We sluiten de dag af
in de Enoteca. De metalen luiken zijn al halfdicht. Paulo schenkt nog even uit,
zijn vrouw is al met de zwabber bezig. De smaak van Limoncello blijft plakken
en de dames willen de variaties proeven. Ik houd me aan Cynar. Blijkt goed te
zijn voor de lever. Stel je voor: alcohol die goed is voor je lichaam.
Het is een dag van
liften geweest. Elevatori[i]
genoeg. Ik heb er een zestal uitgeprobeerd. Boven uit de verticale stad
opstijgen en over de daken heen eindelijk wat zee zien. De lift loopt parallel
met de geschiedenis van de moderne stad. Tijdens de overgang19de naar 20ste
eeuwis het hier als overal in Europa:
la Belle Epoque met een groei van Art-Nouveau naar Art-Deco. Samen met de
stadsuitbreidingen worden de liften langs de heuvel ingebed. Soms kort rechtop
omhoog, of schuin schuivend tussen monumentale woonblokken waarvan het
neoklassiek op de rand van bombastisch komt. Genua blijft in wijken een stad
van extremen: neoklassiek tegen de heuvels,gefortificeerde paleizen in de stad, modernisme op de nieuwe pleinen en
een beetje hedendaags bij de druppels Renzo Piano. En terwijl je van de ene
naar de andere lift wandelt, doorkruis je de stad waarvan je ook in de herfst
vleugjes Superbakan terugvinden.
Individuele, bijna gepersonaliseerde blokkendozen in pasteltinten met
Florentijnse rustieke herinneringen, de renaissance uit de vriezer gehaald.
Inclusief overhangende cassettes , ornamenten op de lage daken, smeedijzeren
poorten, ballustraden, bruggetjes, ... Zelfs in dit bloemloos seizoen blijft er
iets van een warmte hangen. Luxe-Favelas.
Een kloosterlinge in
de lift. Dit is geen statement. Maar een aanwezigheid. Iedereen groet haar, zij
knikt bescheiden. Ik zoek naar een juist woord: non, religieus, ma soeur,
kloosterlinge. Het verschil tussen de diepere betekenis en het eenvoudig beeld
waarvoor dat woord staat. Daarbij: waarom gebruik je een bepaald woord en een
ander niet. Ze leest uit een boek met gekraakte rug. In bruin papier. Overal
steken kleine stukjes papier of bidprentjes uit. Ze leest gans het traject naar
beneden. Dit is geconcentreerd zijn, leven met wat direct voor je en tussen je
ogen gebeurt, ver van al dat vreemde in de steegjes en pleintjes van Genua.
Wanneer je zo intens op boekafstand leeft, leef je ook met de inhoud van dat
boek, met de betekenis die jij geeft aan de woorden in de context van dat boek
dat zij waarschijnlijk al zoveel keer gelezen heeft. Een bijbel, een godsdienst
verhaal, een heiligen-biografie, een intentie, een suggestie. Handvaten.
Italianen praten
bijna onafgebroken. Zwijgen enkel als ze alleen zijn- denk ik terwijl ze zo snel mogelijk een
woordje willen wisselen met de eerste de beste passant. Ik antwoord ik het
Frans. Zij verontschuldigen zich en wensen me een goede dag. Ik wandel langs
die huizen waarin ze wonen. Vaak vergeet ik dat: huizen zijn meer dan
architectuur. Ze zijn omhulsels waarin mensen hun leven uitzetten. Achter gordijntjes,
kantwerkjes half hoog, bij blikken potten met planten die op de volgende lente
wachten. Twee oudjes in schort op een terras met zich op de Golf van Genua. Een
ander oudje op het koertje van haar gelijkvloers dat in de schuinte van de
heuvel bijna een kelder wordt. De postbode heeft niets mee, maar wil wel even
praten. Zie je: je hoort constant de Italianen. Ook met een zware Zwart-Afrikaanse
bas.
Afdalen. Naar een van
de pleinen en de Cattedrale di San Lorenzo. Gedrongen tussen zijn eigen plein, een
schaakspel van steegjes en een statige via S. Lorenzo, waar op mooie dagen de
handmade stalletjes staan. Giorgio Dapino maakt eenvoudige schetsmatige
aquarelletjes van de haven[ii].
In de kerk een soort intimiteit die ik niet meteen herken. Niet het
toeristische doorschuifluik zoals in Brugge of de oude mensjes zoals in de
dorpen. Geen intellectuele mist van de mannen die tegen elkaar fluisteren,
zacht in een orgelwolk. Er is zoiets als een doelgericht passeren, knielen,
kruisjes maken (of slaan), kaarsjes zetten of gewoon even stilstaan en dan in
gedachten naar buiten, naar een andere vertelling bij een caffè e dolce. Een
oma legt uit wat die kaarsjes betekenen. Een papa wijst naar getormenteerde
figuren die oplichten wanneer je een euro in een gleuf schuift. Het verhaal van
Sint-Jan, met de nodige dramatiek, on-naakte adam en eva, wijze heren en
beulen. In wit marmer. Carrara is quasi naast de deur.Het kleine meisje kijkt op naar oma. Oma is
lief, ze houdt van oma en wat oma doet is goed. En omdat oma het doet, is het
goed en doet ze het ook. Om oma.
De pastoor is nog in
rok. Elegant Italiaans, trefzeker tred, doffe wrijven van kledij en kraken van
echt lederen schoenen. Hij denkt in Italiaans en Latijn; In de lift daarnet was
een studentje voluit aan het oreren dat Grieks eigenlijk makkelijker is dan
Latijn, en hij somde allerlei grammatische redenen op. Alle wachtstoelen voor
de biecht zijn bezet. In de duistere kerk is het biechthokje een lichtbron.
Helemaal niet discreet: twee felle silhouetten achter reliëfglas. De
biechteling gesticuleert zijn zonden, de pastoor luistert onbeweeglijk. 5
minuten. Dan een handbeweging, uitstappen en nog even naar een stoeltje. Is hij
opgelucht? Wat heeft hij vergeten en is alles even belangrijk. Ik neem een
foto. De bewaker zegt: Alleen fotografia artistica. Ik zeg: ze zijn
artistiek. Neen zegt hij: er staan mensen op. De ethiek, mijnheer. s Avonds zal
een Egyptenaar zonder vrouw (ze is met de bus naar Mekka, onder vriendinnen)
zeggen: de wereld is economie en geen ethiek. Tussen Limoncello, Cynar en gin
on the rocks, voor de eenzame reiziger die niet meteen weet wat hij met zijn
fundamentaliserende vrouw moet aanvangen.
Een stad verandert me
alleen op het moment dat ik er in wandel. Al die nieuwe uitzichten, mensen,
gebouwen, bewegingen, alles voor de allereerste keer. Vanaf daar en nadien stap
je terug in je eigen nestje dat je altijd met je meeneemt. Dat thuisgevoel dat
in je boekentas zit zelfde schrijfmateriaal, MacBookje. Zelfs het boek dat op
de boekenplank bij de vriend(in) van Andrea lag, heb ik al eens gelezen. Thuis.
Wanneer ik dan tegen donker naar het appartement kom, heb ik alleen zin in winkeltje
en keukentje spelen. Maar geen kruiden!. Dan maar vlakaf wat ik vind met wat
gemengde kruiden uit één potje. Resultaat is een beetje smakeloos, stijl
studentenkamer. Mosterd kan helpen, maar die is er natuurlijk niet. Dan maar Parmezaanse
kaas.
Een beetje thuis in
Genua. De dames zijn zon 12 uur weg, richting Milaan. Ik kan niet naar de bar
beneden: ze hebben geen sleutel mee. Vandaar deze tekst.
Vandaag was de dag
van Renzo Piano[i] en zijn
Blue Print for Genua in het Museo del Mare. Hij tekent ook een (Mediterraan)
Groen lint rond de stad. En op een heuvel net achter de oude stad studeren en
verblijven studenten in één grote campus. Het idee zou van Ant Farm kunnen
komen (de totaliteit waarin een specifiek thema bestudeerd wordt, nl: kunnen
dolfijnen communiceren en in welke taal?) of nog beter van Luc Deleu die een
vliegdekschip zomaar zou ombouwen tot een universitaire stad. En zie: Renzo
Piano tekent er eentje bij zijn studentenheuvel, omdat die dezelfde vorm heeft.
Ook het idee van start studie zoals het masterplan Groen lint vind ik hier
terug in de kleine maar zeer picturale presentatie van Genua van de toekomst,
n.a.v. Culturele Hoofdstad 2004. Alleen het monumentaal platform in de oude
haven is uitgevoerd. De rest: come and see next time. Of: laat iets organisch
ontstaan i.p.v. deadlines op te leggen.
Ieder bezoek kruipt
in mijn hoofd en dan voelt het alsof ik naar een volgende locatie schuif. Ik
observeer meer geconcentreerd, selecteer wat ik wil zien met een vooroordeel
van wat er aan vooraf gegaan is. Een vrouw is een architect, een bruine man de
toekomstige bewoner van iedere stad. De bus een middel om te bewegen, een
ticket een ontdekkingsreis. Richting het Park van Nervi[ii].
Vraag is: welk museum in dat park is open? Vorige week kregen de exotische
bomen een opdoffer van je welste. Storm uit de Ligurische Zee. De toeristische
dienst in de binnenstad had al geïnformeerd: de musea zijn open, weliswaar
letterlijk via achterdeurtjes; het park is dicht. Het werkvolk komt vanaf één
uur na de middag in groepjes van 3 vreemd, vijf keer met zijn drieën naar
de Bar Scian di Lanzoni Angelo. Abbonamento voor 10 (10%) of 20 (15%)
consumpties. Met een Sale Interna waar ze trosje na trosje insijpelen met een
pane e birra. Achteraf een opkikker-café. De kelner met down syndroom staat pal
bij de koelkast. Je kan niet zeggen dat hij op zijn papa lijkt. Vreemd is dat.
Op wie lijk je of ben je de enige globale mens?
De Futuristen zijn
magertjes bijeen gespaard in de drie musea die ik kan bezoeken. Vooral
Futuristen van de 2de generatie, dat zijn de kunstenaars die dicht
bij het fascistisch ideeëngoed van Mussolini komen. Die wordt monumentaal
afgebeeld, goddelijk in de achtergrond, zonder de terughoudendheid die we
tegenover een Hitler-afbeelding voelen. Denk maar: in het museum AtlantikWall
staat geen enkele afbeelding van de Führer. Over de drie musea in Nervipark
komt de Duce minstens telkens één keer aan bod. Figuurlijk.
Wat blijft vergeleken
met de expo Jules Schmalzigaug in Mu.ZEE: de duidelijke dynamiek, het
abstraheren maar nooit abstract worden. De figuur is het startpunt van de
abstractie. En dat zet zich soms door in figuratieve kunst. Aan de ene zijde
een groep mensen, aan de andere een vorm in lijnen die net nog een
fabrieksdomein voorstellen. Industrie (techniek) en de mens. En mooi
meegenomen: de gloed van ofwel de zon of een hoogoven kleurt de uitersten van
de aangezichten van die mensen warm geeloranje. Tussendoor meubilair uit het
Interbellum. Kasten, stoelen, zetels, tafels, kinderkamers beeldhouwwerken met
hoekige of vegetatieve tekens en vormen.
En een beetje
hedendaags toch: de interventies van Laura Zeni[iii].De menselijke contour als een silhouet in een
museum waar Oud-Modern centraal staat. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat je de collectie
nog meer vanuit een actueel standpunt gaat bekijken. Met een vleugje humor
(hinkelen van aarde naar hemel), een hoofd in metaaldraad gelijnd dat dezelfde
houding heeft als een zwaar brons of marmer. Melancholie in een schommelstoel
met prentboeken er naast. Wat loopt het gelijk, waar is het verschil.
Dan terug, vroegere
halte Brignole om de architectuur onder Mussolini te proeven. Monumentaal.
Geblokt en hoog, op een brede basis. De gelijkvloerse buitenmuur precies om de
zoveel meter in brons genummerd. Ik herken een vleugje van de Grote Post: het
imposante, het sociale en het functionele. Zo ineen gezet dat je een (vals)
perspectief krijgt van breed naar zeer stijl. Impressionant. Als je je daarop
concentreert uiteraard. Tussen de oude Barbarossa muur en het 19de
eeuwse station zijn dat twee pleinen met een eigen moderne allure. Piazza della
Vittoria en Piazza Dante. Het starhotel President, een kolos in glas die alles
overschouwt en overschaduwt. Nu ja: ruimte zat op dat plein waar fascisten marcheerden.
Lederen zolen op grint, handje hoog ter ere van de slachtoffers van een
wereldoorlog die voor hen pas in 1915 begon.
Ik slenter langs
Columbus door de oude poort naar Romeo Viganottis 150 jaar traditionele
patisserie voor een caffé met pasta fresche: baba rum! Dat nemen ze me niet
meer af.
Wat doen mensen op
straat? Kijken. Zoveel mogelijk impulsen opdoen en zich middenin positioneren.
Hier ben ik of hier voel ik me goed. Ik wil flexibel in die omgeving kunnen
zijn. Maar ook vrij. Een gebod of verbod moet niet inboeten zijn, maar
aanpassen. Luc Delrue noteert: Een compromis sluit je niet op je inhoud, enkel
op je werking.(Delrue, 2013) Hij gaat
verder in het artistieke: wat ambachtelijk was, werd conceptueel en is nu een
brede creativiteitsbenadering. Of: Weg van de objectomgeving naar de
subjectomgeving.(Delrue, 2013)
Als subject
vakantieganger op zoek naar het object futurisme in Genua. Uiteraard blijft de
architectuur me aantrekken. De VORM zoals ik die hoog in de heuvels achter
Genua zie, maar er in die dagen NIET geraak: de Biscione[i]
(de slang) van architect Daneri[ii].
Prachtig dominant. Ik neem een warboel recente impressies mee om met mezelf dat
andere op doek in een museumzaal te (willen) vinden. Onderweg kan je niet
voorbijgaan aan een beetje Andy Warhol[iii]
en een Aldo Moldino. We nemen jullie mee.
Andy WARHOL
... Just look at the
surface of my paintings and films and me, and there I am... Dat is het
antwoord van Andy Warhol op de meest gestelde vraag: kijk! Meer antwoord mag je
op de expo Warhol Pop Society[iv]
niet verwachten. Hij is een icoon, dat wil zeggen een vastgesteld feit dat als
dàt feit en vaak alleen dat éne feit uitvergroot en gekopieerd wordt. Noem
het klonen, om het in de denksfeer van William Sweetlove te brengen.
De tentoonstelling
stipt de context van Amerika vijftiger jaren na de gigantische winstpunten van
WOII voor de V.S. met de opkomst van mass-communication. Warhol maakt een
aantal advertenties tot de zijne en zet ze om in art forms. Dit wordt de
historische paradox genoemd. De tegenstelling of tegenstrijdigheid van
reageren op consumptie door consumptie te creëren.
Hij gebruikt daar
o.a. zeefdruk voor: Silkscreen and paint...to more fully exploit the preconceived image
through commercial techniques of multiple reproductions.[v]
Voor de zestiger jaren noteert de tentoonstelling: The vivid patches of colour
that were the result of using the screen-print process became characteristic of
the artists work.
Hij neemt ook wat
bochten: urine (1978) en chocolade (1983) als grondstof. Daardoorheen een gedrevenheid
die gelijke tred houdt met een openbaar/geheimzinnig leven waarbij alles kunst
wordt: Business Art, Business Artist, Art Businessman. Het universum van
Warhol, gebundeld in de naam The Factory dat even iconisch geworden is.
Voor de jongere generatie
is het mooi meegenomen dat polaroidfotos toen heel vaak als kunstmaterie en
techniek gebruikt werden (de tijdelijkheid en vergankelijkheid). Nu is dat
opnieuw een registratievorm met een tijd etiket. Een unrepeatable unicum. Uitgevonden door ene Edwin Land in 1933[vi]
Aldo MOLDINO
Soms moet je meenemen
wat je tegenkomt. Op zoek naar Moderne en Hedendaagse kunst, belanden we in de
Museo di Villa Croce[vii] waar
werk van Aldo Mondino[viii]
wordt getoond (tegelijkertijd in een sobere/duistere omgeving van de Palazzo
della Meridiana[ix] - een
van de paleizen in de Strada Nuova)
Zestiger en
zeventiger jaren, zeer grafisch -de
lijnen -en met nadruk op materie en
meetbaarheid door het gebruik van die materie. Wat wil dat zeggen: bijvoorbeeld
een fragment op ware grote van een leeg zwembad waarvan de tegeltjes opgebouwd
zijn uit snoep, een nougat torenfundament, de Byzantijnse wereld in kleurige
snoepwikkeltjes, ... En als er al verf gebruikt wordt, dan is het zeer dik
aangebracht. Duidelijk aanwezig. Uiteraard heel veel humor.
In de krantformaat
bezoekersgids staat o.a he counters the serious character of political
engagement with the lightness of play and humor, of plays at being a painter,
i.e. debunks art by objectively exploring the terrain of other artists, or
other cultures, at times quoting from or disrupting their works. Zelfs contaminate. Vandaar de echo of
Marcel Duchamp. Dat lijkt me allemaal wat gratuit, die uitleg over echos en
co. Uiteindelijk gaat het over een expressie die iets doet met een kijker. Wat
die bezoeker te zien krijgt maakt dat hij tussen herinneringen en
vaststellingen een link vindt naar het kunstwerk. Een bepaalde stijl kan een
valkuil zijn of een uitgestoken hand.
Er zit wel wat Pop
Art in, al was het maar in het tegendeel. Waar Warhol uitgaat van het bestaande,
zal Mondino het bestaande transformeren met een eigen materiekeuze: Unlike American Pop
Art, Mondino does not create new fetishes of mass society, but operates to make
the art object gradually lose its aura.
Nog even markeren: er
staat een foto van Mondino op kameel, net als Broodthaers dat deed in Bozar
1974. Wie was eerst? Met dank aan Mieke Mels, wetenschappelijk medewerker
Mu.ZEE: Mondino is 1985[x].
Dat zoeken naar oorsprong, dat ook heel nauw bij de kunst-ethiek van Yves
Velter[xi]
staat, kan leiden tot puzzels. Opnieuw Mieke Mels: Mario Diacono en Marcel
Broodthaers in the running voor Mallarmés Un coups de dés met één jaartje
verschil in het voordeel van Diacono.[xii]
Ochtend in Genua.
Kathleen heeft het ontbijt al klaar, Annick denk na met gesloten oogjes.
Kadullen, noem ze dat. Uitdeinen uit de slaap na te plots wakker worden om één
of andere reden die niet meteen van haarzelf is. Een klok bijvoorbeeld, of een
ambetante mee-slaper. Ik daal af naar de oude stad, passeer de een na de andere
gesloten winkel 1 november natuurlijk tweemaal rond de wijk waar vooral
Afrikaanse wandelaars slenteren. Uit de film Fuocoammare onthoud ik dat alle
aangespoelden de naam!!! zo snel mogelijk noordwaarts gestuurd worden.
Richting Genua bijvoorbeeld. Zoveel en zo mooi zijn ze: groot, staren naar
alles rondom hen, samentroepen omdat ze dat gewoon zijn: de
gemeenschappelijkheid is sterker dan de gemeenschap van oude gebouwen in een
historische stad.
Weinig brood. Dan
maar in een Pasteleria binnengaan en tussen de lege kopjes en smotsige
servetjes een bruin broodje aanwijzen plus drie cornetto s, dat zijn
Italiaanse croissants. De supermarkt in en boter. Zes hoog en aanschuiven aan
tafel. Let wel: van 8 tot 11 traag uitbollen want we moeten van appartementje
verhuizen. Andrea is stipt. Vijftig meter verder, 4 hoog met de lift en een
compactere, iets minder jonge studio waar het uiteindelijk wel goed vertoeven
zal zijn. Hij voegt er een Frizzante aan toe en een afspraak voor zondag, kwart
over acht in de ochtend. Uitpakken en tickets ophalen voor bus 34 naar het
groot Staglieno kerkhof van Genua. 1 november dus.
Wat hebben de mensen
met de dood nà de begrafenis van wie gestorven is. Het verschil tussen weten en
meemaken. Je weet dat de dood bestaat, je beseft het voor jezelf eigenlijk
nooit, en aangezien je nooit kan zeggen : ik ben dood, is het moeilijk om de
lading van die uitspraak naar waarde te voelen. Gestorven is een voltooid
werkwoord. Gedaan, afgewerkt, letterlijk zonder enige dynamiek lichaam zijn.
Bleker, kouder, matter, en dan opbaren, inkisten en begraven, cremeren of aan
een universiteit afstaan. Alleen lichaam.Op de begraafplaats Staglieno liggen ze tien hoog en onder de vloer in
de muren van kilometerslange hangen. Rond een campo santo waar ze oude graven
weggehaald hebben en ondertussen nieuwe ingravingen als molshoopjes
onregelmatig verspreid liggen. Zoveel aarde als er aarde verplaatst is om de
kist onder te spitten. Met een paar bloemetjes.
In de periferie:
monumenten in zwartvervuild Carrara. Een stenen vrouwen klopt aan bij de
hemelpoort, een marmeren moeder heft haar dochtertje op naar het gebeeldhouwd
profiel van man en vader. Een goddelijk wezen zit totaal ontgoocheld tussen
zijn vleugels: omdat hij nooit in dood zijn had geloofd. En nu. Voor zo veel
van de bezoekers is er de ziel en de herinnering, afhankelijk van hoe je het
wil zien. Er blijft altijd wel iets over van wie gestorven is: dat wat in jouw
genen meegegeven is of wat je gezien hebt. Of dat eeuwige dat niet te ontladen
tussen een kolossaal Mariabeeld en een Pantheon zweeft. Of iets hoger bij de
steeds grijzer worden hemel. In verhaaltjes is het daarboven een drukte van
jewelste. Miljoenen jaren sterven in wolkformaties. Kinderen zien dat, het
wordt minder geloofd. Voor anderen is het een veiligheid, omdat er dan nooit
een echt einde is.
Binnenin geen
politiebewaking. Buiten een staalkaart Carabinieri, Polizia en vigilantes in Fiats
Panda. En massas bloemen die uit bussen, stalletjes in stromen over graven en
hangen op die dag die plaats tot een lenteveld maken. Bus op, bus af, een
goedkope lunch en dan met tergend trage beentjes achter elkaar door de straten
tjokken. Neen: je mag de Stazione Maritime niet in: bewaking Fase 2. De
Filipijnse bemanning van één van de cruiseschepen mag door, geladen met lokale
spulletjes. Onze plastiek zakjes vertellen over honger en dorst en opmaak
verwijderen.
Genua is zon wanneer
de Frecciabianca uit de heuvels naar de zee spoort. Mist en wolken na Milaan
hadden een filter over de kleuren gelegd. Leggen een filter over wat je van
zuiders land verwacht. Het lijkt soms op onze polders, inclusief rollen stro en
mestciternen. Uit de lucht was het al matter. Eerst als nevelmeander tussen de
heuvels, daarna als smeltende-sneeuw-kleur tussen de pieken en sneeuwvakken.
Dan mist voorbij de meren aan de voet van de Alpen. In de verte dacht ik de
Dolomieten te herkennen. Alhoewel: herkennen is herinneren en er nog eens
willen zijn. Zelfde uitzicht vanaf een terras naast de Jeugdherberg op
Giudecca. Tegen de avond, lentescherp, die bergtoppen. Maar dat is zon 10 jaar
geleden.
Vorig jaar nog de
Biënnale, nu Genua. Met zn drietjes en meteen thuis. Dat wil zeggen: wij drie
zijn een eenheid die als die eenheid overal mag neerstrijken. De verhalen lopen
door, het vertrouwen in de stille moment, de smaak en het gemak van aanvaarden.
Dat lijkt broos, maar moet dat ook niet zijn. Reizen is vertellen, oplossingen
zoeken, ervaren, meenemen om in een ander verhaal te passen. Elkaar leren
kennen en toch aanvoelen dat jehet al
wist, omdat dat precies past bij wie het zegt.
Ik had voordien wat
teveel getwijfeld over data, vandaar dat Andrea ons pas morgen verwacht. Oké,
zegt hij: je mails bevestigen ons verhaal. Hij is verward. Papa vorige maand
gestorven mama tegen (of zeg je: voor?) kanker behandelt en nu blijkt ze in de
nasleep dingen, veel dingen te vergeten. Eén keer al zijn naam. Hij heeft naast
stapels excuses ook tranen die nog net in zijn ooghoeken te zien zijn. Dan naar
de 6de verdieping in een hoog smal oud huis bij de haven. Gelukkig alleen maar
handbagage.En maar voor één nacht:
morgen mogen we naar ons besteld appartement. Wat de haven betreft: het
uitzicht wordt gekruist door een snelweg op pylonen. Vanaf de terrastafel kan
je het einde van de vaste wereld niet meteen fantaseren. Flitsende autos duwen
je telkens terug naar de sterke koffie, de vermoeide prikkels in onze
piepkleine oogjes.
Nog wat lokale
boodschappen, een platte pizza omdat het snel moet gaan (moe én honger) en dan
6 hoog mails bekijken, skypen met Sint-Petersburg en Saigon (lukt niet) en oma
geruststellen. Ze zegt dat ze me mist. Er is nog hoop. Nu ja: er was altijd
hoop, alleen werd dat nooit zo uitgesproken als in de stilte van haar keuken
tegen haar IPad naar mijn in Genua. Tijd voor water en bed.
Voorspel: welke sporen (tags) zijn er in de natuur, door mens of dier
gemaakt en verwijzend naar een organische dynamiek? Zo komt de kunstenaar bij
de sporen van wandelende mensen, kruipende dieren, de geomorfologie van de
omgeving, klimaat, ... De kunstenaar bestudeert deze sporen op diverse locaties
over gans de wereld. Hij registreert de dynamiek, de beweging, de link tussen
spoormaker en spoor.
Uitvoering: op de site worden sporen gezocht buiten het bewandelde
bezoekerscircuit. Op cruciale plaatsen en wie beslist dat? een samenspraak
tussen kunstenaar en vrijwillige deelnemers (o.a. Brei club Vrijstaat-O)- plaatst hij prikkeldraadhouders uit
wereldoorlog 2 (specifieke keuze) waarin koorden worden gespannen en van
waaruit netwerken worden gevlochten, geweven, gebreid, ...
De band tussen locatie, mens en tijd is volledig. Als sporen van een
choreografie.Netwerk... of tijd
stilleggen in een web.
Of de frisse ochtendnevel op spinnenwebben boven, struiken. Zo
onwezenlijk in een oorlogsbatterij. Meditatief, in opbouw en aanschouw.
Net als bij Performing Objects en een beetje Gorod Ustinov, is dit een
duidelijk voorbeeld van Procesmatig werken. Met de Renaissance stijgt het ego
van de kunstenaar, tot op onooglijke hoogte (parallel aan de kunstmarkt?). Met
Documentas en Manifestas wordt de samenwerking object/subject groter:
co-creatie.
De opbouw werd geregistreerd en
de video wordt in de Vlaamse zaal getoond. De bijhorende tekst:
Shane Walteners werk
start altijd vanuit het toepassen van ambachtelijke technieken zoals haak- en
breiwerk, weef-en vlechttechnieken. Het vindt plaats binnen een steeds
veranderende interactieve en participatieve setting. Zijn recente projecten
hebben ook een sterk performatief karakter. Voor Score
for the Atlantic Wall creëert Waltener samen met
vrouwelijke participanten (uit Oostende en omgeving) op het bestaande parcours
van Atlantikwall een nieuw traject met een netwerk van draden in het landschap.
De subtiele, uitdeinende installatie heeft als opzet de hele omgeving en in het
bijzonder het deels onzichtbare netwerk van tunnels en loopgraven meer aanwezig
te stellen.
Het werkproces in
co-creatie startte op 13 augustus en duurde zes dagen. Eerst creëerde Waltener
een aangenaam klimaat waarin de participanten experimenteerden met textiele
technieken en er kennis over deelden. Terwijl ze tegelijk ook persoonlijke,
sociale en culturele verhalen -verbonden met het textielambacht- uitwisselden.
Daarna verkenden ze
de site. Voorzichtig wandelden ze door het duinenlandschap met hoog helmgras,
waarin nog loopgraven verborgen zitten. Er ontstonden desire lines,
alternatieve, zelf ontgonnen paden. Van daaruit construeerden ze in de duinen
een soort ruggengraat -met draad verbonden metalen staken- waarop zich langzaam
een gehaakte netstructuur ontwikkelde. Deze werd deels op het einde van de
zesdaagse door Waltener en de participanten afgewikkeld en opnieuw
geconstrueerd kort voor de opening van deze expo.
De uiteindelijke
actie vond op de opening van deze expo plaats. Wat voordien gebeurd is, is voor
hem louter de repetitie van het stuk/de installatie (vergelijkbaar met deze
van een dans-of theatervoorstelling). Waltener spreekt over het fine tunen van
het stuk alvorens het finaal wordt geïnstalleerd. Op de finissage zal het textielwerk
volledig ontrafeld worden door een aantal participanten. De metalen staken
worden teruggeplaatst waar ze vandaan komen. En de draad wordt terug op
gewikkeld om in de toekomst opnieuw te worden gebruikt in een ander vorm, in
een ander project, op een andere site.
Bezoekersgids:
SHANE
WALTENER (UK) (°1966, leeft en werkt in Londen)
Score
for the Atlantic Wall, Installatie, (Creatie Private Tag)
De
Brit Shane Waltener geeft les aan de University of the Arts (Londen) en is
verbonden aan de participatieve, interdisciplinaire kunstorganisatie Entelechy
Arts in Londen. Als kunstenaar bouwde hij de afgelopen tien jaar een
internationaal tentoonstellingsparcours uit.
Shane
Waltener laat zich inspireren door ambachtelijke technieken en processen. Zijn
objecten en installaties refereren naar naald-, haak-, breiwerk, weef- en vlechttechnieken,
vaak binnen interactieve en participatieve settings. Zijn recentste projecten
zijn performatief geladen. Daarin exploreert hij de relatie tussen de handelingen
tijdens het maakproces, gebaren, en de bewegingen tijdens dans. A Desire Line
is een pad veroorzaakt door erosie en herhaalde voetstappen, vaak de kortste
route tussen A en B. Waltener zal vanuit dit idee een choreografische score en
een set van instructies met enkele Oostendenaars creëren, met een site-specifieke
installatie als resultaat.
De
deelnemers weven tijdens een wandeling draden doorheen de site. Dit
co-creatieproces
brengt nieuwe zichtlijnen tot stand als mogelijk alternatieve
waarneming
van de site. Dit nieuwe werk onthult natuurlijke en door de mens
Quasi alle geüniformeerde poppen in de bunker dioramas krijgen een
zeer vreemde pruik opgezet. Waarom? Diverse redenen:
1.Oorlogen zoals WO 1 & 2 hebben weinig
onthouden over de vrouwen. Alles draait rond mannen, terwijl vrouwen slechts
pin-ups of poetsers zijn. Opzoeking toont dat de vrouw wel degelijk een grote
inbreng had in de loop van beide en latere oorlogen.
2.Conflicten zijn helaas van alle tijden. In de
actuele conflicten zijn de vrouwen heel vaak de slachtoffers van onderdrukking
tot verminking. Kwestie van de weerstand van de man en zijn groep te breken,
bijvoorbeeld.
3.Hoe kan je die historische vergetelheid goed
maken? Door radicaal in te grijpen. Door materiële verwijzingen aan te brengen
naar dappere vrouwen uit Afghanistan, Irak, Nigeria, ...
4.De pruiken hebben een link met de oorsprong. Ze
zijn gemaakt in de conflictzones, met haar van de haarbanken waar arme
hongerige bevolkingslagen centen verdienen door hun afgeknipt haar af te staan.
(in dit geval: China)
5.Er bestaat een reeks antropologische fotos uit
de dertiger jaren, waarin etnische kapsels geregistreerd zijn.
6.Voor de soldaat is een helm of een pet een
naam- en kleurloos symbool van zijn moed. Zonder pet staat hij naakt voor
vrede. Ik bedoel: wanneer een geüniformeerde soldaat zijn pet of helm afzet,
verandert zijn status volledig.
Er is uiteraard heel wat reactie (zie gastenboek vanaf 15
september). Om dat op te vangen werd volgende ingreep gedaan:
Er is wat
"reuring" rondom de vrouwelijke pruiken die een aantal soldaten
kregen de voorbije dagen. In de desbetreffende bunkers zal er nog uitleg
uitgehangen worden over dit specifieke kunstproject (in vier talen).
Deze tekst zal er
verschijnen:
De gevolgen van oorlog
op een bevolking reiken veel verder dan het slagveld en hebben een impact op
een volledige gemeenschap. In Raversyde portretteren we enkel mannelijke
soldaten. De kunstenaar introduceerde 15 vrouwelijke kapsels in de bestaande
diorama's. Zo eert ze met dit kunstwerk ook de overige helft van de bevolking
die onder de oorlog lijdt. De geschiedenis blijft zich herhalen en daarom zocht
ze naar vrouwen die vandaag de gevolgen van gewapende conflicten ervaren. De
kunstenaar representeert deze vrouwen door kopieën van hun kapsels op de
soldatenhoofden te plaatsen: een Afghaanse rechter en mensenrechtenactivist die
in het geheim meisjes onderwijs gaf tijdens het Talibanregime, een Syrische
actrice, een vrouw die als kind de Golfoorlog ontvluchtte en zich in Finland
opwerkte tot een succesvolle zangeres, een Koerdische strijdster en Nigeriaanse
vrouwen die de terreur van Boko Harem ontvluchtten.
De opstelling maakt dat je traag in die verbazing geraakt. De eerste
twee dioramas zijn eenvoudig langharig. Bij de eventuele gidsen kan je duiding
vragen over de oorspronkelijke personages.
Heidi Voet was ook aanwezig op de eerste Freestate met een
muur(graffiti)werk in peperkoek met suikerspin. Tegelijkertijd in Fort Napoleon
een lichtinstallatie.
Bezoekersgids:
HEIDI
VOET
(°1972
Herentals, woont en werkt in Shangai, China)
Ghost
of a girl, Installatie, (Creatie Private Tag)
Heidi
Voet bouwt aan een steeds omvangrijker oeuvre van installaties, video
en
sculpturen. Ze stelde solo tentoon in Parijs en Shangai en dook op in
vele
groepstentoonstellingen in o.a. Wiels, L&M Arts in Los Angeles en vele
andere
plaatsen, zoals bij het eerste project van Vrijstaat O., de referentiële
tentoonstelling
Freestate in het Oud Militair Hospitaal in Oostende. Toen maakte ze een
minutieuze reconstructie van een reuzegraffiti in peperkoek en suikerspin. Dit
soort transformaties in goedkope of arme materialen is niet ontypisch voor haar
werk net als het spel met gender connotaties en vooroordelen zoals de onvergetelijke
reeks Fruit en Vegetables.
In
Raversyde is dat niet anders. Ze liet haar oog vallen op de talrijke dioramas in
de vaste opstelling. Deze kijkkasten beelden het leven uit ten tijde van de tweede
wereldoorlog toen deze site bevolkt was door Duitse soldaten, wachtend op de
vijand. Deze traditionele taferelen wil ze een ander aanzien geven, becommentariëren
door de hoofddeksels her en der af te nemen en te voorzien van blonde pruiken
als replicas van etnische Afrikaanse vrouwenkapsels. Het brengt de kleine
oorlog van alle dag in herinnering naast de zgn. echte van de (mannelijke)
gevechtseenheden. Deze licht surreële ingreep maakt bovendien de vrouw aanwezig
in een uniform mannelijke wereld waar zij alleen bestaat als een foto, als een
herinnering zonder fysiek spoor. Als een ghost.
De eerste regisseert, de andere filmt. The Wave vertelt over de zoektocht
naar slachtoffers van de Spaanse burgeroorlog. Archeologen vinden een
massagraf, en dan is het de vraag: willen de eventuele nabestaande weten of hun
familieleden daar al dan niet vermoord en begraven werden. Wat doe je met het
verleden? Houd je je vast aan wat je vermoedt of wat men je heeft verteld? Of
wil je zekerheid? En wat als je nu precies géén zekerheid meer hebt? Allemaal
vragen die uitgesproken worden rond de opgravingsput. Ondertussen kijken wij
naar een soort stilleven van aarde met een boodschap. In een grandioos
landschap waar de wolken af en aan de geschiedenis letterlijk belichten. Een
lichaam is een houding, een onmerkbare krampachtigheid, een gooihoop. Een
spoor. Een tag. En dan? Wat is naamloos en hoe anders wordt zon tag als de
naam gevonden wordt? Zoveel vragen.
KATRIEN VERMEIRE
Site:
Reënactment van een reeks fotos van Fadenspiel uit de zeventiger
jaren. Binnen het verhaal van Private Tag past de hand van de kunstenaar, dus
het zetten van een koord zonder eind (of waarvan de uiteinden aan elkaar
geknoopt zijn). Lijnen, zitten er in. Het collectief geheugen van een
universeel spel, dat misschien een Indiaanse oorsprong heeft, of Oceanisch.
Door het registreren van de handeling en het observeren door de bezoeker, maak
je een collectief geheugen. Niet vergeten dat elk collectief geheugen ook de
som van de persoonlijke ervaringen inhoudt.Door het bewaren en doorgeven, blijft een teken (een tag) van de mens
met betekenis bestaan.
Ook de locatie speelt een rol. De kern van de bewapening en
bevoorrading: van springstof tot leverworst. En mooi wit/zwart middenin: de
video met een zinnetje als inleiding en daarna de uitvoering door één of twee
lijners.
Voor Freestate I presenteerde fotos en voor Private Shelter een
Marine Foto North Sea foto, ook te zien in Duffel.
Bezoekersgids:
SARAH
VANAGT (°1976 Brugge, woont en werkt in Brussel)
KATRIEN
VERMEIRE (°1979 Oostende, woont en werkt in Brussel)
The
Wave (2012), Film
The
Wave toont op aangrijpende wijze de opgraving van een massagraf uit de
Spaanse
Burgeroorlog (1936-1939). Sarah Vanagt en Katrien Vermeire plaatsten in 2011
een camera op de plek waar negen slachtoffers werden opgegraven, die in juni
1939 onder het regime van generaal Franco geëxecuteerd werden. Tijdens die
oorlog werden tienduizenden burgers gedood om hun politieke overtuigingen. De
eerste opgravingen gebeurden machinaal, maar zodra de archeologen op een
schedel stuitten, groeven ze met de hand verder. Door middel van zeer precieze
time-lapse-fotoreeksen zie je van dichtbij hoe de negen slachtoffers korrel per
korrel vrij komen te liggen. Vanagt en Vermeire brengen minutieus deze
nauwgezette handenarbeid van de archeologen in beeld, die deze beladen sporen
blootleggen. The Wave ging in première op de 18e Biënnale van Sydney (2012). Cineaste
Sarah Vanagt maakt documentaires en installaties. Opgeleid als historica
schemert geschie-denis en herinnering door in haar werk.
KATRIEN
VERMEIRE (°1979 Oostende, woont en werkt in Brussel)
String
Figures (2012), Film
Centrale
themas van Private Tag het onderzoek naar de hand van de kunstenaar en het
spel van lijnen in onze omgeving komen terug in het nieuwste project van Katrien
Vermeire, dat het fenomeen van touwfiguren exploreert. Het touwfiguren maken
bestaat al sinds mensenheugenis en is over de hele wereld en in alle mogelijke
culturen verspreid. In het westen kennen wij het vooral als Cats Cradle, een
spel waarbij twee spelers beurtelings elkaars figuur overnemen en veranderen in
een nieuw patroon. Met je handen en een simpel iets als touw wordt een
tweedimensionale cirkel omgetoverd tot een fascinerend driedimensionaal geometrisch
patroon.
In
vele andere samenlevingen creëert men niet alleen nog veel complexere figuren, het
touwfiguren heeft er ook de status van een volwaardige maar efemere kunstvorm,
met een verhalende, religieuze of magische lading. Maar net door dat efemere,
tijdelijke karakter dreigt de kennis ervan verloren te gaan. Katrien Vermeire ontrafelt
deze levende, eeuwenoude en onderbelichte traditie en spreekt zo het geheugen
van de toeschouwer aan, die deze kunst misschien zelf nog in de vingers heeft.
Katrien
Vermeire is fotografe en cineaste. Eerder werk was te zien in Freestate (2006) en
Private Shelter (2014).
Dit is een in eigen land te weinig gekende kunstenaar die zich
vooral toelegt op barokke knutselarij en inventarisatie.
Op de zolder van de Vlaamse Zaal, in de nabijheid van Ustinov en
Trench Art, staat een monumentale, houten, barokke gereedschapskist op 4
gesculpteerde poten? Aan de voet 4 (om aandacht?) roepende hoofden. In de kist:
een verzameling hedendaagse wapens, waaronder de Kalasjnikovs waarover voordien
al sprake. Over alles: gekleefde reclame paginas over consumptieproducten... nog
in Belgische frank.
Dit gaat over de Eeuwige Jachtvelden. Niet van de Indianen, want die
jagen op een beperkt aantal bizons om voldoende eten te hebben voor de groep.
Pas wanneer er opnieuw nood aan voedsel of kledij nis, gaan ze opnieuw opjacht. Bij de mens is die antropologie zoek,
al gaan antropologen heel graag die Indianen-maatschappij bestuderen. Dit gaat
over doden en consumeren, of doden als consumptie, geolied georganiseerd.
Anekdote: toen het werk in 1990 voor de Biënnale van Venetië werd geselecteerd
(samen met Fabre, Delvoye en Decordier), werden de wapens een tijdje
geconfisqueerd omdat er geen officiële documenten van de demilitarisatie
(onbruikbaar maken) ingesloten waren. Ondertussen zit het werk bijna 30 jaar in
de collectie van M HKA. Wanneer de koffer met wapens in Raversyde toekomt, moet
Kathleen Ribbens, collectiebeheer, meteende staat van die wapens laten nazien en registreren. Gevolg: opnieuw
confiscatie en wachten op her-demilitariseren + de documenten bijhouden!!!.
Lijkt een beetje op de krijtlijnen van Performing Objects...
Nog even aanhalen: de wapens zijn indertijd aangekocht in een
circuit (noem het zwarte markt) waar ook nalatenschappen uit het Congolees huurlingenverleden te vinden waren.
Bezoekersgids
PATRICK
VAN CAECKENBERGH, (°1960 Aalst, woont en werkt in Sint-Kornelis-Horebeke)
De
Eeuwige Jachtvelden (1990), (120 x 200 x 280 cm, collectie M HKA, Antwerpen /
Courtesy Gallery Zeno X), Installatie
De
Belgische kunstenaar Patrick Van Caeckenbergh werkt sedert 1986 aan een mysterieus
en barok oeuvre dat reeds ruime internationale erkenning kreeg. Zijn sculpturen
en collages tonen een aparte en heel persoonlijke blik op de wereld. Patrick
Van Caekenbergh is een encyclopedist. Hij mijmert over de plaats van de mens in
de wereld, een getemd dier dat orde probeert te brengen in de chaos. Van
Caeckenberghs werk zit vol verwijzingen en mysteries. Gebruikmakend van collage-
en assemblagetechnieken koppelt hij de meest diverse voorwerpen, vaak uit de
populaire cultuur, aan andere, uiteenlopende bronnen van kennis. Elk element
heeft weliswaar een afgebakende betekenis tot het oplost in het geheel en deel
wordt van een bizarre betekenisconstructie. De installatie De Eeuwige
Jachtvelden lijkt op een rococomeubel, maar is een reusachtige houten
gereedschapskist op vier als leeuwenkop uitgewerkte poten. De buitenkant
bekleedde hij met reclamefolders, binnenin steken vuurwapens. Dit beeld legt op
vlijmscherpe wijze postkapitalistische mechanismen bloot. Alles lijkt koopbaar
en maakbaar, maar in werkelijkheid worden vooral hebzucht en destructie gestimuleerd.
Deze nieuw ingelijfde plek in het domein is de plaats waar over
plek en object nagedacht wordt. Hoe doen ze dat, die kunstenaars van dit
collectief. Procesmatig. Dat wil zeggen dat de eigenwaarde van de kunstenaar
slechts een deel is van een groepsgebeuren.
Eerste en vooral door zelf te gaan nadenken met denk-genoten die
ergens wel een raakpunt hebben. Kwestie van een soort eerste af-boording te
hebben, een eerste niveau zeg maar. Objecten wordt bij (bv.) de kringloop
verzameld en in een eerste afgetaped veld geplaats. Dat is een grote rechthoek
waarin alle objecten een plaats hebben en die unieke plaats wordt op zich ook
afgetaped. De vaststelling, de observatie. Boven deze plaatsing, op de muur,
staan woorden. Links en rechts verticaal: verzamel en evalueer. Centraal een
cirkel die bestaat een weer andere woorden: omlijnen, pauzeren, inspireren,
afbakenen, kiezen, transfereren, verhouden, plaatsen, omlijnen. Centraal staat
focus. Aan de achterwand bij de deur: een pakje schuurblaadjes voor de vrije
inspiratie en de suggesties. En dan begint het. Kies een object, neem het mee
naar de kamer er naast en doe er iets mee, plaats het terug op een andere
plaats binnen de eerste afgebakende ruimte en trek een nieuwe lijn. Wat doe je,
waarom doe je dat, hoe gaan we om met idee en uitvoering, wat doen dingen met
ons, wat met het geheugen van oorsprong en verandering. En alles wordt volledig
gedocumenteerd, wat dan opnieuw aanleiding kan zijn tot een nieuwe
presentatie.De vraag zal zijn: wat
ontstaat en hoe ontstaat het en ij welke mate kon dat in welke vorm van
vrijheid?
Wanneer er géén activiteit is, kan je alleen door het raam kijken.
Dan zie je de gebruikte materialen en de herplaatsing van de aangepaste
objecten. Op de deur staat een tekst i.v.m. End to End.
Bezoekersgids:
PERFORMING
OBJECTS, End to End (2015-2016)
Sculptuur/Installatie,
(Creatie Private Tag)
Het
kunstenaarscollectief Performing Objects experimenteert met objecten in
verandering
tijdens deze expo in wording binnen de expo Private Tag. De objecten worden
interactieve performers met een publiek. In 2014 opgericht door Marjolijn Dijkman
en Kristof Van Gestel maken ze deel uit van Enough Room for Space, een
kunstenaarsplatform in Brussel waar kunstenaars onze omgang met objecten onderzoeken.
Tijdens
Private Tag installeert het collectief zich in het Bunkerhuis met een project voor
de toekomst met statementwaarde. Ze buigen zich over de mogelijke invulling van
deze plek als kunstenaarsresidentie/atelier, wat de toekomstige bestemming wordt.
Kunstenaars Bie Michels, Kristof Van Gestel, Lauren Grusenmeyer en Leontien Allemeersch
zetten samen End to End op. Elke week plaatsen ze vanuit improvisatie objecten
in wisselende verbanden, zodat ze als het ware transformeren. Hun methode is
geïnspireerd op Lean Management en op technieken van scoring een volgorde
waar je aan vasthoudt - uit de performance. Dit project is een voorbeeld par
excellence van co-creatie bij de totstandkoming van kunst. Andere kunstenaars
zullen zich gaandeweg aansluiten bij het maakproces, dat je op de openingsdag
en elke zaterdagnamiddag (telkens van 13u tot 17u) live kan
volgen.
Elke sessie begint met een brainstorm en eindigt met een evaluatie. Er zijn publieke
sessies. Kristof Van Gestel wordt ondersteund door het Onder-zoeksfonds HoGent,
KASK, School of Arts, Gent.
Site: Helaas
grotendeels nà de regen van 19.09 verdwenen!!! Rest nog de gang.
Een kunstenaar moet je bezig zien, mee praten, proberen te begrijpen
dat kunst niet altijd een beitel of een palet is. Alles kan het palet van de
kunstenaar worden. Van onaangeroerde natuursteen tot lucht of eenvoudig krijt
en meetlat. Iedere lijn in de natuur en in de stad kan geconfronteerd worden
met een andere lijn. Zo ontstaan tegenstellingen in richtingen, communicatie
tussen een strakke muur en haakse lijnen, waaruit een soort urbanisatie
ontstaat, of op zijn minst een perspectief.
Bart Lodewijks start zijn dialoog in een bunkergang, omdat het
buiten regent. Op een munitiebunker en op een siermuurtje bij de inkom aan de
zeedijk gaat hij verder. Op de ene ontstaat een andere architectuur in krijtlijnen,
op het siermetselmuurtje ontstaat een chaos uit twee rechtlijnig-heden: die van
het metselwerk en de van de hoeklijnen. Precies daar moet je het werk lezen.
Op de lange muur achter de Appelplatz tekent hij een panorama. Het
lijkt voor de ene een lange referentie naar prikkeldraad. Maar dat houdt een doorloop
in. Die is er niet. Middendoor loopt een lege balk van een centi-metertje,
terwijl de lijnen daarboven en daaronder NIET aan elkaar vast-zitten. In
tegendeel. Er is een soort breuk. Ik dacht zelfs aan een veranderd perspectief,
waarbij de onderste lijnen de diepte van een gang (loopgang of loopgraaf)
suggereren, de bovenste lijnen verwijzen naar de troosteloze bomen op een WO1
slagveld. Ondertussen, terwijl de kunstenaar bezig is, hoopt zich een reliëfje krijtstof
op in de nerven van het beton.
Ook de zeer moeilijke keuze van wanneer stop ik heb ik kunnen meemaken. De aanzet van het werk gebeurde op
het moment dat de drie panelen nog op de muur vastzaten. Eens weg, ontstond
ofwel een onvolledig panorama, of een drietal spanningsvelden van lijnen
waartussen een kille stilte zat. En dan????? Een van de mede-curatoren heeft de
knoop doorgehakt. Er is ook een film over die tekeningen, omdat krijt nu
eenmaal snel kan verdwijnen. Dat heet efemeer (t.t.z. van korte duur),
alhoewel: er zijn nog tracés van Track Gent (https://vimeo.com/41650541) zichtbaar en in de
Lounge van Lumière Brugge kan je er ook nog vinden.
Bezoekersgids:
BART
LODEWIJKS(NL) (°1972 Beuningen, woont
en werkt in Gent)
Raversyde
Drawings, In situ tekeningen & filmfragmenten, (Creatie Private Tag)
Bart
Lodewijks strijkt ergens neer, alleen gewapend met een stevige liniaal
en
een doos krijt. Dat is het beeld dat door de jaren heen is ontstaan van de
Nederlandse
kunstenaar die keer op keer een omgeving be-tekent, of het nu
het
wegdek, een façade, een huizenrij of bij uitbreiding een hele wijk betreft. Hij
deed dat bijvoorbeeld voor de tentoonstelling Track en in de jaren daar-voor in
de Moscouwijk in Gent. In 2014/15 was hij aan de slag in de Londense
Whitechapel Gallery en hij infiltreerde gedurende drie jaar in een verwaar-loosde
wijk in de Ierse kustplaats Sligo in opdracht van kunstencentrum The Model. Meestal
neemt hij de sociale context van de bewoners van een pand of een wijk mee in
zijn werk. Op de site van Raversyde ligt dat enigszins anders. Het is een
historische site die tijdelijk bevolkt wordt door passanten: de bezoekers en de
medewerkers. Hun doen en laten, hun bewegingen, de historische sporen van
menselijke aanwezigheid en vooral de architectonische omgeving zullen de
inspiratie zijn voor zijn instant lineaire tekeningen die je her en der zal
zien opduiken. Hij zal een aantal dagen op de site verblijven om te observeren
en te tekenen, om zijn spoor te trekken. Hij documenteert al zijn werk met
eigen tekst en fotos, maar werkt ook samen met filmmaakster Griet Teck.
Dankzij deze samenwerking zal er naast de zichtbare krijt-tags van zijn
aanwezigheid ook een videoverslag van zijn werk te zien zijn.
Een slaapplaats voor 15 in een bunkervleugel is geen suite. De
droge vorm heeft alle menselijkheid vergeten. Er rest alleen metaal en ruwe
dekens. Stel dat alle hangbedjes nu een felgekleurde gehaakte textiel bedekking
krijgen. Allemaal anders, persoonlijk gelegd, niet in de seriële rechte lijn,
maar huiselijk, gebruikt, ... Hoe ver weg kan je het conflict wegdenken? En
waarom kan dat in het echt niet? En dat een gestalte die volledig bedekt is
met een stuk textiel, een laken zeg maar, in de commandobunker uitkijkt over
die zee van waaruit een conflict kan komen? Kan dat? Waarom de plank. Enerzijds
duidelijke signalen, anders een interventie die het feit interventie in vraag
stelt.
De tactiliteit van stof en de prikkeling van kleur staan in schril
contrast met het beton- en metaalgrijs. Een vleugje camouflage helpt niet. Voor
de historicus (...). Bij de aanvang van WO1 waren er heel veel soldaten in
felle uniform kleuren, kwestie van duidelijk herkenbare functie in het
conflict. Wordt snel vervangen door feldgrau. Zie ook de felle kleurvaandels
Kurosawas Ran:https://www.youtube.com/watch?v=AbbfDntoRRk
Bezoekersgids:
FRANSJE
KILLAARS(NL) (°1959 Maastricht, leeft
en werkt in Amsterdam)
Past
and Present (2016), Installatie
Fransje
Killaars studeerde aan de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten in
Amsterdam
en was assistente van Sol Lewitt. Talrijke exposities in bekende
musea
(zoals o.a. recent in het Gemeentemuseum Den Haag) en opdrachten in
openbare
gebouwen (het Paleis van Justitie in Den Haag en de Stg. Fonds voor
Beeldende
Kunst, Vormgeving en Bouwkunst) vestigden haar naam in Neder-land en ver
erbuiten.
Fransje
Killaars maakt kleurrijke textielinstallaties met handgeweven vloerkleden, dekens
en met stof beklede wanden en kamerschermen. In haar werk nemen kleur en
textielmateriaal de overhand op de vorm. Door deze materialen op gerichte wijze
te ordenen bekomt ze een ruimtelijke totaal-ervaring, die raakt aan schilderkunst,
beeldhouwkunst, architectuur en mode.
Killaars
speelt altijd in op menselijke verhoudingen, ons verlangen naar
welbevinden
en de zinnelijke ervaring van een ruimte. De menselijke gestalte
is
prominent aanwezig in haar recente werk. Vaak zijn het met textiel omhulde gestaltes
die je zou kunnen linken aan maatschappelijke en politieke discussies - de
associatie met in burka geklede vrouwen is nooit veraf. Ze speelt met de verschillende
connotaties van deze beelden en de verwarring die ontstaat.
Voor
Private Tag integreert Killaars haar werk in de observatiebunker, en roept op die
manier nieuwe ervaringen en betekenissen op.
In confrontatie met de wapen-doos van Patrick Van Caeckenberg op de
zolder van de Vlaamse Zaal. Binnen de context van de site kan je verwijzen
naar het verschil hard (kogelhuls) en zacht (doek). Ook het museaal presenteren
komt aan bod (toonkastje net naast de toonkasten van TRENCH ART. Bij dit laatste speelt het minimale een grote rol. Dit
wil zeggen: hoe omgaan met kleine voorwerpen die meteen gelinkt zijn aan de
(lokale) oorlogservaring en waarmee je iets schoons maakt, een contradictie
tussen de functie en de plooibaarheid, opnieuw tussen hard en zacht.
Uiteindelijk vaak een verstuur-baar of bewaar-baar geschenk voor de familie
thuis. En hoe vrouwelijk is die ambacht.
Tussendoor: is er een indruk van vrouwelijke kunst in deze Privat
Tag tentoonstelling, als dat al bestaat: vrouwelijke kunst. Open vraag!!!!!
Leuk om mee te nemen: beide kunstenaars van het collectief (Kirill
Agafonov & Natasha Peredvigina) zijn van Izjevsk, zeer belangrijke
wapenindustrie-stad, die 4 jaar van naam veranderde ter ere van de held van de
wapenindustrie Gorod Ustinov.Pittig
tweede detail: Michail Kalasjnikov, uitvinder van ..., is in 2013 in Isjevsk
gestorven. In de materiaaldoos van Van Caekenberg zitten heel wat
....Kalasjnikovs... Associaties genoeg op zolder. Allemaal te maken met ruimte
(de plaats), de tijd (historisch en actueel) en de naamgeving (met alle
bijklanken)
Bezoekers kunnen samen of in familie de tactiliteit van zacht en
hard voelen en er zelf mee aan het werk gaan. Wat gebroken is, wat stort-klaar
is, kan vaak nog een waarde hebben. Kan via de mens een meer-waarde krijgen. Op
die manier wordt ook verwezen naar een noodzakelijk vernieuwde attitude t.o.v.
afval. Via samenvoegen, herwaarderen en herstellen. Niet vergeten: het
eindresultaat is een esthetische vorm.
Dit is een deel van een Europees project dat vanuit MSK-Gent is
opgestart: http://manufactories.eu/
Tegelijkertijd start mede-curator Merel Vercoutere een samenwerking.
Dit is de mail:
Dag allen,
zondag opent op Raversyde de expo "Private
Tag" waarop jullie allemaal hartelijk zijn uitgenodigd. Voor één onderdeel van de expo willen we graag dat de
Oostendse bewoners en bezoekers ook deel kunnen worden van de expo. Vandaag bouwde ik reeds aan een wand met persoonlijke
textiel lapjes. Maar we willen graag dat dit verder groeit dankzij
jullie inbreng!
De leden van het Russische
kunstenaarscollectief Gorod Ustinov willen ons namelijk doen
verder bouwen met de museumbezoekers aan hun Micromuseum Raversyde.
Museumbezoekers worden uitgenodigd om aan de slag te
gaan met eenvoudige en oude materialen zoals textiel lapjes, gebroken scherven
en kogelhulzen. Gedurende deze recyclage materialiseren uitgewisselde ideeën
zich in nieuwe kunstvoorwerpen.
Kom
naar Private Tag en breng een klein stofrestje mee dat je nog liggen hebt of
een scherf die je ergens ontdekt. Iets heel kleins dat in de vuilbak zou
belanden maar dat je op een of andere manier toch mooi, belangrijk of
intrigerend vindt.
Je
mag deze ook afgeven bij Vrijstaat O. indien je stofrestjes liggen hebt! Heel graag tot dan! En met een lapje stof,
scherf of kogelhuls!
Gorod
Ustinov is het micro-art-collectief van Kirill Agafonov en Natasha Peredvigina,
allebei afkomstig uit Izjevsk (de stad die tussen 1984 en 1987 Gorod Ustinov
heette). Als duo exposeren ze samen sinds 2010. Ze namen deel aan de 5de
Biënnale van Moskou More Light in 2013 en richtten hun Micromuseum op in The
National Center for Contemporary Arts in Nizhny Novgorod, het MSK (2015) in
Gent, Fundació Antoni Tàpies in Barcelona (2016) en FRAC Lorraine, Metz (2016).
In de lente van 2015 creëerden ze het Micromuseum in het Gentse Museum voor Schone
Kunsten (MSK). Een deel van dit Micromuseum is nu te zien tijdens Private Tag.
In de herfstvakantie kan het publiek, net zoals toen in het MSK, verder bouwen
aan het museum.
In
het MSK gingen het kunstenaarsduo en het publiek aan de slag met kogel-hulzen
en restjes stof. Ze combineren deze twee schijnbaar tegenstrijdige materialen
(met associaties van vernietiging en wegwerp, hard en zacht) als middel
tot communicatie. Door deze materialen te bekijken, te voelen en er over
na te denken ontstaan nieuwe creaties, die je met elkaar en met de wereld.verbindt.
In de context van een museum bouwen jong en oud op deze manier mee aan een
gedeelde, dynamische omgeving: het Micromuseum.
Gorod
Ustinov deelt hun laagdrempelig creatieproces met het publiek om te tonen
dat iedereen kan creëren. Tegelijk leert het publiek bewuster omgaan met de
ruimte in haar kleinste onderdelen, en met dagelijkse objecten in die ruimte.
AANVULLING: uit
Bezoekersgids
TRENCH
ART
In
Private Tag leggen we de link met WO I én het thema via een fenomeen dat
toen
ontstond en is blijven bestaan. Het gaat om objecten die aanvankelijk door soldaten
in de loopgraven (the trenches) werden vervaardigd denk aan een stuk obus,
kogelhuls, aansteker en de tijd overleefden door hun kunstzinnige bewerking.
Vaak deden ze dat om de tijd te verdrijven, om een herinnering vast te houden
of op te roepen. Je ziet er duidelijk het spoor van handwerk, van een persoonlijke
toets waardoor het unieke stukken zijn geworden. Die spontane traditie zette
zich door binnenskamers tijdens en na de oorlog, bijna als een combinatie van
ambacht en therapie. Doorheen de tijd is deze term uitgebreid tot werken die in
latere geïndustrialiseerde oorlogen werden vervaardigd, vaak uit het afval dat
die zelf produceerden. Een fijne selectie is hier te zien uit de collecties
Raversyde en het Memorial Museum Passchendaele.
1.Video: een lover of opslagcontainer voor kabels.
De kabel wordt op een bijna sacrale wijze in een perfecte ronde geplaatst. De
arbeider draagt de kabel voorzichtig en heel gericht in die draaiende beweging langs
de zijde van de cirkel, laag op laag. Vooral kijken naar de man, naar de ernst
waarmee hij de kabel hanteert. Terwijl je deze choreografie volgt, denk je niet
aan de functie van die kabel. Maar communicatie ligt aan de basis van de
conflict-dynamiek. Wat moet uitgevoerd worden, gebaseerd op ontvangen
informatie, gaat via kabels van opdrachtgever naar uitvoerder, van commando
naar geschut. In oorlogstijd liepen meters telefoonkabels langs de wanden van
gangen en tunnels.
2.Plafond: contour van de kustlijn tussen Calais en
Hamburg + daarnaast diezelfde kustlijn over pakweg een kleine eeuw.Biedt de bunker veiligheid voor de
spiegelstijging? Deze kunstenaar is vaak bezig met lijnen (vislijnen, netten, lijn
op kaarten, ...) en met de productieve creaties, d.w.z. wat gemaakt wordt heeft
een functie, maar staat ook voor schoonheid. Verwijzing naar ManMade[i] en de
fotopresentatie in de Nieuwe gaanderijen. Dus de dreiging van een verschuivende
kustlijn omgezet in neon-lijnen, heeft een esthetiek waar we niet aan voorbij
mogen gaan.
Bezoekersgids:
NICOLAS
FLOCH (FR), (°1970 Rennes, woont en werkt in Parijs)
Calais
Hamburg, 2100, Sculptuur, (Creatie Private Tag)
Lover
(2015), Videofilm
De
Franse kunstenaar Nicolas Floch behaalde een master of Fine Arts aan de Glasgow
School of Arts in Glasgow en doceert installatie en sculptuur aan de EESAB
in Rennes. Sedert 1995 bouwde hij een indrukwekkend internationaal tentoonstellingsparcours
uit. In België was zijn werk eerder te zien tijdens de kunstmanifestatie
Over The Edges (2000) in Gent (S.M.A.K.) en de groepsexpo MANMADE
(2016) in Raversyde.
Floch
verkent artistieke praktijken in functie van de sociale, economische of wetenschappelijke
context waarin hij werkt. Hij presenteert zijn werken - van installatie,
sculptuur, film tot performance- als open structuren. Ze zijn meestal multifunctioneel,
moduleerbaar en consumeerbaar.
Calais
Hamburg, 2100
Voor
Private Tag realiseert Nicolas Floch de neoninstallatie Calais Hamburg,
2100.
De kustlijn wordt op een landkaart vaak afgebeeld door een blauwe lijn.
Calais
Hamburg, 2100 toont de huidige kustlijn en de prognose voor 2100 bij de stijging
van het wateroppervlak als gevolg van de opwarming van de aarde. Het stuk is
bewust geplaatst in een bunker, een solide, dubbelzinnige schuilplaats, quasi
hulpeloos tegenover het oprukkende natuurgeweld.
Lover
Floch
realiseerde Lover tijdens zijn verblijf in het bedrijf Alcatel-Lucent Submarine
Networks (ASN) in Calais, een bedrijf dat onderzeese kabels en optische vezels
levert voor intercontinentaal dataverkeer. In deze film brengt hij het laatste stadium
van het productieproces in beeld. Het moment dat arbeiders de kabel in
concentrische cirkels opwikkelen in een container of opslagtank - in het Frans lover
genoemd. Floch legt de focus op de performance van de arbeiders, op hun
gebaren, de mankracht en het samenspel dat nodig is.
Tekstfragmenten van 30 jaar terug genoteerd in New York. We hebben
geprobeerd alles zo volledig mogelijk te noteren. Let wel: het zijn geen
gevleugelde uitspraken, dus niet terug te vinden op google. Dit is een
auditief spoor.
In de slaapruimte FLAK, een eigen gemaakt liedje. Zeer zacht
gezongen, waardoor een soort intimiteit ontstaat in een anders zeer strikte,
functionele, koele omgeving. Het doet nadenken over het contrast tussen wat
oorlog is en wat het doet met mensen (mannen) en de verre herinnering aan die
veiligheid van een stem (vrouwen). Om van deze tijd te blijven, moet je
uiteraard onthouden dat er een ongelijke verspreiding is van het gender-belang
in tijden van crisis.
Autant de solitude, solitude
Autant de solitude dans la rue
Autant de solitude, solitude
Autant de solitude dans ma tête
Autant de solitude, solitude
Autant de solitude dans ma peaux.
Autant de solitude, solitude
Autant de solitudeprélude pour l
hiver
Verspreid over de gangen, telkens één zin, die om de 30 opnieuw gehoord
kan worden via een detectiesysteem. D.w.z. dat je met een groep nooit het
effect van verrassing, verwondering en nadenken over de inhoud kunt hebben. Blijft
wel het contrast tussen de kille functionaliteit van loopgang en een totaal uit
de context gehaald tekstfragment dat op die manier een nieuwe betekenis kan
krijgen. Deze van de historische context en die van jouw interpretatie.
De zinnen:
I like the colour of your soles. (of soul?)
They were picking at me, one after the other, just like dogs.
(over
een jongen die op straat aangerand werd)
He got lipstick up his ass.
They told me the streets are paved with gold.
Are you trying to get higher in life?
I only know how to blow.
Dont cry anymore because of me.
A rabit needs three holes to escape
Do you want to hear a sweet song?
Het totaalconcept doet nadenken over wat public en wat private is en de
combinatie public/private.
Bezoekersgids:
MARIA
DEGRÈVE (°1954 Brussel, woont en werkt in Gent)
Maria
Degrève onderzoekt de dualiteit en vluchtige grens tussen het publieke en het
private leven. Biografie en kunst raken elkaar bewust. In haar performances tast
ze de grenzen van het intieme in openbare plaatsen af. Zij studeerde schilderkunst
aan Sint-Lucas Brussel en is licentiate filosofie (VUB). Nadien verbleef ze
twee jaar in New York, waar ze tabula rasa in haar kunst maakte. Recent
behaalde ze een master beeldende kunst aan het KASK Gent. Haar eerste
belangrijke solo Lost persons area vond plaats in Netwerk Aalst in 1994, haar
laatste What the body remembers in het FeliXartmuseum in Drogenbos/Brussel in
2014. Naast talrijke performances nam ze de laatste jaren deel aan diverse
groepsexpos o.a. Sint Jan (2012) in Gent en Uitblinkend door Afwezigheid
(2014) in Emergent Veurne. Voor Private Tag creëerde ze tien autonome
audioperformances, die op diverse locaties, in de tunnels en in een slaapkamer
van soldaten, te horen zijn. Als basis gebruikt ze zinnen, of restanten ervan,
die ze dertig jaar geleden in New York opving. Vluchtige, fragmentarische
zinnen, die ze optekende en bijhield. Sommige zijn direct tot haar gericht,
andere zijn fragmenten uit opgevangen gesprekken. Met deze zinnen wil ze de
voorbijganger in de tunnels verrassen. Los van hun oorspron-kelijke context
geeft ze ze terug aan de passant. De tunnels geven een zekere onrust, gejaagdheid
en beslotenheid prijs. De slaapkamer is veeleer een plaats gevuld met
verlangen, wachten, afwezigheid en eenzaamheid.
Basis: vrouw met lange rode sleep op paard in draf over strand.
Het is een performance bij opening, nadien op video in site
geplaatst.
De bewegingsvrijheid al dan niet sensueel van een mens op paard
met rode sluier staat sterk tegenover de afbakening van een batterij of fort.
Het lichaam dus. De beweging, de curving, metafoor voor band en vrijheid,
verbondenheid zon actueel woord: we lijken weg te zakken in het humus van
Watou maar zeker ook tergend contrast, door dat lichaam dat vrij beweegt in
een strikte omgeving, met een rood accent, van passie tot dynamiek.
Deze kunstenares heeft een langdurig project binnen Vrijstaat 0 De
Werf. Dit is er een deel van. Uitgewerkt in werkschetsen, gebruikte materie en videoregistratie.
De Video staat in de uiterste bunker, in een zeer kleine ruimte.
Zeer close gefotografeerd, in een combinatie van choreografie. Daarbij staat
ook de onmogelijkheid van deze uitvoering in oorlogstijd: strandobstakels,
verbod op strandbezoek, observatie, ... Plus zeker de erotiek van lichaam,
kleur en galop niet vergeten. Ik denk dan aan de paarden-scènes van Galloping
Mind van Wim Vandekeybus: https://www.youtube.com/watch?v=RlOJg0G46dE
Bezoekersgids:
(°1976,
woont en werkt in Gent)
WING, Tekeningen en film, (Creatie Private Tag)
Dolores
Bouckaert is regisseur, auteur, beeldend kunstenaar, actrice en
performer.
Haar projecten werden al meermaals gepresenteerd in binnen- en buitenland.
Dolores Bouckaert is één van de artiesten die een intens traject van twee jaar
zal afleggen in Vrijstaat O. en De Werf. Binnen deze samenwerking zal ze verschillende projecten realiseren. Dolores Bouckaert
streeft in haar werk naar intimiteit. Het samenzijn, maar ook de revolte
daartegen, en hoe ons lichaam gestalte geeft aan deze gevoelens. Haar eigen
lichaam is haar belangrijkste instrument en onderzoeksproject. Voor Private Tag creëert ze WING. Deze video is
gebaseerd op de gelijknamige performance
te paard langsheen het strand met
livemuziek door Rodrigo
Fuentealba (Manngold) in samenwerking met Kwinten Lavigne en gefilmd
door Benny Vandendriessche. In de bunker brengt ze ook tekeningen en kledij
samen die ze in aanloop naar dit project heeft gemaakt. Haar tekeningen stralen
een kinderlijke naïviteit uit, kinderlijk want geworteld in een kindertijd,
naïef omdat de penseel/potloodvoering heel vlug lijkt.
Een Atlantik gemaakt uit WO2 prikkeldraadhouders, zonder zeildoek.
Alleen een frame, een puntig frame, een gevaarlijk object in een gevaarlijke
(conflictueuze) omgeving. In spiegelbeeld anders? Wat is de waarheid? Is dit
een contradictie? Spilliaert en spiegelbeeld. Spiegel als grensverlegger, als
uitvergroter van een context, als breedbeeld, als wegdromen in een wereld die
vasthoudt wat op dat moment mooi is. Maar: bij een eerste conflict verbrijzelt
het glas. En toch: een strandzetel in
een duinenland-schap is als een vakantiefoto waarvan het personage even weg is.
Mira Albrecht is vooral textielkunstenares, en dat kan je meenemen
in dit: géén textiel in de zetel en alleen het militaire textiel van
camouflage, life en in spiegelbeeld.
Vgl.: opbouw huisje op bunker n.a.v. Private Shelter (Jonas
Vansteenkiste & Veerle Michiels), ongeveer zelfde locatie, zelfde verhaal
dat tussen conflict en veiligheid/relaxatie ligt. En hoe veilig wordt het
straks in het glazen huis bovenop het bunkerhuis waar Vrijstaat O kunstenaars
residentie zal aanbieden.
Bezoekersgids:
MIRA
ALBRECHT - (°1984 Brugge, woont en werkt in Gent)
Strandcafé,
Installatie, (Creatie Private Tag)
Mira
Albrecht behaalde een master textielontwerp aan de Luca School of Arts Gent in
2008. Haar werk behoort tot het terrein van de autonome vormgeving. Ze werkt
graag met onverwachte textielmaterialen en technieken in de buitenruimte. De
afgelopen jaren liet ze zich opmerken met verrassende tijdelijkeninterventies
in stedelijke kunstmanifestaties in o.a. Kortrijk en Gent. Mira Albrecht tekent
met textiel, op schaal van een locatie, en geïnspireerd door wat ze in situ
aantreft. Het plezier van het maken, het speels omgaan met conventies en een
conceptueel anarchistisch denken zijn sleutelbegrippen in haar werk. Een
onderzoek naar de esthetische manipulatie (vermommingen) van bunkers tijdens WO
II inspireert haar tot een installatie die zich op de grens bevindt tussen een
zich als ongevaarlijk voordoend gevaar en de ultieme imaginaire veiligheid.
Na Private Shelter[i] de
plaats waar privaat/public in een conflictzone samenkomen, letterlijk de
context van bunkerarcheologie wil Private Tag[ii] het
verhaal maken van het private of publieke signaal in een conflictzone, noem het
wat je in de omgeving achterlaat of nalaat, inclusief het efemere of et
verdwenen teken. Bon: zo interpreteer ik het dan toch, gezien de presentatie in
een historische conflict-site doorgaat.
Dit wil ook zeggen dat méér aandacht besteed wordt aan het
tactiele dan aan het filosofische. Alhoewel: het één leidt naar het andere.
En niet vergeten: tussen wat je ziet en hoe het daar komt, zit het hoofd, het
lichaam en de hand van de kunstenaar.
De wandeling kan twee richtingen uitgaan.
Ben je een verwoed liefhebber van oorlogsgeschiedenis, dan kom je
misschien wel met een kater terug. Stel je voor: het militaire is geschonden,
zelfs al zijn het onze oud- of ex-vijanden. Vergevingsgezind of paardenbril?
Ga je voluit voor de hedendaagse artistieke inbreng, dan zal je ook
die vraag stellen, maar dan vanuit de vormelijkheid. De esthetiek van pruiken
in deze context is vooral inhoudelijk en niet schoon. En dan komen we bij een
eerdere nieuwsbrief (n.a.v. ManMade) waarbij we de esthetische kant van kunst
opnieuw proberen op te halen.
Ga je als open bezoeker, dan moet je je fixeren op de associaties
tussen historische en actuele inbreng. Gebruik begrippen als stilte en
verwondering, netwerk, sparen, accentueren of contrast, onmogelijkheden, ...
De passage die je hierna krijgt, zijn een aanvulling bij de
publieksbrochure die vrij meegegeven wordt aan de bezoekers. Het zijn dus
persoonlijke opmerkingen, genoteerd tijdens de opbouw en de eerste
rondleidingen. Neem je tijd!
Een oude omgevallen spar wordt uit de natuurlijke context gehaald en in
een (kunstzinnige) serre (18/24 meter) ontstaat daaruit nieuw leven. Alles
wetenschappelijk benaderd en uitgelegd. De vraag is: is dit in leven houden of
blijft de boom uit zichzelf verder leven in de voort-planting op zijn massa? Is
deze boom de moule voor andere sparren?
The Macabre Treasury(2012)
Tijdens Documenta 13 legt hij de nadruk op bewaren en presenteren (nu
niet in bokalen met preserveervloeistof) maar in de museale kasten van het
Ottoneum (natuurhistorisch museum Kassel)[i]. Vgl.
met zijn collega Ballengée en de opgezette vogels.
Decorator Crab (2016)
Nu presenteert hij een reuzenrad (zéér groot) waarvan de ernst en de
humor samengaan.
Humor: verhaal dat het dier in die collosale vorm voor onze kust is
gevonden.
Ernst: het verwijzen naar de adaptabiliteit van dieren in een ecologisch
ongunstige omgeving.
Dit dier camoufleert zich ook met opportunistisch materiaal, van plastiek
tot herkenbare resten van menselijke consumptie. Hij verwijst daarmee naar de
vervuiling van ons eigen strand.
Ondertussen laat hij een reuzenmeeuw langs onze kust reizen. Persbericht
van coördinator-conservator Mathieu de Meyer:
Dat is van Mark Dion: op 1 juli
vertrekt het mobiel Meeuwenmuseum van de Amerikaanse kunstenaar Mark Dion
vanuit Koksijde voor een tocht van een maand langs alle kustgemeenten (Mobile
Gull Appreciation Unit, 2008). Het is een bemand mobiel reuzenbeeld van een
meeuw die deze dieren wil promoten. Bij het kunstwerk vind je meer informatie
over de meeuw en zijn manier van leven. Meeuwen zijn elke zomer prominent
aanwezig aan de kust, en zijn vaak het onderwerp van kwakkels en onwaarheden. Het
is de bedoeling om toeristen, kustbewoners, tweede verblijvers enz. te
sensibiliseren over hoe ze met de overlast kunnen omgaan, maar ook om een
positief verhaal over de meeuw te brengen, een dier waar Mark Dion sterk mee
begaan is. Het beeld werd met dezelfde doelstellingen eerder ingezet in
Folkestone (UK) & Pas-de-Calais (FR). Kun je de meeuw spotten, neem dan
snel een selfie en mail ze door naar kust@west-vlaanderen.be. Je maakt kans
op een strandlaken, aangeboden door de Provincie West-Vlaanderen!
(Ik blijf refereren naar Sweetlove. Ook hier: een oversized krab, zoals
oversized honden en undersized olifanten bij William. Basis: ecologische
problematiek uitbeelden met ecologisch problematisch materiaal.)
Houdt zich als kind vooral bezig n de haven van Antwerpen: meenemen van
vondsten die juist onder de grond liggen. Nu is hij meer de tekenaar dan de
verzamelaar. Zijn atelier is nu in een oude verlaten textielfabriek: dat brengt
andere resten mee. Hij spreekt ook over de pracht van metaalschroot op een
stapel, de chaos waaruit plots vorm ontstaat door observeren.
Anthro-genetica (2015/16)
Hij combineert nieuw en oud met de vraag: wat komt uit het genetisch
geknoei? Eigenlijk zou het geen probleem mogen zijn dat dingen verdwijnen. We
maken dan zelf iets. Hij verwijst daarbij naar het maken van een levende
(verwijst naar een muis zonder hoofd 2010) wezen uit gevonden DNA dat vanaf dan
open staat voor de evoluties van Darwin: the survival of the fittest. En de
mens kan dan de creatieve schepper zijn.
Een zeer goed tekenaar. Op gevonden papier, bestaande prints of gewoon
goed papier!!!! Een esthetisch aspect dat in deze tentoonstelling vaak vergeten
wordt. Daarover een afzonderlijke tekst.
De dieren die ontstaan zijn combinaties van mens en dier, van dier bij
dier, skelet bij fossiel, ...
Vlg. Met Albertus Seba[i] (NL,
1665-1736): schetsenvan vondsten die
hij ontvangt via de zeilvaart. Daaruit ontstaan dan boeken.
Verwijzing naar:
Private Shelter (2015): Tastportretten in Dark Sense.
Genetic Ceramics (2015-16):
Verwijst ook naar de maaltijd waarbij zijn hoofd op de tafel werd
gezet. Wiens hoofd en waarom is er altijd iemand nodig met een slechte
eigenschap.... die dan moet geneutraliseerd worden?