Jakarta doet iets met me. Het kan niet alleen aan een kwartdag verschil in tijd liggen. Ik heb het gevoel constant verplaatst te worden: door een bus, een trein, drie vliegtuigen, evenveel taxies. Zitten en kijken naar een omgeving die zeer nabij is. Gesmeten in een wereld waar ik geen herinnering aan kan hebben, en toch. De som van verticale stadsbomen, horizontale elektrische kabels, perspectief vanuit een (ontbijt)kamer over de bestofte terras en flitsen, flitsen, flitsen van wagens, bromfietsen, bussen, doorkruist door voetgangers die altijd (...?...) veilig door die dubbelstroom geraken. Schuinweg laveren en oogcontact. Geluid? Lawaai (in de wijk Melawai). Een continuo van motor met regelmatig opleven van rood naar groen verkeerslicht. Levenslijnen tussen huiskamers en werkplaats, plek van doen en wachten. Onderweg naar iemand die iets van je eist. Gelijktijdig overlopen, wat je tot nu goed of niet goed hebt gekund. Boven-over de winkelcentra zingt de moskeezanger de vrede van zijn god. Nergens symbolen, geen offers. Alleen passanten die elk in hun tijd, gezien door het lover voor de ontbijtkamer, traag of sneller zichzelf voor en bij een ander zijn. De stad doet momenteel iets met me. Als een lauwe stroom over de sporen van oude Hollanders. De geschiedenis vervaagt in straatstof en open rioleringen, in vaal exotische flora met afval van die passanten. Werken in spierkracht langs de havenlijn, mast na mast cementzakken optrekken, inladen, stof, bromfietsen om even om de hoek een rood plastiek tasje op te halen. En terug. Op en af passerende brommers brommen. Stamwoord voor Jakarta: brommen, brom. Veel meer dan mompelen. Met weinig véél bedoelen. Ondertussen lijnen die brommers in al hun volumes en kleuren naar dezelfde kruispunten om dan uiteen andere kruiselings kruispunten te maken in lijnen van ongelijke snelheid, van flitsen en brommen terwijl met het schuiven van het licht de zon in gesloten ramen weerkaatst. Brommen en walmen over de stad.
Bezoeken is oplijsten en schrappen. Neem nu Jakarta. Je wil het 'kamp' van Jeroen Brouwers in bezonken rood zien, het oude Batavia proeven, de Passar (mark) Ikan snuiven, door Kota (oude stad) slenteren, ... Om 11 uur en zonder jetlag sta je voor een lange oude haven van Sunda Kelapa waartegen de boegen van tientallen oude zeilers gepriemd liggen. Daarover de nevel van smog en cementstof. De geur van afval, bromfietsen en de warmte die je nu pas leert kennen. Bezoeken doe je niet meteen: je zoekt veiligheden door rond je te kijken. Naar de man op de verhoogde middenberm die zakjes noten verkoopt aan de doordrammende file. Achterop dicht tegenaan: zijn vrouw die permanent haar gsm hanteert. Eén vierkante meter middenstand tussen twee baanvakken. Gebouwen hebben hun geschiedenis verloren. Nu een pakhuis of een restaurant. Daarrond: puin en wachtende Jakartanen. Heel vriendelijk want een toerist zien ze hier niet zo vaak. De smog, mijnheer. Dan snel naar het oude plein en Café Batavia.
Even tellen: vertrek thuis 11 uur, vlucht 1 17 uur, aankomst 10 uur maar het is 15 uur... Tijd is niet altijd dat wat het volgens een uurwerk is. Kuala Lumpur Airport. Even uitstappen, paspoortcontrole en valies uitmesten. In de hall een computerhuls die nogal wat meegemaakt heeft. Huls van omhulsel. Idem voor de reistas: landschap van krassen vergrijzing, doorzakken. Wat doet die man? Schrijven? Eerst nadenken, natuurlijk. Het omhulsel is vaak een ander verhaal dan de inhoud. De laptop verraadt niet wat de zinnen betekenen.
Ik.ben.moe. De puntjes staan er met een bedoeling. Te moe om in de inspiratie te tuimelen. Een reeks vragen blijven steken: digitale mobiliteit als een soort partner: voor wie stoort het gebruik en hoeveel minder stoort het, leeftijd en wat kan nog terwijl de tijdspannes veranderen, leeftijdverschil, pensioenverschuiving, de zin voor afwerken in huis, gezin(nen) en documentatie(s). Bouwen aan bronnen van liefde en kennis. Hoeveel van mezelf mag vooropstaan? Kortom: wat neem ik mee naast twee valiezen en een bib-valiesje? Luchthavens zijn vooral slenteren, zo licht mogelijk eten en het veel neerzitten. Het doet ook iets met je zelfzekerheid (die je misschien gedeeltelijk niet hebt.)
25.12.2015 Ik had niets tegen Indonesië. Ik had er gewoon niet over nagedacht. India was gepland maar de regenboodschappen via de media hebben die zoektocht naar kleur, klank en geur uitgesteld. "Tot we buiten het zomerseizoen kunnen kiezen." "Ja, later. Véél later." Dus het werd Indonesië in plaats van India. Wat zal ik missen? Ik denk aan wat ik zal her-vinden: de reis van Couperus, het basisverhaal van Multatuli, de plaats van Max Havelaer en wat is nu die Stille Kracht? Of de herinnering aan 's avonds laat luisteren naar een oude metalen radio met wereldontvanger. Een geagiteerd drukke journalist, lawaai in de achtergrond en een schot. De tweede val van Yakarta of Yogyakarta ergens zestiger jaren