Genua, 4 november
2016
We sluiten de dag af
in de Enoteca. De metalen luiken zijn al halfdicht. Paulo schenkt nog even uit,
zijn vrouw is al met de zwabber bezig. De smaak van Limoncello blijft plakken
en de dames willen de variaties proeven. Ik houd me aan Cynar. Blijkt goed te
zijn voor de lever. Stel je voor: alcohol die goed is voor je lichaam.
Het is een dag van
liften geweest. Elevatori[i]
genoeg. Ik heb er een zestal uitgeprobeerd. Boven uit de verticale stad
opstijgen en over de daken heen eindelijk wat zee zien. De lift loopt parallel
met de geschiedenis van de moderne stad. Tijdens de overgang 19de naar 20ste
eeuw is het hier als overal in Europa:
la Belle Epoque met een groei van Art-Nouveau naar Art-Deco. Samen met de
stadsuitbreidingen worden de liften langs de heuvel ingebed. Soms kort rechtop
omhoog, of schuin schuivend tussen monumentale woonblokken waarvan het
neoklassiek op de rand van bombastisch komt. Genua blijft in wijken een stad
van extremen: neoklassiek tegen de heuvels,
gefortificeerde paleizen in de stad, modernisme op de nieuwe pleinen en
een beetje hedendaags bij de druppels Renzo Piano. En terwijl je van de ene
naar de andere lift wandelt, doorkruis je de stad waarvan je ook in de herfst
vleugjes Superba kan terugvinden.
Individuele, bijna gepersonaliseerde blokkendozen in pasteltinten met
Florentijnse rustieke herinneringen, de renaissance uit de vriezer gehaald.
Inclusief overhangende cassettes , ornamenten op de lage daken, smeedijzeren
poorten, ballustraden, bruggetjes, ... Zelfs in dit bloemloos seizoen blijft er
iets van een warmte hangen. Luxe-Favelas.
Een kloosterlinge in
de lift. Dit is geen statement. Maar een aanwezigheid. Iedereen groet haar, zij
knikt bescheiden. Ik zoek naar een juist woord: non, religieus, ma soeur,
kloosterlinge. Het verschil tussen de diepere betekenis en het eenvoudig beeld
waarvoor dat woord staat. Daarbij: waarom gebruik je een bepaald woord en een
ander niet. Ze leest uit een boek met gekraakte rug. In bruin papier. Overal
steken kleine stukjes papier of bidprentjes uit. Ze leest gans het traject naar
beneden. Dit is geconcentreerd zijn, leven met wat direct voor je en tussen je
ogen gebeurt, ver van al dat vreemde in de steegjes en pleintjes van Genua.
Wanneer je zo intens op boekafstand leeft, leef je ook met de inhoud van dat
boek, met de betekenis die jij geeft aan de woorden in de context van dat boek
dat zij waarschijnlijk al zoveel keer gelezen heeft. Een bijbel, een godsdienst
verhaal, een heiligen-biografie, een intentie, een suggestie. Handvaten.
Italianen praten
bijna onafgebroken. Zwijgen enkel als ze alleen zijn - denk ik terwijl ze zo snel mogelijk een
woordje willen wisselen met de eerste de beste passant. Ik antwoord ik het
Frans. Zij verontschuldigen zich en wensen me een goede dag. Ik wandel langs
die huizen waarin ze wonen. Vaak vergeet ik dat: huizen zijn meer dan
architectuur. Ze zijn omhulsels waarin mensen hun leven uitzetten. Achter gordijntjes,
kantwerkjes half hoog, bij blikken potten met planten die op de volgende lente
wachten. Twee oudjes in schort op een terras met zich op de Golf van Genua. Een
ander oudje op het koertje van haar gelijkvloers dat in de schuinte van de
heuvel bijna een kelder wordt. De postbode heeft niets mee, maar wil wel even
praten. Zie je: je hoort constant de Italianen. Ook met een zware Zwart-Afrikaanse
bas.
Afdalen. Naar een van
de pleinen en de Cattedrale di San Lorenzo. Gedrongen tussen zijn eigen plein, een
schaakspel van steegjes en een statige via S. Lorenzo, waar op mooie dagen de
handmade stalletjes staan. Giorgio Dapino maakt eenvoudige schetsmatige
aquarelletjes van de haven[ii].
In de kerk een soort intimiteit die ik niet meteen herken. Niet het
toeristische doorschuifluik zoals in Brugge of de oude mensjes zoals in de
dorpen. Geen intellectuele mist van de mannen die tegen elkaar fluisteren,
zacht in een orgelwolk. Er is zoiets als een doelgericht passeren, knielen,
kruisjes maken (of slaan), kaarsjes zetten of gewoon even stilstaan en dan in
gedachten naar buiten, naar een andere vertelling bij een caffè e dolce. Een
oma legt uit wat die kaarsjes betekenen. Een papa wijst naar getormenteerde
figuren die oplichten wanneer je een euro in een gleuf schuift. Het verhaal van
Sint-Jan, met de nodige dramatiek, on-naakte adam en eva, wijze heren en
beulen. In wit marmer. Carrara is quasi naast de deur. Het kleine meisje kijkt op naar oma. Oma is
lief, ze houdt van oma en wat oma doet is goed. En omdat oma het doet, is het
goed en doet ze het ook. Om oma.
De pastoor is nog in
rok. Elegant Italiaans, trefzeker tred, doffe wrijven van kledij en kraken van
echt lederen schoenen. Hij denkt in Italiaans en Latijn; In de lift daarnet was
een studentje voluit aan het oreren dat Grieks eigenlijk makkelijker is dan
Latijn, en hij somde allerlei grammatische redenen op. Alle wachtstoelen voor
de biecht zijn bezet. In de duistere kerk is het biechthokje een lichtbron.
Helemaal niet discreet: twee felle silhouetten achter reliëfglas. De
biechteling gesticuleert zijn zonden, de pastoor luistert onbeweeglijk. 5
minuten. Dan een handbeweging, uitstappen en nog even naar een stoeltje. Is hij
opgelucht? Wat heeft hij vergeten en is alles even belangrijk. Ik neem een
foto. De bewaker zegt: Alleen fotografia artistica. Ik zeg: ze zijn
artistiek. Neen zegt hij: er staan mensen op. De ethiek, mijnheer. s Avonds zal
een Egyptenaar zonder vrouw (ze is met de bus naar Mekka, onder vriendinnen)
zeggen: de wereld is economie en geen ethiek. Tussen Limoncello, Cynar en gin
on the rocks, voor de eenzame reiziger die niet meteen weet wat hij met zijn
fundamentaliserende vrouw moet aanvangen.
[i] Zie tekst met alle referenties
|