat, zonder een dialoog met betrokkenen, zonder antwoorden op vele onzekerheden, gekozen voor de nucleaire weg.

    Basisprincipes voor de beoordeling van duurzame ontwikkeling.

    De basisprincipes werden eerder ontwikkeld door Laes in zijn doctoraat ( 2005) en gebruikt in het Federaal Planbureau ( 2007) Deze definiëring is één van de 190 definities die circuleren over duurzame ontwikkeling.[2] Paredis verwijst naar de radicale voorstellen die circuleren zoals het begrip milieugebruiksruimte dat door de Nederlandse milieueconoom Opschoor al in de jaren 90 van de vorige eeuw werd gelanceerd. Over hoeveel ruimte beschikt de huidige mens zonder afbreuk te doen aan de toekomstige gebruiksmogelijkheden van de aarde. Ook het radicale begrip van de ecologische voetafdruk geeft goed aan dat rekening dient gehouden met de grenzen van de draagkracht van de aarde. Hij besluit hieruit “Dat heeft belangrijke consequenties voor de Noordzuid discussie. Wanneer men het uitgangspunt aanvaardt dat de draagkracht van de aardse ecosystemen eindig is, dan wordt het rechtvaardigheidsvraagstuk en de verdelingskwestie veel scherper.

    Het Sepiaproject integreert een aantal elementen van deze beschouwing maar gaat niet uit van het ecologische paradigma van de grenzen die aan ontwikkelingen dienen te worden gesteld aan de groei van productie en consumptie in het Westen. Dit zijn ook elementen die door de begrippen integratie, billijkheid en globale verantwoordelijkheid kunnen worden gedekt. Deze keuze hebben de auteurs niet gemaakt, waarschijnlijk omdat dan de hele discussie van de groei in het westen dient gevoerd.

    Men onderscheidt integratie (i), voorzorg (v), participatie van de betrokkenen (p), billijkheid en rechtvaardigheid in tijd en ruimte (b), en globale verantwoordelijkheid ( g)

    Het Integratieprincipe laat toe gezondheidselementen te verbinden met de sociaal-economische impact, energie efficiëntie, milieu en wetenschappelijke inzichten. Hierbij is de Europese integratie de relevante politieke dimensie. (i)

    Het voorzorgsprincipe laat de auteurs omgaan met de onzekerheden in een complexe werkelijkheid. Die onzekerheden bij de beoordeling van risico’s liggen zowel op het vlak van de wetenschap als op dat van de technologie, de belangenverstrengeling en juridische afwegingen. Openheid in risico communicatie en betrokkenheid van stakeholders in een democratische besluitvorming zijn bij de beoordeling van risico’s cruciaal. (v)

    De participatie van betrokkenen is inherent aan voorzorgsbeleid. Vanuit de wetgeving, vraag gestuurd, uit op consensus, eerlijk en open, en verantwoordelijk tegenover de gemeenschap zijn sleutelbegrippen in een participatieve democratische besluitvorming. (p)

    Billijkheid, rechtvaardigheid in ruimte en tijd verwijst naar de verantwoordelijkheid van beleid ten aanzien van andere volkeren en andere generaties. Er wordt daarbij rekening gehouden met de cruciale rol die de regulering van gemeenschapsgoederen dient te spelen. Maar ook tussen exploitant en burger en over generaties heen van baten en lasten. (b)

    Globale verantwoordelijkheid verwijst naar de samenhang, regulering en samenwerking die nodig is in de verdeling van de verantwoordelijkheden. Voor België is het meest relevante podium ook hier de Europese dimensie (g)

    I. De historische analyse van de eerste en tweede generatie

    Op dit ogenblik is Electrabel- Suez de belangrijkste actor met 7 kerncentrales op het Belgische grondgebied. De strategie van deze groep is het leven van deze centrales met minstens 20 jaar na de fase out periode te verlengen. Er wordt op dit ogenblik meer ophef gemaakt over de financiële regeling dan dat er gedebatteerd wordt over de nucleaire risico’s van het langer openhouden van drie van de zeven centrales . ( Doel 1 en 2 en Tihange 1)

    De besluitvorming over de bouw van kerncentrales was van bij het begin ( 1966) ondoorzichtig. Een beperkt Ministercomité besliste. Ook later werden fait accompli gecreëerd. Lokaal en Vlaams verzet voorkwamen de bouw van meerdere kerncentrales ( Zeebrugge en eiland voor de kust). Na Harrisburg en Chernobyl kwam er een de facto stop op de bouw van kerncentrales (sinds 25 jaar )en een fase out beslist door het Belgische Parlement in 2003. De nucleaire lobby, samen met door de overheid gesubsidieerde en gecontroleerde instituten (IRE en FANC) willen de fase out versoepelen. Een regering in lopende zaken maakte ontwikkelingen in de vierde generatie reactoren recent mogelijk door het initiatief te nemen in een onderzoeksprogramma.

    a. De technologie

    Kernenergie is een kwetsbare technologie. De discussie over energieafhankelijkheid is dus onvolledig als de kwetsbaarheid niet in overweging wordt genomen. Tevens is het noodzakelijk deze kwetsbare technologie te reguleren. De staat heeft lang gewacht om een regulerende autoriteit te installeren. Doordat de belangrijkste beslissingen verschoven naar multinationale bedrijven was dit een noodzaak.

    De kwetsbaarheid van kernenergie heeft grote gevolgen voor de inplanting van kerncentrales. België heeft slechts een klein aantal plaatsen waar kerncentrales kunnen worden ingeplant. Doel, dicht bij het dicht bewoond gebied Antwerpen is geen verkiesbare plaats omwille van de windrichting en de grote moeilijkheden die kunnen verwacht worden bij evacuatie. Deze elementen zouden moeten aan bod komen in de kwetsbaarheidanalyses die voorafgaan aan de keuze van een site.

    De integrale benadering vraagt tevens om het vooraf bestuderen van de mogelijkheden van de distributienetwerken en het integreren van de milieupolitiek in de nucleaire beslissingen. Dat dit geen eenvoudige zaak is door de opgesplitste bevoegdheden in ons land ligt voor de hand. (i)

    De militaire en veiligheidscultuur lieten in het verleden geen openheid toe. De relatie tussen kernenergie en de ontwikkeling van atoombommen was lange tijd bepalend voor de non-communicatie. De menselijke factor werd in die tijd onvoldoende onderkend als mogelijke oorzaak van problemen met kerncentrales zodat er geen dieptechnologische benaderingen volgden die deze factor tot een beheersbaar niveau terug bracht. Ook heerst in de sector weinig ethisch respect voor de wet en een ondoorzichtige lobbying. In de wereld van experten en belanghebbenden waren en zijn conformiteit en groepsdenken overheersend. Een voorbeeld daarvan is het lobbyen met staatssteun om de wet op de fase out onderuit te halen. Het niet onderkennen van het plaatsgebrek voor de bouw van centrales (v)

    Participatie van lokale betrokkenen was in de begintijd niet gepland maar werd recent wel georganiseerd over het stockeren van licht radioactief afval in Mol Dessel. De bevolking van Doel werd in het belang van de haven verdreven (p)

    In de voorbije periode presteerden de reactoren goed. De verdeling van de winsten was en is betwistbaar omwille van de factuur voor de toekomst. Er is veel te weinig geld aan de kant gezet voor ontmanteling van de kerncentrales en de eeuwenlange stockage van nucleair afval.(b)

    De handicaps voor een globale verantwoordelijkheid liggen in de militaire strategieën en het gebrek aan veiligheidsharmonisatie in de beginjaren (g)

    b. De nucleaire cyclus

    In België is veel geïnvesteerd in het onderzoek en de ontwikkeling van kernenergie. Industrieel heeft België daar niet veel mee gewonnen. De verankering van nucléaire industrie is niet gebeurd.

    De wereldwijd ontwikkelde kennis leidde tot successen o.a. in de Belgische MOX industrie waar België tot de wereldtop behoorde maar zijn know how nauwelijks beschermd heeft.

    De voorraden uranium zijn voldoende voor de 21° eeuw niettegenstaande de lage energetische efficiëntie van de huidige reactoren.

    Er werd weinig geld opzij gezet om de ontmanteling van reactoren te bekostigen (i)

    De schandalen met afval ( Transnuclear) bewijzen het gebrek aan openheid in het verleden. De eerste afvalpolitiek werd pas opgezet na 25 jaar kernenergie in dit land. Het nieuwe afvalplan van NIRAS voldoet wel aan de eisen van voorzorg en de juridische afweging van waarden. (v)

    In de jaren 70 en 80 zijn de nucleaire actoren geconfronteerd met actiegroepen van burgers en kritische wetenschappers. Overal in Europa werd geprotesteerd tegen de ontwikkeling en de bouw van kerncentrales. Noch de overheid, noch de industrie wisten daar goed mee om te gaan. De participatie van betrokkenen werd in de jaren negentig in lokale kwesties( afvalberging) toegepast maar is nog niet geformaliseerd in de vergunningsaanpak of uitgebreid tot alle burgers. (p)

    Afval zou een zaak van Europa moeten zijn en Europa faalt daar jammerlijk. Gelijke behandeling is ver te zoeken door het doorschuiven van de verantwoordelijkheden naar de publieke sector bijv. van het nucleair passief. NIRAS valt hier in positieve zin op met zijn benadering die kadert in duurzame criteria. Nieuwe discussies zullen ontstaan omdat het nucleaire afvalprobleem door de nucleaire lobby niet zwaar wordt meegenomen in de ambities voor een nucleaire lente. In de discussies over de fase out blijkt dat de nucleaire lobby liever focust op het broeikaseffect dan op de eigen problemen met afval (b)

    In de afvalbehandeling is vooruitgang geboekt maar is nog een lange weg af te leggen om alle Euratominstrumenten voor de bevoorrading van brandstof in te zetten.

    De haalbaarheid van de berging van nucleair afval moet nog bewezen worden, o.a. de financiering in de tijd is niet afdoende geregeld. (g)

    c. De aandrijvers

    De operatoren slaagden in de integratie zodat de internationale ambities van Suez vorm konden krijgen. In België is de nucleaire sector haar core-business.

    De strategie en de daarop gebaseerde campagnes van de nucleaire lobby om de kerncentrales langer open te houden kan succesvol zijn om politieke maatregelen zoals de fase out, te neutraliseren. De nieuwe marketing aanpak van o.a. het Nucleair Forum moet door de overheid geëvalueerd worden omwille van de participatie van publieke organisaties .

    .

    Op het gebied van risicomanagement werd de integratie veel minder gerealiseerd ook door het gebrekkige beleid en de opdeling van verantwoordelijkheden tussen verschillende overheden.

    Tenslotte is de hoge graad van afhankelijkheid van het nucleaire de oorzaak van lage energie-efficiëntie. (i)

    Wat duurzaamheid betreft is de nucleaire sector traag in het ontwikkelen van een wereldwijde visie. Militaire ontwikkelingen werkten hier negatief op in waardoor het ook niet kon geïntegreerd worden in Euratom. Geheimhouding is het tegengestelde van openbaarheid of transparantie (v)

    De politiek van fait accompli werd omgebouwd tot experimenten met betrokkenheid. De toekomst zal leren of men dit doortrekt bij nieuwe ontwikkelingen waar veel geld in omgaat. ( MYRRHA bijv.) De aanzet belooft echter weinig goeds

    Het ontbreken van democratische duidelijkheid over veiligheidscriteria en hun toepassingen versterken de roep om de Belgische regelgeving te versoepelen. (p)

    De kosten van de koude oorlog lagen hoog. Dat illustreert het belang van openbaarheid en de trans-generationele transfers van sociale kosten.

    De marktprijzen maskeren de financiële voordelen van kernenergie na 20 jaar productie. (b)

    De stichters van Europa hadden een visie op een methodiek voor integratie van de verschillende terreinen en perspectieven. De tools ervoor werden onvoldoende ontplooid. De liberale ideologie van de globalisering van de elektriciteitsproductie werd doorgevoerd terwijl het nationale niveau zijn greep erop verloor en mislukte door gebrek aan internationale regulering. (g)

    De reglementering van de nucleaire technologie.

    Noch voor reactoren, noch voor afval bestond in de eerste 40 jaar een onafhankelijke regulator in België. De laatste jaren kwam daarin verbetering vooral voor afval en na een crisis in het Fanc wordt het daar ook opgepakt. (i)

    Men ging er van uit dat bescherming tegen de gevaren van kernenergie inherent was aan de technologie. Men had alles voorzien. Dat bleek niet zo. Nieuwe inzichten leidden tot o.a. het niet meer dumpen van nucleair afval in zee.

    De positieve gezondheidsscore en de kleine uitstoot van radioactieve stoffen illustreren de vroege aandacht voor belangrijke aspecten van voorzorg. Voorzorg staat nog internationaal ter discussie als het gaat om de onzekerheden betreffende genetische gevolgen . Economische redeneringen liggen ten grondslag aan beschouwingen over risico’s voor de gemiddelde mens, maar door genetische gevoeligheid verschilt dat van mens tot mens.

    Duurzaamheid komt niet aan bod in het nucleaire, uitgezonderd als het over de klimaatproblematiek gaat. Heel opmerkelijk is dat de nucleaire sector op dit gebied de ecosysteem benadering toepast. Dat doet ze niet op andere gebieden zoals het afvalbeleid en de proliferatie.

    De nucleaire sector heeft nog geen objectiviteitmethodiek ingebouwd als het om communicatie gaat. De communicatie gaat voorbij aan de procesbewaking van de objectiviteit. Bij Niras ontbrak het in het verleden aan voldoende kwaliteitscontrole op het nucleair afval. (v)

    De communicatie van nutsbedrijven heeft een invloed op het functioneren van de regulator. De Fanc maakte de nieuwe strategie van Electrabel mogelijk doordat de Fanc op een niet neutrale wijze de mogelijke opties in een strategisch document verwoordde.

    De campagne van het Nucleair Forum houdt weinig rekening met transparantie. De verborgen agenda betreft de fase out. Deze processen moeten door een onafhankelijke bewaker worden begeleid om de juistheid, authenticiteit en volledigheid te waarborgen. (p)

    De reglementering en de voorbereidingen op ongelukken zijn verbeterd door bilaterale samenwerking maar de aansprakelijkheid voor ongelukken en afval is niet volledig geregeld.

    Aan de kust zijn nog steeds geen odium pillen aanwezig, nochtans noodzakelijk wegens de windrichting. 30 km daarvandaan staat immers het grootste nucleaire park ter wereld. 1 miljoen mensen kunnen worden bedreigd in de zomer, zonder duidelijk perspectief op evacuatie.

    De verzekering voor onvoorziene kankerproblemen op lange termijn zijn niet ingecalculeerd. Internationale druk om de nationale reglementering bij te schaven zou tot veel meer leiden als de EU de bevoegdheid heeft. (b)

    Internationaal is veel verbeterd maar proliferatie blijft de grootste uitdaging voor duurzaamheid.

    Elbaradei [3] zegt hierover dat zijn grootste nachtmerrie is dat “het vermogen van het netwerk om iedereen met een goed gevulde portefeuille nucleaire grondstof, apparatuur en kennis te bezorgen misschien heeft geleid tot een klein verrijkingsbedrijfje in een of ander afgelegen gebied, zoals Afghanistan.” (g)

    e. De sociale interactie

    Integratie was niet harmonieus ontwikkeld in Europa. Eenmaal de technologie er was kon de nucleaire economie niet meer substantieel verbeterd worden. De communicatie van de overheid verbeterde naar aanleiding van de fase out en de negatieve perceptie van het nucleaire. Maar de communicatie werd geraffineerder en subtieler. Niettegenstaande het feit dat er gezondheids- en veiligheidsrisico’s blijven zoals de genetische gevolgen van lozingen en straling. De voordelen van kernenergie i.v.m. de klimaatverandering worden in de verf gezet maar het lozen van radioactieve edelgassen worden niet met hetzelfde enthousiasme aangepakt. De gebrekkige ecosysteem benadering van het nucleaire establishment blijkt hieruit. Nucleaire afvalexperimenten faalden door het gebrek aan visie op tijdselementen. (i)

    Men heeft geprobeerd om met onzekerheden om te gaan maar het bleef zonder succes zoals de crisissen bewezen. Het ongeloof in de publieke opinie en de expertencultuur bleken ernstige barrières. Structurele transparantie zoals in het R&D beleid is nog steeds niet van toepassing.

    Openheid is de voorwaarde om verschillende interpretaties van risicobeoordeling aan bod te laten komen. (v)

    Het betrekken van stakeholders is verbeterd maar enkel als beslissingen erg moeilijk liggen zoals bij de berging van laag radioactief afval . Bij reactorprojecten worden stakeholders nauwelijks betrokken.(p)

    Er dient meer aandacht te gaan naar billijke en rechtvaardige verdeling in het hele R&D domein. Financiële garanties en inter-generationele gelijkheid dienen meer aandacht te krijgen. De verschillende stadia van de brandstofcyclus dienen opnieuw ter discussie te komen en gekoppeld aan de afweging van nieuwe projecten. De EU zou de durf moeten hebben om een ambitieus afval- en veiligheidsplan te maken ook van de problemen van het uranium.

    Niettegenstaande een internationale dialoog tussen nucleaire opponenten om de opties in kaart te brengen voor afvalbehandeling reageert de nucleaire sector afwachtend als het perspectief van een lange termijn oplossing wordt voorgesteld of als nieuwe reactoren afhankelijk worden gemaakt van deze oplossing. Dan verdwijnt de moed om met betrokkenen te overleggen en overheerst de technocratische benadering. (b)

    De participatie heeft zeker geen gelijke tred gehouden met de technologische evolutie. Zaken gaan voor. Het was niet mogelijk nationale verantwoordelijkheden naar Europa te transfereren. Toch verbeterde internationale samenwerking. Europa ondersteunt generatie 3 en 4 ontwikkelingen zonder het gebrek aan veiligheids- en afvalreglementering aan te pakken op Europees vlak. De laatste richtlijn ( 3/11/2010) lost weinig op van de problemen in verband met de brandstofcyclus en het afvalprobleem. Een internationaal stralingspaspoort kent grote problemen en is voor 3 decennia uitgesteld. Er bestaat dus geen dosisregister voor mobiele mensen die tewerkgesteld worden in het onderhoud en de constructie van Europese projecten. Toch zijn het merendeels externen die tewerk gesteld zijn in de nucleaire sector. (g)

    II. De analyse van de generatie III.

    De EPR is een geavanceerde versie van de huidige generatie reactoren. Deze reactoren moeten competitief zijn om de huidige generatie te vervangen op de Europese en Amerikaanse markt. Ook de Aziatische markt is belangrijk. Men denkt aan de periode 2010-2100. Zij moeten groter worden ( 1650 MWe) om kosten te besparen, ze moeten betrouwbaarder zijn, vlugger te vergunnen en te bouwen. Zij zullen gebouwd worden op bestaande sites ( UK) en gebaseerd zijn op laag verrijkt uranium.

    Het risico op ongelukken en de impact op het milieu diende verlaagd

    De belangrijkste reden voor de ontwikkeling is te vinden in de klimaatproblematiek en de groeiende vraag naar energie door een groeiende wereldbevolking. Kleinere inherent veiliger reactoren als alternatieven zijn nog maar onlangs in de running omdat de schaal te groot lijkt.

    Suez kiest niet voor deze laatste optie in de nabije toekomst. Suez opteert voor de opwaardering van de huidige vloot. 60 jaar langer open houden is niet weerhouden door de FANC die wel groen licht gaf voor de tienjaarlijkse herziening niettegenstaande de wettelijke fase out.

    Suez houdt de deur voor de derde generatie open door mee te dingen naar AREVA projecten ( 1650 MW) en zelf een updating te doen van de vorige generatie reactoren. Suez is geïnteresseerd in de projecten in de UK waar men met reactoren van de derde generatie de competitie op Europees niveau zal laten spelen met EdF en EPR.

    Ook hier hebben de auteurs een duurzaamheidscheck uitgevoerd.

    a. Integratie

    Er is weinig aandacht voor totale energieconcepten zodat de energie-efficiëntie beperkt blijft tot 37 %. Ook is er weinig vooruitgang in het dossier van de nucleaire veiligheid in dichtbevolkte gebieden. Met grotere reactoren dreigen grotere problemen met het elektriciteitsnetwerk. Zij worden voor minstens 60 jaar gebouwd wat vergelijkbaar is na het updaten van de huidige generatie.

    De lage efficiëntie in het gebruik van uranium blijft beperkt door de eenmalige Mox recycling.

    Groter bouwen heeft ook een invloed op de werkorganisatie die internationaal en met grensoverschrijdende onderaannemers zal gebeuren. Werkgelegenheidsargumenten doen er dan ook niet zoveel meer toe en kunnen regionaal tot problemen leiden.

    De economische en financiële crisissen van de laatste jaren laten toe vragen te stellen over de toekomstmogelijkheden van de nucleaire lente. Ook in Amerika.

    Europa moet eindelijk veiligheidscriteria opnemen als een ernstige uitdaging.

    Het zou een hele stap voorwaarts zijn mocht de discussie over veiligheidscriteria internationaal kunnen.

    b. Voorzorg

    Op het vlak van ongevalrisico en lozingen is de vooruitgang reëel als dat bevestigd wordt door de praktijk vanaf 2014. Onafhankelijke beoordelaars en leidende nucleaire bedrijven hebben in Finland een vruchtbare dialoog gevoerd die gevolgen heeft voor andere landen maar dit had wel als gevolg dat een aantal orders de mist ingingen. De autonomie van de Franse veiligheidsautoriteiten werd door EdF zelf in vraag gesteld.

    c. Betrokkenheid van stakeholders.

    Bij nieuwe reactorprojecten werden geen participatieve projecten opgezet. Het momentum daarvoor is wellicht voorbij en dat kan gevolgen hebben voor de acceptatie van de oplossingen voor afval. Een belangrijke vraag is de koppeling van afvalbeheer en nieuwe reactoren. ( neen aan kernenergie tenzij afval wordt opgelost)

    d. Billijkheid, rechtvaardigheid

    Aangezien er geen perspectieven zijn wat bouwplaatsen betreft zal men selectiever moeten zijn in de technologische keuzes en eerder kiezen voor kleinere centrales dan de derde generatie. Het voordeel zou ook zijn dat er meer werkgelegenheid in de regio blijft. Voor de huidige reactoren is het economische voordeel nog niet bewezen en de beslissingen vallen in Parijs.

    De discussies over veiligheid laten zien dat er een fragiel evenwicht dient gevonden tussen economie en veiligheid. Er is weinig vooruitgang in aansprakelijkheidskwesties voor centrales wat voor dichtbewoonde gebieden essentieel is.

    e. Globale benadering

    In Europa is er weinig aandacht voor het ontwikkelen van kleinere reactoren.

    Als Nederland een nieuwe reactor bouwt op een schiereiland in de Schelde dan is dat beperkend voor verdere Belgische nucleaire ontwikkeling. Het is goed mogelijk dat Suez of EdF aan een dergelijke centrale meewerken.

    Op EU vlak is er weinig actief participeren t.a.v. nucleaire veiligheid.

    3. De vierde generatie en MYRRHA

    De snelle neutronen reactor technologie voor gecentraliseerde elektriciteitsproductie en opwerking van gebruikte splijtstof wordt vooruitgeschoven als toekomstige duurzame oplossing. Efficiënter gebruik van grondstoffen, competitiviteit, kleinere hoeveelheden nucleair afval en verminderde druk op het leefmilieu zijn de argumenten van de nucleaire sector. Nationale en internationale onderzoeken moeten dit ondersteunen. Herhaalde cycli opwerking moet deze optie mogelijk maken. Ook de vermindering van de proliferatiedreiging is een belangrijke zorg. De demonstratieprojecten zouden er moeten zijn tegen 2050 en de ontplooiing van het bouwprogramma in de periode 2050-2150.

    a. Integratie

    Er wordt gefocust op sommige aspecten van duurzaamheid maar energie-efficiëntie en de afstemming van vraag en aanbod zijn nog niet de eerste bezorgdheden van de nucleaire sector. Coherentie ontbreekt en de benadering is niet realistisch. Door de crisis staat het investeren in reuzegrote projecten onder druk evenals de beschikbaarheid van experten en de sociale noodwendigheid van grote projecten.

    Er is nauwelijks in het beleid van de nucleaire renaissance zoals het MYRRHA project. Het Belgisch nucleaire R en D budget zou verdubbelen zonder dat er voorafgaandelijk een internationaal netwerk is om de veiligheid onder te brengen.

    De keuze voor MYRRHA is niet vraag gestuurd maar geleid door Franse industriële belangen.

    b. Voorzorg

    Het voorzorgsprincipe ontbreekt in het vierde generatie project. De onzekerheden over het Belgische project vraagt om een voorzorgsbenadering zowel financieel, technologisch en in de regulering. De stralingsrisico’s zijn reëel en de proliferatie is een ernstig probleem. De onafhankelijke beoordeling moet nog starten.

    Het afvalprobleem zal niet opgelost worden door MYRRHA.

    c. Betrokkenheid van stakeholders.

    Tal van stakeholders zijn op geen enkele manier betrokken partij in de beslissingen over MYRRHA.

    Men kan dus verwachten dat de controverse hierover later zal opstarten bijv. tijdens de discussie over de fase out of het afvalplan. Nochtans weet het SCK via zijn sociale onderzoeken dat het publiek op tijd moet betrokken worden, liefst in de onderzoeksfase van een project. Dat was ook de kritiek van de sociale onderzoekers van het SCK op de fase out.

    Plaatselijk werd wel een infocampagne opgezet zonder formele procedures noch volledige doorlichting van het project.

    d. Billijkheid en rechtvaardigheid

    Men zou kunnen argumenteren dat men inter-generationeel denkt bij de vierde generatie reactoren. Maar dat is theoretisch en déja vu met de kweekreactor en zal nog moeten bewezen worden. Afvalbeleid diende eerst te worden geaccepteerd en financieel gegarandeerd. De vierde generatie lost het afvalprobleem in de Kempen niet op.

    e. Globale verantwoordelijkheid

    De vierde generatie is een Frankrijk geïnspireerd in het belang van hun brandstofcycli met kweekreactoren en hun reactorbouw. Maar voor een klein land zonder nucleaire industrie is er wellicht weinig of geen draagvlak bij het publiek? Distributie van voor en nadelen dient centraal te staan in een EU benadering ipv de belangen van grote landen.

    De toekomst van de vierde generatie reactoren hangt sterk af van Amerika, de uitvoerbaarheid van onderzoek naar hoge risico’s en de economische evolutie.

    Er zijn weinig sites beschikbaar in België zodat de industriële winst enkel bestaat in industrie die hierop inspeelt en buitenlandse constructie-industrieën. Moet België hiervoor de verantwoordelijkheid op zich nemen?

    De Belgische crisis zorgt voor een situatie waarin onvoldoende kan worden afgewogen, beoordeeld, beslist en gereguleerd. De beslissing om in het onderzoeksproject te stappen lijkt dan ook op het creëren van een fait accompli.

    De fusie ( vijfde generatie) werd in deze studie niet opgenomen omwille van het feit dat ze pas na 2070 haar industriële ontplooiing zal kennen.

    4. Enkele bedenkingen en conclusies op basis van de studie.

    • - Ethische beschouwingen krijgen in het nucleaire debat te weinig aandacht.
    • - Het debat over de plaatsen waar reactoren moeten gebouwd worden laat zien dat er van een integrale benadering geen sprake is.
    • - De huidige technologie is beter maar de veiligheidsvoorzieningen zijn nog steeds onvoldoende voor kwetsbare dichtbevolkte gebieden.
    • - Experten beschouwden ongevallen als Tjernobyl als onmogelijk. De verwoestende kracht van kernenergie werd er wel duidelijk.( net zoals in Japan. ). Westerse politici bleken niet opgewassen tegen dit soort crisissen.
    • - Gelukkig is er een nieuwe aanpak van het radioactief afval. Eerst moest de antropocentrische benadering van experts worden doorbroken.
    • - De veranderende cultuur van het nucleaire establishment bleek uit het opgeven van Kalkar, nieuwe prioriteiten in het SCK. Maar de RVB ervan is en was nooit een blauwdruk van de samenleving. Het niet-nucleaire werd in het VITO gedropt wat de ontsporing van het SCK vergemakkelijkte.
    • - Regulering en organisatie bleven jarenlang in gebreke. Ook Europa kan en kon zijn rol niet opnemen. De dubbelzinnigheid over proliferatie blijft bestaan.
    • - Politieke manipulatie is subtieler dan vroeger maar er wordt vooruitgang geboekt op het gebied van regulering en management.
    • - De behandeling van nucleair afval wordt systematisch gepresenteerd als technisch doenbaar. De fundamentele veranderingen in het bergingsonderzoek van nucleair afval tonen aan dat het probleem technologisch op een oplossing wacht. Transgenerationele overwegingen en financiële regelingen in een geglobaliseerde energiemarkt zijn randvoorwaarden voor een oplossing. De Europese Commissie zou eerder hierover regels moeten introduceren.
    • - De aanjagers van de nucleaire renaissance willen via strategisch onderzoek het beeld creëren dat de nieuwe technologie deze problemen ondervangt. Een onafhankelijke beoordeling hiervan is broodnodig. Ook de vierde generatie dient hieraan te worden onderworpen.
    • - Het nucleaire forum lijkt te geloven dat een gebrek aan informatie het publiek kan sussen. Maar men vergist zich. Door sociologische en culturele vergissingen is een sociaal gebeuren historisch gegroeid. Nu dreigt hetzelfde te gebeuren. Publieke instellingen en politieke vertegenwoordigers werken mee aan promotiecampagnes om de fase out te counteren. Open doorzichtige controle om achter de waarheid, de authenticiteit en de legitimiteit van de boodschap te komen is er niet.
    • - Conformiteit heerst onder experts, emotionaliteit wint het ook daar van rationaliteit. Politici worden geconfronteerd met een gebrek aan experten met een open geest, zonder belangen.
    • - De fase out was een omwenteling en bewijst dat een integrale benadering mislukt is. De vraag blijft of politici in staat zijn lessen uit het verleden te trekken bij de beslissingen die ze moeten nemen i.v.m. de derde en vierde generatie.
    • - Globale regulering en organisatie van gemeenschapsgoederen is een nieuwe dimensie in de geglobaliseerde wereld. Europa doet te weinig op dit gebied en integratie tussen de verschillende verdragen is nodig. Een grensoverschrijdende benadering van het afvalprobleem is noodzakelijk maar bijna onmogelijk.
    • - Opvallend is dat de nucleaire sector nu het CO² argument hanteert. Nochtans is de sector weinig gevoelig gebleken voor vergelijkend duurzaamheidonderzoek en het voorzorgsprincipe. Onafhankelijke experten zijn er bijna niet. Het betrekken van stakeholders gebeurt bij de grote beslissingen niet, noch proactief, noch in dialoog. Globale verantwoordelijkheid is verworden tot wat nationale initiatieven zonder zorg voor gemeenschappelijke veiligheidscriteria.
    • - Generatie vier wordt voorgesteld als een bijdrage om de klimaatverandering te voorkomen. Ecosysteembenaderingen zijn echter in de nucleaire sector not done . Bovendien is het niet harmoniseren van de veiligheid en de afvalbehandeling, het afwijzen van een nucleaire zone in het Midden- Oosten een illustratie van gebrek aan integratie en globale verantwoordelijkheid.
    • - Er komt een nieuwe controverse op ons af o.a. over de beschikbaarheid van plutonium tussen de verschillende nucleaire reactorgeneraties.
    • - Nobelprijswinnaars starten meestal dit soort discussies zoals nu ook gebeurde na het oplopen van de kosten voor de fusie in Cadarache.
    • - Zoals de financiële crisis ook aantoonde is ethiek een centraal gegeven in een complexe en kwetsbare wereld. Afval is een ethische uitdaging met grensoverschrijdende effecten. De democratie is niet gewaarborgd zoals de betrokkenheid van Fanc en Niras in het recente verleden lieten zien.
    • - Kan de Belgische politiek dit aan? Nieuwe pogingen tot transparantie of nieuwe ongelukken zullen nieuwe opportuniteiten moeten creëren. Maar de Belgische politiek kan de complexe nucleaire sector niet managen en het Europese niveau mag het niet.
    • - Enkel door de ethisch gesitueerde wetenschappelijke opties en onafhankelijke beoordeling kan de politiek afdoende adviseren.
    • - Beslissingen over de vierde generatie moeten rekening houden met de onzekerheden en complexiteit en niet gekaderd zijn in een visie van exponentiële elektrische groeiscenario’s. Het SCK moet hierin bijgestuurd worden, de Minister van Energie moet de waarschuwingen ter harte nemen.
    • - Antwerpen als metropool en economisch centrum is zeer kwetsbaar bij een nucleair ongeval. Dit is de belangrijkste duurzaamheidoverweging bij nakende beslissingen.
    • - Internationaal is proliferatie de grootste duurzaamheidbedreiging.
    • - Voorwaarden stellen en controleren is de belangrijkste voorwaarde voor nieuwe technologische ontwikkelingen. Het lijkt een nooit eindigende zoektocht waaruit weinig lessen worden getrokken.

    Tot slot

    Een belangrijk team van wetenschappers, waaronder de onafhankelijke kernenergiedeskundige G. Eggermont, werkten aan dit rapport. Via de methodiek van duurzaamheidcriteria wordt de geschiedenis van de kernenergie in België beschreven en onderzocht. De conclusies zijn die van wetenschappers die geen pro of contra willen uitspreken over de technologie maar kritisch detecteren waar het misging, welke maatregelen dienen genomen te worden om tot een duurzaam gebruik van kernenergie te komen.

    Daar nijpt het eerste schoentje. Is het mogelijk tot een duurzaam gebruik van kernenergie te komen? Zij denken dat door een cultuurverandering in de sector en de wetenschappelijke wereld, door controle en regulering en een politiek systeem dat zich door onafhankelijke experten laat adviseren, oplossingen voor het energievraagstuk waarin kernenergie een plaats krijgt in een totaal energiesysteem, een draagvlak kan vinden. Is dit niet het optimistische beeld van wetenschappers die voorbijgaan aan de dynamiek van Westerse samenlevingen waar belangrijke financiële groepen en industriële bedrijven in staat zijn hun voorwaarden te laten goedkeuren om hun doelstellingen te bereiken. Dat de politiek niet opgewassen is tegen dit conglomeraat blijkt uit de studie, toen niet maar ook nu niet. Ook internationaal en misschien nog duidelijker is hun macht ontegensprekelijk doorslaggevend. Het strekt de wetenschappers tot eer dat zij in de praktijk altijd hebben laten zien erin te geloven dat de wereld te verbeteren is en ze geven ook een aantal elementen aan waaruit dit blijkt.

    Een tweede opmerking geldt de basisprincipes voor duurzaamheid die ze vooropstellen. Niet dat dit geen eerbare principes zijn maar de afdwingbaarheid ervan blijkt een groot probleem. Het zijn eerder meetinstumenten waarmee een bepaald beleid kan worden beoordeeld dan dat het hanteerbare elementen zijn in besluitvorming En zijn ze specifiek of algemeen toepasbaar? Dienen zij niet toegepast in alle politieke beslissingen. Ondanks mooie woorden die hier en daar in industriële, financiële en politieke middens worden gesproken is daarvan bitter weinig te zien in de geschiedenis van de kernenergie.

    Ethiek blijkt dan het sluitstuk. Met andere woorden hebben we te maken met mensen die het algemene belang nastreven of met mensen die belangen laten doorwegen. In één van de overwegingen over nucleair afval besluiten de auteurs dat de nucleaire sector de antropocentrische afwegingen heeft laten vallen bij het stopzetten van het dumpen van nucleair afval in de zee. De mens was niet langer de norm maar maakt deel uit van een ecosysteem dat op zichzelf waardevol is. Maar de nucleaire sector wordt blijkbaar bevolkt door mensen die nog steeds het antropocentrisme aanhangen. Getuige daarvan de beslissingen over het onderzoeksproject MYRRHA en de pogingen van het Nucleair Forum gesteund door staatsinstellingen om de fase out te boycotten.

    In België is de kernenergie op de agenda gezet door actiegroepen die in het begin vooral de bouw van kerncentrales wilden verhinderen in hun achtertuin. Vanuit dat verzet groeide de kennis en deskundigheid bij publiek en media over de achtergronden en mogelijke gevaren, uitlopend in Harrisburg en later Tjernobyl. Er waren en zijn weinig wetenschappers in België die dit verzet hebben ondersteund door hun wetenschappelijke inbreng, met uitzondering van enkelen, waaronder de auteurs.

    Het verzet is nu bijna institutioneel geworden doordat de actiegroepen opgegaan zijn in grotere verbanden zoals de Bond Beter Leefmilieu en Greenpeace, enkelingen hun weg gevonden hebben in de instellingen, en belangrijke partijen het nucleaire hebben afgezworen of bekritiseerd in hun programma’s. De democratische procedures gebruikt bij het betrekken van stakeholders bij de berging van laagradioactief afval ondersteunen het geloof van de auteurs maar zijn prille ontwikkelingen die hun herhaling niet kenden bij latere beslissingen.

    De vraag is wie die stakeholders moeten zijn. De studie is wat dat betreft niet zo duidelijk. Enerzijds is heel duidelijk dat onafhankelijke deskundigen dienen betrokken te worden, over de anderen zwijgt de studie. Zijn dat de vertegenwoordigers van de grote milieu- en natuurverenigingen, de plaatselijke milieuraden en besturen of de bevolking die zich kan laten adviseren door deskundigen. Stakeholders in deze laatste betekenis zijn zeer kwetsbaar en weinig uitgerust om deze discussie aan te gaan met een sector die bulkt van de belanghebbende deskundigen en een overheid die ook geen palmares van onafhankelijkheid heeft.

    Het betrekken van stakeholders is in die omstandigheden niet vanzelfsprekend. De politiek en het bedrijfsleven zijn er niet mee vertrouwd en beschouwen het als lastige procedures die zo vlug mogelijk dienen afgehandeld te worden. Recente uitspraken van politici over de Raad van State wijzen daarop en wie vertrouwd is met de milieueffectrapportages weet dat dit geen afdoende instrumenten zijn om de betrokkenheid van burgers om te zetten in beleidsdaden. Meestal worden ze gebruikt als democratisch schaamlapje. In een klimaat van verrechtsing is dit onderwerp zeker niet vanzelfsprekend. Laat staan dat er weinig onafhankelijke deskundigen in de sector rondlopen die ook in dit proces een rol zouden moeten kunnen spelen.

    Het is de verdienste van de auteurs de ontwikkelingen te hebben beschreven en ze te hebben getoetst aan standaarden die elementen zijn van een duurzame samenleving. Tevens geven zij aan welke de kritische factoren zijn die in die evolutie. Het is aan de politiek die om te zetten in concrete daden. In een klimaat waarin de nieuwe sociale bewegingen gemarginaliseerd dreigen te worden is dat niet vanzelfsprekend. Dus is de burger de kritische factor. En die invalshoek ontbreekt in deze studie niettegenstaande het onderwerp wel aangekaart wordt.



    [1] Nuclear energy governance, Sepia project, Eggermont en Huge 2011

    [2] PAREDIS E. (2001), 'Duurzame ontwikkeling: de ambities doorgelicht', in

    NoordZuid Cahier, jaargang 26, nr. 4, december 2001, p. 33-46.

    [3] Elbaradei Mohammed, Jaren van misleiding. Nucleaire diplomatie in verraderlijke tijden, bespreking DS 16 mei 2011

    05-11-2012, 16:13 Geschreven door Guido Steenkiste  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Archief per week
  • 17/02-23/02 2025
  • 25/11-01/12 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 04/12-10/12 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 16/08-22/08 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 19/10-25/10 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 01/07-07/07 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 26/11-02/12 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 18/12-24/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 23/12-29/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 05/11-11/11 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs