Ik heb een en ander geleerd over wassen in Amerika. Niettegenstaande het feit dat we ondertussen 2006 zijn, bestaat een wasmachine hier nog steeds uit een ton met de motor van een mixer, een paar onderdelen van een betonmolen, en een keukenwekker. Warm water komt uit de warmwaterkraan, en de afvoer hangt ge in de gootsteen met een nylonkous met steentjes, zodat het niet overal heen spat. Als ge geluk hebt zit er een deksel op. De zeep, die smijt ge gewoon over uw wasgoed nadat ge het erin gestoken hebt. Daar staat dan weer tegenover dat een wasmachine repareren hier doodsimpel is... Droogkasten zijn zo mogelijk nog erger. Ik heb misschien ooit al eens geschreven dat de droogkast in de kelder (er zijn er twee, een voor het bovenste appartement waar wij wonen, en een voor beneden, dat leeg staat) allebei stuk zijn. Tracy heeft een andere, maar die heeft een 220V stekker, en dan moet ge een speciale leiding voor 220V laten leggen (Alles is hier 110V). Ik had nog niet echt begrepen waarom die twee andere droogkasten dat dan niet nodig hadden, maar nu begrijp ik het wel : ze werken op gas. Het is gewoon een grote ronddraaiende trommel, waar de uitlaat van een gasbrander in uitmondt. Goeie god ... Maar die doen het dus niet, en om uit te zoeken of het leidingennet onder het huis effectief gas bevat, daar moet ge heel de boel voor afbreken, want er zijn geen kranen, en het is in de kelder zo donker dat ge zowiezo niet kunt zien waar de leidingen naartoe lopen. Over die kelder hebben we het een andere keer nog wel eens, met foto's...
Kort gezegd, gisteren ging ik op zoek naar een wasserette om mijn gerief te drogen. De eerste die ik vond (coin-operated) had een eigenaar die er Italiaans uitzag, John. Ik vraag hem om wat geld te wisselen, want ik had geen kwartjes, en uiteraard geraakt ge dan met die mens aan de klap. Praten met mensen is hier ongelooflijk gemakkelijk. Voor ge het weet hebben ze heel hun leven uitgelegd. In het geval van de eigenaar van de wasserette was dat leven begonnen in Belgie, in Luik of Charleroi, waar zijn vader in de steenkoolmijnen werkte voor ze naar Amerika ge-emigreerd waren. Hij was nog steeds Belgisch staatsburger. Toeval toch ? Op de terugweg was ik een paar benodigdheden voor het broodbakken gaan kopen, en dacht ik eraan dat er op Hertel Avenue, hier achter de hoek, een paar antiekwinkels waren waar ik wel eens een kijkje wilde nemen. Zo gezegd zo gedaan, en direkt in de eerste winkel was het al prijs: ze hadden een klein antiek brandkastje, waar ik erg hebberig van werd, en dat jammer genoeg uiteraard veel te zwaar was om op om het even welke manier naar Europa te transporteren. We zullen nog even moeten zien hoe we dat oplossen voor de koop wordt gesloten ... In de volgende winkel heb ik een boek gekocht van Ayn Rand (voor degenen die haar niet kennen, een groot protagoniste van het zg. objectivisme, met een bepaald eigenaardige schrijfstijl en filosofie), en in de winkel daarop (na de gebruikelijke introductie - how are you, where are you from, what are you looking for ?) begon de eigenaar (weer een John) me allerlei tips te geven over flea markets in de buurt. In Clarence, 16 mijl weg, waren een aantal grote cooperatives van kleine antiek- en rommelhandelaars. Ik daar dus vandaag naartoe. Het is werkelijk frustrerend niks te kunnen kopen wegens gewichtsbeperkingen. Jammer genoeg is alles waarin ik geinteresseerd ben loodzwaar. Mechanische rekenmachines hadden ze gelukkig niet. Antiek is hier heel betaalbaar, als ge zoekt. Dezelfde kast betaalt ge bij een boedelverkoop of een kleine antiquair 150 dollar, bij een van de grote jongens (die zijn er ook op die markt) dikwijls 10 keer meer. Maar het was al bij al een aangename en gezellige dag, zodat we morgen weer vol goede moed het labo (en als het goed gaat ook het zwembad) in kunnen duiken.