(Ondertussen nieuws van de uitbarsting van de Raung vulkaan op Bali. Problemen?) Zicht op gids, vader, moeder, tweeling. Vermoedelijk V.S. Moeder stelt vragen, 2 kinderen lopen zwetend trendy achteraan, ze praten tegen elkaar en luisteren niet naar de gids. Vader kijkt rechtuit vooruit, los van alle personages. Zijn en weten gaan samen, maar het omhulsel 'thuis' blijft. Zeker in de kledij, maar vooral in de vragen. Ik sta bij het paleis van de sultan. Te voet op weg naar zijn waterpaleis "om de hoek." Onderweg ondergronds, fris met enkele open ruimtes, waar ik voor de derde maar definitieve keer de zichzelf-aangeboden à opgedrongen gids kwijtraak. In de nissen van de gang zitten jonge meisjes, samen, die elkaar gsm-fotograferen. Of gewoon stil maar samen sms'en. Totaalbeeld tot nu sedert de tussenlanding in Kuala Lumpur Airport: iedereen (...) van Aziatische origine in een lange rij wereldlijk gedigitaliseerd. In alle ruimtes, in alle restaurants, soms met meerdere schermen. Zichzelf en af en toe een ander zonder zichzelf fotograferen. Het gegiechel is universeel. Een universele klank, een oerklank die misschien de som is van geluid maken, klankmogelijkheden en mondfysiologie. De maker van de platte schaduwpoppen in buffelhuid zegt dat je geen meester in twee dingen kan zijn. Je kan ofwel vormgeven ofwel inkleuren. Een andere spreekt dat hoofdschuddend tegen. Ik opteer even voor voorstel één. Om te excelleren moet er een verschil zijn tussen twee of meer handig-heden. Twee dingen even goed doen, moet kunnen maar zal gebaseerd zijn op kennis, kunde en op de mogelijkheid om zich af te sluiten van de andere kennis, zodat het ene niet in het andere insijpelt, noem het interfereert. Kan dat wel? Vredeburg (voordien Rustenburg). 'Rust' van rust bewaren tussen kolonisten en sultan. Kortweg: 17de en 18de eeuw is voor de V.O.C. en nadien geven ze het zaakje door aan Holland, lees (Noord-)Nederland. Dat vraagt om fortificaties. Zoals Vredeburg waar de gemberthee succulent is. Het nationaal gevoel wordt sterk uitgetekend en aangepord in dit museum. Let wel: de daden van de Nederlanders worden zwaarder aangekleed dan deze van de Japanse bezetter. In de diorama's stroomt het bloed alleen bij de Hollands militaire acties, niet bij de intrede van de Japanse soldaten. Die zijn wel 'veroveraars' maar worden nooit onderdrukkers genoemd. Ze leggen de Nipon Martiale Wet: directe invloed op het culturele. Kinderkopjes kaalscheren zoals de traditie in Japan dat wil, maakt je (visueel) misschien tot een ander mens. Maar er vloeit géén Javaans bloed. Is dit een ander 'kolonialisme?' Ik keer vaak terug naar de tentoonstelling 'Europese Spoken' in Mu.ZEE Oostende. Hoe kijk je als (hoe dan ook) ex-kolonisator naar ex-gekoloniseerden? Het gaat over mensen waarover iemand macht heeft, over hun soms kleine maar heel persoonlijke dingen waarvoor ze een soort strijd willen aangaan. De 'Natie', de eigen bevrijde begrensde ruimte, staat symbool voor het bereik van dat 'ongemak' en het uiterste dat ze willen en zullen gebruiken om die grenzen te vrijwaren van het actieve koloniale. De residu blijft in het woordje 'ex' dat aan zichzelf en de ander blijft kleven.
Op en af. Al het zoveelste vliegtuig tussen thuis en reizen. Inpakken is nazien wat je hebt en onthouden om te kunnen herinneren wat je na-laat. Materieel gezien zijn dat afval en centen. Ik had eigenlijk graag een dagje voor het raam van de hotelkamer willen schrijven over de mensen die ik zie (bewegen) en de put die vandaag in de straat gemaakt wordt. Vandaag in de zin van vorige nacht al. Over de werfkeet en de vele rustpauzes. Of de buswaybrug die hier straks voor het raam zal staan trillen onder de forensen. Over kleuren die betekenissen hebben in de helmen van huurbromfietsen, huurwagens, de metaalblauwe Skybird taxi's. Over hun warme kledij bij 30°. Ondertussen. Wat blijft is wat ik gelezen heb in een vreemde omgeving van verkeer, van een zoo, van vervagend Holland. Hoe kan je het ideeëngoed van een zeer streng Holland (Calvinisme met zwart) inplanten in het vierkant van Oud Batavia? Het nationaal Museum toont organisch gegroeide (paal)huizen. Midden daarin Europese bakstenen gebouwen met hardhouten meubels voor een hardbijbelse rechtspraak. Een kwartwereld onbekenden. Is dat een verkeerde interpretatie van een onderzoek naar de gelijkheden bij de wereldburgers. De mensen van de aarde. Aardbewoners. De mens als verzamelnaam van zoveel verschillen als er mensen en soorten zijn. Wanneer de ene iets inplant bij een ander, dan wordt daar op dat moment vaak niet diep over nagedacht. Mag vaak niet eens nagedacht worden. Over zuiverheden, bijvoorbeeld. Zuiver in de zin van nadien onzuiver worden, want zuiver staat voor de overgang van niets naar iets. Zijnde en nog moeten verder zijn. Worden. Altijd worden. Zijn = is, worden = bij-komen. Zoeken, zoeken, zoeken, ... Ik schrijf meestal vanuit het gevoel dat eens gezien en beschreven, dat iets onzuiver wordt omdat ik er iets aan toevoeg. Dat is onjuist. Omdat zuiverheid een eigen interpretatie is van iets dat al door anderen is waargenomen. Dat houdt in dat zuiverheid alleen bestaat in oorsprong. Gevonden oorsprong en oorsprong zelf. Alhoewel: vanaf één is er al iets. Een ander woord misschien: niets. Dat is niets anders dan het benoemen van wat niet benoemd kan worden. Aangezien iedereen wil benoemen, wordt met evenveel gemak gesproken van een god en vanaf dan wordt het iets. Zeg niet niets over een god. Nu even niet meer: de taxi van Endarto is er. Straks zoek ik de navel van de kosmos in het Kreaton van Yogyakarta. Iets dat centraal staat. En waarvan men dacht dat het begin daar begonnen is. Het begin dat begint, terwijl de navel eigenlijk slechts de rest is. De herinnering. Niet vergeten. Nooit te vergeten.
1 In de door Blog-Beaufort nooit gepubliceerde BLOG-30@30.6.2015 staat één en ander over Beaufort en Filosoferen. Ik haal dit er even uit: "'De voornaamste taak van filosofie bestaat erin ons gevoel van wat mogelijk is, te vergroten.' Uitspraak van Susan Neiman, opgetekend in De Standaard. (Sioen, 2014) De interviewer vraagt: "Het gaat om de balans tussen het besef hoe de wereld is, en de rationele overtuiging hoe de wereld zou kunnen zijn?" Antwoord: "Dat is wat Kant, de belangrijkste filosoof van de verlichting ons leert.... (hij) was de eerste die de twee (idee en materie) verzoende: filosofie kijkt naar de wereld zoals die is, maar met het oog op hoe die zou moeten zijn." Kunst doet zo-iets met je. Laten zien zoals het is met oog voor wat het ook zou kunnen of moeten zijn. Alleen: je moet er tijd voor nemen. Johan Idema n.a.v. het boek 'How to visit an Art Museum.' Zijn standpunten. (DM-Sofie Mulders, 2014) - Een verhaal vertel je niet in 9 seconden - Laat BV's een verhaal voorlezen, of een video van de kunstenaar die uitlegt. - Een kunstwerk komt veel meer binnen als je er gesprekken over hebt. - Gallery Guides en geef de suppoosten een rol. En bewust zijn van de wereld waarin en waaruit die kunst ontstaat. Heb ik je al vertelt van mijn Javaanse, Balinese en Lombokse (zeg je dat zo?) ervaring: ontzettend genoten en visueel totaal bevredigd. En dan plots vaststellen: er is geen kunst, alleen een organische versiering. Kunst lijkt plots 'artificieel', maar daarom in herinnering en uiteraard daarnà niet minder mooi. Dan ga je even op zoek naar de betekenis, los van wat en wanneer Kunst IS. Uit deSingel Maandkrant haal ik deze zinnen waarin 'nederigheid' t.o.v. de natuur - maar uiteindelijk ook voor het ontbreken van dat artificiële dat ik plots kunst noem - centraal staat. - "... onze planeet (is) een sintelgloeiende bal vol magma." (Jean Bernard Koeman, 2015) Dat geeft een gevoel van verminderde voetgreep. Je stelt je de vraag: hoe staat magma t.o.v. een zomerhitte van 35°C? De meetbaarheid van temperaturen is door de mens ingesteld, maar er is een soort gevoels-discrepantie tussen Magma-aardschil-35°C-voetzool. - "Godsdienst en ideologie gaan dikwijls uit van de gedachte dat een zinvolle betekenis ten grondslag ligt aan het universum, het menselijk bestaan en de geschiedenis. Al eeuwen plaatsen de kunsten en de filosofie daar vraagtekens bij... Albert Camus achtte het menselijk bestaan fundamenteel zinloos en dus absurd. Maar juist in de aanvaarding daarvan school volgens hem de menselijke vrijheid om het bestaan zelf zin te geven. Anders gezegd: de zinloosheid is de oerbron van de menselijke creativiteit, de levenskunst en de kunst... Wellicht is dat mede een verklaring voor de sterke afkeer die mensen van kunst kunnen hebben: het herinnert hen te veel aan de zinloosheid der dingen."(Jean Bernard Koeman, 2015) Ingrijpen in het zinloze, of het zinloze zin geven, via kunst bijvoorbeeld. Dit is evolutie. Is evolutie iets op zich? Kan evolutie zonder ingrijpen door de mens? Wat is het evenwicht tussen ingrijpen, aanpassen, onderhandelen en zelfs visie ontwikkelen, allemaal binnen die evolutiegedachte?
2. Dog Republic: "Natuur op de muur: de tuin van de toekomst zweeft in de lucht." (Sels, 2015) Het past bij het ideeëngoed van Yona Friedman om de natuur de vrijheid terug te geven. Dat gebeurt in de duinen van Knokke (Zwin) waar de ijzertekeningen een bos suggereren, in De Panne (Nachtegaal) waar bamboe de bewoonbare en meditatieve (oosterse) ruimte tekent en in Raversyde, kant Middelkerke, waar een iconoclast - ik noem het een onthouder van organische indrukken - beeldhouwwerk en architectuurschets is. Dat we dus de natuur als evenwaardige partner moeten zien. Vorige Beaufort deed het ook al met Casagrande (en in de zelfde lijn ouder werk van Arne Quinze) die naast zijn zandworm (Wenduine) ook boomhuisjes en woekerende natuur in interieur (Taiwan) creëert. Singapore heeft nu een 89m hoge groengevel: plant er wat sla, en je hebt een verticale boerderij. Enkele referenties: - Architectenbureau Woha: https://en.wikipedia.org/wiki/WOHA - Xaveer De Geyter Architects (XDGA): http://xdga.be/ ivm schipperskaai Gent. Zou dat dan 'mooi' zijn of behoren tot de reeks 'O Lelijk België" die in De Standaard van deze zomer verscheen? De smaak van de wandelaar is niet altijd/zelden die van de ruimdenkende architect. Wie heeft 'schuld?' (oud-christelijk woord). Bob van Reeth: "Als we ons land lelijk vinden dan is dat de schuld van architecten." (Vankersschaever, Eckert, 2015) En verder: "Koterijen zijn de volksmuziek van de architectuur... Een goed architect is iemand die erin slaagt om met hedendaagse materialen te bouwen waarbij het resultaat iets is wat er altijd al lijkt te hebben gestaan, namelijk banaliteit. Een goede architect streeft kortom naar verfijnde banaliteit, naar stille verbetering... Het is de taak van wethouders, stadsbouwmeesters en schepenen om te maken dat er consensus groeit rond openbare projecten, want de openbare ruimte is tenslotte van ons allemaal. Maar dat wil niet zeggen dat die consensus het ontwerp van bij de eerste pennenstreek moet bepalen." Neel dat mee wanneer je tijdens Beaufort langs/buiten de grenzen van het uitzicht wil gaan: de vorm is eerste een idee die nadien vaak door anderen 'bijgeschaafd' wordt. Het originele is boeiend. A Dog Republic toont originaliteit. Onthoudt dus dat dit een aanzet is, van waaruit realiseerbaarheid voortvloeit.
(PS: Er is nog hoop: "...onderzoek leert dat mensen zich net gelukkiger gaan voelen met ouder worden. Ze voelen zich wijzer, zelfverzekerder, genereuzer. - (Sioen, 2014)
Zaterdag 5 september van 10 tot 12u30 loopt in Mu.ZEE de maandelijkse wandeling Mu.ZEE in Dialoog. We concentreren ons op de Europese Spoken. Cultureel, bedoel ik.
De tentoonstelling "Europese Spoken" concentreert zich op (Belgisch) Congo, dit wil zeggen op het koloniale verleden van een koning en daarna door 'milde schenking' ook van zijn 'vaderland.' Ondertussen waren een paar honderd Congolese specimen naar de wereldtentoonstelling van Brussel 1897 verscheept, kreeg het stadspark van Oostende ook al een koloniaal tintje in een avonturieren-boot en een gouden leeuw en stierven tussen 1 à 2 miljoen zwarte 'landgenoten' (want dat zijn ze eigenlijk wel, niet?) onder druk van rubber en zwaard. Dat was België, zeg maar. Maar je zou bijna vergeten dat er waarschijnlijk een verband is tussen het koloniale en het xenofobe. Xenofobie: een woordje dat deze zomer heel regelmatig in columns en reportages werd aangehaald. De krant fulmineert over levend slachten en over IS die denkt Mohammed na te doen door zowel borstbeelden als mensen te 'onthoofden.' In Mu.ZEE zie je een groot jager een leeuwin schieten en (uiteraard precies daardoor pijnloos) onthoofden. Het hoofd er af omdat de geest zo sterk is? Het hoofd er af omdat het meest representatieve daarin schuilt?
Die tientallen duizenden vermoorde Congolesen zijn iets anders dan de 60 miljard dieren die per jaar voor ons op de slachtbank verzeild geraken. Maar die paar zinnen uit het artikel wil ik meegeven in de vergelijking mens/dier. Lees ze en zoek het verschil... als je het vindt: "Lijden komt voor alles. Het is dé universele subjectieve ervaring. Lijden komt voort uit wie we zijn." En over de politiek die daarrond huppelt: "Politieke recuperatie is van alle tijden. Het is een bekende tactiek: het eigen gelijk trachten te halen door een karikatuur van de tegenstander te maken." (beiden Tobias Leenaert, 2015) Wat doen we daarmee. Lijden en lijdzaamheid als thema voor Europese Spoken. Lijden is eerder fysisch, de psycholoog en psychiater zullen me tegenspreken; lijdzaamheid is een attitude, een houding aan beide kanten van het meemaken. Lijdzaam toezien en lijdzaam ondergaan. Hoe pas je dat in de actuele volksverhuizingen? Beiden lijden. De kranten becommentariëren dat uitvoerig. Er worden muren geplaatst. De langste staat onderaan de Verenigde Staten. De hoogste in het Palestijnse land dat door Israël 'geleend' wordt. Muren van terughoudendheid, van afschrikken, van verstoppen, van beveiligen, van conservatief. Muren van eigen gelijk, van bijbelse geo-posities, van historische slagvelden en na-besprekingen. Muren van 'geslonken veiligheidsgevoel' zoals Henk van Houtum door het NRC Handelsblad laat noteren. "In samenleving zie je altijd enerzijds een drang om naar buiten te gaan en grenzen te slechten en anderzijds een neiging om zich af te schermen en het bekende te conserveren." En 'Muren dienen vooral politieke en psychologische doelen.' (Wilmer Heck, 2015) In Congo geen muren. Alleen een lange rivier en heel veel bomen.
Mu.ZEE in Dialoog zoekt tijdens haar maandelijkse wandeling (zie www.muzee.be) naar wat er onder de eerste laag van elk kunstwerk ligt. Voor de wandeling van 22 augustus zoeken we enkele aanknopingspunten bij de werken van Lili Dujourie. Grasduinen in de documentatie levert een eerste 'triage' op. a. De eerste filosofen gaan ervan uit dat 'de geest', het bewustzijn, het alleenrecht heeft op alle vaststellingen. Is het niet in het nu, dan zeker in wat vooraf ging, a priori, want dat is nu eenmaal alleen 'be-denk-baar' in die geest. Het feit van het zijn - het zijnde - is een denkproces. Met de kleiwerken 'Initialen der Stilte,' 'Les illusions de la mémoire,' 'Memoires van de handen,' en 'Epigrammen' graaft Lili Dujourie in deze mooie modderpoel (klei, versta je ...) We kijken in twee richtingen: die van het ontdekken en die van het her-uitgeven, vrijgeven, van die ontdekking in de vorm van een abstracte of een naar de realiteit associërende vorm. La chair du monde (Merleau-Ponty), de huid, het lichamelijk zintuiglijke is de eerste ontvanger van de signalen van het object (de kleivorm) door het subject (de voelende en denken mens). En dan hebben we het over de kunstenares. En wij? Missen we de trein omdat we het kunstwerk niet mogen aanraken? Of kan je voelen met je ogen? Is dat voelen of denken dat je voelt? "La forme que nous avons sous les yeux, seule trace de la main qui l'a engendrée. (Dubois Colette, 2007). Meer: als je dan al iets ziet, is "wat niet zichtbaar is" dominant en stuurt de blik die over het landschap (...) glijdt. De leegte rondom... een spel van aan- en afwezigheid." (Philippe Van Cauteren & Phillip Van den Bossche, 2015) b. De tentoonstellingen van Lili Dujourie krijgen mooie (onder)titels of mee: Initialen der Stilte...een oeuvre dat het geruis van de vrolijke kunstwereld niet verdraagt. (Luc Lambrecht, 2007) en Plooien in de tijd (Mu.ZEE en S.M.A.K. 2015). Of omschrijvingen als 'rituele plechtigheid' (Christine Vuegen, 2007), retour aux sourcies: la main, les gestes et l'argile. (Colette Dubois, 2007). Maar wat doen we met 'een sfeer van melancholie.' (Luk Lambrecht, ...) c. De sculptuur. Minstens drie dimensies. Een object in de ruimte geplaatst (wat tijd vraagt). Onbeperkt in vorm, van blad over natuurlijke materie tot gebeeldhouwd (behandeld) in een omgeving rechtop, op sokkel of tafel, op de grond, tegen of aan de muur. En de tijd van plaatsen en kijken. Een totaalbegrip dat ver van de koning-op-paard beeldhouwkunst staat. Sculpturaal wordt landschappelijk door de plaatsing van elementen op een vlak. Het verhaal van meegaand kijken langs die lijnen van geruislose geschiedenis in handgrepen en meanders. Bij het recentste bezoek aan Mu.ZEE kon ik niet loskomen van het gevoel dat ALLES sculptuur is. ("une approche sculpturale évident..." C.L. 2007). De ruimte wordt bepaald door de setting van alle stukken. De los gekleefde veelkleurige reepjes papier achter glas of aan de muur, de plaatsing van projectoren of screens, de hoek van twee gesneden marmerplaten, zelfs de foto's die registraties zijn van dimensies. "... la scénographie précise. L'espace d'exposition est alors l'agencement des restes d'un décor; toujours actuel, toujours disposé à laisser la scène s'y rejouer. (Dubois Colette, 2007). En alles be-handeld: "Elk van jouw werken wordt getekend door de handen en handelingen van de maker. Of het jouw eigen lichaam is of de voorzichtige manipulaties van jouw eigen handen in wat voor materiaal ook, het gebeurt met de inertie van l'ennui." (Philippe Van Cauteren, 2015) d. (Kunst)Geschiedenis. Letterlijk vanaf haar ervaring met werken van Mark Rothko, Clyfford Still en Barnett Newman tijdens Expo '58, het minimalisme, arte povera, Fluxus, conceptualiteit. Naar de (Vlaams) barokke plooien, de grisailles in Videowerk en het geëngageerde van papier-maché uit financiële publicaties. "Bijna ben ik in de verleiding om te zeggen: 'Lili Dujourie is een hedendaagse Vlaamse oude meesteres.'" (Sabine Folie, 2015). Waar Lili Dujourie de tijd in de ruimte presenteert, of zichzelf laat presenteren via het kijktempo van de bezoeker, werkt ze zelf vanuit een opeenvolging van universele stijlen. Moet dat leesbaar zijn? "Alleen historici zoeken naar (en vinden dus ook altijd) referenties . Met kijken heeft dat uiteindelijk niet zoveel te maken, want men kijkt dan vanuit het perspectief van wat men al weet." (Phillip Van den Bossche, 2015) En: "Het betekent dat het gesedimenteerde geheugen van een historisch repertoire in verbinding wordt gebracht met het heden." (Sabine Folie, 2015)
Een Zoo, een dierentuin, is de perfecte illusie. Wat zegt me dat? De locatie, wat het doet voor de mens, met de mens, en in welke mate voor wie en wanneer. Gewone vragen. De wasem van uitlaten en het gebrek aan parkjes in Centrum Jakarta sturen ons even buiten de stad. Naar een Zoo. Zo'n locatie op zich kan 'natuurlijk' ontstaan zijn of door menselijke ingrepen. Vraag: is het maken van een nest een inbreuk van de natuurlijkheid van een locatie. Een Zoo is een nagebootste natuurlijkheid. In zo'n mate dat de natuurlijkheid zo dicht mogelijk benaderd wordt, terwijl het visueel duidelijk wordt dat er veiligheidsgrenzen zijn. Daarover ligt een vermoeden van zoeken naar perfectie, weerom in de mate dat iets uit de natuur perfect kan nagebootst worden. Een benadering van dat natuurlijke met uitsluiting van het schadelijke voor zij aan de andere zijde staan van het geïllusioneerde. Die illusie is vals, de natuurlijkheid is een valstrik. Omdat de ingrepen maken dat er zowel materiële veiligheid is als doorgedreven hygiëne, zorg, voedingsschema's, ... De leeuw van Sumatra is een opeenvolging van herkenbare houdingen, herkennen uit fotografische impressies uit bijvoorbeeld een boek. Poseren dus. Ik had in deze Zoo een Vlaamse koe verwacht, maar dat is een gedomesticeerd beest. Alhoewel: de geketende olifant van Sumatra met kind...
Hoe symbolisch dat beide gebedsplaatsen bij elkaar staan. De moskee en de kathedraal. Tegen het groen, wit en zwart van een gebedspaleis in volle Ramadan staat de grijze neogotiek van lijden. Een kerk in vol modernisme want het kantwerk van de spits is vervangen door een spits in staal en klinknagels. Brooklyn Bridge of Demey-sluizen. Dat maakt het grijze witter, mooier, oud-actueler. Binnen: zeer eenvoudig. Een Javaanse christen (denk ik dan) zit onder een schemerlamp bij de rotanstoelen en herstelt lijn per lijn het rieten zitvlak. Geen info over de stijl, wel over de god. Daarna de straat oversteken, schuinweg doorheen 4 drukke rijen bromfietsen. Blijft een beetje op weg naar onbewuste zelfdoding terwijl een politie - (polisi) - agent het verkeer probeert te temperen. Het blijft een kwestie van starten en niet stoppen. Om de hoek: de Protestantse kerk in een rotondo-gebouw. Somber in de houten luisterbanken, de ernstige stoelen, de loges. De gemeenschap in rijtjes van bijbelcijfers. Toch is er een verwijzing naar gemeenschappelijkheid, méér dan in de rijen kerkstoelen, minder dan op de bidtapijten. Gemeenschap die overal gelijk is maar anders ingebed wordt: lezen en luisteren. Uit een boek. Vaak een zwaar en donkergetint boek.
Bussen zijn een kwestie van 'yes' zeggen en verstaan. En wachten op een Hati Hati (let op, bijvoorbeeld bij het uitstappen). Yes naar het deeltje Koto, maar ze vergeten de overstap aan te geven. Yes, en zo kan je uren door de miljoenenstad bussen, en zie je vanuit de hoogte de wijken waar het jappenkamp van Jeroen Brouwers was. Nu zijn het kanalen die op regelmatige afstanden gebaggerd worden, langs sloppen die misschien door de vergelijking uit herinneringen sloppen worden, maar het niet zijn. Ze hebben een eigen leven van passanten praten onder elkaar, winkeltjes op iedere open plaats, vlaggetjes en wijkpoorten. Na een Nationaal Museum zie je geen historische palmdaken maar golfplatendaken, met rubberbanden of steenbrokken verzwaard. Dakpannen die verbrokkelen over verzakte balken. De intimiteit van gehurkte mensen onder een elektriciteitspaal waartegen hoge planten leunen en waarover een plastic zeiltje zon of regen tegenhouden. Eetkarretjes, aanschuiven met een praatje, wat wachten en gehurkt eten. Allemaal vriendelijk. Méér dan die knorpotten in het Den Haag van toen, van Couperus.
De zomerreis naar Java, Bali en Lombok heeft minstens één thema meegebracht: geen kunst gezien. Kan dat? Ja. Geen hedendaagse kunst, geen performances, geen affiches over tentoonstellingen, geen concert. Maar niet niets, uiteraard. Dat stukje Indonesië toont moskee-architectuur, groen met zwarte Arabische arabesken, neogotiek met staal/klinknagel spitsen, affiches voor de Ramadan, naturalia in alle Hindoeïstische altaarstukken, geel-goud en wit, bloemen, tempels met mythologische verhalen in donkere lava-tinten. Alles van een tijdloosheid waarover op andere plaatsen kunstwerken worden gemaakt. Waarop op andere plaatsen gereageerd wordt. Niet op batik, niet op buffelhuid, niet op handgeweven nappen.Of toch: de paar verf op karton stukjes die ik in de kelder van de Passar (markt) van Ubud vond, lijken de verticale kronkel van Spilliaert en Munch te kennen. Maar ze kennen hen niet: gelijktijdigheid bestaat. Kunst heeft er een andere naam. Misschien ritueel of vormelijke overgave. Misschien diep-menselijk en door die mens goed te begrijpen.
En dan kom je thuis, je rent de dag nadien naar de dichtstbijgelegen inzet van Beaufort en je verdrinkt onder een stroom kritieken die je al had voelen aankomen in de digitale krant, een grote kwart-wereld eerder. Onbegrip, omdat kunst uiteindelijk niet bestaat. Kunst is iets dat anderen niet begrijpen maar die wel centen kost. Kunst kost dus. En daar wil je iets tegenover zien. Niet houten stokjes of gebroken mosselschelpen, geen overschilderde Brusselmans of roestige metaaldraden. Dat is artificieel, mijnheer. Wij willen iets dat op zijn minst de waarde van het budget heeft, dat blijft nazinderen bij de toerist die het bij een pint en mosselen bespreekt. Kunst is een aanzet, een pauze, een aanleiding, ... Kunst is een deel van het economisch evenwicht, waarbij kost en opbrengst minstens gelijk moeten zijn, in het geval van kunstbeleving, en de opbrengst hoger moet uitstijgen in geval van toeristische receptie. Voila.
En dan kom je dus thuis, je rent de dag nadien naar de dichtstbijgelegen inzet van Beaufort, op zoek naar die uitgewerkte meerwaarde waarvan de basis zo mooi in dat oceanische wereldje lag, je ziet het, je hersenen beginnen opnieuw te kronkelen rond hun assen van kennis en fantasie en zie: kunst is geboren. Kunst bestaat dus niet op zich maar uit de mens. En dat kan je niet budgetteren. Uitleg geven is niet te becijferen. Is gratis. Maar hoe leg je dat uit? Eenvoudig: iedere kunst-gebeurtenis moet in de komende jaren aandachtig ingeleid en begeleid worden, zodat kijker en verkozen dus in-gestemde politicus mee kunnen gaan in dit zeer menselijke verhaal. Wij geven een aanzet. Zondag 23 augustus om 10 en 14 uur in Het Zwin, Knokke en zondag 30 augustus om 10 en 14 uur in de Nachtegaal, De Panne. Gewoon aansluiten, systeem vergeet-de-gids-niet.
Toerisme
is big business aan de kust... focus op restaurants... maar koken kost geld. (Hoste,
2015).
In datzelfde artikel zet Toerisme Oostende zich opnieuw in de analen van
vreemde uitspraken. Herinner u: schepen toerisme Dries Vermeersch: De
Oostendenaars zijn het decorum voor de toeristen. (mondelingen bron (1) en Peter
Craeymeersch - nog onlangs over: de intellectuelen die naar Mu.ZEE gaan,
verteren niet. Vandaar: De Zee. Na het
lijden van Hoet komt men nu bij het gebetonneerde graf van de Baron. Ensor in
affiches, visualisaties en daarna aan tafel. Zoiets als Vizit: Beaufort met
pannenkoek en suiker. En dan oreert ex-minister en burgemeester-in-spe Vande
Lanotte over hefboomproject, Oostende als product, attractie rond Ensor,
strandclubs, en ik ruik het verdwijnen van Beaufort ten voordele van een De ZEE
bis. Evolutie!
Evolutie?
Peter Sloterdijk noteert: Van Trotskis permanente revolutie en Stalins
permanente terreur tot de permanente innovatie van de neoliberale
bedrijfsadviseurs neemt elke nieuwe generatie de verworvenheden van de
voorgaande op de schop.(Roox, 2015) Dat is dus
wat ik doe: het vroegere gebruiken als mest voor het nieuwe. En wat het
instituut Oostende doet: met je voet in mest (als metafoor voor residu van het
verleden) stappen betekent geld verdienen.
Dat
wordt een grote denkoefening. Het fecalisch gebeuren als bron voor
(eet)cultuur. Wordt vervolgd!
Bibliografie
Hoste, H. (2015, juli 10). Commentaar:
Ensor. Krant van West-Vlaanderen .
Roox, G. (2015, augustus 7). De Sfinx Peter Sloterdijk:
Vallen we niet aan een stuk door? De Standaard Letteren - Filosofie .
Het Provinciaal Domein Raversyde presenteert naar aanleiding van Beaufort 2015 een drietal films die een duidelijke link hebben met kunst en/of oorlogscultuur. Vanavond Ministry of Fear van Fritz Lang, zijdelings gebaseerd op Graham Greens boek, en morgen perfect passend bij de kunstpresentatie: The Invader van Nicolas Provost. Gisteren werden deel 1 en 2 van Einddagen der Mensheid van Kevin D'Heedene getoond. Een project-opdracht van de provincie, waarbij over 4 jaar telkens één deel getoond wordt van wat uiteindelijk één film wordt. Ja: het lijksap van de Groote Oorlog laat prachtige boeketten bloeien. Wat niet meteen van Beaufort 2015 wordt gezegd: stemverzekerende lokale politici sluiten aan bij stemplichtige lokale bewoners in hun oeverloze kritiek op de vormgeving en de communicatie in en om Buiten de Grenzen. Herinner je: dat je een slechte toets had, was de schuld van de leraar. Betrokkenheid stopt niet bij het neertellen van een budget. Van zodra je gekozen hebt, moet je opvolgen. Moet je zelf opvolgen en niet alleen wachten op signalen. En ja: die signalen moet je natuurlijk ook krijgen. Wie zegt: nooit of niet meer, heeft ongelijk. Pas dan gaat je investering verloren, omdat je aan een nieuwgekomene geen doorgroei kansen geeft. Allen naar Raversyde dus.
Al heb je één en andere al gemist. Wat Kevin D'Heedene bracht, was een combinatie van chaos, poëzie, historische verslaggeving en denkopdrachten waar het vraagteken niet bijgezet wordt. Je voelt gewoon in de montage dat dit een patchwork ideeën is. Patchwork: vaak tegenstrijdige en precies daardoor aan elkaar klikkende elementen die maken dat je ieder moment in het scenario moet volgen en moet nemen voor wat het, op zich, aanbiedt. Daarna zet je alles aan elkaar, in een moment van bezinning of bij/na een bespreking. Honden die vechten (tot de dood), Griekse mythologie, interview met oorlogs-belevers, archiefmateriaal en hedendaagse opnames, muziek die meandert van klassiek naar filmisch, taal-rijke passages uit een oorlogsdagboek. De verwondering in woorden is vlak; de verwondering in filmbeelden is grandioos, niet eenvoudig opneembaar maar verrijkend verteerbaar. Op naar nummer 3 en hoe een wereldoorlog van toen eigenlijk net zo goed van nu kan zijn.
Waarom ga ik naar een Nationaal Museum op het Monas Vrijheidsplein? Musea in die aard zijn gedeeltelijk uit den boze: opstapelen van vondsten, gedocumenteerd tonen van de lokale geschiedenis. Nationaliteit en Soevereiniteit maar er zijn geen associaties gelegd tussen plaatsen. Alles staat en ligt afzonderlijk. Studiemateriaal voor specialisten. Kenners die hun gelijk of de bronnen van hun gelijk hier zullen vinden. De toerist op zoek naar de oorsprong van zijn duurste aankopen. Of de ontgoocheling van duur betaalde kitsch. Er zijn heel veel schoolgaande kinderen met een eenvoudig geluk, speels - wij zouden het naief noemen, maar wie is het dan? Ze zitten overal op de vloer. Ze zitten op Java altijd en overal gehurkt op een vloer, zonder schoentjes. Stil gelukkig en gedempt speels. Vaak stil. Op geen moment het gevoel van "moeten." Een Nationaal Museum in een oud koloniaal gebouw, neo-klassiek in Indonesië op Java, is een ver- of uitbeelding van een identiteit. De basis is uiteindelijk voor en bij iedereen van onze soort gelijk. Soort, dus een som van rassen of groepen met een etnische band, waarvan de eigenschappen heel vaak achteraf ingekleurd zijn naar de aard en 'moraal' van de tijd waarin die ontstaansgeschiedenissen zijn geschreven en voor die tijd leesbaar, verstaanbaar, hanteerbaar gemaakt. Het uniforme van iets uitleggen. De allereerste communicatie zal wel een vraag geweest zijn waarop een antwoord, uitleg volgde. Schittering als vraag of antwoord. Blinken doet stralen; stralen is een status voor jezelf en voor die andere die misschien bang is. Stralen is een teken geven waaraan de lezer/kijker zich vasthaakt. Er zijn altijd tekens die herkend worden of waarover we ons vragen stellen. Vaak wordt de fond van de tekst of van het teken een object van verering, omdat de schrijvers of teken-aars het behandeld hebben als iets dat boven-die-mens staat: hij of zij stelden geen vragen, dus 'geloofden.' Zoals wetten die ongeschreven geloofd worden. Een beetje anders op een andere plaats maar vanuit een zelfde bron. Vanuit een gelijklopende leefwijze, totdat groepjes binnen die grote groep een eigen, lijkende maar subtiel verschillende regelgeving maken die complexer wordt door toevoeging van geloven in iets, status van de verschillende leden en de economie van wat je in je handen hebt. Steen als teken, als inscriptie, als scriptie wordt beeldhouwwerk.
Jakarta doet iets met me. Het kan niet alleen aan een kwartdag verschil in tijd liggen. Ik heb het gevoel constant verplaatst te worden: door een bus, een trein, drie vliegtuigen, evenveel taxies. Zitten en kijken naar een omgeving die zeer nabij is. Gesmeten in een wereld waar ik geen herinnering aan kan hebben, en toch. De som van verticale stadsbomen, horizontale elektrische kabels, perspectief vanuit een (ontbijt)kamer over de bestofte terras en flitsen, flitsen, flitsen van wagens, bromfietsen, bussen, doorkruist door voetgangers die altijd (...?...) veilig door die dubbelstroom geraken. Schuinweg laveren en oogcontact. Geluid? Lawaai (in de wijk Melawai). Een continuo van motor met regelmatig opleven van rood naar groen verkeerslicht. Levenslijnen tussen huiskamers en werkplaats, plek van doen en wachten. Onderweg naar iemand die iets van je eist. Gelijktijdig overlopen, wat je tot nu goed of niet goed hebt gekund. Boven-over de winkelcentra zingt de moskeezanger de vrede van zijn god. Nergens symbolen, geen offers. Alleen passanten die elk in hun tijd, gezien door het lover voor de ontbijtkamer, traag of sneller zichzelf voor en bij een ander zijn. De stad doet momenteel iets met me. Als een lauwe stroom over de sporen van oude Hollanders. De geschiedenis vervaagt in straatstof en open rioleringen, in vaal exotische flora met afval van die passanten. Werken in spierkracht langs de havenlijn, mast na mast cementzakken optrekken, inladen, stof, bromfietsen om even om de hoek een rood plastiek tasje op te halen. En terug. Op en af passerende brommers brommen. Stamwoord voor Jakarta: brommen, brom. Veel meer dan mompelen. Met weinig véél bedoelen. Ondertussen lijnen die brommers in al hun volumes en kleuren naar dezelfde kruispunten om dan uiteen andere kruiselings kruispunten te maken in lijnen van ongelijke snelheid, van flitsen en brommen terwijl met het schuiven van het licht de zon in gesloten ramen weerkaatst. Brommen en walmen over de stad.
Bezoeken is oplijsten en schrappen. Neem nu Jakarta. Je wil het 'kamp' van Jeroen Brouwers in bezonken rood zien, het oude Batavia proeven, de Passar (mark) Ikan snuiven, door Kota (oude stad) slenteren, ... Om 11 uur en zonder jetlag sta je voor een lange oude haven van Sunda Kelapa waartegen de boegen van tientallen oude zeilers gepriemd liggen. Daarover de nevel van smog en cementstof. De geur van afval, bromfietsen en de warmte die je nu pas leert kennen. Bezoeken doe je niet meteen: je zoekt veiligheden door rond je te kijken. Naar de man op de verhoogde middenberm die zakjes noten verkoopt aan de doordrammende file. Achterop dicht tegenaan: zijn vrouw die permanent haar gsm hanteert. Eén vierkante meter middenstand tussen twee baanvakken. Gebouwen hebben hun geschiedenis verloren. Nu een pakhuis of een restaurant. Daarrond: puin en wachtende Jakartanen. Heel vriendelijk want een toerist zien ze hier niet zo vaak. De smog, mijnheer. Dan snel naar het oude plein en Café Batavia.
Even tellen: vertrek thuis 11 uur, vlucht 1 17 uur, aankomst 10 uur maar het is 15 uur... Tijd is niet altijd dat wat het volgens een uurwerk is. Kuala Lumpur Airport. Even uitstappen, paspoortcontrole en valies uitmesten. In de hall een computerhuls die nogal wat meegemaakt heeft. Huls van omhulsel. Idem voor de reistas: landschap van krassen vergrijzing, doorzakken. Wat doet die man? Schrijven? Eerst nadenken, natuurlijk. Het omhulsel is vaak een ander verhaal dan de inhoud. De laptop verraadt niet wat de zinnen betekenen.
Ik.ben.moe. De puntjes staan er met een bedoeling. Te moe om in de inspiratie te tuimelen. Een reeks vragen blijven steken: digitale mobiliteit als een soort partner: voor wie stoort het gebruik en hoeveel minder stoort het, leeftijd en wat kan nog terwijl de tijdspannes veranderen, leeftijdverschil, pensioenverschuiving, de zin voor afwerken in huis, gezin(nen) en documentatie(s). Bouwen aan bronnen van liefde en kennis. Hoeveel van mezelf mag vooropstaan? Kortom: wat neem ik mee naast twee valiezen en een bib-valiesje? Luchthavens zijn vooral slenteren, zo licht mogelijk eten en het veel neerzitten. Het doet ook iets met je zelfzekerheid (die je misschien gedeeltelijk niet hebt.)
25.12.2015 Ik had niets tegen Indonesië. Ik had er gewoon niet over nagedacht. India was gepland maar de regenboodschappen via de media hebben die zoektocht naar kleur, klank en geur uitgesteld. "Tot we buiten het zomerseizoen kunnen kiezen." "Ja, later. Véél later." Dus het werd Indonesië in plaats van India. Wat zal ik missen? Ik denk aan wat ik zal her-vinden: de reis van Couperus, het basisverhaal van Multatuli, de plaats van Max Havelaer en wat is nu die Stille Kracht? Of de herinnering aan 's avonds laat luisteren naar een oude metalen radio met wereldontvanger. Een geagiteerd drukke journalist, lawaai in de achtergrond en een schot. De tweede val van Yakarta of Yogyakarta ergens zestiger jaren