De duurzaamheid van kernenergie onderzocht.
In het kader van het Sepia-project verscheen Nuclear energy governance[1]. Sepia wil de discussie over de uitvoerbaarheid van een beoordeling van beleid uitgaande van principes van duurzaamheid aanzwengelen. Het project neemt daarbij het Belgische energiebeleid als onderwerp. Daarbij staat het ontwikkelen van een beoordelingsprocedure voorop.
In dit beleid onderkennen de auteurs vijf grote domeinen die kunnen beschouwd worden als bepalend voor de sectorontwikkeling: de reactortechnologie, de nucléaire brandstof, de aandrijvers van het proces, de rol van de staat en de regelgeving en de sociale elementen.
Wij beperken ons hieronder tot de duurzaamheidscheck van de studie. De studie geeft de geschiedenis van de kernenergie weer vanuit het standpunt van wetenschappers die geen uitgesproken standpunt innemen voor of tegen de kernenergie. Zij verwoorden wel de kritische houding die alle wetenschappers zouden moeten aannemen tegenover de ontwikkeling van allerlei technologische mogelijkheden zodat een open dialoog mogelijk is over de opties die voorliggen. Dat dit niet gebeurt, bewijzen de laatste beslissingen over MYRRHA, het onderzoeksproject waarin België participeert. Nu ook weer is er zonder parlementair debat, zonder een dialoog met betrokkenen, zonder antwoorden op vele onzekerheden, gekozen voor de nucleaire weg.
Basisprincipes voor de beoordeling van duurzame ontwikkeling.
De basisprincipes werden eerder ontwikkeld door Laes in zijn doctoraat ( 2005) en gebruikt in het Federaal Planbureau ( 2007) Deze definiëring is één van de 190 definities die circuleren over duurzame ontwikkeling.[2] Paredis verwijst naar de radicale voorstellen die circuleren zoals het begrip milieugebruiksruimte dat door de Nederlandse milieueconoom Opschoor al in de jaren 90 van de vorige eeuw werd gelanceerd. Over hoeveel ruimte beschikt de huidige mens zonder afbreuk te doen aan de toekomstige gebruiksmogelijkheden van de aarde. Ook het radicale begrip van de ecologische voetafdruk geeft goed aan dat rekening dient gehouden met de grenzen van de draagkracht van de aarde. Hij besluit hieruit Dat heeft belangrijke consequenties voor de Noordzuid discussie. Wanneer men het uitgangspunt aanvaardt dat de draagkracht van de aardse ecosystemen eindig is, dan wordt het rechtvaardigheidsvraagstuk en de verdelingskwestie veel scherper.
Het Sepiaproject integreert een aantal elementen van deze beschouwing maar gaat niet uit van het ecologische paradigma van de grenzen die aan ontwikkelingen dienen te worden gesteld aan de groei van productie en consumptie in het Westen. Dit zijn ook elementen die door de begrippen integratie, billijkheid en globale verantwoordelijkheid kunnen worden gedekt. Deze keuze hebben de auteurs niet gemaakt, waarschijnlijk omdat dan de hele discussie van de groei in het westen dient gevoerd.
Men onderscheidt integratie (i), voorzorg (v), participatie van de betrokkenen (p), billijkheid en rechtvaardigheid in tijd en ruimte (b), en globale verantwoordelijkheid ( g)
Het Integratieprincipe laat toe gezondheidselementen te verbinden met de sociaal-economische impact, energie efficiëntie, milieu en wetenschappelijke inzichten. Hierbij is de Europese integratie de relevante politieke dimensie. (i)
Het voorzorgsprincipe laat de auteurs omgaan met de onzekerheden in een complexe werkelijkheid. Die onzekerheden bij de beoordeling van risicos liggen zowel op het vlak van de wetenschap als op dat van de technologie, de belangenverstrengeling en juridische afwegingen. Openheid in risico communicatie en betrokkenheid van stakeholders in een democratische besluitvorming zijn bij de beoordeling van risicos cruciaal. (v)
De participatie van betrokkenen is inherent aan voorzorgsbeleid. Vanuit de wetgeving, vraag gestuurd, uit op consensus, eerlijk en open, en verantwoordelijk tegenover de gemeenschap zijn sleutelbegrippen in een participatieve democratische besluitvorming. (p)
Billijkheid, rechtvaardigheid in ruimte en tijd verwijst naar de verantwoordelijkheid van beleid ten aanzien van andere volkeren en andere generaties. Er wordt daarbij rekening gehouden met de cruciale rol die de regulering van gemeenschapsgoederen dient te spelen. Maar ook tussen exploitant en burger en over generaties heen van baten en lasten. (b)
Globale verantwoordelijkheid verwijst naar de samenhang, regulering en samenwerking die nodig is in de verdeling van de verantwoordelijkheden. Voor België is het meest relevante podium ook hier de Europese dimensie (g)
I. De historische analyse van de eerste en tweede generatie
Op dit ogenblik is Electrabel- Suez de belangrijkste actor met 7 kerncentrales op het Belgische grondgebied. De strategie van deze groep is het leven van deze centrales met minstens 20 jaar na de fase out periode te verlengen. Er wordt op dit ogenblik meer ophef gemaakt over de financiële regeling dan dat er gedebatteerd wordt over de nucleaire risicos van het langer openhouden van drie van de zeven centrales . ( Doel 1 en 2 en Tihange 1)
De besluitvorming over de bouw van kerncentrales was van bij het begin ( 1966) ondoorzichtig. Een beperkt Ministercomité besliste. Ook later werden fait accompli gecreëerd. Lokaal en Vlaams verzet voorkwamen de bouw van meerdere kerncentrales ( Zeebrugge en eiland voor de kust). Na Harrisburg en Chernobyl kwam er een de facto stop op de bouw van kerncentrales (sinds 25 jaar )en een fase out beslist door het Belgische Parlement in 2003. De nucleaire lobby, samen met door de overheid gesubsidieerde en gecontroleerde instituten (IRE en FANC) willen de fase out versoepelen. Een regering in lopende zaken maakte ontwikkelingen in de vierde generatie reactoren recent mogelijk door het initiatief te nemen in een onderzoeksprogramma.
a. De technologie
Kernenergie is een kwetsbare technologie. De discussie over energieafhankelijkheid is dus onvolledig als de kwetsbaarheid niet in overweging wordt genomen. Tevens is het noodzakelijk deze kwetsbare technologie te reguleren. De staat heeft lang gewacht om een regulerende autoriteit te installeren. Doordat de belangrijkste beslissingen verschoven naar multinationale bedrijven was dit een noodzaak.
De kwetsbaarheid van kernenergie heeft grote gevolgen voor de inplanting van kerncentrales. België heeft slechts een klein aantal plaatsen waar kerncentrales kunnen worden ingeplant. Doel, dicht bij het dicht bewoond gebied Antwerpen is geen verkiesbare plaats omwille van de windrichting en de grote moeilijkheden die kunnen verwacht worden bij evacuatie. Deze elementen zouden moeten aan bod komen in de kwetsbaarheidanalyses die voorafgaan aan de keuze van een site.
De integrale benadering vraagt tevens om het vooraf bestuderen van de mogelijkheden van de distributienetwerken en het integreren van de milieupolitiek in de nucleaire beslissingen. Dat dit geen eenvoudige zaak is door de opgesplitste bevoegdheden in ons land ligt voor de hand. (i)
De militaire en veiligheidscultuur lieten in het verleden geen openheid toe. De relatie tussen kernenergie en de ontwikkeling van atoombommen was lange tijd bepalend voor de non-communicatie. De menselijke factor werd in die tijd onvoldoende onderkend als mogelijke oorzaak van problemen met kerncentrales zodat er geen dieptechnologische benaderingen volgden die deze factor tot een beheersbaar niveau terug bracht. Ook heerst in de sector weinig ethisch respect voor de wet en een ondoorzichtige lobbying. In de wereld van experten en belanghebbenden waren en zijn conformiteit en groepsdenken overheersend. Een voorbeeld daarvan is het lobbyen met staatssteun om de wet op de fase out onderuit te halen. Het niet onderkennen van het plaatsgebrek voor de bouw van centrales (v)
Participatie van lokale betrokkenen was in de begintijd niet gepland maar werd recent wel georganiseerd over het stockeren van licht radioactief afval in Mol Dessel. De bevolking van Doel werd in het belang van de haven verdreven (p)
In de voorbije periode presteerden de reactoren goed. De verdeling van de winsten was en is betwistbaar omwille van de factuur voor de toekomst. Er is veel te weinig geld aan de kant gezet voor ontmanteling van de kerncentrales en de eeuwenlange stockage van nucleair afval.(b)
De handicaps voor een globale verantwoordelijkheid liggen in de militaire strategieën en het gebrek aan veiligheidsharmonisatie in de beginjaren (g)
b. De nucleaire cyclus
In België is veel geïnvesteerd in het onderzoek en de ontwikkeling van kernenergie. Industrieel heeft België daar niet veel mee gewonnen. De verankering van nucléaire industrie is niet gebeurd.
De wereldwijd ontwikkelde kennis leidde tot successen o.a. in de Belgische MOX industrie waar België tot de wereldtop behoorde maar zijn know how nauwelijks beschermd heeft.
De voorraden uranium zijn voldoende voor de 21° eeuw niettegenstaande de lage energetische efficiëntie van de huidige reactoren.
Er werd weinig geld opzij gezet om de ontmanteling van reactoren te bekostigen (i)
De schandalen met afval ( Transnuclear) bewijzen het gebrek aan openheid in het verleden. De eerste afvalpolitiek werd pas opgezet na 25 jaar kernenergie in dit land. Het nieuwe afvalplan van NIRAS voldoet wel aan de eisen van voorzorg en de juridische afweging van waarden. (v)
In de jaren 70 en 80 zijn de nucleaire actoren geconfronteerd met actiegroepen van burgers en kritische wetenschappers. Overal in Europa werd geprotesteerd tegen de ontwikkeling en de bouw van kerncentrales. Noch de overheid, noch de industrie wisten daar goed mee om te gaan. De participatie van betrokkenen werd in de jaren negentig in lokale kwesties( afvalberging) toegepast maar is nog niet geformaliseerd in de vergunningsaanpak of uitgebreid tot alle burgers. (p)
Afval zou een zaak van Europa moeten zijn en Europa faalt daar jammerlijk. Gelijke behandeling is ver te zoeken door het doorschuiven van de verantwoordelijkheden naar de publieke sector bijv. van het nucleair passief. NIRAS valt hier in positieve zin op met zijn benadering die kadert in duurzame criteria. Nieuwe discussies zullen ontstaan omdat het nucleaire afvalprobleem door de nucleaire lobby niet zwaar wordt meegenomen in de ambities voor een nucleaire lente. In de discussies over de fase out blijkt dat de nucleaire lobby liever focust op het broeikaseffect dan op de eigen problemen met afval (b)
In de afvalbehandeling is vooruitgang geboekt maar is nog een lange weg af te leggen om alle Euratominstrumenten voor de bevoorrading van brandstof in te zetten.
De haalbaarheid van de berging van nucleair afval moet nog bewezen worden, o.a. de financiering in de tijd is niet afdoende geregeld. (g)
c. De aandrijvers
De operatoren slaagden in de integratie zodat de internationale ambities van Suez vorm konden krijgen. In België is de nucleaire sector haar core-business.
De strategie en de daarop gebaseerde campagnes van de nucleaire lobby om de kerncentrales langer open te houden kan succesvol zijn om politieke maatregelen zoals de fase out, te neutraliseren. De nieuwe marketing aanpak van o.a. het Nucleair Forum moet door de overheid geëvalueerd worden omwille van de participatie van publieke organisaties .
.
Op het gebied van risicomanagement werd de integratie veel minder gerealiseerd ook door het gebrekkige beleid en de opdeling van verantwoordelijkheden tussen verschillende overheden.
Tenslotte is de hoge graad van afhankelijkheid van het nucleaire de oorzaak van lage energie-efficiëntie. (i)
Wat duurzaamheid betreft is de nucleaire sector traag in het ontwikkelen van een wereldwijde visie. Militaire ontwikkelingen werkten hier negatief op in waardoor het ook niet kon geïntegreerd worden in Euratom. Geheimhouding is het tegengestelde van openbaarheid of transparantie (v)
De politiek van fait accompli werd omgebouwd tot experimenten met betrokkenheid. De toekomst zal leren of men dit doortrekt bij nieuwe ontwikkelingen waar veel geld in omgaat. ( MYRRHA bijv.) De aanzet belooft echter weinig goeds
Het ontbreken van democratische duidelijkheid over veiligheidscriteria en hun toepassingen versterken de roep om de Belgische regelgeving te versoepelen. (p)
De kosten van de koude oorlog lagen hoog. Dat illustreert het belang van openbaarheid en de trans-generationele transfers van sociale kosten.
De marktprijzen maskeren de financiële voordelen van kernenergie na 20 jaar productie. (b)
De stichters van Europa hadden een visie op een methodiek voor integratie van de verschillende terreinen en perspectieven. De tools ervoor werden onvoldoende ontplooid. De liberale ideologie van de globalisering van de elektriciteitsproductie werd doorgevoerd terwijl het nationale niveau zijn greep erop verloor en mislukte door gebrek aan internationale regulering. (g)
De reglementering van de nucleaire technologie.
Noch voor reactoren, noch voor afval bestond in de eerste 40 jaar een onafhankelijke regulator in België. De laatste jaren kwam daarin verbetering vooral voor afval en na een crisis in het Fanc wordt het daar ook opgepakt. (i)
Men ging er van uit dat bescherming tegen de gevaren van kernenergie inherent was aan de technologie. Men had alles voorzien. Dat bleek niet zo. Nieuwe inzichten leidden tot o.a. het niet meer dumpen van nucleair afval in zee.
De positieve gezondheidsscore en de kleine uitstoot van radioactieve stoffen illustreren de vroege aandacht voor belangrijke aspecten van voorzorg. Voorzorg staat nog internationaal ter discussie als het gaat om de onzekerheden betreffende genetische gevolgen . Economische redeneringen liggen ten grondslag aan beschouwingen over risicos voor de gemiddelde mens, maar door genetische gevoeligheid verschilt dat van mens tot mens.
Duurzaamheid komt niet aan bod in het nucleaire, uitgezonderd als het over de klimaatproblematiek gaat. Heel opmerkelijk is dat de nucleaire sector op dit gebied de ecosysteem benadering toepast. Dat doet ze niet op andere gebieden zoals het afvalbeleid en de proliferatie.
De nucleaire sector heeft nog geen objectiviteitmethodiek ingebouwd als het om communicatie gaat. De communicatie gaat voorbij aan de procesbewaking van de objectiviteit. Bij Niras ontbrak het in het verleden aan voldoende kwaliteitscontrole op het nucleair afval. (v)
De communicatie van nutsbedrijven heeft een invloed op het functioneren van de regulator. De Fanc maakte de nieuwe strategie van Electrabel mogelijk doordat de Fanc op een niet neutrale wijze de mogelijke opties in een strategisch document verwoordde.
De campagne van het Nucleair Forum houdt weinig rekening met transparantie. De verborgen agenda betreft de fase out. Deze processen moeten door een onafhankelijke bewaker worden begeleid om de juistheid, authenticiteit en volledigheid te waarborgen. (p)
De reglementering en de voorbereidingen op ongelukken zijn verbeterd door bilaterale samenwerking maar de aansprakelijkheid voor ongelukken en afval is niet volledig geregeld.
Aan de kust zijn nog steeds geen odium pillen aanwezig, nochtans noodzakelijk wegens de windrichting. 30 km daarvandaan staat immers het grootste nucleaire park ter wereld. 1 miljoen mensen kunnen worden bedreigd in de zomer, zonder duidelijk perspectief op evacuatie.
De verzekering voor onvoorziene kankerproblemen op lange termijn zijn niet ingecalculeerd. Internationale druk om de nationale reglementering bij te schaven zou tot veel meer leiden als de EU de bevoegdheid heeft. (b)
Internationaal is veel verbeterd maar proliferatie blijft de grootste uitdaging voor duurzaamheid.
Elbaradei [3] zegt hierover dat zijn grootste nachtmerrie is dat het vermogen van het netwerk om iedereen met een goed gevulde portefeuille nucleaire grondstof, apparatuur en kennis te bezorgen misschien heeft geleid tot een klein verrijkingsbedrijfje in een of ander afgelegen gebied, zoals Afghanistan. (g)
e. De sociale interactie
Integratie was niet harmonieus ontwikkeld in Europa. Eenmaal de technologie er was kon de nucleaire economie niet meer substantieel verbeterd worden. De communicatie van de overheid verbeterde naar aanleiding van de fase out en de negatieve perceptie van het nucleaire. Maar de communicatie werd geraffineerder en subtieler. Niettegenstaande het feit dat er gezondheids- en veiligheidsrisicos blijven zoals de genetische gevolgen van lozingen en straling. De voordelen van kernenergie i.v.m. de klimaatverandering worden in de verf gezet maar het lozen van radioactieve edelgassen worden niet met hetzelfde enthousiasme aangepakt. De gebrekkige ecosysteem benadering van het nucleaire establishment blijkt hieruit. Nucleaire afvalexperimenten faalden door het gebrek aan visie op tijdselementen. (i)
Men heeft geprobeerd om met onzekerheden om te gaan maar het bleef zonder succes zoals de crisissen bewezen. Het ongeloof in de publieke opinie en de expertencultuur bleken ernstige barrières. Structurele transparantie zoals in het R&D beleid is nog steeds niet van toepassing.
Openheid is de voorwaarde om verschillende interpretaties van risicobeoordeling aan bod te laten komen. (v)
Het betrekken van stakeholders is verbeterd maar enkel als beslissingen erg moeilijk liggen zoals bij de berging van laag radioactief afval . Bij reactorprojecten worden stakeholders nauwelijks betrokken.(p)
Er dient meer aandacht te gaan naar billijke en rechtvaardige verdeling in het hele R&D domein. Financiële garanties en inter-generationele gelijkheid dienen meer aandacht te krijgen. De verschillende stadia van de brandstofcyclus dienen opnieuw ter discussie te komen en gekoppeld aan de afweging van nieuwe projecten. De EU zou de durf moeten hebben om een ambitieus afval- en veiligheidsplan te maken ook van de problemen van het uranium.
Niettegenstaande een internationale dialoog tussen nucleaire opponenten om de opties in kaart te brengen voor afvalbehandeling reageert de nucleaire sector afwachtend als het perspectief van een lange termijn oplossing wordt voorgesteld of als nieuwe reactoren afhankelijk worden gemaakt van deze oplossing. Dan verdwijnt de moed om met betrokkenen te overleggen en overheerst de technocratische benadering. (b)
De participatie heeft zeker geen gelijke tred gehouden met de technologische evolutie. Zaken gaan voor. Het was niet mogelijk nationale verantwoordelijkheden naar Europa te transfereren. Toch verbeterde internationale samenwerking. Europa ondersteunt generatie 3 en 4 ontwikkelingen zonder het gebrek aan veiligheids- en afvalreglementering aan te pakken op Europees vlak. De laatste richtlijn ( 3/11/2010) lost weinig op van de problemen in verband met de brandstofcyclus en het afvalprobleem. Een internationaal stralingspaspoort kent grote problemen en is voor 3 decennia uitgesteld. Er bestaat dus geen dosisregister voor mobiele mensen die tewerkgesteld worden in het onderhoud en de constructie van Europese projecten. Toch zijn het merendeels externen die tewerk gesteld zijn in de nucleaire sector. (g)
II. De analyse van de generatie III.
De EPR is een geavanceerde versie van de huidige generatie reactoren. Deze reactoren moeten competitief zijn om de huidige generatie te vervangen op de Europese en Amerikaanse markt. Ook de Aziatische markt is belangrijk. Men denkt aan de periode 2010-2100. Zij moeten groter worden ( 1650 MWe) om kosten te besparen, ze moeten betrouwbaarder zijn, vlugger te vergunnen en te bouwen. Zij zullen gebouwd worden op bestaande sites ( UK) en gebaseerd zijn op laag verrijkt uranium.
Het risico op ongelukken en de impact op het milieu diende verlaagd
De belangrijkste reden voor de ontwikkeling is te vinden in de klimaatproblematiek en de groeiende vraag naar energie door een groeiende wereldbevolking. Kleinere inherent veiliger reactoren als alternatieven zijn nog maar onlangs in de running omdat de schaal te groot lijkt.
Suez kiest niet voor deze laatste optie in de nabije toekomst. Suez opteert voor de opwaardering van de huidige vloot. 60 jaar langer open houden is niet weerhouden door de FANC die wel groen licht gaf voor de tienjaarlijkse herziening niettegenstaande de wettelijke fase out.
Suez houdt de deur voor de derde generatie open door mee te dingen naar AREVA projecten ( 1650 MW) en zelf een updating te doen van de vorige generatie reactoren. Suez is geïnteresseerd in de projecten in de UK waar men met reactoren van de derde generatie de competitie op Europees niveau zal laten spelen met EdF en EPR.
Ook hier hebben de auteurs een duurzaamheidscheck uitgevoerd.
a. Integratie
Er is weinig aandacht voor totale energieconcepten zodat de energie-efficiëntie beperkt blijft tot 37 %. Ook is er weinig vooruitgang in het dossier van de nucleaire veiligheid in dichtbevolkte gebieden. Met grotere reactoren dreigen grotere problemen met het elektriciteitsnetwerk. Zij worden voor minstens 60 jaar gebouwd wat vergelijkbaar is na het updaten van de huidige generatie.
De lage efficiëntie in het gebruik van uranium blijft beperkt door de eenmalige Mox recycling.
Groter bouwen heeft ook een invloed op de werkorganisatie die internationaal en met grensoverschrijdende onderaannemers zal gebeuren. Werkgelegenheidsargumenten doen er dan ook niet zoveel meer toe en kunnen regionaal tot problemen leiden.
De economische en financiële crisissen van de laatste jaren laten toe vragen te stellen over de toekomstmogelijkheden van de nucleaire lente. Ook in Amerika.
Europa moet eindelijk veiligheidscriteria opnemen als een ernstige uitdaging.
Het zou een hele stap voorwaarts zijn mocht de discussie over veiligheidscriteria internationaal kunnen.
b. Voorzorg
Op het vlak van ongevalrisico en lozingen is de vooruitgang reëel als dat bevestigd wordt door de praktijk vanaf 2014. Onafhankelijke beoordelaars en leidende nucleaire bedrijven hebben in Finland een vruchtbare dialoog gevoerd die gevolgen heeft voor andere landen maar dit had wel als gevolg dat een aantal orders de mist ingingen. De autonomie van de Franse veiligheidsautoriteiten werd door EdF zelf in vraag gesteld.
c. Betrokkenheid van stakeholders.
Bij nieuwe reactorprojecten werden geen participatieve projecten opgezet. Het momentum daarvoor is wellicht voorbij en dat kan gevolgen hebben voor de acceptatie van de oplossingen voor afval. Een belangrijke vraag is de koppeling van afvalbeheer en nieuwe reactoren. ( neen aan kernenergie tenzij afval wordt opgelost)
d. Billijkheid, rechtvaardigheid
Aangezien er geen perspectieven zijn wat bouwplaatsen betreft zal men selectiever moeten zijn in de technologische keuzes en eerder kiezen voor kleinere centrales dan de derde generatie. Het voordeel zou ook zijn dat er meer werkgelegenheid in de regio blijft. Voor de huidige reactoren is het economische voordeel nog niet bewezen en de beslissingen vallen in Parijs.
De discussies over veiligheid laten zien dat er een fragiel evenwicht dient gevonden tussen economie en veiligheid. Er is weinig vooruitgang in aansprakelijkheidskwesties voor centrales wat voor dichtbewoonde gebieden essentieel is.
e. Globale benadering
In Europa is er weinig aandacht voor het ontwikkelen van kleinere reactoren.
Als Nederland een nieuwe reactor bouwt op een schiereiland in de Schelde dan is dat beperkend voor verdere Belgische nucleaire ontwikkeling. Het is goed mogelijk dat Suez of EdF aan een dergelijke centrale meewerken.
Op EU vlak is er weinig actief participeren t.a.v. nucleaire veiligheid.
3. De vierde generatie en MYRRHA
De snelle neutronen reactor technologie voor gecentraliseerde elektriciteitsproductie en opwerking van gebruikte splijtstof wordt vooruitgeschoven als toekomstige duurzame oplossing. Efficiënter gebruik van grondstoffen, competitiviteit, kleinere hoeveelheden nucleair afval en verminderde druk op het leefmilieu zijn de argumenten van de nucleaire sector. Nationale en internationale onderzoeken moeten dit ondersteunen. Herhaalde cycli opwerking moet deze optie mogelijk maken. Ook de vermindering van de proliferatiedreiging is een belangrijke zorg. De demonstratieprojecten zouden er moeten zijn tegen 2050 en de ontplooiing van het bouwprogramma in de periode 2050-2150.
a. Integratie
Er wordt gefocust op sommige aspecten van duurzaamheid maar energie-efficiëntie en de afstemming van vraag en aanbod zijn nog niet de eerste bezorgdheden van de nucleaire sector. Coherentie ontbreekt en de benadering is niet realistisch. Door de crisis staat het investeren in reuzegrote projecten onder druk evenals de beschikbaarheid van experten en de sociale noodwendigheid van grote projecten.
Er is nauwelijks in het beleid van de nucleaire renaissance zoals het MYRRHA project. Het Belgisch nucleaire R en D budget zou verdubbelen zonder dat er voorafgaandelijk een internationaal netwerk is om de veiligheid onder te brengen.
De keuze voor MYRRHA is niet vraag gestuurd maar geleid door Franse industriële belangen.
b. Voorzorg
Het voorzorgsprincipe ontbreekt in het vierde generatie project. De onzekerheden over het Belgische project vraagt om een voorzorgsbenadering zowel financieel, technologisch en in de regulering. De stralingsrisicos zijn reëel en de proliferatie is een ernstig probleem. De onafhankelijke beoordeling moet nog starten.
Het afvalprobleem zal niet opgelost worden door MYRRHA.
c. Betrokkenheid van stakeholders.
Tal van stakeholders zijn op geen enkele manier betrokken partij in de beslissingen over MYRRHA.
Men kan dus verwachten dat de controverse hierover later zal opstarten bijv. tijdens de discussie over de fase out of het afvalplan. Nochtans weet het SCK via zijn sociale onderzoeken dat het publiek op tijd moet betrokken worden, liefst in de onderzoeksfase van een project. Dat was ook de kritiek van de sociale onderzoekers van het SCK op de fase out.
Plaatselijk werd wel een infocampagne opgezet zonder formele procedures noch volledige doorlichting van het project.
d. Billijkheid en rechtvaardigheid
Men zou kunnen argumenteren dat men inter-generationeel denkt bij de vierde generatie reactoren. Maar dat is theoretisch en déja vu met de kweekreactor en zal nog moeten bewezen worden. Afvalbeleid diende eerst te worden geaccepteerd en financieel gegarandeerd. De vierde generatie lost het afvalprobleem in de Kempen niet op.
e. Globale verantwoordelijkheid
De vierde generatie is een Frankrijk geïnspireerd in het belang van hun brandstofcycli met kweekreactoren en hun reactorbouw. Maar voor een klein land zonder nucleaire industrie is er wellicht weinig of geen draagvlak bij het publiek? Distributie van voor en nadelen dient centraal te staan in een EU benadering ipv de belangen van grote landen.
De toekomst van de vierde generatie reactoren hangt sterk af van Amerika, de uitvoerbaarheid van onderzoek naar hoge risicos en de economische evolutie.
Er zijn weinig sites beschikbaar in België zodat de industriële winst enkel bestaat in industrie die hierop inspeelt en buitenlandse constructie-industrieën. Moet België hiervoor de verantwoordelijkheid op zich nemen?
De Belgische crisis zorgt voor een situatie waarin onvoldoende kan worden afgewogen, beoordeeld, beslist en gereguleerd. De beslissing om in het onderzoeksproject te stappen lijkt dan ook op het creëren van een fait accompli.
De fusie ( vijfde generatie) werd in deze studie niet opgenomen omwille van het feit dat ze pas na 2070 haar industriële ontplooiing zal kennen.
4. Enkele bedenkingen en conclusies op basis van de studie.
- - Ethische beschouwingen krijgen in het nucleaire debat te weinig aandacht.
- - Het debat over de plaatsen waar reactoren moeten gebouwd worden laat zien dat er van een integrale benadering geen sprake is.
- - De huidige technologie is beter maar de veiligheidsvoorzieningen zijn nog steeds onvoldoende voor kwetsbare dichtbevolkte gebieden.
- - Experten beschouwden ongevallen als Tjernobyl als onmogelijk. De verwoestende kracht van kernenergie werd er wel duidelijk.( net zoals in Japan. ). Westerse politici bleken niet opgewassen tegen dit soort crisissen.
- - Gelukkig is er een nieuwe aanpak van het radioactief afval. Eerst moest de antropocentrische benadering van experts worden doorbroken.
- - De veranderende cultuur van het nucleaire establishment bleek uit het opgeven van Kalkar, nieuwe prioriteiten in het SCK. Maar de RVB ervan is en was nooit een blauwdruk van de samenleving. Het niet-nucleaire werd in het VITO gedropt wat de ontsporing van het SCK vergemakkelijkte.
- - Regulering en organisatie bleven jarenlang in gebreke. Ook Europa kan en kon zijn rol niet opnemen. De dubbelzinnigheid over proliferatie blijft bestaan.
- - Politieke manipulatie is subtieler dan vroeger maar er wordt vooruitgang geboekt op het gebied van regulering en management.
- - De behandeling van nucleair afval wordt systematisch gepresenteerd als technisch doenbaar. De fundamentele veranderingen in het bergingsonderzoek van nucleair afval tonen aan dat het probleem technologisch op een oplossing wacht. Transgenerationele overwegingen en financiële regelingen in een geglobaliseerde energiemarkt zijn randvoorwaarden voor een oplossing. De Europese Commissie zou eerder hierover regels moeten introduceren.
- - De aanjagers van de nucleaire renaissance willen via strategisch onderzoek het beeld creëren dat de nieuwe technologie deze problemen ondervangt. Een onafhankelijke beoordeling hiervan is broodnodig. Ook de vierde generatie dient hieraan te worden onderworpen.
- - Het nucleaire forum lijkt te geloven dat een gebrek aan informatie het publiek kan sussen. Maar men vergist zich. Door sociologische en culturele vergissingen is een sociaal gebeuren historisch gegroeid. Nu dreigt hetzelfde te gebeuren. Publieke instellingen en politieke vertegenwoordigers werken mee aan promotiecampagnes om de fase out te counteren. Open doorzichtige controle om achter de waarheid, de authenticiteit en de legitimiteit van de boodschap te komen is er niet.
- - Conformiteit heerst onder experts, emotionaliteit wint het ook daar van rationaliteit. Politici worden geconfronteerd met een gebrek aan experten met een open geest, zonder belangen.
- - De fase out was een omwenteling en bewijst dat een integrale benadering mislukt is. De vraag blijft of politici in staat zijn lessen uit het verleden te trekken bij de beslissingen die ze moeten nemen i.v.m. de derde en vierde generatie.
- - Globale regulering en organisatie van gemeenschapsgoederen is een nieuwe dimensie in de geglobaliseerde wereld. Europa doet te weinig op dit gebied en integratie tussen de verschillende verdragen is nodig. Een grensoverschrijdende benadering van het afvalprobleem is noodzakelijk maar bijna onmogelijk.
- - Opvallend is dat de nucleaire sector nu het CO² argument hanteert. Nochtans is de sector weinig gevoelig gebleken voor vergelijkend duurzaamheidonderzoek en het voorzorgsprincipe. Onafhankelijke experten zijn er bijna niet. Het betrekken van stakeholders gebeurt bij de grote beslissingen niet, noch proactief, noch in dialoog. Globale verantwoordelijkheid is verworden tot wat nationale initiatieven zonder zorg voor gemeenschappelijke veiligheidscriteria.
- - Generatie vier wordt voorgesteld als een bijdrage om de klimaatverandering te voorkomen. Ecosysteembenaderingen zijn echter in de nucleaire sector not done . Bovendien is het niet harmoniseren van de veiligheid en de afvalbehandeling, het afwijzen van een nucleaire zone in het Midden- Oosten een illustratie van gebrek aan integratie en globale verantwoordelijkheid.
- - Er komt een nieuwe controverse op ons af o.a. over de beschikbaarheid van plutonium tussen de verschillende nucleaire reactorgeneraties.
- - Nobelprijswinnaars starten meestal dit soort discussies zoals nu ook gebeurde na het oplopen van de kosten voor de fusie in Cadarache.
- - Zoals de financiële crisis ook aantoonde is ethiek een centraal gegeven in een complexe en kwetsbare wereld. Afval is een ethische uitdaging met grensoverschrijdende effecten. De democratie is niet gewaarborgd zoals de betrokkenheid van Fanc en Niras in het recente verleden lieten zien.
- - Kan de Belgische politiek dit aan? Nieuwe pogingen tot transparantie of nieuwe ongelukken zullen nieuwe opportuniteiten moeten creëren. Maar de Belgische politiek kan de complexe nucleaire sector niet managen en het Europese niveau mag het niet.
- - Enkel door de ethisch gesitueerde wetenschappelijke opties en onafhankelijke beoordeling kan de politiek afdoende adviseren.
- - Beslissingen over de vierde generatie moeten rekening houden met de onzekerheden en complexiteit en niet gekaderd zijn in een visie van exponentiële elektrische groeiscenarios. Het SCK moet hierin bijgestuurd worden, de Minister van Energie moet de waarschuwingen ter harte nemen.
- - Antwerpen als metropool en economisch centrum is zeer kwetsbaar bij een nucleair ongeval. Dit is de belangrijkste duurzaamheidoverweging bij nakende beslissingen.
- - Internationaal is proliferatie de grootste duurzaamheidbedreiging.
- - Voorwaarden stellen en controleren is de belangrijkste voorwaarde voor nieuwe technologische ontwikkelingen. Het lijkt een nooit eindigende zoektocht waaruit weinig lessen worden getrokken.
Tot slot
Een belangrijk team van wetenschappers, waaronder de onafhankelijke kernenergiedeskundige G. Eggermont, werkten aan dit rapport. Via de methodiek van duurzaamheidcriteria wordt de geschiedenis van de kernenergie in België beschreven en onderzocht. De conclusies zijn die van wetenschappers die geen pro of contra willen uitspreken over de technologie maar kritisch detecteren waar het misging, welke maatregelen dienen genomen te worden om tot een duurzaam gebruik van kernenergie te komen.
Daar nijpt het eerste schoentje. Is het mogelijk tot een duurzaam gebruik van kernenergie te komen? Zij denken dat door een cultuurverandering in de sector en de wetenschappelijke wereld, door controle en regulering en een politiek systeem dat zich door onafhankelijke experten laat adviseren, oplossingen voor het energievraagstuk waarin kernenergie een plaats krijgt in een totaal energiesysteem, een draagvlak kan vinden. Is dit niet het optimistische beeld van wetenschappers die voorbijgaan aan de dynamiek van Westerse samenlevingen waar belangrijke financiële groepen en industriële bedrijven in staat zijn hun voorwaarden te laten goedkeuren om hun doelstellingen te bereiken. Dat de politiek niet opgewassen is tegen dit conglomeraat blijkt uit de studie, toen niet maar ook nu niet. Ook internationaal en misschien nog duidelijker is hun macht ontegensprekelijk doorslaggevend. Het strekt de wetenschappers tot eer dat zij in de praktijk altijd hebben laten zien erin te geloven dat de wereld te verbeteren is en ze geven ook een aantal elementen aan waaruit dit blijkt.
Een tweede opmerking geldt de basisprincipes voor duurzaamheid die ze vooropstellen. Niet dat dit geen eerbare principes zijn maar de afdwingbaarheid ervan blijkt een groot probleem. Het zijn eerder meetinstumenten waarmee een bepaald beleid kan worden beoordeeld dan dat het hanteerbare elementen zijn in besluitvorming En zijn ze specifiek of algemeen toepasbaar? Dienen zij niet toegepast in alle politieke beslissingen. Ondanks mooie woorden die hier en daar in industriële, financiële en politieke middens worden gesproken is daarvan bitter weinig te zien in de geschiedenis van de kernenergie.
Ethiek blijkt dan het sluitstuk. Met andere woorden hebben we te maken met mensen die het algemene belang nastreven of met mensen die belangen laten doorwegen. In één van de overwegingen over nucleair afval besluiten de auteurs dat de nucleaire sector de antropocentrische afwegingen heeft laten vallen bij het stopzetten van het dumpen van nucleair afval in de zee. De mens was niet langer de norm maar maakt deel uit van een ecosysteem dat op zichzelf waardevol is. Maar de nucleaire sector wordt blijkbaar bevolkt door mensen die nog steeds het antropocentrisme aanhangen. Getuige daarvan de beslissingen over het onderzoeksproject MYRRHA en de pogingen van het Nucleair Forum gesteund door staatsinstellingen om de fase out te boycotten.
In België is de kernenergie op de agenda gezet door actiegroepen die in het begin vooral de bouw van kerncentrales wilden verhinderen in hun achtertuin. Vanuit dat verzet groeide de kennis en deskundigheid bij publiek en media over de achtergronden en mogelijke gevaren, uitlopend in Harrisburg en later Tjernobyl. Er waren en zijn weinig wetenschappers in België die dit verzet hebben ondersteund door hun wetenschappelijke inbreng, met uitzondering van enkelen, waaronder de auteurs.
Het verzet is nu bijna institutioneel geworden doordat de actiegroepen opgegaan zijn in grotere verbanden zoals de Bond Beter Leefmilieu en Greenpeace, enkelingen hun weg gevonden hebben in de instellingen, en belangrijke partijen het nucleaire hebben afgezworen of bekritiseerd in hun programmas. De democratische procedures gebruikt bij het betrekken van stakeholders bij de berging van laagradioactief afval ondersteunen het geloof van de auteurs maar zijn prille ontwikkelingen die hun herhaling niet kenden bij latere beslissingen.
De vraag is wie die stakeholders moeten zijn. De studie is wat dat betreft niet zo duidelijk. Enerzijds is heel duidelijk dat onafhankelijke deskundigen dienen betrokken te worden, over de anderen zwijgt de studie. Zijn dat de vertegenwoordigers van de grote milieu- en natuurverenigingen, de plaatselijke milieuraden en besturen of de bevolking die zich kan laten adviseren door deskundigen. Stakeholders in deze laatste betekenis zijn zeer kwetsbaar en weinig uitgerust om deze discussie aan te gaan met een sector die bulkt van de belanghebbende deskundigen en een overheid die ook geen palmares van onafhankelijkheid heeft.
Het betrekken van stakeholders is in die omstandigheden niet vanzelfsprekend. De politiek en het bedrijfsleven zijn er niet mee vertrouwd en beschouwen het als lastige procedures die zo vlug mogelijk dienen afgehandeld te worden. Recente uitspraken van politici over de Raad van State wijzen daarop en wie vertrouwd is met de milieueffectrapportages weet dat dit geen afdoende instrumenten zijn om de betrokkenheid van burgers om te zetten in beleidsdaden. Meestal worden ze gebruikt als democratisch schaamlapje. In een klimaat van verrechtsing is dit onderwerp zeker niet vanzelfsprekend. Laat staan dat er weinig onafhankelijke deskundigen in de sector rondlopen die ook in dit proces een rol zouden moeten kunnen spelen.
Het is de verdienste van de auteurs de ontwikkelingen te hebben beschreven en ze te hebben getoetst aan standaarden die elementen zijn van een duurzame samenleving. Tevens geven zij aan welke de kritische factoren zijn die in die evolutie. Het is aan de politiek die om te zetten in concrete daden. In een klimaat waarin de nieuwe sociale bewegingen gemarginaliseerd dreigen te worden is dat niet vanzelfsprekend. Dus is de burger de kritische factor. En die invalshoek ontbreekt in deze studie niettegenstaande het onderwerp wel aangekaart wordt.
[2] PAREDIS E. (2001), 'Duurzame ontwikkeling: de ambities doorgelicht', in
|