De gemeenten krijgen meer bevoegdheden. Deze regeringen waarin de liberalen van VLD, MR, en NVA het voor het zeggen hebben, gesteund door de vele burgemeesters en schepenen die in de verschillende parlementen zitting hebben, kiezen er steeds meer voor de gemeenten het heft in handen te geven. Of dit een goede zaak is durven wij te betwijfelen omdat de willekeur weer eens kan gestuurd worden door allerlei belangen die niet meer gefilterd zullen worden.
Enkele voorbeelden van bevoegdheden die naar de gemeenten zijn toegeschoven.
1. De IKEA wet. Waar voorheen een college van ambtenaren en regioverantwoordelijken over een dossier van een grote vestiging beslisten en de gemeenten adviseerden is het nu zo dat de gemeenten beslissen over grote winkelvestigingen en dat comité een vrijblijvend advies gevraagd wordt. Het is overduidelijk dat vele gemeentebesturen gevoelig zullen zijn voor grote winkelcomplexen omdat die aantrekkelijk worden geacht voor de diversiteit van het aanbod en tegemoet komen aan de koopwoede van vele Vlamingen. De redenering dat als men in gemeente A geen vergunning geeft gemeente B wel zal happen is niet uit de lucht gegrepen.
2. Gemeenten beslissen voortaan zelf wat er met het bedrag voor cultuur gebeurt. Het gaat om 84 miljoen dat verdeeld wordt via het gemeentefonds. Het is niet moeilijk te voorspellen dat een groot aantal gemeenten een groot deel van het geld zal besteden aan brood en spelen, aan feestelijkheden en recepties of aan gebouwen die gerenoveerd of vernieuwd moeten worden. De bibliotheekverplichting, dat er in iedere gemeente een bibliotheek moet zijn vervalt, wat direct als gevolg heeft dat een aantal fusiegemeenten hun bibliotheek zien verdwijnen.
3. De ontvoogding op gebied van ruimtelijke ordening geeft gemeenten de bevoegdheid te beslissen over stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen zonder dat er nog andere instanties daar hun zeg over doen. Niet dat het huidige systeem van advies en controle door een gewestelijke ambtenaar waterdicht was, maar dit besluit zet de deur wagenwijd open voor vriendjespolitiek en een nog slechtere ruimtelijke ordening zonder enige objectieve derde. Natuurlijk is nog beroep mogelijk maar aangezien de provinciale gewestelijke ambtenaar nu ook al te dicht bij de gemeenten is geplaatst is hiervan niet veel tegenspel te verwachten.
Besluit:
Het is niet bewezen dat meer bevoegdheden naar de gemeenten een betere samenleving opleveren. Een derde partij op voldoende afstand van de gemeentelijke overheden is een belangrijke voorwaarde voor een beleid dat enkel kwalitatief is. Het beleid toeschuiven aan de gemeenten is een zeer riskante onderneming omdat de gemeentebesturen onder sterke druk staan van aanvragers. Voor grote gemeenten geldt dit minder dan voor de kleine die geen voldoende mankracht hebben om de dossiers administratief te doorgronden en waar het politiek personeel zich dikwijls laar leiden door de vox populi, en onder grote druk kan staan.
|