Geachte Heer
Duyck,
Nergens
gaat het leesniveau in tien jaar tijd meer achteruit dan in Vlaanderen . Zo
staat het in DS van 16 december.
Begrijpend lezen is zwak, wiskunde beneden de maat, kortom u besluit
Met onze grijze cellen hebben we maar de helft zoveel potentieel als onze
buurlanden.
U suggereert
dat de beste leerlingen minder uitgedaagd worden, de zesjescultuur. En u geeft
het voorbeeld van uw zoon die blijkbaar misschien toevallig in een klas zit
waar differentiatie betekent dat de sterke leerlingen strips lezen terwijl de
anderen over de lat geholpen worden. Op de scholen waar leerkrachten ongelijke
kansen geven is differentiatie een zegen voor de besten, want zij worden
uitgedaagd met bijv. projectwerk, of boeiende vraagstukken, terwijl andere
kinderen binnen hun mogelijkheden en potenties uitdagingen aangaan.
Ik ben het
volledig met u eens dat daarbij sterke leerkrachten cruciaal zijn. Maar hoe
krijg je die in het onderwijs? In de samenleving worden jongeren met aanleg om
onderwijzer of leraar te worden geconfronteerd met allerlei opleidingen die een
financieel aantrekkelijker toekomst voorspellen. We leven immers in een
maatschappij waarin aanzien en status belangrijker lijken dan de opvoeding en
het onderwijs van kinderen en jongeren. De herwaardering van het ambt gaat dus
niet enkel via de educatieve masters maar ook via een financiële herwaardering
van het beroep.
De
herwaardering van het beroep zal ook gepaard moeten gaan met een andere
onderwijspraktijk. Op dit ogenblik hebben de uitgeverijen een sterke greep op
het onderwijs. Kinderen en jongeren hebben invulboeken en naslagwerken, die
ertoe leiden dat een deel van de onderwijspraktijk verschraalt tot het invullen
van woorden en het maken van oefeningen, grotendeels niet differentiërend.
Kinderen en jongeren hebben er nood aan inhouden te noteren, samenvattingen te
maken en te structureren, te onderzoeken, en bovenal les te krijgen in
materies. Hoe lees je een tekst zodat je begrijpt wat de schrijver bedoelt moet
je leren. Daarvoor is een onderwijzer of leraar nodig die zelf met teksten
werkt, er geïnteresseerd in is, en kinderen op hun niveau teksten aanbiedt waar
zij op hun beurt dienen op te werken. Ik
hoop dat er vele onderwijzers en leraars zijn die dit ook doen. Want je moet
toch op school leren hoe je met vraagstukken omgaat. In mijn omgeving hoor ik
vele ouders zuchten als hun kinderen met opgaven en toetsen thuis komen die ze
niet begrijpen, laat staan ze zelf
verwerken en opnemen.
In dit
verband is het herhalen van onderwerpen in de klas een belangrijk gegeven. Het
is niet genoeg onderwerpen via invulboeken aan te raken en die dan niet meer
aan de orde te stellen tot er examens zijn. Dan verliezen kinderen het
overzicht, vergeten ze de geleerde items en is er een berg te beklimmen op
ogenblikken dat er toetsen of examens zijn. Met grote stress als gevolg, vooral
bij de zwakkere leerlingen.
Uw
argumenten voor centrale examens zijn wellicht ingegeven door
concurrentieoverwegingen. Dan zullen we eens weten welke school goed presteert
en welke niet denkt u wellicht. Ik was 12 jaar directeur van een
plattelandschool en werkte dus met leerlingen van ter plaatse. Ik had
getalenteerde leerlingen , leerlingen die hun best deden maar minder cognitief
getalenteerd waren en leerlingen die met veel moeite over de lat gingen. Dat
zal in vele plattelandsscholen zo zijn, afhankelijk van de sociaal-economische
achtergronden van de gemeente. En af en toe ging er een leerling vroeger weg
van mijn school, naar één van die stadsscholen die blijkbaar beter voorbereiden
op middelbare studies. Die scholen recruteren dus niet uit één dorp, zij
krijgen de beste leerlingen uit de streek. Een centraal examen uitschrijven en genoemde
scholen vergelijken is niet ernstig. Een centraal examen dat elke school een
score geeft die enkel vergeleken wordt met gelijkaardige scholen zou nog te
overwegen zijn. Maar voor zover ik weet gebeurt dit al binnen de netten.
Er zou een
ideologische agenda zitten achter het gelijkheidsstreven in het onderwijs. Maar
er is geen gelijkheidsstreven in het onderwijs want dat leidt tot ongelijke
behandeling van ongelijke kinderen. Er is wel eenheidsworst want iedereen moet
hetzelfde kunnen. Ook in uw idee van een centraal examen.
Goed
onderwijs veronderstelt juist dat er rekening gehouden wordt met de
capaciteiten en mogelijkheden van kinderen en dat ze daarin excelleren.
Kinderen moeten niet onderling vergeleken worden maar hun individuele
vooruitgang moet gemeten worden. En die vooruitgang is altijd uitgangspunt voor
nieuwe doelen. Ons onderwijs geeft heel dikwijls geen ongelijke kansen aan
ongelijke mensen, wel worden voor iedereen gelijke doelen gesteld en daarop afgerekend.
Dat is een ideologische manier van kijken naar het onderwijs. Iedereen is
gelijk, krijgt gelijke kansen en moet over dezelfde lat. Ik kan u zeggen dat
dit niet werkt. Dat is rigide denken over onderwijs en houdt de noodzakelijke
veranderingen tegen o.a. in het middelbaar onderwijs. In andere landen zijn
curriculi minder omvangrijk en keuzemogelijkheden veel groter. Maar dat
vraagt een andere organisatie van het
onderwijs.
U betwijfelt
of kinderen door examens burn-outs krijgen. Welnu, ik kan als voormalig
directeur, en nu als opa, getuigen dat de manier waarop nu in vele scholen
gewerkt wordt voor veel kinderen examens en de veelvuldige toetsen een zware
last zijn. Ik heb hierboven een aantal redenen aangehaald waarom dit zo is.
Onvoldoende herhalingen, invulboeken en inhouden die ver van het bed liggen,
baren vele ouders in deze weken hoofdbrekens. En misschien ligt hier wel de
grootste ongelijkheid voor kinderen. Ouders die tijd kunnen en willen maken en
hun kinderen in deze tijden begeleiden voorkomen dat kinderen afglijden in de
trechter die ons onderwijs nog steeds is. De negatieve spiraal voor kinderen
van ouders die dit niet kunnen of willen doen is oneerlijk. Kinderen en
jongeren moeten op school de kans krijgen de leerstof te begrijpen. Thuis dient
voor recuperatie en studie van datgene wat men op school heeft verwerkt.
Tenslotte
geloof ik sterk in de rol van de directie. De eerste taak van een directie zou
een pedagogische moeten zijn. Als manager van de pedagogie op school moet de
directeur zijn team kennen, en een werking ontwikkelen die ertoe leidt dat de
school een lerend netwerk is waarin de leerkrachten hun beste krachten wijden
aan de toekomst van alle kinderen, met oog voor hun welbevinden en uitgaand van
de doelstellingen die duidelijk moeten zijn en de leerkrachten de ruimte geven
voor goed onderwijs. De directeur is de spin in het web van de school die
aangepast is aan alle kinderen. Directeurs onderbrengen in pools, hen na een
aantal jaren in scholen laten roteren, en hen in groep bijscholen, begeleiden
en ondersteunen is een opdracht voor grensoverschrijdende schoolbesturen,
netten en onderwijsministers.
Guido
Steenkiste
Voormalig
directeur lager onderwijs.
|