Station. Trein in
Genua naar luchthaven in Milaan.
Winterslaap van een
paar uur. Het bezoek is voorbij, noem het afgewerkt, in de nieuwere taal:
gechild. En straks, morgenochtend, het eigen nest. Huizen zijn blokkendozen, of
blokkendozen zijn gemaakt nà de aard van de gebouwen. Of naar de aard van die
gebouwen die het best passen in een blokkendoos-doos. Ik weet het niet.Kwestie van lagen die ruimtes doen ontstaan,
méér dan de rechthoekige poorten aan de straatkant doen vermoeden.Het experiment van een boog is even
belangrijk als de uitvinding van het wiel. En achteraf zò eenvoudig.
Vliegen heeft met de
wind te maken. Welke houding neem je aan om in de lucht te blijven en daarin te
bewegen? (kan je in de lucht zijn als lucht eigenlijk ontastbaar is? Kan je
in iets zijn dat niets is, niets anders dan een woord, bedoel ik? Kan je in een
woord zijn?). Een houding ligt aan de basis van alle conflicten. Liefde is een
conflict met jezelf. En jij net als ik we zijn uniek en willen dat vooral
blijven.
Alles is overal
hetzelfde. Hoe we reageren heeft te maken met een context. We reageren allemaal
gelijk in de identieke context. De variabele zit in de eigen ervaring die we
aanboren in die context. Context is omstandigheid in alle dimensies, als
resultaat van een dynamiek die het eigene in het algemene accentueert.
Je bent en dan pas je
in het zijn van een/vele andere(n). Een titel (bijvoorbeeld Futurisme) is een
platform, een kade. Op zon vlak kan je zijn en word je een stuk de ander en
dus een nieuwe ander voor iemand anders Dus blijf je er zijn. In beweging. De
beweging maakt het verschil, langs plaatsen waar op die plaats alles blijft,
zoals het op dat moment is, en pas verander(d)t (is) nà je passage. Niets is
vast, alles gaat achter elkaar samen, zolang de tijd dat toelaat. En leeftijd?
Oud(er)worden?
Een uitwerking in
dynamiek (snelheid) houdt hoe dan ook in dat er voordien een periode was van
waaruit men wil vertrekken. Neem daarbij binnen Mu.ZEE dat een bepaalde
soort licht en kleur ook bij Ensor en Spilliaert voorkomen, dan zijn we
misschien met een periode bezig. Bijvoorbeeld Futurisme. Futurisme is dus
slechts een momentje, een plotseling. Het zoeken naar een andere uitvoering is
universeel, misschien gelijktijdig op verschillende locaties en komt tot uiting
in bundels waaraan mensen zich vastklampen.
Wat is mijn logica?
Als logica een opeenvolging is, zelfs indien die opeenvolging achteraf
terugkeert naar een tussenstap, dan moet je in korte stapjes die weg opwandelen
of voortrekken. Een definitie is een eindpunt of een beginpunt. Eind als je
denkpiste daar stopt. Begin indien je vanaf daar een weg zoekt tussen wat
iemand gezegd heeft en wat dat gezegde mogelijk maakt voor jouw denken. Logica
schuift op nieuwe wegen. Consequentie is de leidraad. Als je vanuit een blank
beeld start, moet je niet consequent zijn aan wat al bestaat, maar zal je dat
bestaande voor jezelf ontdekken. Het is de-weg-naar die boeiend is.
We sluiten de dag af
in de Enoteca. De metalen luiken zijn al halfdicht. Paulo schenkt nog even uit,
zijn vrouw is al met de zwabber bezig. De smaak van Limoncello blijft plakken
en de dames willen de variaties proeven. Ik houd me aan Cynar. Blijkt goed te
zijn voor de lever. Stel je voor: alcohol die goed is voor je lichaam.
Het is een dag van
liften geweest. Elevatori[i]
genoeg. Ik heb er een zestal uitgeprobeerd. Boven uit de verticale stad
opstijgen en over de daken heen eindelijk wat zee zien. De lift loopt parallel
met de geschiedenis van de moderne stad. Tijdens de overgang19de naar 20ste
eeuwis het hier als overal in Europa:
la Belle Epoque met een groei van Art-Nouveau naar Art-Deco. Samen met de
stadsuitbreidingen worden de liften langs de heuvel ingebed. Soms kort rechtop
omhoog, of schuin schuivend tussen monumentale woonblokken waarvan het
neoklassiek op de rand van bombastisch komt. Genua blijft in wijken een stad
van extremen: neoklassiek tegen de heuvels,gefortificeerde paleizen in de stad, modernisme op de nieuwe pleinen en
een beetje hedendaags bij de druppels Renzo Piano. En terwijl je van de ene
naar de andere lift wandelt, doorkruis je de stad waarvan je ook in de herfst
vleugjes Superbakan terugvinden.
Individuele, bijna gepersonaliseerde blokkendozen in pasteltinten met
Florentijnse rustieke herinneringen, de renaissance uit de vriezer gehaald.
Inclusief overhangende cassettes , ornamenten op de lage daken, smeedijzeren
poorten, ballustraden, bruggetjes, ... Zelfs in dit bloemloos seizoen blijft er
iets van een warmte hangen. Luxe-Favelas.
Een kloosterlinge in
de lift. Dit is geen statement. Maar een aanwezigheid. Iedereen groet haar, zij
knikt bescheiden. Ik zoek naar een juist woord: non, religieus, ma soeur,
kloosterlinge. Het verschil tussen de diepere betekenis en het eenvoudig beeld
waarvoor dat woord staat. Daarbij: waarom gebruik je een bepaald woord en een
ander niet. Ze leest uit een boek met gekraakte rug. In bruin papier. Overal
steken kleine stukjes papier of bidprentjes uit. Ze leest gans het traject naar
beneden. Dit is geconcentreerd zijn, leven met wat direct voor je en tussen je
ogen gebeurt, ver van al dat vreemde in de steegjes en pleintjes van Genua.
Wanneer je zo intens op boekafstand leeft, leef je ook met de inhoud van dat
boek, met de betekenis die jij geeft aan de woorden in de context van dat boek
dat zij waarschijnlijk al zoveel keer gelezen heeft. Een bijbel, een godsdienst
verhaal, een heiligen-biografie, een intentie, een suggestie. Handvaten.
Italianen praten
bijna onafgebroken. Zwijgen enkel als ze alleen zijn- denk ik terwijl ze zo snel mogelijk een
woordje willen wisselen met de eerste de beste passant. Ik antwoord ik het
Frans. Zij verontschuldigen zich en wensen me een goede dag. Ik wandel langs
die huizen waarin ze wonen. Vaak vergeet ik dat: huizen zijn meer dan
architectuur. Ze zijn omhulsels waarin mensen hun leven uitzetten. Achter gordijntjes,
kantwerkjes half hoog, bij blikken potten met planten die op de volgende lente
wachten. Twee oudjes in schort op een terras met zich op de Golf van Genua. Een
ander oudje op het koertje van haar gelijkvloers dat in de schuinte van de
heuvel bijna een kelder wordt. De postbode heeft niets mee, maar wil wel even
praten. Zie je: je hoort constant de Italianen. Ook met een zware Zwart-Afrikaanse
bas.
Afdalen. Naar een van
de pleinen en de Cattedrale di San Lorenzo. Gedrongen tussen zijn eigen plein, een
schaakspel van steegjes en een statige via S. Lorenzo, waar op mooie dagen de
handmade stalletjes staan. Giorgio Dapino maakt eenvoudige schetsmatige
aquarelletjes van de haven[ii].
In de kerk een soort intimiteit die ik niet meteen herken. Niet het
toeristische doorschuifluik zoals in Brugge of de oude mensjes zoals in de
dorpen. Geen intellectuele mist van de mannen die tegen elkaar fluisteren,
zacht in een orgelwolk. Er is zoiets als een doelgericht passeren, knielen,
kruisjes maken (of slaan), kaarsjes zetten of gewoon even stilstaan en dan in
gedachten naar buiten, naar een andere vertelling bij een caffè e dolce. Een
oma legt uit wat die kaarsjes betekenen. Een papa wijst naar getormenteerde
figuren die oplichten wanneer je een euro in een gleuf schuift. Het verhaal van
Sint-Jan, met de nodige dramatiek, on-naakte adam en eva, wijze heren en
beulen. In wit marmer. Carrara is quasi naast de deur.Het kleine meisje kijkt op naar oma. Oma is
lief, ze houdt van oma en wat oma doet is goed. En omdat oma het doet, is het
goed en doet ze het ook. Om oma.
De pastoor is nog in
rok. Elegant Italiaans, trefzeker tred, doffe wrijven van kledij en kraken van
echt lederen schoenen. Hij denkt in Italiaans en Latijn; In de lift daarnet was
een studentje voluit aan het oreren dat Grieks eigenlijk makkelijker is dan
Latijn, en hij somde allerlei grammatische redenen op. Alle wachtstoelen voor
de biecht zijn bezet. In de duistere kerk is het biechthokje een lichtbron.
Helemaal niet discreet: twee felle silhouetten achter reliëfglas. De
biechteling gesticuleert zijn zonden, de pastoor luistert onbeweeglijk. 5
minuten. Dan een handbeweging, uitstappen en nog even naar een stoeltje. Is hij
opgelucht? Wat heeft hij vergeten en is alles even belangrijk. Ik neem een
foto. De bewaker zegt: Alleen fotografia artistica. Ik zeg: ze zijn
artistiek. Neen zegt hij: er staan mensen op. De ethiek, mijnheer. s Avonds zal
een Egyptenaar zonder vrouw (ze is met de bus naar Mekka, onder vriendinnen)
zeggen: de wereld is economie en geen ethiek. Tussen Limoncello, Cynar en gin
on the rocks, voor de eenzame reiziger die niet meteen weet wat hij met zijn
fundamentaliserende vrouw moet aanvangen.
Een stad verandert me
alleen op het moment dat ik er in wandel. Al die nieuwe uitzichten, mensen,
gebouwen, bewegingen, alles voor de allereerste keer. Vanaf daar en nadien stap
je terug in je eigen nestje dat je altijd met je meeneemt. Dat thuisgevoel dat
in je boekentas zit zelfde schrijfmateriaal, MacBookje. Zelfs het boek dat op
de boekenplank bij de vriend(in) van Andrea lag, heb ik al eens gelezen. Thuis.
Wanneer ik dan tegen donker naar het appartement kom, heb ik alleen zin in winkeltje
en keukentje spelen. Maar geen kruiden!. Dan maar vlakaf wat ik vind met wat
gemengde kruiden uit één potje. Resultaat is een beetje smakeloos, stijl
studentenkamer. Mosterd kan helpen, maar die is er natuurlijk niet. Dan maar Parmezaanse
kaas.
Een beetje thuis in
Genua. De dames zijn zon 12 uur weg, richting Milaan. Ik kan niet naar de bar
beneden: ze hebben geen sleutel mee. Vandaar deze tekst.
Vandaag was de dag
van Renzo Piano[i] en zijn
Blue Print for Genua in het Museo del Mare. Hij tekent ook een (Mediterraan)
Groen lint rond de stad. En op een heuvel net achter de oude stad studeren en
verblijven studenten in één grote campus. Het idee zou van Ant Farm kunnen
komen (de totaliteit waarin een specifiek thema bestudeerd wordt, nl: kunnen
dolfijnen communiceren en in welke taal?) of nog beter van Luc Deleu die een
vliegdekschip zomaar zou ombouwen tot een universitaire stad. En zie: Renzo
Piano tekent er eentje bij zijn studentenheuvel, omdat die dezelfde vorm heeft.
Ook het idee van start studie zoals het masterplan Groen lint vind ik hier
terug in de kleine maar zeer picturale presentatie van Genua van de toekomst,
n.a.v. Culturele Hoofdstad 2004. Alleen het monumentaal platform in de oude
haven is uitgevoerd. De rest: come and see next time. Of: laat iets organisch
ontstaan i.p.v. deadlines op te leggen.
Ieder bezoek kruipt
in mijn hoofd en dan voelt het alsof ik naar een volgende locatie schuif. Ik
observeer meer geconcentreerd, selecteer wat ik wil zien met een vooroordeel
van wat er aan vooraf gegaan is. Een vrouw is een architect, een bruine man de
toekomstige bewoner van iedere stad. De bus een middel om te bewegen, een
ticket een ontdekkingsreis. Richting het Park van Nervi[ii].
Vraag is: welk museum in dat park is open? Vorige week kregen de exotische
bomen een opdoffer van je welste. Storm uit de Ligurische Zee. De toeristische
dienst in de binnenstad had al geïnformeerd: de musea zijn open, weliswaar
letterlijk via achterdeurtjes; het park is dicht. Het werkvolk komt vanaf één
uur na de middag in groepjes van 3 vreemd, vijf keer met zijn drieën naar
de Bar Scian di Lanzoni Angelo. Abbonamento voor 10 (10%) of 20 (15%)
consumpties. Met een Sale Interna waar ze trosje na trosje insijpelen met een
pane e birra. Achteraf een opkikker-café. De kelner met down syndroom staat pal
bij de koelkast. Je kan niet zeggen dat hij op zijn papa lijkt. Vreemd is dat.
Op wie lijk je of ben je de enige globale mens?
De Futuristen zijn
magertjes bijeen gespaard in de drie musea die ik kan bezoeken. Vooral
Futuristen van de 2de generatie, dat zijn de kunstenaars die dicht
bij het fascistisch ideeëngoed van Mussolini komen. Die wordt monumentaal
afgebeeld, goddelijk in de achtergrond, zonder de terughoudendheid die we
tegenover een Hitler-afbeelding voelen. Denk maar: in het museum AtlantikWall
staat geen enkele afbeelding van de Führer. Over de drie musea in Nervipark
komt de Duce minstens telkens één keer aan bod. Figuurlijk.
Wat blijft vergeleken
met de expo Jules Schmalzigaug in Mu.ZEE: de duidelijke dynamiek, het
abstraheren maar nooit abstract worden. De figuur is het startpunt van de
abstractie. En dat zet zich soms door in figuratieve kunst. Aan de ene zijde
een groep mensen, aan de andere een vorm in lijnen die net nog een
fabrieksdomein voorstellen. Industrie (techniek) en de mens. En mooi
meegenomen: de gloed van ofwel de zon of een hoogoven kleurt de uitersten van
de aangezichten van die mensen warm geeloranje. Tussendoor meubilair uit het
Interbellum. Kasten, stoelen, zetels, tafels, kinderkamers beeldhouwwerken met
hoekige of vegetatieve tekens en vormen.
En een beetje
hedendaags toch: de interventies van Laura Zeni[iii].De menselijke contour als een silhouet in een
museum waar Oud-Modern centraal staat. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat je de collectie
nog meer vanuit een actueel standpunt gaat bekijken. Met een vleugje humor
(hinkelen van aarde naar hemel), een hoofd in metaaldraad gelijnd dat dezelfde
houding heeft als een zwaar brons of marmer. Melancholie in een schommelstoel
met prentboeken er naast. Wat loopt het gelijk, waar is het verschil.
Dan terug, vroegere
halte Brignole om de architectuur onder Mussolini te proeven. Monumentaal.
Geblokt en hoog, op een brede basis. De gelijkvloerse buitenmuur precies om de
zoveel meter in brons genummerd. Ik herken een vleugje van de Grote Post: het
imposante, het sociale en het functionele. Zo ineen gezet dat je een (vals)
perspectief krijgt van breed naar zeer stijl. Impressionant. Als je je daarop
concentreert uiteraard. Tussen de oude Barbarossa muur en het 19de
eeuwse station zijn dat twee pleinen met een eigen moderne allure. Piazza della
Vittoria en Piazza Dante. Het starhotel President, een kolos in glas die alles
overschouwt en overschaduwt. Nu ja: ruimte zat op dat plein waar fascisten marcheerden.
Lederen zolen op grint, handje hoog ter ere van de slachtoffers van een
wereldoorlog die voor hen pas in 1915 begon.
Ik slenter langs
Columbus door de oude poort naar Romeo Viganottis 150 jaar traditionele
patisserie voor een caffé met pasta fresche: baba rum! Dat nemen ze me niet
meer af.
Wat doen mensen op
straat? Kijken. Zoveel mogelijk impulsen opdoen en zich middenin positioneren.
Hier ben ik of hier voel ik me goed. Ik wil flexibel in die omgeving kunnen
zijn. Maar ook vrij. Een gebod of verbod moet niet inboeten zijn, maar
aanpassen. Luc Delrue noteert: Een compromis sluit je niet op je inhoud, enkel
op je werking.(Delrue, 2013) Hij gaat
verder in het artistieke: wat ambachtelijk was, werd conceptueel en is nu een
brede creativiteitsbenadering. Of: Weg van de objectomgeving naar de
subjectomgeving.(Delrue, 2013)
Als subject
vakantieganger op zoek naar het object futurisme in Genua. Uiteraard blijft de
architectuur me aantrekken. De VORM zoals ik die hoog in de heuvels achter
Genua zie, maar er in die dagen NIET geraak: de Biscione[i]
(de slang) van architect Daneri[ii].
Prachtig dominant. Ik neem een warboel recente impressies mee om met mezelf dat
andere op doek in een museumzaal te (willen) vinden. Onderweg kan je niet
voorbijgaan aan een beetje Andy Warhol[iii]
en een Aldo Moldino. We nemen jullie mee.
Andy WARHOL
... Just look at the
surface of my paintings and films and me, and there I am... Dat is het
antwoord van Andy Warhol op de meest gestelde vraag: kijk! Meer antwoord mag je
op de expo Warhol Pop Society[iv]
niet verwachten. Hij is een icoon, dat wil zeggen een vastgesteld feit dat als
dàt feit en vaak alleen dat éne feit uitvergroot en gekopieerd wordt. Noem
het klonen, om het in de denksfeer van William Sweetlove te brengen.
De tentoonstelling
stipt de context van Amerika vijftiger jaren na de gigantische winstpunten van
WOII voor de V.S. met de opkomst van mass-communication. Warhol maakt een
aantal advertenties tot de zijne en zet ze om in art forms. Dit wordt de
historische paradox genoemd. De tegenstelling of tegenstrijdigheid van
reageren op consumptie door consumptie te creëren.
Hij gebruikt daar
o.a. zeefdruk voor: Silkscreen and paint...to more fully exploit the preconceived image
through commercial techniques of multiple reproductions.[v]
Voor de zestiger jaren noteert de tentoonstelling: The vivid patches of colour
that were the result of using the screen-print process became characteristic of
the artists work.
Hij neemt ook wat
bochten: urine (1978) en chocolade (1983) als grondstof. Daardoorheen een gedrevenheid
die gelijke tred houdt met een openbaar/geheimzinnig leven waarbij alles kunst
wordt: Business Art, Business Artist, Art Businessman. Het universum van
Warhol, gebundeld in de naam The Factory dat even iconisch geworden is.
Voor de jongere generatie
is het mooi meegenomen dat polaroidfotos toen heel vaak als kunstmaterie en
techniek gebruikt werden (de tijdelijkheid en vergankelijkheid). Nu is dat
opnieuw een registratievorm met een tijd etiket. Een unrepeatable unicum. Uitgevonden door ene Edwin Land in 1933[vi]
Aldo MOLDINO
Soms moet je meenemen
wat je tegenkomt. Op zoek naar Moderne en Hedendaagse kunst, belanden we in de
Museo di Villa Croce[vii] waar
werk van Aldo Mondino[viii]
wordt getoond (tegelijkertijd in een sobere/duistere omgeving van de Palazzo
della Meridiana[ix] - een
van de paleizen in de Strada Nuova)
Zestiger en
zeventiger jaren, zeer grafisch -de
lijnen -en met nadruk op materie en
meetbaarheid door het gebruik van die materie. Wat wil dat zeggen: bijvoorbeeld
een fragment op ware grote van een leeg zwembad waarvan de tegeltjes opgebouwd
zijn uit snoep, een nougat torenfundament, de Byzantijnse wereld in kleurige
snoepwikkeltjes, ... En als er al verf gebruikt wordt, dan is het zeer dik
aangebracht. Duidelijk aanwezig. Uiteraard heel veel humor.
In de krantformaat
bezoekersgids staat o.a he counters the serious character of political
engagement with the lightness of play and humor, of plays at being a painter,
i.e. debunks art by objectively exploring the terrain of other artists, or
other cultures, at times quoting from or disrupting their works. Zelfs contaminate. Vandaar de echo of
Marcel Duchamp. Dat lijkt me allemaal wat gratuit, die uitleg over echos en
co. Uiteindelijk gaat het over een expressie die iets doet met een kijker. Wat
die bezoeker te zien krijgt maakt dat hij tussen herinneringen en
vaststellingen een link vindt naar het kunstwerk. Een bepaalde stijl kan een
valkuil zijn of een uitgestoken hand.
Er zit wel wat Pop
Art in, al was het maar in het tegendeel. Waar Warhol uitgaat van het bestaande,
zal Mondino het bestaande transformeren met een eigen materiekeuze: Unlike American Pop
Art, Mondino does not create new fetishes of mass society, but operates to make
the art object gradually lose its aura.
Nog even markeren: er
staat een foto van Mondino op kameel, net als Broodthaers dat deed in Bozar
1974. Wie was eerst? Met dank aan Mieke Mels, wetenschappelijk medewerker
Mu.ZEE: Mondino is 1985[x].
Dat zoeken naar oorsprong, dat ook heel nauw bij de kunst-ethiek van Yves
Velter[xi]
staat, kan leiden tot puzzels. Opnieuw Mieke Mels: Mario Diacono en Marcel
Broodthaers in the running voor Mallarmés Un coups de dés met één jaartje
verschil in het voordeel van Diacono.[xii]
Ochtend in Genua.
Kathleen heeft het ontbijt al klaar, Annick denk na met gesloten oogjes.
Kadullen, noem ze dat. Uitdeinen uit de slaap na te plots wakker worden om één
of andere reden die niet meteen van haarzelf is. Een klok bijvoorbeeld, of een
ambetante mee-slaper. Ik daal af naar de oude stad, passeer de een na de andere
gesloten winkel 1 november natuurlijk tweemaal rond de wijk waar vooral
Afrikaanse wandelaars slenteren. Uit de film Fuocoammare onthoud ik dat alle
aangespoelden de naam!!! zo snel mogelijk noordwaarts gestuurd worden.
Richting Genua bijvoorbeeld. Zoveel en zo mooi zijn ze: groot, staren naar
alles rondom hen, samentroepen omdat ze dat gewoon zijn: de
gemeenschappelijkheid is sterker dan de gemeenschap van oude gebouwen in een
historische stad.
Weinig brood. Dan
maar in een Pasteleria binnengaan en tussen de lege kopjes en smotsige
servetjes een bruin broodje aanwijzen plus drie cornetto s, dat zijn
Italiaanse croissants. De supermarkt in en boter. Zes hoog en aanschuiven aan
tafel. Let wel: van 8 tot 11 traag uitbollen want we moeten van appartementje
verhuizen. Andrea is stipt. Vijftig meter verder, 4 hoog met de lift en een
compactere, iets minder jonge studio waar het uiteindelijk wel goed vertoeven
zal zijn. Hij voegt er een Frizzante aan toe en een afspraak voor zondag, kwart
over acht in de ochtend. Uitpakken en tickets ophalen voor bus 34 naar het
groot Staglieno kerkhof van Genua. 1 november dus.
Wat hebben de mensen
met de dood nà de begrafenis van wie gestorven is. Het verschil tussen weten en
meemaken. Je weet dat de dood bestaat, je beseft het voor jezelf eigenlijk
nooit, en aangezien je nooit kan zeggen : ik ben dood, is het moeilijk om de
lading van die uitspraak naar waarde te voelen. Gestorven is een voltooid
werkwoord. Gedaan, afgewerkt, letterlijk zonder enige dynamiek lichaam zijn.
Bleker, kouder, matter, en dan opbaren, inkisten en begraven, cremeren of aan
een universiteit afstaan. Alleen lichaam.Op de begraafplaats Staglieno liggen ze tien hoog en onder de vloer in
de muren van kilometerslange hangen. Rond een campo santo waar ze oude graven
weggehaald hebben en ondertussen nieuwe ingravingen als molshoopjes
onregelmatig verspreid liggen. Zoveel aarde als er aarde verplaatst is om de
kist onder te spitten. Met een paar bloemetjes.
In de periferie:
monumenten in zwartvervuild Carrara. Een stenen vrouwen klopt aan bij de
hemelpoort, een marmeren moeder heft haar dochtertje op naar het gebeeldhouwd
profiel van man en vader. Een goddelijk wezen zit totaal ontgoocheld tussen
zijn vleugels: omdat hij nooit in dood zijn had geloofd. En nu. Voor zo veel
van de bezoekers is er de ziel en de herinnering, afhankelijk van hoe je het
wil zien. Er blijft altijd wel iets over van wie gestorven is: dat wat in jouw
genen meegegeven is of wat je gezien hebt. Of dat eeuwige dat niet te ontladen
tussen een kolossaal Mariabeeld en een Pantheon zweeft. Of iets hoger bij de
steeds grijzer worden hemel. In verhaaltjes is het daarboven een drukte van
jewelste. Miljoenen jaren sterven in wolkformaties. Kinderen zien dat, het
wordt minder geloofd. Voor anderen is het een veiligheid, omdat er dan nooit
een echt einde is.
Binnenin geen
politiebewaking. Buiten een staalkaart Carabinieri, Polizia en vigilantes in Fiats
Panda. En massas bloemen die uit bussen, stalletjes in stromen over graven en
hangen op die dag die plaats tot een lenteveld maken. Bus op, bus af, een
goedkope lunch en dan met tergend trage beentjes achter elkaar door de straten
tjokken. Neen: je mag de Stazione Maritime niet in: bewaking Fase 2. De
Filipijnse bemanning van één van de cruiseschepen mag door, geladen met lokale
spulletjes. Onze plastiek zakjes vertellen over honger en dorst en opmaak
verwijderen.
Genua is zon wanneer
de Frecciabianca uit de heuvels naar de zee spoort. Mist en wolken na Milaan
hadden een filter over de kleuren gelegd. Leggen een filter over wat je van
zuiders land verwacht. Het lijkt soms op onze polders, inclusief rollen stro en
mestciternen. Uit de lucht was het al matter. Eerst als nevelmeander tussen de
heuvels, daarna als smeltende-sneeuw-kleur tussen de pieken en sneeuwvakken.
Dan mist voorbij de meren aan de voet van de Alpen. In de verte dacht ik de
Dolomieten te herkennen. Alhoewel: herkennen is herinneren en er nog eens
willen zijn. Zelfde uitzicht vanaf een terras naast de Jeugdherberg op
Giudecca. Tegen de avond, lentescherp, die bergtoppen. Maar dat is zon 10 jaar
geleden.
Vorig jaar nog de
Biënnale, nu Genua. Met zn drietjes en meteen thuis. Dat wil zeggen: wij drie
zijn een eenheid die als die eenheid overal mag neerstrijken. De verhalen lopen
door, het vertrouwen in de stille moment, de smaak en het gemak van aanvaarden.
Dat lijkt broos, maar moet dat ook niet zijn. Reizen is vertellen, oplossingen
zoeken, ervaren, meenemen om in een ander verhaal te passen. Elkaar leren
kennen en toch aanvoelen dat jehet al
wist, omdat dat precies past bij wie het zegt.
Ik had voordien wat
teveel getwijfeld over data, vandaar dat Andrea ons pas morgen verwacht. Oké,
zegt hij: je mails bevestigen ons verhaal. Hij is verward. Papa vorige maand
gestorven mama tegen (of zeg je: voor?) kanker behandelt en nu blijkt ze in de
nasleep dingen, veel dingen te vergeten. Eén keer al zijn naam. Hij heeft naast
stapels excuses ook tranen die nog net in zijn ooghoeken te zien zijn. Dan naar
de 6de verdieping in een hoog smal oud huis bij de haven. Gelukkig alleen maar
handbagage.En maar voor één nacht:
morgen mogen we naar ons besteld appartement. Wat de haven betreft: het
uitzicht wordt gekruist door een snelweg op pylonen. Vanaf de terrastafel kan
je het einde van de vaste wereld niet meteen fantaseren. Flitsende autos duwen
je telkens terug naar de sterke koffie, de vermoeide prikkels in onze
piepkleine oogjes.
Nog wat lokale
boodschappen, een platte pizza omdat het snel moet gaan (moe én honger) en dan
6 hoog mails bekijken, skypen met Sint-Petersburg en Saigon (lukt niet) en oma
geruststellen. Ze zegt dat ze me mist. Er is nog hoop. Nu ja: er was altijd
hoop, alleen werd dat nooit zo uitgesproken als in de stilte van haar keuken
tegen haar IPad naar mijn in Genua. Tijd voor water en bed.