We
kregen een nieuwe buur, een krullenbol! Het is me hier al wat geweest sinds ik
in deze straat kwam wonen. Buren komen buren gaan, een duiventil heeft er
niets aan. De meeste wissels speelden zich af links van onze woning, in een
vrij groot flatgebouw.
Omdat
ik er heilig van overtuigd ben dat vrede reeds begint in je eigen straat, geef
ik alle nieuwkomers graag een kans. Dus heet ik ze welkom met een vriendelijke
groet, omdat zoiets geen geld kost toch?
Een
zestal maanden geleden kwam er op de bovenste verdieping een negerin wonen. Van
haar huisbaas vernam ik dat ze uit Senegal kwam. Ik vond haar erg statig
en ze deed me denken aan de Kameroense vrouwelijke bevolking. Ondertussen reeds
2 jaar geleden dat ik ginds enkele weken vertoefde! Ze droeg kleurrijke jurken met van die
typische Afrikaanse printen. En och, wat had ik graag met haar een praatje
gemaakt. Maar omdat zij Franstalig was en geen Nederlands sprak en mijn Frans
dan weer niet zo vlot van de tong rolt, beperkte onze conversatie zich tot:
Bonjour madame, comment allezvous, waarop ik antwoordde: ça va très bien,
merci madame! Wat een gemiste kans toch en ja, ondertussen is zij alweer
verhuisd en God weet naar waar, maar ik niet.
In een
rijhuisje rechts van ons woonde ook een alleenstaande buurvrouw. Een vlijtige,
creatieve en vindingrijke dame. Ook zij begroette, zonder onderscheid te maken
in rang of stand, iedereen uit de straat. Dàt was nog eens een buurvrouw!
Spontaan gaf ze water aan de plantjes op mijn vensterbank als ze vond dat die
weer eens te droog stonden. Of bij sneeuwval veegde ze niet alleen voor haar
deur maar ook het hele voetpad voor onze gevel. Zij was ook de buurvrouw die
haar kleine grijze autootje waste tijdens een regenbui.
Eigenlijk
zijn dat mijn zaken niet, maar ik vermoed dat ze het niet al te breed had. Soms
zag ik haar binnenshuis lopen met een wollen muts en dikke sjaal om, als het
buiten vroor. Ze probeerde ook veel te recycleren en oude spullen een tweede
leven te geven. Samen met die spullen bezocht ze de rommelmarkt, niet om te
kopen maar om te verkopen. Op zondagmorgen probeerde ze die, in haar ogen nog
waardevolle spullen, in dat kleine grijze autootje te proppen. Wanneer ze
uiteindelijk vertrok zag je haar bijna niet meer zitten achter het stuur. Op
zondagavond kwam ze weer thuis in een helaas nog steeds volgepropt autootje. Vermoeid,
zo leek het, maar toch ijverig, droeg ze de hele boel opnieuw naar binnen.
Volgens mij lag het probleem van de slechte verkoop niet bij haar, maar aan de
koopwaren. Af en toe stonden er op maandag iets van die overgebleven spullen
aan haar voordeur, met daarboven een kaartje: gratis/gratuit. Ook op die wijze
kreeg ze het gerief maar moeilijk van de baan.
Achteraan
haar drie verdiepingen hoge maar smalle rijhuisje, verzorgde ze een
minituintje. Heel enthousiast riep ze me regelmatig binnen om het plantenrijkje
te bewonderen. Ongelofelijk dat ze op slechts een paar vierkante meter een
geweldig stukje natuur kon creëren. Aan de zonnigste muur groeide een
druivelaar. En omdat ik in mijn tuin ook over een zonnige muur beschik vroeg ik
haar me de kunst van druiven kweken aan te leren. Zo toonde ze me hoe ik de
okselblaadjes elke dag keurig moest verwijderen en demonstreerde ze me, hoe ik
met behulp van oude nylonkousen, de twijgen aan elkaar kon binden. In september
kon ze zichzelf rijkelijk bedelen met honderden trosjes blauwe druiven en ze
deelde ze ook uit aan de buren.
In
augustus van afgelopen zomer riep ze me bij haar. Dat ze zou verhuizen,
vertelde ze me stilletjes, naar een kleiner huisje. Ze heeft het vast niet
gemerkt maar ik trilde op mijn benen na die mededeling. En wat is het snel
gegaan, nog geen maand later was ze weg. Met man en macht werd het huisje van
de kelder tot de nok leeggehaald en vernieuwd. Vele containers kwamen af en
aan. Toen ik op een vroege morgen fietsend naar mijn werk vertrok en de
druivenranken uitgedroogd zag liggen tussen de oude dakpannen in de container,
moest ik toch even slikken.
Van de
buurvrouw kreeg ik nog een kaartje met haar telefoonnummer op en ik stuurde er
eentje terug met de boodschap: we missen je! Op 4 maanden tijd is de renovatie
voltooid en er hangt een nieuw huisnummer aan de deur en daar woont nu die
nieuwe buurman, een krullenbol!
De houten dieren uit onze
kerststal, die er ook dit jaar verbleven om het kerstekind te verwarmen, kregen
het dit jaar hard te verduren. Niet door barre koude of gure wind maar door de
kattenpoot van onze kater, sir George! Heerlijk vond hij dat om ze steeds opnieuw
naar beneden te knallen. Ik stalde alle figuurtjes nochtans hoog en zo dacht ik
toch veilig op ons nieuw telefoonkastje. George blijkt echter slimmer dan zijn
baasje en zo kwam het dat ik bijna elke dag de goede herders, het arme kindje
in zijn kribbe, de os en de ezel én zelfs Jozef en Maria vanonder de
Chesterfield mocht vissen.
Sinds George er is, is er sfeer
in ons huis. Dat is althans wat de jongste zoon er van vindt. Hij, de jongste
zoon, zijn tweelingbroer en zijn puber zus verkozen echter liever een hond in
huis. Vele discussies zijn mijn weldoordachte aankoop voorafgegaan. Maar ik
hield voet bij stuk: niet een hond maar een Brits korthaar zou ons gezin weldra
vervoegen! Ondertussen wordt de kater hier vertroeteld en geknuffeld en George
kan zelfs onze puberdochter bekoren. Soms bedenk ik dat hij het mede door zijn
zijdezachte blauwgrijs kleurige pels wel vaak heel warm moet krijgen door al
die vertedering.
En zo is onze kerst ook weer
voorbijgevlogen, al voelt het voor mij aan alsof het nog moet komen. Vreemd,
maar daar zal mijn ziek zijn wel een rol bij spelen. Kerstavond, kerstdag en
tweede kerstdag heb ik door mijn toedoen dan ook behoorlijk verpest voor mijn
gezin, sorry. Het lukte me niet om van de traditionele wafels te genieten, de
wafels die me steevast aan kerstavond met mijn mémé zaliger doen denken. Zij
bakte ze met veel liefde voor mij. Niet die wafels, maar de vreugde die ze
uitstraalde omdat ik bij haar was, blijven me zo bij. Omdat haar kleinkind bij
haar bleef, hoefde ze de welbefaamde sfeervolle avond niet eenzaam door te
brengen. De volgende ochtend stond ze tijdig op om de kolen van de kachel op te
schudden en het vuur aan te maken. Zodoende was het huis reeds verwarmd voor ik
opstond. Die warmte vergeet ik nooit en het is van haar dat ik ook leerde wat
het betekent warmte te geven en warmte te krijgen.
Afgelopen kerstperiode ging toch
ook niet zo onopgemerkt voorbij, ik kreeg namelijk een schitterend en uniek
geschenk: een bijna kerst kleinkind. Geboren op 20 december, dus net niet.
Afgelopen 9 maanden vroeg ik me dikwijls af wat ik voor dit kind kon betekenen,
en ik weet het ondertussen. Ik wil het de warmte geven die ik zelf ontving van mijn
grootmoeder!
Niet alleen aan hem maar ook aan
mijn eigen kinderen, stiefkind en schoonkinderen of hoe benoem je dit
tegenwoordig allemaal, wil ik dit geven. Natuurlijk ook aan mijn echtgenoot,
mijn vrienden, de patiënten en allen die me dierbaar zijn wens ik dit te
schenken. Dàt betekent Kerstmis voor mij en daar hoef ik niet over na te
denken, het hele jaar door eigenlijk niet.
Laat dit dan mijn kerst- en
nieuwjaarswens zijn voor allen, want deze sprak ik nog niet uit. Maar geen
nood, volgens mijn mémé zaliger kan je de hele maand januari nog
nieuwjaarswensen uit spreken en als ik het zo bekijk ben ik nog ruim op tijd.
Dat ieder dus deze warmte mag voelen en doorgeven, dat is mijn wens, net zoals
de os en de ezel warmte gaven aan het kerstekind maar die het dit jaar bij ons
thuis toch wel erg zwaar te verduren kregen.