(Ondertussen nieuws van de uitbarsting van de Raung vulkaan op Bali. Problemen?) Zicht op gids, vader, moeder, tweeling. Vermoedelijk V.S. Moeder stelt vragen, 2 kinderen lopen zwetend trendy achteraan, ze praten tegen elkaar en luisteren niet naar de gids. Vader kijkt rechtuit vooruit, los van alle personages. Zijn en weten gaan samen, maar het omhulsel 'thuis' blijft. Zeker in de kledij, maar vooral in de vragen. Ik sta bij het paleis van de sultan. Te voet op weg naar zijn waterpaleis "om de hoek." Onderweg ondergronds, fris met enkele open ruimtes, waar ik voor de derde maar definitieve keer de zichzelf-aangeboden à opgedrongen gids kwijtraak. In de nissen van de gang zitten jonge meisjes, samen, die elkaar gsm-fotograferen. Of gewoon stil maar samen sms'en. Totaalbeeld tot nu sedert de tussenlanding in Kuala Lumpur Airport: iedereen (...) van Aziatische origine in een lange rij wereldlijk gedigitaliseerd. In alle ruimtes, in alle restaurants, soms met meerdere schermen. Zichzelf en af en toe een ander zonder zichzelf fotograferen. Het gegiechel is universeel. Een universele klank, een oerklank die misschien de som is van geluid maken, klankmogelijkheden en mondfysiologie. De maker van de platte schaduwpoppen in buffelhuid zegt dat je geen meester in twee dingen kan zijn. Je kan ofwel vormgeven ofwel inkleuren. Een andere spreekt dat hoofdschuddend tegen. Ik opteer even voor voorstel één. Om te excelleren moet er een verschil zijn tussen twee of meer handig-heden. Twee dingen even goed doen, moet kunnen maar zal gebaseerd zijn op kennis, kunde en op de mogelijkheid om zich af te sluiten van de andere kennis, zodat het ene niet in het andere insijpelt, noem het interfereert. Kan dat wel? Vredeburg (voordien Rustenburg). 'Rust' van rust bewaren tussen kolonisten en sultan. Kortweg: 17de en 18de eeuw is voor de V.O.C. en nadien geven ze het zaakje door aan Holland, lees (Noord-)Nederland. Dat vraagt om fortificaties. Zoals Vredeburg waar de gemberthee succulent is. Het nationaal gevoel wordt sterk uitgetekend en aangepord in dit museum. Let wel: de daden van de Nederlanders worden zwaarder aangekleed dan deze van de Japanse bezetter. In de diorama's stroomt het bloed alleen bij de Hollands militaire acties, niet bij de intrede van de Japanse soldaten. Die zijn wel 'veroveraars' maar worden nooit onderdrukkers genoemd. Ze leggen de Nipon Martiale Wet: directe invloed op het culturele. Kinderkopjes kaalscheren zoals de traditie in Japan dat wil, maakt je (visueel) misschien tot een ander mens. Maar er vloeit géén Javaans bloed. Is dit een ander 'kolonialisme?' Ik keer vaak terug naar de tentoonstelling 'Europese Spoken' in Mu.ZEE Oostende. Hoe kijk je als (hoe dan ook) ex-kolonisator naar ex-gekoloniseerden? Het gaat over mensen waarover iemand macht heeft, over hun soms kleine maar heel persoonlijke dingen waarvoor ze een soort strijd willen aangaan. De 'Natie', de eigen bevrijde begrensde ruimte, staat symbool voor het bereik van dat 'ongemak' en het uiterste dat ze willen en zullen gebruiken om die grenzen te vrijwaren van het actieve koloniale. De residu blijft in het woordje 'ex' dat aan zichzelf en de ander blijft kleven.
Op en af. Al het zoveelste vliegtuig tussen thuis en reizen. Inpakken is nazien wat je hebt en onthouden om te kunnen herinneren wat je na-laat. Materieel gezien zijn dat afval en centen. Ik had eigenlijk graag een dagje voor het raam van de hotelkamer willen schrijven over de mensen die ik zie (bewegen) en de put die vandaag in de straat gemaakt wordt. Vandaag in de zin van vorige nacht al. Over de werfkeet en de vele rustpauzes. Of de buswaybrug die hier straks voor het raam zal staan trillen onder de forensen. Over kleuren die betekenissen hebben in de helmen van huurbromfietsen, huurwagens, de metaalblauwe Skybird taxi's. Over hun warme kledij bij 30°. Ondertussen. Wat blijft is wat ik gelezen heb in een vreemde omgeving van verkeer, van een zoo, van vervagend Holland. Hoe kan je het ideeëngoed van een zeer streng Holland (Calvinisme met zwart) inplanten in het vierkant van Oud Batavia? Het nationaal Museum toont organisch gegroeide (paal)huizen. Midden daarin Europese bakstenen gebouwen met hardhouten meubels voor een hardbijbelse rechtspraak. Een kwartwereld onbekenden. Is dat een verkeerde interpretatie van een onderzoek naar de gelijkheden bij de wereldburgers. De mensen van de aarde. Aardbewoners. De mens als verzamelnaam van zoveel verschillen als er mensen en soorten zijn. Wanneer de ene iets inplant bij een ander, dan wordt daar op dat moment vaak niet diep over nagedacht. Mag vaak niet eens nagedacht worden. Over zuiverheden, bijvoorbeeld. Zuiver in de zin van nadien onzuiver worden, want zuiver staat voor de overgang van niets naar iets. Zijnde en nog moeten verder zijn. Worden. Altijd worden. Zijn = is, worden = bij-komen. Zoeken, zoeken, zoeken, ... Ik schrijf meestal vanuit het gevoel dat eens gezien en beschreven, dat iets onzuiver wordt omdat ik er iets aan toevoeg. Dat is onjuist. Omdat zuiverheid een eigen interpretatie is van iets dat al door anderen is waargenomen. Dat houdt in dat zuiverheid alleen bestaat in oorsprong. Gevonden oorsprong en oorsprong zelf. Alhoewel: vanaf één is er al iets. Een ander woord misschien: niets. Dat is niets anders dan het benoemen van wat niet benoemd kan worden. Aangezien iedereen wil benoemen, wordt met evenveel gemak gesproken van een god en vanaf dan wordt het iets. Zeg niet niets over een god. Nu even niet meer: de taxi van Endarto is er. Straks zoek ik de navel van de kosmos in het Kreaton van Yogyakarta. Iets dat centraal staat. En waarvan men dacht dat het begin daar begonnen is. Het begin dat begint, terwijl de navel eigenlijk slechts de rest is. De herinnering. Niet vergeten. Nooit te vergeten.
Een Zoo, een dierentuin, is de perfecte illusie. Wat zegt me dat? De locatie, wat het doet voor de mens, met de mens, en in welke mate voor wie en wanneer. Gewone vragen. De wasem van uitlaten en het gebrek aan parkjes in Centrum Jakarta sturen ons even buiten de stad. Naar een Zoo. Zo'n locatie op zich kan 'natuurlijk' ontstaan zijn of door menselijke ingrepen. Vraag: is het maken van een nest een inbreuk van de natuurlijkheid van een locatie. Een Zoo is een nagebootste natuurlijkheid. In zo'n mate dat de natuurlijkheid zo dicht mogelijk benaderd wordt, terwijl het visueel duidelijk wordt dat er veiligheidsgrenzen zijn. Daarover ligt een vermoeden van zoeken naar perfectie, weerom in de mate dat iets uit de natuur perfect kan nagebootst worden. Een benadering van dat natuurlijke met uitsluiting van het schadelijke voor zij aan de andere zijde staan van het geïllusioneerde. Die illusie is vals, de natuurlijkheid is een valstrik. Omdat de ingrepen maken dat er zowel materiële veiligheid is als doorgedreven hygiëne, zorg, voedingsschema's, ... De leeuw van Sumatra is een opeenvolging van herkenbare houdingen, herkennen uit fotografische impressies uit bijvoorbeeld een boek. Poseren dus. Ik had in deze Zoo een Vlaamse koe verwacht, maar dat is een gedomesticeerd beest. Alhoewel: de geketende olifant van Sumatra met kind...
Hoe symbolisch dat beide gebedsplaatsen bij elkaar staan. De moskee en de kathedraal. Tegen het groen, wit en zwart van een gebedspaleis in volle Ramadan staat de grijze neogotiek van lijden. Een kerk in vol modernisme want het kantwerk van de spits is vervangen door een spits in staal en klinknagels. Brooklyn Bridge of Demey-sluizen. Dat maakt het grijze witter, mooier, oud-actueler. Binnen: zeer eenvoudig. Een Javaanse christen (denk ik dan) zit onder een schemerlamp bij de rotanstoelen en herstelt lijn per lijn het rieten zitvlak. Geen info over de stijl, wel over de god. Daarna de straat oversteken, schuinweg doorheen 4 drukke rijen bromfietsen. Blijft een beetje op weg naar onbewuste zelfdoding terwijl een politie - (polisi) - agent het verkeer probeert te temperen. Het blijft een kwestie van starten en niet stoppen. Om de hoek: de Protestantse kerk in een rotondo-gebouw. Somber in de houten luisterbanken, de ernstige stoelen, de loges. De gemeenschap in rijtjes van bijbelcijfers. Toch is er een verwijzing naar gemeenschappelijkheid, méér dan in de rijen kerkstoelen, minder dan op de bidtapijten. Gemeenschap die overal gelijk is maar anders ingebed wordt: lezen en luisteren. Uit een boek. Vaak een zwaar en donkergetint boek.
Bussen zijn een kwestie van 'yes' zeggen en verstaan. En wachten op een Hati Hati (let op, bijvoorbeeld bij het uitstappen). Yes naar het deeltje Koto, maar ze vergeten de overstap aan te geven. Yes, en zo kan je uren door de miljoenenstad bussen, en zie je vanuit de hoogte de wijken waar het jappenkamp van Jeroen Brouwers was. Nu zijn het kanalen die op regelmatige afstanden gebaggerd worden, langs sloppen die misschien door de vergelijking uit herinneringen sloppen worden, maar het niet zijn. Ze hebben een eigen leven van passanten praten onder elkaar, winkeltjes op iedere open plaats, vlaggetjes en wijkpoorten. Na een Nationaal Museum zie je geen historische palmdaken maar golfplatendaken, met rubberbanden of steenbrokken verzwaard. Dakpannen die verbrokkelen over verzakte balken. De intimiteit van gehurkte mensen onder een elektriciteitspaal waartegen hoge planten leunen en waarover een plastic zeiltje zon of regen tegenhouden. Eetkarretjes, aanschuiven met een praatje, wat wachten en gehurkt eten. Allemaal vriendelijk. Méér dan die knorpotten in het Den Haag van toen, van Couperus.
Waarom ga ik naar een Nationaal Museum op het Monas Vrijheidsplein? Musea in die aard zijn gedeeltelijk uit den boze: opstapelen van vondsten, gedocumenteerd tonen van de lokale geschiedenis. Nationaliteit en Soevereiniteit maar er zijn geen associaties gelegd tussen plaatsen. Alles staat en ligt afzonderlijk. Studiemateriaal voor specialisten. Kenners die hun gelijk of de bronnen van hun gelijk hier zullen vinden. De toerist op zoek naar de oorsprong van zijn duurste aankopen. Of de ontgoocheling van duur betaalde kitsch. Er zijn heel veel schoolgaande kinderen met een eenvoudig geluk, speels - wij zouden het naief noemen, maar wie is het dan? Ze zitten overal op de vloer. Ze zitten op Java altijd en overal gehurkt op een vloer, zonder schoentjes. Stil gelukkig en gedempt speels. Vaak stil. Op geen moment het gevoel van "moeten." Een Nationaal Museum in een oud koloniaal gebouw, neo-klassiek in Indonesië op Java, is een ver- of uitbeelding van een identiteit. De basis is uiteindelijk voor en bij iedereen van onze soort gelijk. Soort, dus een som van rassen of groepen met een etnische band, waarvan de eigenschappen heel vaak achteraf ingekleurd zijn naar de aard en 'moraal' van de tijd waarin die ontstaansgeschiedenissen zijn geschreven en voor die tijd leesbaar, verstaanbaar, hanteerbaar gemaakt. Het uniforme van iets uitleggen. De allereerste communicatie zal wel een vraag geweest zijn waarop een antwoord, uitleg volgde. Schittering als vraag of antwoord. Blinken doet stralen; stralen is een status voor jezelf en voor die andere die misschien bang is. Stralen is een teken geven waaraan de lezer/kijker zich vasthaakt. Er zijn altijd tekens die herkend worden of waarover we ons vragen stellen. Vaak wordt de fond van de tekst of van het teken een object van verering, omdat de schrijvers of teken-aars het behandeld hebben als iets dat boven-die-mens staat: hij of zij stelden geen vragen, dus 'geloofden.' Zoals wetten die ongeschreven geloofd worden. Een beetje anders op een andere plaats maar vanuit een zelfde bron. Vanuit een gelijklopende leefwijze, totdat groepjes binnen die grote groep een eigen, lijkende maar subtiel verschillende regelgeving maken die complexer wordt door toevoeging van geloven in iets, status van de verschillende leden en de economie van wat je in je handen hebt. Steen als teken, als inscriptie, als scriptie wordt beeldhouwwerk.
Jakarta doet iets met me. Het kan niet alleen aan een kwartdag verschil in tijd liggen. Ik heb het gevoel constant verplaatst te worden: door een bus, een trein, drie vliegtuigen, evenveel taxies. Zitten en kijken naar een omgeving die zeer nabij is. Gesmeten in een wereld waar ik geen herinnering aan kan hebben, en toch. De som van verticale stadsbomen, horizontale elektrische kabels, perspectief vanuit een (ontbijt)kamer over de bestofte terras en flitsen, flitsen, flitsen van wagens, bromfietsen, bussen, doorkruist door voetgangers die altijd (...?...) veilig door die dubbelstroom geraken. Schuinweg laveren en oogcontact. Geluid? Lawaai (in de wijk Melawai). Een continuo van motor met regelmatig opleven van rood naar groen verkeerslicht. Levenslijnen tussen huiskamers en werkplaats, plek van doen en wachten. Onderweg naar iemand die iets van je eist. Gelijktijdig overlopen, wat je tot nu goed of niet goed hebt gekund. Boven-over de winkelcentra zingt de moskeezanger de vrede van zijn god. Nergens symbolen, geen offers. Alleen passanten die elk in hun tijd, gezien door het lover voor de ontbijtkamer, traag of sneller zichzelf voor en bij een ander zijn. De stad doet momenteel iets met me. Als een lauwe stroom over de sporen van oude Hollanders. De geschiedenis vervaagt in straatstof en open rioleringen, in vaal exotische flora met afval van die passanten. Werken in spierkracht langs de havenlijn, mast na mast cementzakken optrekken, inladen, stof, bromfietsen om even om de hoek een rood plastiek tasje op te halen. En terug. Op en af passerende brommers brommen. Stamwoord voor Jakarta: brommen, brom. Veel meer dan mompelen. Met weinig véél bedoelen. Ondertussen lijnen die brommers in al hun volumes en kleuren naar dezelfde kruispunten om dan uiteen andere kruiselings kruispunten te maken in lijnen van ongelijke snelheid, van flitsen en brommen terwijl met het schuiven van het licht de zon in gesloten ramen weerkaatst. Brommen en walmen over de stad.
Bezoeken is oplijsten en schrappen. Neem nu Jakarta. Je wil het 'kamp' van Jeroen Brouwers in bezonken rood zien, het oude Batavia proeven, de Passar (mark) Ikan snuiven, door Kota (oude stad) slenteren, ... Om 11 uur en zonder jetlag sta je voor een lange oude haven van Sunda Kelapa waartegen de boegen van tientallen oude zeilers gepriemd liggen. Daarover de nevel van smog en cementstof. De geur van afval, bromfietsen en de warmte die je nu pas leert kennen. Bezoeken doe je niet meteen: je zoekt veiligheden door rond je te kijken. Naar de man op de verhoogde middenberm die zakjes noten verkoopt aan de doordrammende file. Achterop dicht tegenaan: zijn vrouw die permanent haar gsm hanteert. Eén vierkante meter middenstand tussen twee baanvakken. Gebouwen hebben hun geschiedenis verloren. Nu een pakhuis of een restaurant. Daarrond: puin en wachtende Jakartanen. Heel vriendelijk want een toerist zien ze hier niet zo vaak. De smog, mijnheer. Dan snel naar het oude plein en Café Batavia.
Even tellen: vertrek thuis 11 uur, vlucht 1 17 uur, aankomst 10 uur maar het is 15 uur... Tijd is niet altijd dat wat het volgens een uurwerk is. Kuala Lumpur Airport. Even uitstappen, paspoortcontrole en valies uitmesten. In de hall een computerhuls die nogal wat meegemaakt heeft. Huls van omhulsel. Idem voor de reistas: landschap van krassen vergrijzing, doorzakken. Wat doet die man? Schrijven? Eerst nadenken, natuurlijk. Het omhulsel is vaak een ander verhaal dan de inhoud. De laptop verraadt niet wat de zinnen betekenen.
Ik.ben.moe. De puntjes staan er met een bedoeling. Te moe om in de inspiratie te tuimelen. Een reeks vragen blijven steken: digitale mobiliteit als een soort partner: voor wie stoort het gebruik en hoeveel minder stoort het, leeftijd en wat kan nog terwijl de tijdspannes veranderen, leeftijdverschil, pensioenverschuiving, de zin voor afwerken in huis, gezin(nen) en documentatie(s). Bouwen aan bronnen van liefde en kennis. Hoeveel van mezelf mag vooropstaan? Kortom: wat neem ik mee naast twee valiezen en een bib-valiesje? Luchthavens zijn vooral slenteren, zo licht mogelijk eten en het veel neerzitten. Het doet ook iets met je zelfzekerheid (die je misschien gedeeltelijk niet hebt.)
25.12.2015 Ik had niets tegen Indonesië. Ik had er gewoon niet over nagedacht. India was gepland maar de regenboodschappen via de media hebben die zoektocht naar kleur, klank en geur uitgesteld. "Tot we buiten het zomerseizoen kunnen kiezen." "Ja, later. Véél later." Dus het werd Indonesië in plaats van India. Wat zal ik missen? Ik denk aan wat ik zal her-vinden: de reis van Couperus, het basisverhaal van Multatuli, de plaats van Max Havelaer en wat is nu die Stille Kracht? Of de herinnering aan 's avonds laat luisteren naar een oude metalen radio met wereldontvanger. Een geagiteerd drukke journalist, lawaai in de achtergrond en een schot. De tweede val van Yakarta of Yogyakarta ergens zestiger jaren