|
|
|
Woorden kunnen alles |
Wil jij deze blog graag volgen? Tik dan eenvoudig jouw mailadres in de mailinglijst (rechts). Ik hou je op de hoogte van nieuwe berichten.
Zomerse groeten,
Annemie. |
|
21-07-2014 |
Non capisco in Verona |
Zoiets banaals als rustig op de bus wachten in Verona, kan
zelfs bijna spannende taferelen opleveren. Aan een ontmoeting kan je niet altijd
ontkomen.
Met de stadskaart in de hand waren we er na minder dan een
kwartier eindelijk in geslaagd om uit te vissen welke bus we nodig hadden om
onze arme voeten te sparen. Het wachten was alleen nog op de bus van lijn 91 of
31, 32 of 33. Een ruime keuze. Tijdens het wachten blokken we het stratenplan
even van buiten, dat is altijd handig. Tot er om een bizarre reden een oudere
dame naar ons toe komt. Ze is goed ingeduffeld met een zelfgebreid sjaaltje,
voor de sier, want het is drukkend warm. Omdat ze ziet dat we in de kaart
verdiept zijn, buigt ze zich mee over het stratenplan alsof ze er zelf nog kan
van leren.
Ongevraagd weet je wel.
Niet het minst trekt ze zich er wat van aan dat we niets
begrijpen van haar Italiaanse vragen, waar wij met schouderophalen op
antwoorden. We maken haar in elke taal die wij kennen duidelijk dat we helemaal
geen Italiaans spreken. Ik vind het al welletjes dat we naast Nederlands,
Frans, Engels en Duits ook nog West-Vlaams en een mondje Limburgs kennen. Voor
Italiaans was geen ruimte meer. Mi scusi. Natuurlijk proberen we het wel om een
aantal woorden over tafel te strooien. Van prego, grazie en por favore tot Buon
giorno dat na de siesta vlot blijkt over te gaan in Buona Sierra. Als we het
niet vergeten, lukt ons dat nog wel.
Maar het gesprek met deze dame gaat ons te ver, zeker als ze
ons hardnekkig blijft bevruchten met informatie. Leergierig als we zijn,
proberen we dan toch maar de betekenis van de woorden te vinden door ze te
vergelijken met het Frans. Hà, ze woont waarschijnlijk dichtbij de arena, waar
wij naar toe willen. Die arena is gesloten, of er is minstens iets mis mee en
verder raken we het spoor bijster. De vrouw moet minstens gemerkt hebben dat we
de tweede letter niet snapten van haar betoog en toch blijft ze dapper
doorbabbelen. Ze diept intussen ook al haar leesbril uit haar handtas om het stratenplan
nog vlotter te kunnen meevolgen. Als enige oplossing babbelen we zomaar in het
Nederlands terug, maar die woorden wuift zij dan weer weg alsof het vliegen zijn.
Eindelijk worden we van de Babylonische spraakverwarring
gered door de bus. Dat hopen we In elk geval.
We krijgen onderweg toch even rust tot we vermoeden dat we bij de juiste halte
zitten. Een andere vrouw ontfermt zich
over ons. Vreemd genoeg, deze keer begrijpen we mekaar zelfs in het Italiaans.
Waar moeten jullie zijn? Volgende halte en ga alvast dichter bij de deur
staan. Hoera, we gaan erop vooruit.
Bij het afstappen botsen we onvermijdelijk weer tegen de
eerste babbeldame aan. Juist, zij woonde hier dichtbij. Help! Ze verwacht geen
tegenpruttelen als ze ons uitnodigt om mee te gaan. Maar dat zien wij toevallig
voor geen meter zitten. Het is snikheet, en wij willen echt een en ander van
Verona zien vandaag. Wie weet wat die dame met ons van plan is.
Dus zien we onszelf genoodzaakt om een smoes te verzinnen:
We nemen van hieruit een route naar een ander plein. Dat is zelfs niet helemaal
gelogen.
Maar de dame is nog niet klaar met ons. Ze palmt opnieuw het
stratenplan in om ons te bewegwijzeren naar dat volgende plein. Er blijken heel
wat hindernissen te liggen onderweg, volgens wat wij ervan begrijpen. Op den
duur willen we alleen nog maar zo snel mogelijk ontsnappen aan dat mens.
Dochter fluistert als we nu samen beginnen te lopen op 1-2-3 maar we zijn
intussen al zo lacherig geworden dat we al onze brochures nodig hebben om ons
gezicht te verbergen. Intussen blijft de vrouw maar babbelen, nog steeds
ongevraagd en zonder dat wij iets wilden weten van het begin af. En vooral we snappen intussen al lang niet
meer waarover ze het heeft.
Ten einde raad bemoederen we haar overvloedig met zoveel Grazie
dat ze er geen speld meer tussen krijgt en ze echt gelooft dat we niet als
zielige bloedjes verloren zullen lopen in de stad. Sommige mensen zouden hun hulpvaardigheid echt
iets beter mogen doseren.
|
|
|
|
16-07-2014 |
Het mysterie van de lelijke panda's |
Iedereen die me kent, weet het, mijn interesse voor autos
gaat bijna onder nul. Vraag me met welke auto iemand rijdt en ik kan hooguit
verklappen welke kleur die heeft. Verder gaat mijn opmerkingsgave niet, of het
zou een volkwagen busje moeten zijn uit de tijd van de flower power, die draagt
wel mijn genegenheid weg.
Dan is het misschien vreemd dat ik over de lelijke pandas
begin. De Fiat pandas welteverstaan, want over de met uitsterven bedreigde
knuffeldieren wil ik geen slecht woord kwijt. En toch. Het gaat namelijk ook
over kleuren.
Bij deze wil ik het mysterie helpen ophelderen, want de
kleuren van die autos die te pas maar vooral te onpas in het Toscaanse verkeer
opduiken doen haast pijn aan de ogen. Worteloranje zijn ze of kanariegeel, zwembadblauw,
verkeersbordrood of misselijk groen. Kleurenblinden hoeven het niet te zien hoe
die kleuren ook nog eens onderling vechten.
Het kan niet dat de Italianen een gebrek aan smaak hebben
voor autos. Er zijn genoeg merken die hiervandaan komen om het tegendeel te
bewijzen. Het kan wel dat het verkeer hier zo heftig is, er niemand om maalt om
met een lelijke auto te rijden. Als daar blutsen in zitten, is dat lang niet zo
erg. Maar er moet meer zijn, want iedereen kan evengoed met een onzichtbaar
grijze auto rijden. Dat kan zomaar.
Onze eerste oplossing was dat de Fiat Pandas even jaloers
waren op de flashy kleuren van de vespas. We zagen ze in de fabriek van de
familie Piaggio die zo ondernemend was om na de oorlog niet alleen vliegtuigen,
autos, brandweerwagens en kleine bestelbusjes, maar ook de meest bekende
Vespas te bouwen. In allerlei machtige versies stonden die tentoon.
Kunstwerken waren het soms. Tussen al die reeksen stonden ook vier vespas in
kleuren die deden denken aan de pandas. Bij deze tweewielers kwam de kleuren
nog hip over. Maar bij nader inzien was de gelijkenis nog niet treffend genoeg
en er is ook geen broederband tussen Piaggio en Fiat.
De enige andere optie was dus dat de mensen de Panda gratis
toekrijgen in de supermarkt, bij een volle spaarkaart van cornflakes of bij een
geplakt zegelboekje aan het tankstation, zoals wij vroeger spaarden voor borden
en tassen van Disney.
Een betere reden om met iets lelijks op de weg te komen
vonden we niet. Maar vertel het me
gerust als je meer weet. Ik ben benieuwd.
** lees hieronder gerust verder over de avonturen in Italië en Frankrijk, zo reis je een beetje mee
|
|
|
|
|
We komen Michelangelo in levende lijve tegen |
Je geraakt er heel vlot per spoor, maar het is alleen
oppassen voor ongure types in het treinstation, zeggen ze. Dus pakken we bij
het uitstappen onze knapzak stevig vast alsof het ons leven is en houden mekaar
goed in de gaten. Maar het valt reuze mee van gevaarlijk volk. Alleen voor de
vrouwen in lange rokken ben ik gigantisch op mijn hoede. Zeker nadat een oude
vrouw uit het niets voor me opduikt en een potje rinkelgeld onder mijn neus duwt
alsof daar geregeld munten uitdruppen in plaats van snot. Een extra picnic met
salami hoeven ze niet, alleen geld interesseert hen. Zodra de vrouw iets
brabbelt merk ik dat de helft van haar tanden zijn weggelopen. De overblijvende
trieste helft blijft achter in een koffiekleur. Haar grijzende haren in een strakke
vlecht, hebben al in geen tijden water gezien.
De vrouwen lijken in een kolonie verweven met de stad. Hun stad, die in lang
vervlogen tijden de hoofdstad van Italië was. Een grootse stad dus.
Alleen in de rustige kunstenaarswijk voorbij de Arno komen
de vrouwen niet. Wij flaneren er wel langs de papierwinkels waar ik het niet
kan laten om als een verslaafde naar binnen te gaan want ik heb al jaren een
zwak voor papier, schriften en pennen. Ook
de kunstenaar die in een atelier met etsen bezig is, krijgt mijn bewondering
voor zijn werk.
Dochter ontdekt op het juiste moment een zeer unieke plek
voor de middaghap. Via een hotel komen we op een dakterras waar we zicht hebben
op de volledige stad. Vanaf de basiliek met koepel die zo vooruitstrevend werd gebouwd
dat een kopie maken eerst niet haalbaar leek, voorbij de ponte Vecchio met de
vele juwelenwinkels en het palazzo Pitti met daarachter de rijkelijke boboli tuinen
van de medici. Ook deze heuveltuin geeft inkijk op de stad, de oranje daken en
de talrijke koepels. Kuierend tussen de beeldenrijen een voorstelling maken hoe
de rijkelui hier flaneerde, kost me hier geen moeite.
In het stadscentrum geniet ik nog een laatste keer van de
David en Perseus met het afgehakte hoofd van Medusa. De halve kilometerrij wachtenden
en de brandende zon houden ons tegen om binnen te gaan in de basiliek. Via de
Romereis van veel te lang geleden, weet ik dat
het nochtans zeer de moeite is. We hebben alleszins nog iets om naar uit
te zien als we terugkomen, de basiliek blijft alleszins nog even staan. Italië
straalt zijn grootsheid hier zeker uit via de sporen die de Romeinen ooit
nalieten om verder te bouwen.
Wij kwamen zelfs Michelangelo tegen. Hij bracht ons de menu
in Pallazzo Pitti in Florence.
|
|
|
|
10-07-2014 |
WK voetbal vanuit Lucca |
My name is
.
Het is meer dan normaal dat het lied van Suzanne Vega in
mijn hoofd blijft zitten, dat zou jou ook overkomen met onze plannen.
De dag begint zonnig in Pisa, waar we ons luidop afvragen of
we ook een ticket moeten nemen om te ademen en rond te wandelen. Dat blijkt
gelukkig niet zo te zijn, maar al de rest moet met een bon. Helemaal ongelijk
hebben ze niet, die Pisanen, maar toch. We kiezen om de basiliek te bezoeken.
Daar geraak je gratis binnen per twee. Dus verdelen we ons gezin in twee
ploegen om netjes zoals het hoort een ticket af te halen. Even aanschuiven dus
voor een vel papier met een precies uur om een het gebouw te bezoeken. Nog eens
in de rij. Zou het heel erg zijn als we een beetje voor of na dat uur toekomen?
We proberen het niet en merken dat het binnen net als buiten heel straf is.
De scheve toren van Pisa beklimmen we niet, want het gebouw
verdraagt maar 800 toeristen per dag. We willen origineel uit de hoek komen
door een foto te trekken van de toeristen die zichzelf in beeld brengen door de
toren te duwen of te trekken. Op die manier zijn er ongetwijfeld al een
triljoen fotos genomen. Maar dat is er vast wat over. Ik blijk trouwens de enige
van ons gezelschap die ooit de scheve toren beklom via de Rome reis uit de tijd
dat de dieren nog spraken. Dus vertel ik vurig genoeg zodat het voor de anderen
zelfs lijkt alsof ze er binnen waren
Toegegeven, La Campo dei miracoli is ook gezellig is van
buitenaf.
Alleen als ze het bij de toiletten te bont maken met hun
tickets zou ik durven mopperen. Je hoort te betalen, krijgt dan nog maar eens een
ticket, netjes uitgetikt en gelukkig hoef je je daarna niet op een bepaald uur
terug aandienen zoals bij de gebouwen het geval is. Iedereen met een maagdarm
probleem zou goed gescheten zijn.
En ach, als we in een trattoria pizza eten in Pisa (tja, dat
moet nu eenmaal) worden we weer overstelpt met ticketjes. Mooi hoor, het plein
van verwondering voor boekhouders en aanverwanten.
Ons fascineert evenzeer de stad Pisa zelf. Voor wie er nog
komt, ga dan zeker tot bij de Arno en bewonder de 50tinten geel van de huizen
aan de rand van de rivier. Het is te subliem om te laten liggen. Weg van de
toeristen land je hier meteen in een onversneden stuk Italië.
Na Pisa reizen we verder naar Lucca. Marjolein is er op
Romereis zeker nog geweest, maar ik herinner we deze stad niet of niet meer. Lucca
is een pareltje dat je meteen bekoort. Een stad
helemaal tussen de stadsmuren die even knus en warm aanvoelt als het
zachtgele van de muren. Elke toren, elk gebouw heeft er zijn verhaal, maar
daartussen leeft en bruist een stad. Vreemd ook voor ons om als Belg rond te
lopen in een stad die deze avond de mondiale toont. Zijn deze Italianen,
Belgica liefhebbers of zijn ze meer fan van Argentina? Voor de zekerheid houden
we onze mond.
Maar eigenlijk hoeven we zelfs dat niet te doen, want als we
een beetje ons best doen om plat West-Vlaams te brabbelen, begrijpen zelfs
Limburgers of Antwerpenaren ons niet.
Is er iemand die het snapt waarom we zelfs tijdens de match
niet aan de schermen blijven kleven? Kom dan even in Lucca hangen en dan
begrijp je het zeker. De aftrap hebben we gezien, voor het eerst eigenlijk.
Voor de rest vond ik, eerlijk waar, het partijtje voetbal dat de knapen op het
plein speelden veel indrukwekkender. Alleen al het feit dat ze zich niks
aantrokken van de wedstrijd op TV vond ik straf. Met vier waren ze, op een
binnenpleintje in de hoogte omzoomd door huizen. De grootste jongen knalde de
bal zo hoog de lucht in dat hij hem moest gaan ophalen door via de roosters
voor de vensters naar boven te klimmen. Alleen al dat beeld was meer dan een
wereldbeker waard. Terwijl we door Lucca kuierden bij ondergaande zon, werden
we natuurlijk wel op de hoogte gehouden van de wedstrijd. Nederlanders die hun driekleur rijkelijk hadden
uitgesmeerd op alle blote lichaamsdelen, gaven ons graag de tussenstand.
Voor ons was Lucca een Italiaans pareltje met zijn gezellige
pleinen, de muren in de straten die de zon vangen voor de avond, hier en daar
een optreden. Ik smul daar liever van dan van gelatos. En dat Italiaans ijs is
nochtans wereldberoemd.
Als we naar huis gaan, neuriën we:
My name is Luka
I live on the second floor
I live upstairs from you
Yes I think you've seen me
Probeer Suzanne Vega nu maar eens uit je hoofd te houden J
* foto's volgen nog
|
|
|
|
06-07-2014 |
Een glas Chianti samen met God |
De zon in een glas Chianti
Als god bestaat en hij dan toch ergens mag kiezen om te
wonen, dan blijft hij zeker hier hangen tussen de olijfbomen, de wijngaarden,
de citroenbomen, cipressen en de velden
vol zonnebloemen.
Dan duwt hij s morgens de luiken open, knippert met zijn
ogen tegen het felle ochtendlicht en snuift de zoete geur van kamperfoelie. Nog
voor de kerkklokken luiden, supportert hij voor de mieren die op het terras al
naarstig aan de slag zijn en redt hij een salamander uit het water.
Hij bakt zijn ciabatta en zet de pittigste espresso om in de
schaduw van de blauwe regen de ochtend te laten openrollen. Alleen de vogels
vullen vriendelijk de ochtendstilte met hun
goeie morgen concert.
Daarna heeft God genoeg aan zijn levensboek in een zetel onder
de zon. Als hij echt perse wil weten hoe laat het is, wacht hij wel tot de
kerkklokken slaan om de slagen te tellen.
Zodra de zon het strafste van zichzelf heeft gegeven, staat
hij op om de steenoven in het bakhuis te warmen, het pizzadeeg te kneden en te
rollen. Ongetwijfeld belegt hij het deeg met een drup olijfolie uit de
omliggende velden, roodrijpe tomaten die smakelijk uit hun vel barsten, pesto
uit Genova en kaas uit Parma.
Bij een glas Chianti, onder de pergola van druivenranken
proeft hij dat het goed is tot ook de krekels hun gesjirp inruilen voor de
stilte van de nacht.
God is gewoon stiekem hier komen wonen.
|
|
Categorie:Go west - rondreis USA 2013
|
|
|
Asterix en de Romeinen achterna |
Binnenkomen in Italië lijkt op een strip openen van Asterix
en de Romeinen. Alleen de karrenwagens ontbreken in het decor.
Om allerlei toevallige redenen houden we halt in Genova
(Genua), of dat een goeie zet is, ontdekken we pas nadien. Mij komt de naam
Genua me in elk geval ergens bekend voor en dat alleen triggert me.
Bij de haven ligt een indrukwekkende galei aangemeerd. Een
decor uit de film Pirates van Roman Polanski. Met een vleug fantasie heb ik zo
de film voor ogen.
Het oude Genua leunt tegen de haven aan en is volgens de
boekjes typisch om de smalle straatjes en talrijke Pallazzi die tussen de
huizen in staan gedrumd. De weinige autos die zich hier noodgedwongen toch
door de oude stadskern wurmen, zijn in elke geval aangepast aan de maat van
steegjes. De blutsen langs alle kanten bewijzen dat de muren niet altijd ontweken
worden.
700.000 Genovezen moet je ergens bergen, het is dus
gigantisch druk in de stad. De met graffiti bekladde muren en nauwe donkere
doorgangen geven ons eerder iets beklemmends dan idyllisch.
In een Ristorante vinden we nochtans een mooi rustmoment bij
een uitsluitend Italiaanse menukaart. Wij zijn leken in die taal dus gokken we
op wat we zullen krijgen. We stellen ons een hoop nuttige vragen voor we kunnen
bestellen, maar omdat de heel erg vriendelijke gastvrouw ook leek is in Engels,
blijven we met de onopgeloste antwoorden achter. Enige optie : lukraak
bestellen. Ik krijg iets lekker, maar met zoveel graten en pietepeuter werk dat
de honger ook zo overgaat.
Onderweg ontdekken we wel waarom Genova zo beroemd is tot
ver over de grenzen. Het blauw van de jeans komt oorspronkelijk uit deze streek
en de Pesto ook. Kuierend door de steegjes, lopen we ook Christoffel Columbus
achterna die hier als kleine jongen schipper mag ik overvaren speelde met zijn
maten.
Dan ineens weet ik ook weer waarom de naam Genua me bekend
was. Het is het einddoel van de kruistocht in spijkerbroek. Hier waarschuwde
Rudolf Wega Nicolaas dat de zee niet zou opensplijten zoals ze beloofden.
Toch heeft Genua iets agressiefs. De vriendelijkheid die ons
s avonds bij aankomst staat te wachten
is een straf contrast. Vanaf nu mogen we zelf koken, dus houden we halt in de plaatselijke
spar (eerlijk waar, de eerste winkel die nog open is) Er staan twee slagers zo
content te wezen achter hun toonbank, alsof ze net een ferme grap hoorden toen
de haan drie keer kraaide. Zodra ze horen dat wij uit Belgica komen, beginnen
ze enthousiast over de mondiale en komen speciaal vanachter hun toonbank uit om
via hun tablet aan te wijzen dat Belgica wel degelijk tegen Argentinië moet
spelen. Ze zullen zeker supporteren. Een van hen helpt ons zelfs vriendelijk
aan de juiste fles wijn bij het stuk vlees dat hij net zo met liefde voor ons heeft
gesneden.
Om het als Asterix te zeggen : aardige jongens, die
Italianen.
|
|
Categorie:Go west - rondreis USA 2013
|
|
|
We struikelen de Mont Blanc naar beneden. |
Of hoe je van een geplande rustige dag toch blaren op je
voeten kan krijgen.
Er was een strak plan voor onze eerste vakantiedag in
Chamonix. De kabelbaan vlakbij zou ons naar boven brengen, helemaal tot aan de aiguile
du midi. Dat klinkt in het Frans zo zwoel.
We wapenen ons met heel weinig en gezien het verloop van de
dag, blijkt dat ook te weinig te zijn.
Tot boven gaat de tocht heel vlot, met een indrukwekkend
uitzicht als apotheose. Het tekort aan zuurstof aan de top voelt bijzonder raar,
alsof we er net een marathon hebben opzitten. Een van de toeristen heeft er
blijkbaar geen last van terwijl hij zijn levensdroom in vervulling laat
gaan: trompet spelen op dit hoogste
punt. Als daar maar geen lawine van komt.
Op onze terugtocht naar het dal, tussen kabellift één en
twee, beginnen we te twijfelen. Of we nemen de tweede kabellift tot beneden en
worden vergezeld van een 70 tal mensen die allemaal ergens naar ruiken, maar
nooit zo heel erg lekker en zijn bovendien duizelig tegen het eind, maar we
arriveren wel in no time beneden. Of we nemen de benenwagen en dalen op eigen
kracht 1300 hoogtemeter. Dan doen we er volgens de wegwijzer een kleine 3 uur
over.
Onze keuze is vlot gemaakt. We gaan voor het minder evidente
parcours, zonder ingelopen speciaal aerodynamische schoenen, zoals we bij
anderen wel hebben gezien, zonder water in een rugzakreservoir, zonder water
ook tout court want dat is al op boven aan de top, zonder extra krachtvoer en
zonder wandelstokken.
Het enige dat we meenemen is verwondering en dat kunnen we
goed gebruiken als we vanuit de hoogte tot het dal de natuur rond ons zien
veranderen. We ontdekken allerlei witte, gele en paarse bergblommen. Het geurt
er heerlijk naar hars. We zoeken naar edelweiss en bergkristal, het ene vinden
we niet meteen, het andere wel.
En dan is die daar toch, de lawine. Veroorzaakt door
trillingen van muziek? Even vrezen we dat de twee zwarte stippen die naar
beneden rollen, stuntskiërs zijn die hun laatste tocht beleefden. Maar volgens
de fotos die we inderhaast trokken, blijken het toch rotsblokken te zijn. Gelukkig.
Er is natuurlijk ook de tocht zelf die we mogen inkorten. We
stappen, struikelen, glijden uit over de laatste sneeuw, vallen, zoeken onze
eigen weg en wandelen dapper door tot beneden. Toegegeven, ik spreek vooral
voor mezelf. Bij de anderen gaat de afdaling net iets vlotter. Ik roep toch een excuus in. Met mijn hoogtevrees is afdalen steeds weer een gigantische overwinning.
Verder ontmoeten we bijna geen andere sportieveling, behalve dan twee lopers die de berg op en af
rennen alsof het hun dagelijkse joggingronde is. Later ontdekken we dat rond de
Mont Blanc in het afgelopen weekend een marathon is gelopen. Deze sporters
waren ongetwijfeld nog aan het nagenieten.
Als we beneden komen hebben we er alleszins een mooie trot opzitten.
1300 hoogtemeter, ik heb geen idee hoeveel wandelkilometer dat was. In elk
geval, voor een rustdag, kan dat wel tellen. Ik heb van mijn leven nog nooit zo hard
gevoeld waar mijn beenspieren zaten. Amai mijn bilspieren voor de volgende
dagen.
De blaren zijn onze trofee s.
** Dit is het einde van het begin van onze Italië reis 2014, hieronder vind je het avontuur in Lapland ook in 2014 en nog eens daaronder neem ik je mee naar het Westen, via New York, de Niagarafalls naar het wilde Westen. Dus lees rustig verder en geniet.
Bijlagen: foto1.JPG (125.5 KB)
|
|
|
|
14-04-2014 |
Laplandavonturen, (going North) en toch hebben we warme voeten |
Maandag. We starten onze Laplandavontuur
Het zomerde bijna in België .
Toch ruilden ik heel graag de korte zomerjurk in voor thermisch ondergoed en
vijf kledinglagen daarboven (al blijkt in de loop van de week dat we het ook
met een paar lagen minder kunnen doen).
Een stuk boven de noordpoolcirkel en net nog 300 km onder Noordkaap vinden
wij een frisse plek op aarde.
Menesjarvi om precies te zijn.
Een dorp, zoals dat heet. maar veel meer dan een viertal huizen rond het meer
vinden we niet.
Ons hotel was vroeger de school.
Tegen middernacht, Finse tijd, komen we toe.
Het is onderweg helemaal donker geworden.
Heel langzaam, de zon neemt lang de tijd om te vertrekken,
en dan nog, echt donker is het hier nooit
want de maan verlicht de sneeuw.
Wij hebben na de trip meteen nog zin om naar het meer te trekken
(bevroren uiteraard, 80 cm, maar ik zeg het er toch even bij)
We houden mekaar stevig vast,
niet alleen om niet uit te glijden,
maar ook omdat we het nog steeds niet goed kunnen geloven
dat we hier staan, in Lapland, in Finland.
En nog sterker
boven ons danst het
Noorderlicht
zo uniek.
Kippevel.
De stilte wordt alleen doorbroken
door onze verwondering.
De maan ziet dat het goed is
hoe we op de kickslee over het ijs gaan
alsof het nog dag is.
We ademen wolken en toch
hebben we warme voeten.
Dinsdag : 50 tinten
sneeuw
We verkleden ons als brandweermannen, daar lijken we toch het meest op in
onze thermische pakken.
Een bijzonder voordeel van die logge kledingstukken is wel dat we er voluit mee
in de sneeuw kunnen rollen.
Vandaag testen we alle sneeuwmateriaal uit en merken hoe handig (of juist niet
) we zijn.
Zelfs bij min 10 graden zweten we ons te pletter.
Van de inspanning natuurlijk.
Eerst meten we onszelf een koppel sneeuwschoenen aan.
Vroeger leken die stappers op tennisraketten die onder de voeten werden
gebonden,
intussen zijn die hier ook futuristischer.
Het zou vooral de bedoeling moeten zijn om niet door de sneeuw te zakken als we
het bos in lopen.
Maar weinig ervaren als we zijn, moeten we nog leren vallen en opstaan.
Dat laatste lijkt op uit een heel lage zachte zetel klauteren.
We verdiepen ons in sneeuwsporen volgen (vossen, sneeuwhazen, rendieren...)
doen ons best om de slapende beren niet wakker te maken.
Daarna klikken we ons vast in skilatten, om glijdend het meer over te steken.
Het is al meteen duidelijk dat we nog veeeel mogen oefenen.
Onze gids Marty (beroepshalve rendierhouder) doet het ons nochtans soepel voor.
De tobogans liggen iedereen een pak beter.
Ook het kubbenspel is mee op reis en goed bruikbaar in de sneeuw, zo blijkt.
Ijskristallen versieren intussen ons haar en de diamanten in de sneeuw kleuren
echt als een regenboog.
Voor wie dacht dat sneeuw alleen wit is. Niets van. Hou je hoofd maar eens
schuin.
We ontdekken 50 tinten sneeuw.
Woensdag. Petri de rendierboer en na
zijn uren ook een snoeper
We mogen bij Petri op de rendierboerderij. Hij toont ons hoe
we lasso kunnen werpen en als demonstratie vangt hij eerst dochter, bij een
volgende demonstratie hoopt hij nog eens dat er een vrouw is die wil doen alsof
ze een rendier is, maar ineens is het vrouwelijk gezelschap zwijgzaam.
Door Petri worden we naar de rendieren gebracht met een slee en we
laten ons meteen onderdompelen in een manier van leven waar tijd niks geen rol
meer speelt.
Het kan niet anders of een rendier wordt formidabel in zijn geheel gebruikt :
het vlees, de huiden en de hoornen als
kapstok vb.
Stel je een immens uitgestrekte witte vlakte en aangrenzende bossen voor met
42.000 rendieren die alle ruimte hebben om te groeien, bloeien.
We voederen de dieren. De dapperen komen zelfs uit de
hand eten. De anderen bekijken het voorzichtig van op afstand.
De stilte is indrukwekkend. We lijken samen met Petri alleen op deze wereld.
Nu al zullen er sommigen uit het gezelschap moeilijk mee te krijgen zijn naar
huis.
Want Petri voelt zich gigantisch rijk. Toen hij nog jong en knap was (zo zegt
hij het zelf) trok hij de wijde wereld in, zelfs tot in L.A.
Toch heeft hij hier alles wat hij nodig heeft.
Vooral tijd dan.
Hij doet wat hij het liefste doet, kan zijn rekeningen betalen en geniet
van de seizoenen.
"Zo ben je rijk, als je alles hebt wat je wil," vertelt hij.
Als iemand hem vraagt wat hij zoal doet in de winter als het ganse dagen donker
is, antwoordt hij : "In de zomer hebben we sex en visvangst, in de winter
vissen we niet zoveel."
Alsof het niks is, verbouwt Petri de slee tot een knusse plek om te zitten
op de rendiervellen. "De Japanners kopen de rendiergeweien omdat ze denken
dat daar de kracht in zit voor de mannen," vertelt Petri, "maar wij
weten dat de kracht in het vlees zit en dat eten wij elke dag."
In geen tijd steekt de rendierboer een kampvuur aan.
Op de sneeuw.
Zo eenvoudig als wat.
Een watermoor hangt boven het vuur, zodat we even later gezellig op de thee zitten.
Op een rendiervel.
Onder de blauwe hemel.
Met rustig herkauwende rendieren rond ons.
Meer hoeft echt niet.
Mogen we niet gewoon blijven?
Donderdag. We eten vis
vanavond of toch niet?
Er staan contrasten op de menu vandaag.
Snel en traag.
Veel lawaai en in alle rust.
Maar die twee combineren wonderwel.
We trekken er met de sneeuwscooter op uit en de jeugd is superenthousiast dat
de meesten van hen ook zelf mogen rijden.
Dus hebben we meer geïnteresseerden om te sturen, dan om achterop te zitten.
Rijden is makkelijk zo blijkt, zonder verkeersregels op het meer, tegen
100km per uur. Finland is bekend om zijn uitgestrekte meren, waarop grote
afstanden kunnen afgelegd worden.
We volgen vandaag Marty die ons gelijk het ijsvissen wil leren.
Op een uithoek van het meer boren we gaten, in de hoop dat we er ook snoek of
pike kunnen bovenhalen.
Die mogen we dan zelf roken in de rookhut.
Het rare is, dat iedereen in begin wat onwennig en ook lacherig bij zijn
(ijs)gat zit te turen.
Maar na een tijd valt onze euro.
Wat als je echt moet leven van wat je vangt?
Wat als je op een plek zit waar anders niks eetbaars is?
(een spar of Aldi ben ik hier tot nog toe niet tegengekomen)
Dan vallen de gesprekken stil. Marty was al die tijd al zwijgzaam.
We verwonderen ons om de verschillende kleuren ijs in de gaten.
We hopen echt op een gigantische vis op de gril.
We worden zelfs helemaal stil,
Omdat de natuur dat zo wil.
We gaan helemaal op in de plek waar we zitten.
Maar een vis?
Die vingen we zelf niet.
We vonden er wel eentje in het net dat Marty in november onder het ijs had
getrokken.
Toegegeven, de Sami hier hebben vernuftige systemen om vis te vangen.
Of hoe mensen zich zo knap aanpassen aan het ijs.
Vrijdag : We ruiken naar hond vandaag
Hiervoor kwamen we naar Lapland.
Voor de huskytochten.
De husky's en wolfshonden zien er op foto's al heel aaibaar uit.
Eerlijk.
In het echt zijn ze formidabel aimabel.
Bij aankomst op de hyskyfarm heb ik nochtans een Twilight in de winter gevoel.
De honden blaffen en huilen van contentement alsof ze op schoolreis gaan.
Bij momenten lijkt het alsof ze tegen elkaar opzingen.
Heel levendige dieren dus, die niets liever doen dan er met de slee op uit
trekken.
Het is zeker niet iets dat ze tegen hun goesting doen, zo verzekert ons de
hondentrainster Inga. Ik geloof haar meteen.
Zelfs Gaia zou hier geen bezwaar hebben.
Dochter, die in het normale leven geen hond dichtbij in de buurt wil hebben,
helpt nu mee om de honden in te spannen voor de slee.
Zes husky's gaan er mee per slee. We organiseren vijf spannen.
Dus het geblaf is indrukwekkend.
Tussendoor probeert Inga ons een mondvol Fins te leren, zodat ze straks
onze eigen span kunnen mennen.
Ze hoopt dat toch dat we dat zullen kunnen na zo een spoedcursus.
We leren ook nog in de rapte de namen van de honden die de span leiden.
Dan zijn we er klaar voor, of toch zo goed als.
De spannen volgen mekaar, glijdend over de sneeuw.
De vlokken spatten op.
Onder ons kraakt de sneeuw.
Naast ons een maagdelijk sneeuwvlak. Geen vogel liet sporen na.
Om af te koelen bijten de honden af en toe in de sneeuw.
Het gaat hard, heel hard.
Helemaal onwerkelijk om over de Finse vlakte met een slee door het witte
landschap te snijden.
De sterke mannen staan achterop de slee. Wij dames laten ons vervoeren op
een rendierhuid bovenop de slee.
Het gaat zalig goed tot er van alles gelijk gebeurt als we het bos
intrekken en ik de boomstammen links en rechts gevaarlijk dicht zie komen.
Ter info : Bij het begin van het onderstaande hebben we ongeveer
20 m afstand met de vorig span van zoon en dochter.
Een van de boomstammen komt gevaarlijk dicht bij de slee.
Om de slee ook te bestuderen zijn we echt nog te onervaren.
Dus hopen we dat de husky's weten wat we doen.
Niet altijd dus.
Met een klap, ketst het hout tegen onze slee. Echtgenoot vliegt
ervan af, maar dat merk ik te laat. In de verwarring roept hij nog
om verder te rijden.
De husky's denken vast : och, dat gaat inderdaad
vlot. Ze versnellen nog.
We naderen veel te vlug de span van zoon. Ik gil het
bevel om te stoppen, maar we zijn al te dicht genaderd. Dus
komt zoon met zijn voet klem te zitten tussen de twee sleeën. De
husky's zijn intussen wel gestopt. Dochter springt uit de slee, waardoor
zoon nog meer vast komt te zitten. Ik vrees al het ergste, spring ook uit
de slee. Raak een halve meter diep in de sneeuw. Sukkel mij eruit, maar
kan zoon niet gaan helpen, omdat iemand op de rem van onze slee moet
staan. Anders rent onze span zomaar het bos in.
Het duurt dus even voor iedereen gered is, maar we houden
er wonderwel niet al te veel ernstigs aan over.
Echtgenoot heeft wel recht op een massage van tijgerbalsem.
De rest van de tocht genieten we van al het unieks dat op ons afkomt.
Er worden meteen plannen gemaakt om deze tocht nog eens over te doen.
De jeugd komt hier op huwelijksreis. Wie weet.
We ruiken ook zalig naar hond.
Zaterdag : Going Wild
Onze fantasie neemt met ons een loopje bij de menu van vandaag :
Wildernis tocht.
We hopen er al op om met pijl en boog een arend te leren vangen of
toch een vis te vangen en te bakken boven een vuur in het bos. Bij gebrek aan
vlees en vis willen we het ook met mos en zwammen doen.
Niets van dat alles, of toch bijna niets.
Linda neemt ons door het bos mee met de sneeuwschoenen, we zijn
intussen al superervaren en stappen slepend achter onze gidse aan.
De wildernis tocht heeft al van bij het begin de allure van een
live en 4D National Geographic aflevering. Betoverend mooi dus.
Het viel me eerder deze week al op, de Finnen willen ons echt iets
leren, ze willen tonen hoe ze leven en hopen echt dat we daar iets van
opsteken. Bij mij duurt het even voor mijn euro valt (zo blijkt later).
Ook Linda laat ons proeven van de pure Finse natuur, met een
uiterst zuivere lucht. Dat kunnen we zien aan de soorten zwammen die alleen
hier groeien. Onze gidse zorgt ervoor dat ik absoluut klaargestoomd ben om in
het wild te kunnen overleven. Ik zou het moeten kunnen, want ik weet hoe ik een
stevige iglo kan bouwen om erin te slapen, hoe vallen kunnen opgezet worden,
hoe de sporen gevonden worden, welke zwammen eetbaar zijn. We proefden trouwens
al besjes want deze week hier is ineens de lente het land ingeslopen. Bij het
begin lag het bos nog volledig wit, nu piept het eerste mos bij de voeten van
de bomen al onder de sneeuw uit. Linda toont ons ook een zwam op een zilverberk
(prachtige bomen zijn dat toch) waarmee thee kan gemaakt worden vol antioxidanten.
Tegen de middag gaan we aan de slag in een houten ronde hut met
open haard in het midden. Alsof we het nooit anders deden, snijden we hout in
zodat het beter brandt. We braden rendierworstjes met aardappelen, een Finse
versie van WAP, en bakken ook pannenkoeken boven het vuur. Dat er af en toe een
sintel in de pannenkoek terecht komt, vindt niemand erg. Bij dit alles hoort
natuurlijk de thee van de zwam uit het bos.
Wist je trouwens dat elke Sami zijn eigen tas heeft, gemaakt uit een
verdikking in een zilverberk? Die tas gaat levenslang mee. Elke fin die we
tegenkomen draagt ook een mes met zich mee.
Maandag : terug thuis. En
nu?
Een reis blijft altijd een hele tijd aan me kleven. Zeker ook nu.
We kwamen de afgelopen tijd niet zoveel mensen tegen. Dat kan ook
moeilijk anders in een gebied waar 2 volledige mensen wonen per km².
Toch viel het me op dat de Sami die we tegenkwamen gigantisch
nederig zijn (dat is echt wel het goeie woord). Elk van hen heeft een eigen
verhaal te vertellen, een bijzonder verhaal zelfs vaak, en toch blijven ze heel
erg nederig. Ik begreep dat de afgelopen week niet echt, tot vandaag mijn euro
viel.
Natuurlijk. Dat is het.
Het Finse landschap, en zeker de natuur in Lapland is zo
overweldigend, zo overmeesterend, zo indrukwekkend dat een mens zich maar beter
kan naar schikken. Sami hebben zich aangepast aan de natuur en maken zo goed
als dat gaat ook gebruik van de ruwheid ervan. Met het grootste respect gaan ze
met alles rond hen om. We zagen wat de natuur deed toen de jongens de laatste
dag nog eens wilden ijsvissen. Ze mochten met de kickslee en visgerei achteraan
in een tobogan op het meer.
Ze maakten zelf ijsgaten en gingen zitten.
Stil.
Tot Rust gebracht door het witte landschap.
Het zou fantastisch zijn als al die schoonheid nog lang mag
blijven. Ik duim alleszins.
Vandaag op boodschap kon ik het niet laten. Mijn winkelkar werd
een kickslee waarmee ik de parking over gleed. Volgende winter zorg ik voor
sneeuwschoenen.
Maandag. We starten onze Laplandavontuur
Het zomerde bijna in België .
Toch ruilden ik heel graag de korte zomerjurk in voor thermisch ondergoed en
vijf kledinglagen daarboven (al blijkt in de loop van de week dat we het ook
met een paar lagen minder kunnen doen).
Een stuk boven de noordpoolcirkel en net nog 300 km onder Noordkaap vinden
wij een frisse plek op aarde.
Menesjarvi om precies te zijn.
Een dorp, zoals dat heet. maar veel meer dan een viertal huizen rond het meer
vinden we niet.
Ons hotel was vroeger de school.
Tegen middernacht, Finse tijd, komen we toe.
Het is onderweg helemaal donker geworden.
Heel langzaam, de zon neemt lang de tijd om te vertrekken,
en dan nog, echt donker is het hier nooit
want de maan verlicht de sneeuw.
Wij hebben na de trip meteen nog zin om naar het meer te trekken
(bevroren uiteraard, 80 cm, maar ik zeg het er toch even bij)
We houden mekaar stevig vast,
niet alleen om niet uit te glijden,
maar ook omdat we het nog steeds niet goed kunnen geloven
dat we hier staan, in Lapland, in Finland.
En nog sterker
boven ons danst het
Noorderlicht
zo uniek.
Kippevel.
De stilte wordt alleen doorbroken
door onze verwondering.
De maan ziet dat het goed is
hoe we op de kickslee over het ijs gaan
alsof het nog dag is.
We ademen wolken en toch
hebben we warme voeten.
Dinsdag : 50 tinten
sneeuw
We verkleden ons als brandweermannen, daar lijken we toch het meest op in
onze thermische pakken.
Een bijzonder voordeel van die logge kledingstukken is wel dat we er voluit mee
in de sneeuw kunnen rollen.
Vandaag testen we alle sneeuwmateriaal uit en merken hoe handig (of juist niet
) we zijn.
Zelfs bij min 10 graden zweten we ons te pletter.
Van de inspanning natuurlijk.
Eerst meten we onszelf een koppel sneeuwschoenen aan.
Vroeger leken die stappers op tennisraketten die onder de voeten werden
gebonden,
intussen zijn die hier ook futuristischer.
Het zou vooral de bedoeling moeten zijn om niet door de sneeuw te zakken als we
het bos in lopen.
Maar weinig ervaren als we zijn, moeten we nog leren vallen en opstaan.
Dat laatste lijkt op uit een heel lage zachte zetel klauteren.
We verdiepen ons in sneeuwsporen volgen (vossen, sneeuwhazen, rendieren...)
doen ons best om de slapende beren niet wakker te maken.
Daarna klikken we ons vast in skilatten, om glijdend het meer over te steken.
Het is al meteen duidelijk dat we nog veeeel mogen oefenen.
Onze gids Marty (beroepshalve rendierhouder) doet het ons nochtans soepel voor.
De tobogans liggen iedereen een pak beter.
Ook het kubbenspel is mee op reis en goed bruikbaar in de sneeuw, zo blijkt.
Ijskristallen versieren intussen ons haar en de diamanten in de sneeuw kleuren
echt als een regenboog.
Voor wie dacht dat sneeuw alleen wit is. Niets van. Hou je hoofd maar eens
schuin.
We ontdekken 50 tinten sneeuw.
Woensdag. Petri de rendierboer en na
zijn uren ook een snoeper
We mogen bij Petri op de rendierboerderij. Hij toont ons hoe
we lasso kunnen werpen en als demonstratie vangt hij eerst dochter, bij een
volgende demonstratie hoopt hij nog eens dat er een vrouw is die wil doen alsof
ze een rendier is, maar ineens is het vrouwelijk gezelschap zwijgzaam.
Door Petri worden we naar de rendieren gebracht met een slee en we
laten ons meteen onderdompelen in een manier van leven waar tijd niks geen rol
meer speelt.
Het kan niet anders of een rendier wordt formidabel in zijn geheel gebruikt :
het vlees, de huiden en de hoornen als
kapstok vb.
Stel je een immens uitgestrekte witte vlakte en aangrenzende bossen voor met
42.000 rendieren die alle ruimte hebben om te groeien, bloeien.
We voederen de dieren. De dapperen komen zelfs uit de
hand eten. De anderen bekijken het voorzichtig van op afstand.
De stilte is indrukwekkend. We lijken samen met Petri alleen op deze wereld.
Nu al zullen er sommigen uit het gezelschap moeilijk mee te krijgen zijn naar
huis.
Want Petri voelt zich gigantisch rijk. Toen hij nog jong en knap was (zo zegt
hij het zelf) trok hij de wijde wereld in, zelfs tot in L.A.
Toch heeft hij hier alles wat hij nodig heeft.
Vooral tijd dan.
Hij doet wat hij het liefste doet, kan zijn rekeningen betalen en geniet
van de seizoenen.
"Zo ben je rijk, als je alles hebt wat je wil," vertelt hij.
Als iemand hem vraagt wat hij zoal doet in de winter als het ganse dagen donker
is, antwoordt hij : "In de zomer hebben we sex en visvangst, in de winter
vissen we niet zoveel."
Alsof het niks is, verbouwt Petri de slee tot een knusse plek om te zitten
op de rendiervellen. "De Japanners kopen de rendiergeweien omdat ze denken
dat daar de kracht in zit voor de mannen," vertelt Petri, "maar wij
weten dat de kracht in het vlees zit en dat eten wij elke dag."
In geen tijd steekt de rendierboer een kampvuur aan.
Op de sneeuw.
Zo eenvoudig als wat.
Een watermoor hangt boven het vuur, zodat we even later gezellig op de thee zitten.
Op een rendiervel.
Onder de blauwe hemel.
Met rustig herkauwende rendieren rond ons.
Meer hoeft echt niet.
Mogen we niet gewoon blijven?
Donderdag. We eten vis
vanavond of toch niet?
Er staan contrasten op de menu vandaag.
Snel en traag.
Veel lawaai en in alle rust.
Maar die twee combineren wonderwel.
We trekken er met de sneeuwscooter op uit en de jeugd is superenthousiast dat
de meesten van hen ook zelf mogen rijden.
Dus hebben we meer geïnteresseerden om te sturen, dan om achterop te zitten.
Rijden is makkelijk zo blijkt, zonder verkeersregels op het meer, tegen
100km per uur. Finland is bekend om zijn uitgestrekte meren, waarop grote
afstanden kunnen afgelegd worden.
We volgen vandaag Marty die ons gelijk het ijsvissen wil leren.
Op een uithoek van het meer boren we gaten, in de hoop dat we er ook snoek of
pike kunnen bovenhalen.
Die mogen we dan zelf roken in de rookhut.
Het rare is, dat iedereen in begin wat onwennig en ook lacherig bij zijn
(ijs)gat zit te turen.
Maar na een tijd valt onze euro.
Wat als je echt moet leven van wat je vangt?
Wat als je op een plek zit waar anders niks eetbaars is?
(een spar of Aldi ben ik hier tot nog toe niet tegengekomen)
Dan vallen de gesprekken stil. Marty was al die tijd al zwijgzaam.
We verwonderen ons om de verschillende kleuren ijs in de gaten.
We hopen echt op een gigantische vis op de gril.
We worden zelfs helemaal stil,
Omdat de natuur dat zo wil.
We gaan helemaal op in de plek waar we zitten.
Maar een vis?
Die vingen we zelf niet.
We vonden er wel eentje in het net dat Marty in november onder het ijs had
getrokken.
Toegegeven, de Sami hier hebben vernuftige systemen om vis te vangen.
Of hoe mensen zich zo knap aanpassen aan het ijs.
Vrijdag : We ruiken naar hond vandaag
Hiervoor kwamen we naar Lapland.
Voor de huskytochten.
De husky's en wolfshonden zien er op foto's al heel aaibaar uit.
Eerlijk.
In het echt zijn ze formidabel aimabel.
Bij aankomst op de hyskyfarm heb ik nochtans een Twilight in de winter gevoel.
De honden blaffen en huilen van contentement alsof ze op schoolreis gaan.
Bij momenten lijkt het alsof ze tegen elkaar opzingen.
Heel levendige dieren dus, die niets liever doen dan er met de slee op uit
trekken.
Het is zeker niet iets dat ze tegen hun goesting doen, zo verzekert ons de
hondentrainster Inga. Ik geloof haar meteen.
Zelfs Gaia zou hier geen bezwaar hebben.
Dochter, die in het normale leven geen hond dichtbij in de buurt wil hebben,
helpt nu mee om de honden in te spannen voor de slee.
Zes husky's gaan er mee per slee. We organiseren vijf spannen.
Dus het geblaf is indrukwekkend.
Tussendoor probeert Inga ons een mondvol Fins te leren, zodat ze straks
onze eigen span kunnen mennen.
Ze hoopt dat toch dat we dat zullen kunnen na zo een spoedcursus.
We leren ook nog in de rapte de namen van de honden die de span leiden.
Dan zijn we er klaar voor, of toch zo goed als.
De spannen volgen mekaar, glijdend over de sneeuw.
De vlokken spatten op.
Onder ons kraakt de sneeuw.
Naast ons een maagdelijk sneeuwvlak. Geen vogel liet sporen na.
Om af te koelen bijten de honden af en toe in de sneeuw.
Het gaat hard, heel hard.
Helemaal onwerkelijk om over de Finse vlakte met een slee door het witte
landschap te snijden.
De sterke mannen staan achterop de slee. Wij dames laten ons vervoeren op
een rendierhuid bovenop de slee.
Het gaat zalig goed tot er van alles gelijk gebeurt als we het bos
intrekken en ik de boomstammen links en rechts gevaarlijk dicht zie komen.
Ter info : Bij het begin van het onderstaande hebben we ongeveer
20 m afstand met de vorig span van zoon en dochter.
Een van de boomstammen komt gevaarlijk dicht bij de slee.
Om de slee ook te bestuderen zijn we echt nog te onervaren.
Dus hopen we dat de husky's weten wat we doen.
Niet altijd dus.
Met een klap, ketst het hout tegen onze slee. Echtgenoot vliegt
ervan af, maar dat merk ik te laat. In de verwarring roept hij nog
om verder te rijden.
De husky's denken vast : och, dat gaat inderdaad
vlot. Ze versnellen nog.
We naderen veel te vlug de span van zoon. Ik gil het
bevel om te stoppen, maar we zijn al te dicht genaderd. Dus
komt zoon met zijn voet klem te zitten tussen de twee sleeën. De
husky's zijn intussen wel gestopt. Dochter springt uit de slee, waardoor
zoon nog meer vast komt te zitten. Ik vrees al het ergste, spring ook uit
de slee. Raak een halve meter diep in de sneeuw. Sukkel mij eruit, maar
kan zoon niet gaan helpen, omdat iemand op de rem van onze slee moet
staan. Anders rent onze span zomaar het bos in.
Het duurt dus even voor iedereen gered is, maar we houden
er wonderwel niet al te veel ernstigs aan over.
Echtgenoot heeft wel recht op een massage van tijgerbalsem.
De rest van de tocht genieten we van al het unieks dat op ons afkomt.
Er worden meteen plannen gemaakt om deze tocht nog eens over te doen.
De jeugd komt hier op huwelijksreis. Wie weet.
We ruiken ook zalig naar hond.
Zaterdag : Going Wild
Onze fantasie neemt met ons een loopje bij de menu van vandaag :
Wildernis tocht.
We hopen er al op om met pijl en boog een arend te leren vangen of
toch een vis te vangen en te bakken boven een vuur in het bos. Bij gebrek aan
vlees en vis willen we het ook met mos en zwammen doen.
Niets van dat alles, of toch bijna niets.
Linda neemt ons door het bos mee met de sneeuwschoenen, we zijn
intussen al superervaren en stappen slepend achter onze gidse aan.
De wildernis tocht heeft al van bij het begin de allure van een
live en 4D National Geographic aflevering. Betoverend mooi dus.
Het viel me eerder deze week al op, de Finnen willen ons echt iets
leren, ze willen tonen hoe ze leven en hopen echt dat we daar iets van
opsteken. Bij mij duurt het even voor mijn euro valt (zo blijkt later).
Ook Linda laat ons proeven van de pure Finse natuur, met een
uiterst zuivere lucht. Dat kunnen we zien aan de soorten zwammen die alleen
hier groeien. Onze gidse zorgt ervoor dat ik absoluut klaargestoomd ben om in
het wild te kunnen overleven. Ik zou het moeten kunnen, want ik weet hoe ik een
stevige iglo kan bouwen om erin te slapen, hoe vallen kunnen opgezet worden,
hoe de sporen gevonden worden, welke zwammen eetbaar zijn. We proefden trouwens
al besjes want deze week hier is ineens de lente het land ingeslopen. Bij het
begin lag het bos nog volledig wit, nu piept het eerste mos bij de voeten van
de bomen al onder de sneeuw uit. Linda toont ons ook een zwam op een zilverberk
(prachtige bomen zijn dat toch) waarmee thee kan gemaakt worden vol antioxidanten.
Tegen de middag gaan we aan de slag in een houten ronde hut met
open haard in het midden. Alsof we het nooit anders deden, snijden we hout in
zodat het beter brandt. We braden rendierworstjes met aardappelen, een Finse
versie van WAP, en bakken ook pannenkoeken boven het vuur. Dat er af en toe een
sintel in de pannenkoek terecht komt, vindt niemand erg. Bij dit alles hoort
natuurlijk de thee van de zwam uit het bos.
Wist je trouwens dat elke Sami zijn eigen tas heeft, gemaakt uit een
verdikking in een zilverberk? Die tas gaat levenslang mee. Elke fin die we
tegenkomen draagt ook een mes met zich mee.
Maandag : terug thuis. En
nu?
Een reis blijft altijd een hele tijd aan me kleven. Zeker ook nu.
We kwamen de afgelopen tijd niet zoveel mensen tegen. Dat kan ook
moeilijk anders in een gebied waar 2 volledige mensen wonen per km².
Toch viel het me op dat de Sami die we tegenkwamen gigantisch
nederig zijn (dat is echt wel het goeie woord). Elk van hen heeft een eigen
verhaal te vertellen, een bijzonder verhaal zelfs vaak, en toch blijven ze heel
erg nederig. Ik begreep dat de afgelopen week niet echt, tot vandaag mijn euro
viel.
Natuurlijk. Dat is het.
Het Finse landschap, en zeker de natuur in Lapland is zo
overweldigend, zo overmeesterend, zo indrukwekkend dat een mens zich maar beter
kan naar schikken. Sami hebben zich aangepast aan de natuur en maken zo goed
als dat gaat ook gebruik van de ruwheid ervan. Met het grootste respect gaan ze
met alles rond hen om. We zagen wat de natuur deed toen de jongens de laatste
dag nog eens wilden ijsvissen. Ze mochten met de kickslee en visgerei achteraan
in een tobogan op het meer.
Ze maakten zelf ijsgaten en gingen zitten.
Stil.
Tot Rust gebracht door het witte landschap.
Het zou fantastisch zijn als al die schoonheid nog lang mag
blijven. Ik duim alleszins.
Vandaag op boodschap kon ik het niet laten. Mijn winkelkar werd
een kickslee waarmee ik de parking over gleed. Volgende winter zorg ik voor
sneeuwschoenen.
|
|
|
|
08-04-2014 |
En toch hebben we warme voeten (eerste versie) |
Dit reisverslag zit niet helemaal chronologisch. Het daagt jullie uit om de dagen juist naeen te zetten. Maar eigenlijk hoeft dat zelfs niet. Het probleem is, dat ik kopie/paste niet zo gemakkelijk vertaal vanuit het Fins. Voorlopig toch.
Vrijdag : We ruiken naar hond vandaag
Hiervoor kwamen we naar Lapland. Voor de huskytochten. De husky's en wolfshonden zien er op foto's al heel aaibaar uit. Eerlijk. In het echt zijn ze formidabel aimabel. Bij aankomst op de hyskyfarm heb ik nochtans een twilight in de winter gevoel. De honden blaffen en huilen van contentement alsof ze op schoolreis gaan. Bij momenten lijkt het alsof ze tegen elkaar opzingen. Heel levendige dieren dus, die niets liever doen dan er met de slee op uit trekken. Het is zeker niet iets dat ze tegen hun goesting doen, zo verzekert ons de hondentrainster Inga. Ik geloof haar meteen. Dochter, die in het normale leven geen hond dichtbij in de buurt wil hebben, helpt nu mee om de honden in te spannen voor de slee. Zes husky's gaan er mee per slee. We organiseren vijf slee's. Dus het geblaf is indrukwekkend. Tussendoor probeert Inga ons een mondvol Fins te leren, zodat ze straks onze eigen span kunnen mennen. We leren ook nog in de rapte de namen van de honden die de span leiden. Dan zijn we er klaar voor, of toch zo goed als. De spannen volgen mekaar, glijdend over de sneeuw. De vlokken spatten op. Onder ons kraakt de sneeuw. Naast ons een maagdelijk sneeuwvlak. Geen vogel liet sporen na. Om af te koelen bijten de honden af en toe in de sneeuw. Het gaat hard, heel hard. Helemaal onwerkelijk om over de Finse vlakte met een slee door het witte landschap te snijden. De sterke mannen staan achterop de slee. Wij dames laten ons vervoeren op een rendierhuid bovenop de slee.
Het gaat zalig goed tot er vanalles gelijk gebeurt als we het bos intrekken en ik de boomstammen links en rechts gevaarlijk dicht zie komen. Ter info : Bij het begin van het onderstaande hebben we ongeveer 20 m afstand met de vorig span van zoon en dochter. Een van de boomstammen komt gevaarlijk dicht bij de slee. Om de slee ook te bestuderen zijn ze nog te onervaren. Dus hopen we dat de husky's weten wat we doen. Niet altijd dus. Met een klap, ketst het hout tegen onze slee. Echtgenoot vliegt ervan af, maar dat merk ik te laat. In de verwarring roept hij nog om verder te rijden. De husky's denken vast : och, dat gaat inderdaad vlot. Ze versnellen nog. We naderen veel te vlug de span van zoon. Ik gil het bevel om te stoppen, maar we zijn al te dicht genaderd. Dus komt zoon met zijn voet klem te zitten tussen de twee slee's in. De husky's zijn intussen wel gestopt. Dochter springt uit de slee, waardoor zoon nog meer vast komt te zitten. Ik vrees al het ergste, spring ook uit mijn slee. Raak een halve meter diep in de sneeuw. Sukkel mij eruit, maar kan zoon niet gaan helpen, omdat iemand op de rem van onze slee moet staan. Aners rent onze span zomaar het bos in. Het duurt dus even voor iedereen gered is, maar we houden er wonderwel niet al te veel ernstigs aan over. Echtgenoot heeft wel recht op een massage van tijgerbalsem.
De rest van de tocht genieten we van al het unieks dat op ons afkomt. Er worden meteen plannen gemaakt om deze tocht nog eens over te doen. De jeugd komt hier op huwelijksreis. Wie weet. We ruiken ook zalig naar hond.
Woensdag. Petri de rendierboer en na zijn uren ook een snoeper
Het kan niet anders of een rendier wordt formidabel in zijn geheel gebruikt . het vleesm de huidenm de hoornen als kapstok vb. We mogen bij Petri op de rendierboerderij. Stel je een immens uitgestrekte witte vlakte voor met 42.000 rendieren die alle ruimte hebben om te groeien, bloeien. We worden er door Petri heengebracht met een slee en laten ons meteen onderdompelen in een manier van leven waar tijd niks geen rol meer speelt. We voederen de dieren. De dappere komen zelfs uit de hand eten. De anderen bekijken het voorzichtig vanop afstand. De stilte is indrukwekkend. We lijken samen met Petri even alleen op deze wereld. Nu al zullen er sommigen uit het gezelschap moeilijk mee te krijgen zijn naar huis. Want Petri voelt zich gigantisch rijk en is dat ook. Toen hij nog jong en knap was (zo zegt hij het zelf) trok hij de wijde wereld in, zelfs tot in L.A. Toch heeft hij hier alles wat hij nodig heeft. Vooral tijd dan. Hij doet wat hij het liefste doet, kan zijn rekeningen betalen en geniet van de seizoenen. "Zo ben je rijk, als je alles hebt wat je wil," vertelt Petri. Als iemand hem vraagt wat hij zoal doet in de winter als het ganse dagen donker is, antwoordt hij : "In de zomer hebben we sex en visvangst, in de winter vissen we niet zoveel." Alsof het niks is, verbouwt Petri de slee tot een knusse plek om te zitten op de rendiervellen. "De Japanners kopen de rendiergeweien omdat ze denken dat daar de kracht in zit voor de mannen," vertelt Petri, "maar wij weten dat de kracht in het vlees zit en dat eten wij elke dag." In geen tijd steekt Petri een kampvuur aan. Op de sneeuw. Zo eenvoudig als wat. Een watermoor hangt boven het vuur, zodat we even later gezellig op de thee zitten. Op een rendiervel. Onder de blauwe hemel. Met rustig herkauwende rendieren rond ons. Meer hoeft echt niet. Mogen we niet gewoon blijven?
Donderdag. We eten vis vanavond of toch niet?
Er staan contrasten op de menu vandaag. Snel en traag. Veel lawaai en in alle rust. Maar die twee combineren wonderwel. We trekken er met de sneeuwscooter op uit en de jeugd is superblij dat de meesten van hen ook zelf mogen rijden. Dus hebben we meer geïnteresseerden om te rijden dan om achterop te zitten. Rijden is makkelijk zo blijkt, zonder verkeersregels op het meer, tegen 100km per uur. Finland is bekend om zijn meren. We volgen vandaag Marty die ons gelijk het ijsvissen wil leren. Op een uithoek van het meer boren we gaten, in de hoop dat we er ook snoek of pike kunnen bovenhalen. Die mogen we dan zelf roken in de rookhut. Het rare is, dat iedereen in begin wat onwennig en ook lacherig bij zijn (ijs)gat zit te turen. Maar na een tijd valt onze euro. Wat als je echt moet leven van wat je vangt? Wat als je op een plek zit waar anders niks eetbaars is? (een spar of Aldi ben ik hier tot nog toe niet tegengekomen) Dan vallen de gesprekken stil. Marty was al die tijd al zwijgzaam. We verwonderen ons om de verschillende kleuren ijs in de gaten. We hopen echt op een gigantische vis op de gril. We worden zelfs helemaal Zen. We gaan helemaal op in de plek waar we zitten.
Maar een vis? Die vingen we zelf niet. Och, hoe jammer. We vonden er wel eentje in het net dat Marty in november onder het ijs had getrokken. Toegegeven, de lappen hier hebben vernuftige systhemen om vis te vangen. Of hoe mensen zich zo knap aanpassen aan het ijs.
Maandag. We starten onze laplandavonturen
Het zomerde bijna in België . Toch ruilden ik heel graag de korte zomerjurk in voor thermisch ondergoed en nog vijf lagen daarboven (al blijkt in de loop van de week dat we het ook met een paar lagen minder kunnen doen.)
Een stuk boven de kerstman en de noordpoolcirkel en net nog 300 km onder Noordkaap. Een frisse plek op aarde dus. Menesjarvi om precies te zijn. Een dorp, zoals dat heet. maar veel meer dan een viertal huizen rond het meerm vinden we niet. Ons hotel was vroeger de school.
Tegen middernacht, Finse tijd, komen we toe. Het is onderweg helemaal donker geworden. Heel langzaam, de zon neemt lang de tijd om te vertrekken, en dan nog, echt donker is het hier nooit want de maan verlicht de sneeuw. Wij hebben na de trip meteen nog zin om naar het meer te trekken (bevroren uiteraard, 80 cm, maar ik zeg het er toch even bij)
We houden mekaar stevig vast, niet alleen om niet uit te glijden, maar ook omdat we het nog steeds niet goed kunnen geloven dat we hier staan, in Lapland, in Finland. En nog sterker boven ons danst het
Noorderlicht
zo uniek. Kippevel. De stilte wordt alleen doorbroken door onze verwondering. De maan ziet dat het goed is hoe we op de slee over het ijs gaan alsof het nog dag is. We ademen wolken en toch hebben we warme voeten.
Dinsdag : 50 tinten sneeuw
We verkleden ons als brandweermannen, daar lijken we toch het meest op in onze thermische pakken. Een bijzonder voordeel van die logge kledingstukken is wel dat we er voluit mee in de sneeuw kunnen rollen. Vandaag testen we alle sneeuwmateriaal uit en merken hoe handig (of juist niet ) we zijn. Zelfs bij min 10 graden zweten we ons te pletter. Van de inspanning natuurlijk. Eerst meten we onszelf een koppel sneeuwschoenen aan. Vroeger leken die stappers op tennisraketten die onder de voeten werden gebonden, intussen zijn die hier ook futuristischer. Het zou vooral de bedoeling moeten zijn om niet door de sneeuw te zakken als we het bos in lopen. Maar weinig ervaren als we zijn, leren we vallen en opstaan. Dat laatste lijkt op uit een heel diepe zetel klauteren. We verdiepen ons in sneeuwsporen volgen (vossen, sneeuwkonijnen, rendieren...) doen ons best om de slapende beren niet wakker te maken. Daarna klikken we ons vast in skilatten, om glijdend het meer over te steken. Het is al meteen duidelijk dat we nog veeeel mogen oefenen. Onze gids Marty doet het ons nochtans soepel voor. De tobogans liggen iedereen een pak beter.
Ook het kubbenspel is mee op reis en goed bruikbaar in de sneeuw, blijkt. Ijskristallen versieren intussen ons haar en de diamanten in de sneeuw kleuren echt als een regenboog. Voor wie dacht dat sneeuw alleen wit is. Niets van. We ontdekken 50 tinten sneeuw.
|
|
|
|
14-02-2014 |
Samen |
Geniet gulzig van
Liever leven samen
Vol graag zien
Elkaar bewandelen, ontdekken
Jaar na jaar groeien
Open bloeien, herontdekken
|
|
|
|
30-08-2013 |
Go west dag 21 - 23 augustus : waarom Thor niet de vriendelijkheid zelf is |
Op de laatste dag in het wilde westen, blijft de Ranch nog aan ons kleven. Het
kampvuur is gedoofd, maar zelfs nu nog ziet de plek er zeer gezellig
uit door de kleurige tapijten die op de stenen liggen. Mijn gedachten
hangen nog bij gisteren.
Op de terugweg vanuit de skywalk naar de rach kwamen we ineens Thor tegen.
We wisten toen nog niet dat we s avonds de rest van zijn familie zouden
tegenkomen. Net zoals we op dat moment niet wisten dat hij Thor heette.
Maar instinctief bleven we in de auto zitten om fotos van hem te maken.
Bij valavond verzamelden we in de ranch met zeven mensen plus twee cowboys
die de ganse ploeg op het juiste paardenpad moesten helpen. Iedereen mocht en
kon mee. Alleen kleuters en overdreven obese would-be cowboys, bleven liever
achter. Stiekem had ik gehoopt dat ik op de
sportieve manier op het paard mocht klimmen. Ik ben niet de lenigheid zelve
maar even moeite moeten doen, zou het geheel nog echter maken. Er stond al een opstapje klaar. Het leek of we een trektocht maakten naar
een naburig indianendorp. We beseften natuurlijk wel dat we de stempel Ruiter
eerste klas niet op onze arm mochten zetten, toch leek het of ikzelf mijn
paard in goeie banen leidde. De paardenhoeven die klapten tegen de stenen, het
klimmen over de heuvel, de op en neer bewegingen van de paardenhoofden. Alles
droeg een rust met zich mee. Naast ons vouwde zich weeral een nieuw landschap
open. Joshua trees zover we konden kijken over de heuvel. Van ver lijken deze
bomen op cactussen uit de westernfilms. Dichterbij blijken ze een kruising
tussen een cactus en een palmboom met korte scherpe bladeren.
Terwijl we stapten, kleurde de lucht van helderblauw naar zalmroze. De
bergen achter ons lichtten rood op. De zon zoende de bergrand en liet voor ons
een kleurenpallet achter. De cowboy kwam naast me rijden. Hij vertelde over de
namen die de Indianen aan de bergen gaven en hoeveel vuurwater ze nodig hadden
om die verbeelding te hebben. Zijn stem klonk rond en vol als in westernfilms.
De natuur, de weg die we aflegden, het zachte geschommel van het paard. Al
mijn zintuigen raakten daarmee al vol, zodat er geen plaats meer bleef voor
extra verhalen. Alleen borrelde de zin op om een deuntje te zingen, maar dat
deed ik niet want er loopt niemand hoog op met mijn zangtalenten. Dus neuriede
ik maar wat voor me uit. Heel stil.
Net als de zon de kleuren rondom liet overvloeien van zalmroze naar warmoranje,
kwamen we op een open plek. Een verteller cowboy trakteerde ons op het verhaal over de
bizons die achter hem in een kraal zaten. Bij mijn ouders stond vroeger een
grijs stenen beeldje, klein genoeg om te kunnen oppakken en lans alle kanten om
te draaien. Altijd al was ik gefascineerd door de vreemde koevorm: dikke poten,
een brede gebulte rug, de harige kop waarin de ogen bijna niet meer zichtbaar
zijn. Ze stonden daar in kudde te grazen en leken een kopie-paste uit een
vervlogen Westernfilm.
In niets was te merken dat deze dieren hoeftrappelend in stofmakende kudde
het Westen liet opschrikken, tot de mannen met vuurwapens kwamen om hun aantal
zeer sterk uit te dunnen.
Dat verhaal bracht de cowboy, naast nog meer nuttigs over hoe de huiden
werden gebruikt. Verhalen die verteld werden van overgrootvader naar
achterkleinkind. Gemengde cowboy en Indianen verhalen.
Terwijl we onder een bijna rode hemel die langzaam naar paars neigde, naar
beneden stapten, bleef me vooral Thor fascineren. We kwamen hem zomaar tegen,
op een boogscheut stond hij bij ons vandaan. Hij is niet de vriendelijkheid
zelve, zei de cowboy. Hij durft wel eens aanvallen.
We kunnen het hem niet kwalijk nemen. Grote kans dat zijn overgrootvader ook
verhalen vertelde over de witte mannen die de bizonkoppen over de velden
zaaiden. Dat blijft zelfs voor een bizon in zijn kleren zitten.
|
|
Categorie:Go west - rondreis USA 2013
|
|
|
Go west dag 20 - 22 augustus : Grand Canyon West |
's Morgens zitten we aan het ontbijt zoals bij pain quotidien,
met verschillende gezinnen aan een kloeke houten tafel, de stoelen krijgen we
haast niet verplaatst.
De tocht vandaag loopt naar de west rim, dit is een stuk van
de canyon die maar matig omschreven wordt in de boekjes, we hopen dat dit komt
omdat het nog maar niet zo lang opengesteld is voor publiek. We zitten namelijk
op grondgebied van de hualapai en die baten dit deel van de rim uit.
Al gauw merken we dat het uitbaten als uitbuiten mag
omschreven worden. Hier geraak je
nergens zonder ervoor te betalen. De bus brengt ons tegen betaling naar
verschillende uitkijkpunten, de wegen die kunnen gebruikt worden, staan gewoon
niet op de kaart. de skywalk waar we voor kwamen, blijkt eigenlijk ook een
watje te zijn, zeker geen aanrader, behalve als je tijd en ander over hebt.
We kunnen gelukkig toch even onze eigen gang gaan en
ontsnappen uit de drukte om verderop langs de rand te lopen, zover het veilig
blijft om er te zijn. Er is ook nog een dorp nagebouwd met indianenwoningen.
Maar daar hebben we intussen niet zoveel boodschap aan. We sliepen al in een
tipi en deden de moeite om de huizen van de hopis en de navayos. Terug te
vinden, daar deden we wandel moeite voor en dat loonde. Deze plek is vast wel
ideaal voor de vele Japanners die hier aanspoelen per bus vanuit Vegas en die
in een mim van tijd de westkant in verkorte versie willen ontdekken.
Wij keren terug naar de ranch. Onderweg ontdekt Marjolein
Thor. Tussen een kudde koeien staat hij, een stevige mannetjes bizon die steeds
weer uitbreekt van zijn kudde en niet zo vriendelijk van aard is, dat horen we
later pas. Instinctief blijven we deze keer wel zitten in de atuo om foto's te
nemen.
Dan hebben we ineens een halve namiddag over, dat is voor
het eerst sinds al die tijd. Ewout en Ik vullen die uren uiterst nuttig op, met
een middagdutje en de eerste bladijden uit 'broere' van Bart Moeyaert.
Op de ranch zijn ze intussen begonnen aan het lasso werpen.
Dat kunnen ze wel, drie grote paarden tegen een aantal kalfjes. Ik weet nog
niet zeker of ik dit allemaal wel tof vind maar het levert absoluut een uniek
tafereel op.
Tegen valavond mogen we gaan paardrijden tussen de joshua
trees, de heuvels op, alleen het geluid van de hoeven tegen de stenen horen we
en de cowboys die vertellen en zingen onderweg. Even voel ik zelf ook een
liedje opborrelen maar ik hou het wijselijk bij wat geneurie.
Voor het dinner zitten we met Londenaars rond de tafel.
Cowboy Dave gaat onder het eten met zijn gitaar bij al de gasten langs om ons
te leren kennen. En omdat Marjolein weet dat haar naam zo goed als onmogelijk
is om uit te spreken voor Amerikanen, stelt ze zichzelf voor als Madelin, de
naam die ook op haar beker van starbucks stond. Prompt zet de cowboy voor haar
een liedje in 'sweet Madelin'.
Aan een andere tafel worden twee kaarsjes aangestoken. Er
zijn geen jarigen maar wel twee mensen die zich hier verloofd hebben, wij mogen
met hun meevieren onder de tonen van 'love me tender'.
We zagen het wel vaker in de verschillende parken, soms
vielen jonge mensen mekaar zomaar in de armen van pure emotie bij het zien van
het panorama. Reizen doet wat met mensen.
Als we s avonds met z'n allen rond het kanpvuur zitten,
weet ik het wel zeker, dit is het meest mooie moment van de ganse reis. zelfs
ons jonge volkje die voor de reis zo verlangde om vegas te zien, durft nu al toegeven
dat dit stuk vast het mooiste is. Overweldigd worden, door een kampvuur, een
cowboy of twee die met gitaar en mondharmonica zingen, de geur van het hout,
dat van de paarden verderop, een hond die blaft en mensen van verschillende
plekken ter wereld die meezingen met liedjes die we allemaal blijken te kennen
'The ring of fire
'
|
|
Categorie:Go west - rondreis USA 2013
|
|
21-08-2013 |
Go west :Dag 18 20 augustus : De hopi indianen en een hert met paparazzi |
voor diegenen die zich nog zouden afvragen wanneer ik de
blog schrijf. We leggen nogal wat mijlen af per dag, dus ergens onderweg met de
laptop op mijn schoot pen ik alles al neer. Ook de foto's worden dan alvast overgeladen en gesorteerd. Helemaal handig is het meestal niet omdat ter hoogte van mijn voeten ook nog drank en beleg liggen heb die door de airco koel moeten blijven, maar het lukt. Net.
Terwijl ik schrijf vandaag staat er aan mijn voeten ook nog een
potje pietie of piekie (ik weet het niet helemaal goed meer) en nog een
presentje van een heel bijzondere plek, in de handschoenenkast. Dat komt door
een aantal ontmoetingen.
We zijn de dag begonnen met ochtendgymnastiek in Chinle bij
de Canyon de Chelly. Via een route die driehonderd meter daalt in de canyon gaat
we naar ons einddoel. Het witte huis; Ongeveer 400 jaar geleden dreef een leger
van Amerikanen de indianen op die zich in de vallei probeerden schuil te
houden. Mij doet de vallei met de rechte zwart en rood gekleurde wanden
alleszins denken aan de open ruimte in een versterkt fort, maar dan vele malen
groter. Het witte huis is een van de oude overblijfselen van de indianen die
hier woonden. En we kunnen deze toch van relatief dichtbij bekijken.
De weg is warm (I know, ik val in herhaling) maar mooi
doordat er kleine glinsters in de rode steen zitten, wat onze weg iets
keizerlijks geeft. Het loont zeker de moeite om hier langs te komen omdat er een
zekere rust hangt, een soort geborgenheid. De roofvogels vliegen in cirkels
boven ons en maken schaduwen op de muren.
Bovendien staan enkele Navajo indianen hier nog met enkele
verkoopstalletjes.
Daarna gaat onze tocht verder naar het gebied van de Hopi
Indianen. We beseffen nog niet hoe intens we kunnen kennismaken met de Hopis die leven in een relatief klein stuk land te midden Navajo gebied. In het verleden toonden
de Navajos zich overheersender tegenover de Hopis. Ze stolen hun paarden en
dreven de Hopis naar een kleiner gebied. De plek waar ze wonen is zelfs zo
klein dat we moeten opletten om niet voorbij te rijden aan de dorpen.
De afslag naar het bezoekerscentrum hebben we nog net
gezien. We ontdekken er nog maar eens dat ons beeld van indianen (met de
pluimen, vlechten en de tipis) niet echt klopt. De vrouwen dragen een soort haarwielen
aan de oren (ze nomen het zelf vlinders) en de mannen zijn heel eenvoudig
gekleed.
Zo gauw we buitenkomen spreekt een Hopivrouw ons aan. Of we
haar niet wat verderop willen naar haar dorp brengen. Dat het echt niet ver is
en dat we toch die kant op gaan naar Tuba City. Onderweg babbelt ze rustig
verder. Ze verklaart haar naam, maar wij begrijpen die niet helemaal goed. Haar
echtgenoot komt uit El Salvador, hij is Christen maar zij gelooft nog in de
traditionele religie. Als we aankomen bij haar dorp lijkt het op niet meer dan
een aantal snel gebouwde ruwstenen huizen, losweg bij elkaar. Heel veel woningen
zijn er niet en ergens zal iedereen wel familie zijn van elkaar.
De vrouw nodigt ons uit om toch eens te komen kijken hoe je
pietie moet maken. Dit Hopi gerecht blijkt gemaakt te zijn met blauwe mais
(maar ziet er toch groen uit) en heel plat gebakken op een zwarte hete steen.
Bijna krijgen we een kookdemonstratie toe, maar daar is het te warm voor.
Het is ons niet helemaal duidelijk of het hele gebeuren
opgezet is om ons van hun mandjes te laten kopen (dat zou kunnen natuurlijk),
maar wij vrezen in elk geval dat deze aankopen van mandjes of aardenpotjes de
valies niet zullen overleven. En eigenlijk weten we ook niet goed hoe we met
deze cultuur moeten omgaan. Hoe dan ook, daardoor zit ik dus met een potje
platte pannenkoek tussen mijn voeten. De pietie smaakt een beetje naar tortilla
chips maar zonder zout.
Net buiten het dorp van de Hopi mevrouw, ligt een van de
oudste nog steeds bewoonde dorpen van Noord-Amerika. Op zich is dat niet zo
heel erg moeilijk om het oudste dorp te
wezen, want het nieuwe deel van USA bestaat nog niet zo lang. Toch intrigeert
het ons.
Ook aan dit dorp rijden we bijna voorbij en net als bij het
voorgaande staan heel erg eenvoudige huizen met één verdieping losweg bij
elkaar. Het valt niet altijd op of de huizen nog bewoond zijn of als ruine
achterblijven. Ineens verklapt een bord ons dat er in een bepaald huis Hopi
kunst verkocht wordt. En ze zijn open. Het was belangrijk dat dat op het bord
stond, want echt duidelijk open zagen we de plek niet. We moeten 2 deuren
door om binnen te raken. Maar ineens staan we in een echte winkel waar we
zelfs met Visa kunnen betalen.
Ons oog valt op een miniatuurbeeldje dat bijzonder mooi
uitgesneden is (de figuur van de zon) maar zo gigantisch duur is dat we het
netjes laten staan. We nemen wel een ander mee. Ach, we zijn al helemaal emo
door de plek waar we zitten. De oma staat in de winkel achter haar glazen
toonbank met zilverwerk en houten beelden, terwijl de mama in dezelfde ruimte, die meteen ook woonkamer is,
haar baby ververst en troost. Het kindje, met zijn haartjes recht omhoog, kijkt ons met
grote ogen aan. We mogen nergens fotos van trekken, wat wel jammer is
natuurlijk.
Bij het buitengaan roept nog een andere vrouw naar ons. We
begrijpen haar niet helemaal goed, maar het klinkt als kom je nog eens mee
binnen bij mij, ik heb ook nog mooie dingen staan, een mandje misschien. Toch
zwaaien we vriendelijk en gaan er vandoor omdat we wel zeker zijn dat iedereen
(in de 15 huizen die er staan) wel iets heeft om te verkopen.
De Hopis zijn dus specialist in houten religieuze beelden
snijden, manden vlechten en aarden potten boetseren.
Net bij het binnenrijden van het Grand Canyon natuurpark, ontmoeten we nog een impressionant wild dier. Ik had er in elk geval nog nooit zo eentje gezien. Een hert met een gewei om U tegen te zeggen, rustig bezig met knabbelen en bladeren loskraken met zijn gewei (we horen de takken kraken). In geen tijd stond iedereen stil om foto's en filmkes te maken. Het dier bleef rustig dooreten langs de kant van de weg. In de euforie was blijkbaar niemand er zich van bewust dat als dit dier ineens begon te lopen in de richting van het verkeer, hij meteen een aantal mensen op zijn gewei kon spiesen.
Dus deze avond overnachten we al aan de Grand Canyon. De volgende twee dagen logeren we in een Tipi en/of een cowboycabin. Dan zitten we midden de Hualapai indianen. Zeer benieuwd wat
dat wordt.
zonnige USA groeten Annemie
|
|
|
|
20-08-2013 |
Go West Dag 17 - 19 augustus ; door naar Monument Valley (Arizona) |
We blijven vandaag nog even hangen in Page voor twee haltes. Eerst
strekken we onze benen onder een hete Arizonazon om een stuk van de canyon te
bewonderen in de vorm van een hoefijzer. Wie hier op een clif komt zitten
heeft een zicht op de Coloradorivier (we komen hem nog tegen in Grand Canyon)
300 meter lager, in verschillende tinten glasgroen helder water tegen een bijna
rode rots achtergrond.
Daarna wil ik in Page nog iets opmerkelijks op de fotolens
te krijgen. Een kerkenstraat. Stel je daar absoluut geen Kerkstraat bij voor met een kerk en plein, wat
beplanting errond.
Hier vind ik in één en dezelfde straat : Een Lutherse kerk, naast een kerk voor Maria, eentje van de getuigen van Jehova, een katholieke kerk, een kerk voor de gemeenschap van David
en
.
Er zijn 12 verschillende kerken in één enkele straat. En alles ligt broederlijk
naast elkaar, een heel uitzonderlijk zicht vond ik toch.
We laten Page achter ons om in de richting van Monument
Valley eerstvolgend halt te houden bij Betatakin. Dit is een Navajo nationaal
monument waar we te voet tot bij vroegere huizen van de indianen kunnen
stappen. In het bezoekerscentrum zitten drie Navajo vrouwen te weven, de
specialiteit van dit volk. Maar het voelt raar om hen daar bezig te zien. Mooi
enerzijds maar het lijkt ook een beetje op begluren. Ik bewonder wel de tapijten die ze
maken.
Onderweg naar de rots inham waar de Indianen huizen nog
zichtbaar zijn, komen we het groen tegen dat pas betekenis krijgt als we de
bordjes erbij lezen. Sommige planten waren bedoeld om zalf of zeep mee te
maken, anderen om pijl en boog mee te vervaardigen, of wiegjes je maken. Van de
yucca aten ze de vruchten, de cactussen werden gedroogd gegeten. Steeds weer
worden stukken van deze cultuur duidelijker. Als we bij de rots inham komen en
de huizen daarbinnen vanuit de verte kunnen zien, wordt het stil. We weten dat
we op onze reis niet in Mesa verde (met bekende Indianen woningen) zullen
geraken, maar dit bezoek laat ons al wel zien hoe de Navajos en hun voorouders
hebben geleefd.
Daarna gaat onze reis verder naar Monument Valley. Onderweg
stoppen we om wat extra fruit te kopen. Geen plaats is beter dan een supermarkt
om de cultuur te ontdekken. Zodra we binnenkomen hebben we zin om nog vlug het
fototoestel erbij te halen, maar dat zou een raar zicht geweest zijn, vrees ik.
Een greep uit wat we tegenkomen.
Taartjes in alle mogelijke felle kleuren, soms worden ook
alle kleuren tegelijk gebruikt, alsof het gebak tegen een regenboog is opgelopen.
Een muur van blikken, niet in een rek maar gewoon van de
grond af naar boven gestapeld
Een zak boter, ik schat met een kilo of twintig per zak (zoals bij ons de patatten dus)
Marshmallows in alle kleuren en maten, kleintjes voor de
warme chocomelk en maxi versies voor de BBQ
Pindakaas gemengd met aardbei- of druivengelei, zoals
bij ons de duochoco
Als ik bij het rek van de kruiden kom (daar kan ik niet
voorbij zonder iets typisch mee te nemen), word ik ineens aangesproken.
De man stelt zichzelf voor als Native (hiergeboren/oorspronkelijke bevolking), Navajo
en inwoner van USA.
Waar ik vandaan kom? Vraagt hij. Mijn antwoord lijkt hem
niet zoveel wijzer te maken. Belgie, dichtbij Frankrijk, Europa. De
kennismaking verloopt ietwat stroef en gaat helemaal de verkeerde kant uit als
hij opmerkt dat mijn haar al wat grijs is. Hoe oud ik dan wel ben? En of ik
veel heb moeten nadenken? En of het misschien toch niet beter was om mijn haar
niet te kleuren.
Nou ja, de indianen hebben natuurlijk het voordeel van hun
zwarte haar te houden tot ze pakweg zeventig zijn, schat ik. Zo zag ik in elk
geval een grijze overgrootmoeder met nog één enkele tand in haar mond.
Dus gooi ik het gesprek een andere kant op en vraag hem raad
over welke kruiden ik zou meenemen. Ik ben zeer benieuwd naar wat het zal
smaken, want de tekst op de verpakking maakt me niks wijzer.
In elk geval, we blijven langer hangen dan nodig om alleen wat fruit te kopen.
Volgend op onze tocht staat Monument Valley, oftewel het
decor van de western films en van sommige reclameclipjes. Om erdoorheen te rijden volgen we een Dakar
route die beter te nemen is met een 4x4, maar met onze huurwagen lukt het ook. De
naam van dit Nationaal park, ook van de Navajos, kan niet beter gekozen zijn.
Monumenten zijn het, de rotsformaties die we tegenkomen. Er is een rots die
volgens ons de vorm heeft van een theepot. Dus wordt het liedje gezongen : 'ik
ben een theepot met een ronde buik, hier is mijn oor en daar is mijn tuit'. (de
ganse weg lang).
We ontdekken een totem en Filiep, Marjolein en Ewout gaan
zelf aan de slag om ook te poseren als totem. (zie foto) Er hangt zelfs een regenboog in
de lucht bij de rotsen. Speciaal. Ik had het niet verwacht, maar ontdek dat hier
ook mensen wonen. Hier en daar is een privé weg. Kinderen hollen voor ons uit
met honden of hobbelen op hun kleine fietsen vooruit. Uiteraard zijn ook hier
de mooie zilverjuwelen te vinden, gecombineerd met halfedelstenen. De verjaardagen
en feestdagen zullen redelijk indiaans getint zijn.
We blijven s avonds eten met zicht op Monument Valley. Het zicht
ontroert ons terwijl we onze Navajo gerechten veroberen. We kunnen niet mooier afronden.
Deze nacht ligt onze slaapstek in Chinle, nog een twee uur
rijden verder. De dag is nog maar eens volledig volgeboekt omdat er altijd meer
te zien is dan we tijd hebben. Ik vraag me af waarom ik in hemelsnaam boeken heb
meegebracht. Er is nog geen vrij moment geweest om die open te slaan. Zelfs de blog schrijf ik vaak onderweg al in de auto. Formidabel veel warme groeten. Have a good day LIefs Annemie
|
|
|
|
19-08-2013 |
Go West, Dag 15 - 17 augustus : Avontuur in Bryce Canyon |
We spelen een spel vandaag J
En we hebben nodig : een nationaal natuurpark, een
fototoestel en een koppel goeie ogen.
Check. Het natuurpark is vandaag Bryce Canyon, fototoestel en
een koppel lenzen zijn in de aanslag (Marjolein is vaak de fotograaf van ons
gezelschap) en de ogen hebben we ook niet in onze zakken.
Ik geef de opdracht om minstens zeven wilde dieren te
vinden. Dat moet haalbaar zijn, want er zitten arenden, prairiehonden en een
soort leeuwen in dit park. En iedereen bijt zicht vast in de uitdaging. Terwijl
Bryce Canyon zelf natuurlijk ook een bijou is. Maar er hangt onweer in de lucht
en we weten nog niet welk stuk we uiteindelijk zullen kunnen zien.
We trekken eerst een stuk met de auto tot op het einde van
de Canyon en bezoeken onderweg de mooie zichten van ver. Bij de natuurlijke
boog, gilt iedereen spontaan wow. De volledige Canyon is van bovenuit al
indrukwekkend. De terracotta kleuren gaan over van donker oranje, naar zalmroze,
over lichtgeel en wit. De gesteenten zijn uitgesleten in lagen en wat
overblijft zijn kunstwerken die alleen moeder natuur kan bouwen (merk je het
dat ik al een beetje onder invloed ben van de indianengemeenschap waarin we
terecht zijn gekomen?)
Er hangt nog steeds onweer in de lucht die ineens begint los
te barsten. Regen, hagel, bliksem, donder. Het is echt te gevaarlijk om nog op
een hoog punt de canyon te bewonderen. Dus nemen we eerst onze picnic en hopen
dat de zon weer zal stralen daarna. Maar dat is niet zo.
Toch kunnen we het mooie van de canyon echt niet laten liggen,
dus trekken we trui en regenjas aan (even een zoektocht in de valiezen) en kiezen
we even later toch voor een tocht naar beneden in de Canyon. We gaan zelfs voor
de Navajoloop die omschreven staat als toch-iets-lastiger. De doortocht
fascineert ons zodanig dat we er even niet aan willen denken dat er ook nog een
klim volgt. De fotos volgen elkaar op in hetzelfde tempo als de wisselende
beelden die we tegenkomen. Op onze weg valt meteen op hoe broos de gesteenten zijn. Zelfs met de hand kunnen stukken afbrokkelen. Het lijkt een beetje op
klei die bijna droog is. Terwijl we blijven dalen en kronkelen door de canyon,
blijft het regenen, donderen en bliksemen. Als extra animatie kan dat wel
tellen. We moeten zelfs heel even schuilen als er teveel water naar beneden
komt.
De regent veranderd ook het pad, merken we ineens aan de
wandelaars die uit de andere richting komen. Een aantal mannen hebben met de
kleigrond, die nu zacht is geworden, oranje indianen tekeningen op hun gezicht
gemaakt. Hun voeten hebben een modderig oranje rand.
Het duurt niet echt lang eer onze voeten er net zo modderig
uitzien. Het pad gaat intussen terug naar boven en we stapglijden onze weg
verder. Een sportieve uitdaging die we allemaal heel erg tof vonden. Bryce
Canyon krijgt van ons allemaal een sterretje.
En de opdracht begint ook te slagen. We hebben op dit moment : een Woestijnvos : uit death Valley een roodneusbij : volgens Ewout is dat ook een wild dier een bruine beer : een levende in Yosemite, een koddig pluche uit Bryce Canyon een kudde eekhoorns : die zitten echt overal en kunnen best gevaarlijk zijn een koppel herten salamanders in allerlei kleuren een heel vreemde grote groene rups en ik vergeet er hier ter plekke nog wel een aantal maar de dierenzoektocht gaat gewoon verder
s Avonds gaan we eten bij een Mexicaan (tja, waarom ook
niet) in het stadje Kanab. Een verassend Hollywoodstadje waar het thema cowboy
en Indiaan breed uitgesmeerd wordt.
Onze eindbestemming ligt in Page, waar we ontdekken dat de
supermarkt hier dag en nacht open is. Om iets van alcohol te mogen kopen moest
iedereen onder de leeftijd van 40 jaar zijn paspoort tonen. Filiep hoopt
alleszins nog dat de kassière zijn
paspoort zal vragen. Ze twijfelt wel even , maar doet het niet ;-).
|
|
|
|
|
Go west dag 16 - 18 augustus : Page en oranje in Arizona |
Vandaag weten we zelfs niet goed hoe onze dag eruit zal
zien. We zijn toegekomen in een stad die pas in 1956 is opgericht toen ze een
dam bouwden bij de Colorado rivier en de canyon onder water liep. Mijn plan was
om de antelope Canyon te bezoeken en als het even kon ook de rainbowbridge. Anders dan de gelijknamige brug bij Canada is dit een natuurlijke boog, de grootste zelfs.
Even leek het erop dat we de canyon moeten laten vallen.
Omdat deze alleen te bezoeken is met een gids, moet er gereserveerd worden en
dat was ons nog niet gelukt (we deden wel de moeite om dagen vooraf een plek te
bemachtigen). Iedereen die de canyon zag, was heel erg lyrisch over wat ze
zagen. Het zonlicht komt op het middaguur de smalle kloof in en kleurt de
wanden van de canyon in verschillende tinten, wat een magisch schouwspel
oplevert.
Dus dat wilden we toch wel eens zien en we hadden er zelf
enige tijd en moeite voor over. Zonder reservatie zijn we in de rij gaan staan.
Deze plek behoort toe aan de Navajo indianen en het is eigenlijk de eerste keer
dat we op hun domein komen. De rij om een ticket te bemachtigen is lang en
omdat het geen zin heeft om met zn vieren aan te schuiven, gaat de rest naar
de supermarkt (dat is op zich al een avontuur om al die verschillende producten
te zien staan).
En yes, als ik tegen 12u dan toch een ticket kan bemachtigen
voor een geleidde toer, voelt het alsof ik het gouden ticket gewonnen heb om
naar de chocoladefabriek van Willie Wonka te gaan. Yes, yes, zo kan het dus
ook.
We rijden (hobbelen, hotsen, botsen) eerst een stukje met
onze gids mee achterin een open truck. Al de gidsbeurten worden gegeven door
Navajo indianen. De onze is een formidabele fotograaf die tussen zijn uitleg
door steeds weer ons fototoestel overneemt om bijzondere plaatjes te maken. Hoe
hij het doet weet ik niet, maar wat hij fotografeert, ziet er altijd uit alsof het uit
een boekje komt. Met de inval van het licht, maakt hij een foto van Marjolein
als vlinder. Hij haalt de vormen uit de door de natuur gevormde stenen (een
kleine olifant, de gezichten van dieren, mensen
)
Ik weet niet waarom maar er is een dame in het gezelschap die steeds weer de
regendans begint te zingen en onze gids doet naarstig mee. J We zijn heel content
dat we dit stukje toch nog hebben kunnen bekijken.
De dag is nog lang niet om als we verder ook Glen Canyon
gaan bezoeken en de hangende tuinen met orchideeën. De bloemen bloeien niet
meer maar de plek is zo zen. Rondom ons, in een straal van tien kilometer of
zo (de afstanden zijn heel moeilijk in te schatten hier) is niets te zien dat
aan mens doet denken. Alleen de terracotta rotsen, de oranje platteaus van plakken
steen, de cactussen en ander groen. Hier kom ik echt tot rust. En hier zou ik best wel kunnen blijven zitten tot de avond valt en er vast weer andere dieren uit hun holen komen gekropen.
|
|
|
|
18-08-2013 |
Go West dag 15 - 17 augustus : spannend in Bryce Canyon |
Dag 15, 17 augustus : Avontuur in Bryce Canyon
We spelen een spel vandaag J
En we hebben nodig : een nationaal natuurpark, een
fototoestel en een koppel goeie ogen
Check, het natuurpark is vandaag Bryce Canyon, fototoestel en
een koppel lenzen zijn in de aanslag (Marjolein is vaak de fotograaf van ons
gezelschap) en de ogen hebben we ook niet in onze zakken.
Ik geef de opdracht om minstens zeven wilde dieren te
vinden. Dat moet haalbaar zijn, want er zitten Arenden, Prairiehonden en bergleeuwen in dit park. Iedereen bijt zicht vast in de uitdaging. Terwijl
Bryce Canyon zelf natuurlijk ook een bijou is. Maar er hangt onweer in de lucht
en we hopen dat we toch nog een stuk in de Canyon kunnen zien.
We trekken eerst een stuk met de auto tot op het einde van
de Canyon en blijven onderweg hangen voor de verzichten. Bij de natuurlijke
boog, gilt iedereen spontaan wow. De volledige Canyon is van bovenuit
indrukwekkend. De terracotta kleuren gaan over van donker oranje, naar
zalmroze, over lichtgeel en wit. De gesteenten zijn uitgesleten in lagen en wat
overblijft zijn kunstwerken die alleen moeder natuur kan bouwen (merk je het
dat ik al een beetje onder invloed ben van de indianengemeenschap waarin we
terecht zijn gekomen?); Het valt ook op dat haast iedereen beroert wordt door wat ze zien. Jonge koppels vallen mekaar van pure emotie spontaan in de armen en beginnen te zoenen. Dat zag ik ook al in Death Valley gebeuren. Of hoe een brok onversneden natuur een mens zo van zijn sokken kan blazen.
Er hangt nog steeds onweer in de lucht. Die begint ineens los
te barsten. Regen, hagel, bliksem, donder. Het is echt te gevaarlijk om nog op
een hoog punt de canyon te bewonderen. Dus nemen we eerst onze picnic (min of meer beschut) en hopen
dat de zon weer zal stralen daarna. Maar dat is niet zo.
Het mooie van de canyon kunnen we echt niet laten liggen,
dus trekken we trui en regenjas aan (even een zoektocht in de valiezen) en
kiezen we even later toch voor een tocht naar beneden in de Canyon. We gaan
zelfs voor de Navajoloop die omschreven staat als toch-iets-lastiger. De
doortocht fascineert ons zodanig dat we er even niet aan willen denken dat er ook
nog een klim volgt. De fotos volgen elkaar op in hetzelfde tempo als de
wisselende beelden die we tegenkomen. Op onze weg valt meteen op hoe broos de
gesteenten wel zijn. Zelfs met de hand kunnen we stukken afbrokkelen. Het lijkt
een beetje op klei die bijna droog is. Terwijl we blijven dalen en kronkelen
door de canyon, blijft het regenen, donderen en bliksemen. Als extra animatie
kan dat wel tellen. We moeten zelfs heel even schuilen als er teveel water naar
beneden komt.
De regen verandert ook het pad, merken we ineens aan de
wandelaars die uit de andere richting komen. Een aantal mannen hebben met de
kleigrond, die nu zacht is geworden, oranje strepen op hun gezicht
gezet, als Indianen. Hun voeten hebben een modderig oranje rand.
Het duurt niet echt lang eer onze voeten er net zo modderig
uitzien. Het pad gaat intussen terug naar boven en we stapglijden onze weg
kleverig verder. Een sportieve uitdaging die we allemaal heel erg tof vonden. Bryce
Canyon krijgt van ons allemaal een sterretje.
s Avonds gaan we eten bij een Mexicaan (tja, waarom ook
niet) in het stadje Kanab. Een verassend Hollywoodstadje waar het thema cowboy
en Indiaan breed uitgesmeerd wordt.
Onze eindbestemming ligt in Page, waar we ontdekken dat de
supermarkt hier dag en nacht open is. Om iets van alcohol te mogen kopen moest
iedereen onder de leeftijd van 40 jaar zijn paspoort tonen. Filiep hoopt
alleszins nog dat de kassière zijn
paspoort zal vragen. Ze twijfelt wel even , maar doet het niet ;-).
|
|
|
|
|
Go west : dag 14, 16 augustus : byby Nevada, Hello Arizona en Utah |
Ik had het Marjolein en Ewout beloofd. Heel simpel hoor. Gewoon eens op tijd op onze slaapstek aan te komen om rustig van alles te genieten en ook tijd te hebben om te eten. Gisteren was het net even anders, Het was al heel laat tegen de tijd dat we er konden over nadenken om aan tafel te gaan We hebben natuurlijk al wel lekker getafeld, van Koreaans, naar Italiaans..... lekkere dinges allemaal. Gisterenavond stond er, wegens gebrek aan iets anders (echt waar), burger op de menu voor mij alleszins een once-in-a-life-time-experience.
Dus vertrokken we vanuit het hotel met de allure van Vegas. Een vreemde slaapstek echt waar, we gingen ontbijten en moesten door de goktent tot bij het restaurant. Er zaten al (of nog?) mensen aan de toestellen, helemaal gehypnotiseerd. Na het ontbijt zaten ze nog net identiek zo in dezelfde houding. Alleen een wijsvinger bewoog op de knoppen. We waren het er allemaal over eens, dit is een soort moderne vorm van bejaardentehuis, toch op deze plek.
In Vegas haalden we onze lunch en konden alvast al eens proeven van wat de voorstad aan 'must-have-dingen' heeft te bieden (zie ook foto).
Na Vegas (ook al eens leuk om al een eerste blik te werpen op de strip) mocht ik Nevada uitrijden en Arizona en Utah binnenrijden, met steeds weer wisselende decors, van woestijn naar groene stukken en verder rood/oranje bergen. We zullen in deze staten nog mogen voelen dat het uur heel erg wisselend is. In principe komen we nu in een andere tijdzone terecht, een uur dichter bij Europa, dus tellen we vanavond een uur bij. Maar in de indianen reservaten houden ze dan weer het uur van Californië omdat ze het zomeruur niet gebruiken. Dus is het niet zozeer de vraag 'Hoe laat is het nu?', maar 'zitten we bij de Indianen of niet?'
Tijdens de verdere rit naar Bryce Canyon (als ik niet meer aan het stuur zit uiteraard) specialiseer ik me nog in het 'uit de auto fotograferen van vrachtwagens'. Heel erg boeiend allemaal.
En we konden eindelijk eens rustig toekomen in onze kamer.
Het was een doorreisdag dus naar Bryce Canyon en we lieten Zion park vallen Maar iedereen was supercontent
liefs
|
|
|
|
16-08-2013 |
Go West dag 13, 15 augustus : van Mono Lake naar Death Valley |
Vandaag starten we de dag met een ontbijtje op ons terras
met zicht op Mono Lake. Qua eten hebben we al veel gehad maar dit nog niet. De
variatie is nooit ver weg hier op reis.
We zijn van plan om toch het meer eens van dichtbij te gaan
bekijken en we kunnen het onszelf gemakkelijk maken door de auto te parkeren
dichtbij en zo een minuut of zo naar het meer te stappen om daar de wonderlijke
witte constructies uit een soort kalksteen te bewonderen. Maar we gaan voor een
avontuurlijker tocht (een uur of meer, ik heb geen benul van tijd zonder
uurwerk) door vanuit het bezoekerscentrum helemaal naar beneden te lopen, door
de droge bolvormige struiken. Er loopt geen pad naar toe, dus mag Ewout voor
spoorzoeker spelen.
Maar we geraken er, weliswaar redelijk dorstig allemaal (de zond gloeit). We ontdekten intussen ook heel mooie flora, al is die in de
hete zomerzon niet zo uitbundig aanwezig. En door die extra moeite die we
deden, is het een beloning om aan het meer te geraken. De meeuwen en andere watervogels zoeken er hun lunch de witte bouwsels die in en uit het water staan geven het geheel iets feeëriek. Die Tupa's stonden vroeger in het water, maar in nog geen eeuw tijd is dat waterpeil van het meer met twaalf meter gedaald, zodat ze daardoor nu boven water uitkomen of zelfs op de oever staan. In het water waden met blote voeten is er trouwens niet bij, want er stijgt een bijzondere geur uit het water op. Bovendien hebben we de zwermen kleine vliegjes aan de oever, liever niet aan onze voeten hangen.
Daarna gaat onze tocht verder naar Death Valley. Dé plek
waar goudzoekers vroeger en zelfs recent nog een koppel Nederlanders,
doodvielen van de warmte. Zeg nu zelf, wie wil hiernaar afzakken? Naar de plek waar de heetste temperatuur op aarde is gemeten (57)C)
Ik durf bekennen, voor de reis had ik niet veel trek om in
deze plek door te trekken, maar de vallei ligt toevallig wel op de route die we
nemen en andere reizigers waren vol lof.
We hadden het plan om net voor Death Valley nog even te
picniccen aan een groot meer. Een goed idee toch? Onder een boom, bij een
bankje aan het water. Onze voeten intussen wassen, want die slaan wit uit van
mono lake.
Het dorp bij het meer ziet er heel erg verlaten uit als we
toekomen, een beetje creepy zelfs. Een kruising tussen een verlaten camping met
Caravans en een stort voor wagens. Een meer is zelfs niet meer te vinden. Alleen een opgehangen surfbord waarop de letters bijna zijn
weggesleten, doet vermoeden dat hier vroeger inderdaad een prachtige plas water
moet hebben gelegen. Toch heeft ook deze verroeste plek, die
verlaten lijkt, zijn charme. Alle verlaten wagens, huizen, stukken straat hebben hun verhaal te vertellen, waar wij alleen maar kunnen naar raden.
Het begint intussen al aardig op te warmen, we halen 40°C.
En het zal nog warmer worden.
Als we Death Valley binnenrijden, bedenken we nog dat een
kenner deze vallei omschreef als een hele hoop niets. Toch doen we er een
knappe vijf uur over om 180 km door de vallei te rijden. Deze
plek is meer dan 7000 km² groot, dus we doorkruisen alleen van west naar oost (het korte stuk)
Er is dus wel een heleboel te zien en we stappen vaak uit de auto. Intussen loopt
de temperatuur nog op. Toch houden we voor onszelf een tijdje vol dat het
allemaal wel meevalt, er is zelf een beetje (warme) wind.
Op een piekmoment halen we 50°C en dan heeft
uitstappen inderdaad iets van een sauna binnenstappen.
Toch blijft deze plek heel erg wonderlijk doordat je op de
bergen rondom de verschillende kleuren van aardlagen kan zien. Ook het dal
verandert steeds van uitzicht tijdens onze route. We zien zandstormen in de
verte en tussen de droge bolvormige struiken staan creaties die van ver op
grote cactussen lijken maar toch een soort van palmboom blijken te zijn. We
verwachten elk moment een gier te zien overvliegen. Tegen de avond bereiken we Badwater. Vertaal dat woord maar
letterlijk slecht water. De paarden van de goudzoekers die hier kwamen
drinken, lang geleden, vielen meteen dood. Deze witte vlakte, 80 m onder het
zeeniveau, krijgt nog iets extra speciaals doordat de zon de bergen begint te
raken. Onze schaduwen worden superlang. Hier ligt verwonderlijk nog wel een plasje water. Hier en daar graven toeristen zelfs naar het grondwater.
Even later komen we aan Zabriskies point als de zon zijn
ondergang achter de bergen echt is begonnen. Het is intussen al laat geworden,
maar we kunnen niet anders dan hier ook te stoppen om te bewonderen, omdat per minuut de kleuren
rondom veranderen door de zonsondergang. De bergen kleuren van geel, naar
oranje, naar rood en donkerpaars. Bij het vallen van de avond ontmoeten we de kleine woestijnvos die nu bij het koeler worden, zijn hol uitkomt. Ik durf bekennen dat ik hier graag nog eens terug zou komen, misschien in een ander seizoen en ook om andere stukken te ontdekken.
|
|
|
|
15-08-2013 |
Go West dag 12, 14 augustus. Een brok Yosemite en een ontdekking van Bodie |
Het is echt heel tof om nog wat langer in Yosemite rond te
kunnen hangen. De vallei laten we beneden liggen. We nemen de tijd om naar Glacier point te gaan, het zuidelijke hoge deel van Yosemite. Langs de route
hebben we steeds wisselende zichten van de vallei en de rotsen voor ons. We
kennen de Franse Alpen al wel, maar deze plek is toch anders en op zijn eigen manier
groots door de meters en meters hoge sequoia's. In Mariposa grove staan er zelfs die 3000 jaar oud zijn, maar deze oude mannen en vrouwen kunnen we geen bezoekje brengen.
Net bij het verlaten van Glacier point, hangt er
voor ons ineens een jongen uit zijn raam, enthousiast wijzend naar iets tussen
de bomen. En yes, we spotten hem. Een kleine beer die rustig naar ons toekomt.
De fototoestellen doen overuren.
Dan zetten we koers naar de Tioga pas, de route die het meest noordelijk in de hoogte ligt en niet open is in de wintermaanden door de sneeuw. Ook hier krijgen we bij elke nieuwe bocht een ander zicht, andere tinten van geel naar oker, bruin en oranje. We vreten kilometers, maar dat blijkt nog steeds helemaal niet erg te zijn, want de eindeloze zichten van bergen afgewisseld met grasland en meren zijn zalig om te bewonderen. Ik trek onderweg foto's en Filiep filmt af en toe het landschap. We willen hier niet riskeren om sneller te rijden dan toegelaten zodat we op dit rustige tempo ruim de tijd hebben om rond te kijken. Af en toe heb ik zelfs een jurasic park gevoel (dat stuk uit de film wanneer de gasten met een auto door de natuur rijden en de dino's tegen komen). We zien geen prehistorische dieren, maar het kon wel in dit kader.
Daarna rijden we verder noordwaarts richting Bodie. Dit is volgens heel goeie bronnen echt het mooiste spookdorp in het Westen. De weg ernaartoe is lang en we rijden ook vijf kilometer over een rotsachtige weg. Maar het is meer dan de moeite. Zoals in alle spooksteden in het wilde Westen zochten ook hier goudzoekers naar al wat blonk. Deze plek bloeide en werd een middelgrote gemeente tot in 1930 een brand uitbrak. Wat nu overblijft is zo indrukwekkend om te zien (ik weet het, ik val in herhaling) omdat zoveel is nagelaten van hoe de mensen vroeger leefden. Net of plots iedereen bij een belteken het dorp verliet. We komen een kerk tegen inclusief het meubilair, een saloon met de flesjes nog op de toog, ik zie er zo mijnwerkers zich te pletter drinken aan de likeur en daarna de vuist op gaan, een school en banken met boeken, de liniaal om de kinderen stil te krijgen een gevangenis met die dikke tralies aan de deur, van de bank is de voorkant en de deur naar de kluis over, de huizen hebben bedden, kasten, spiegels, het behang begint los te komen, er liggen nog kleren de winkel heeft een weegschaal staan met gewichten, de blikken koffie staan in het rek en de pillendoosjes met aspirine liggen klaar en ..... We kunnen hier een foto album bijeen samenstellen, dat wordt lastig straks om te selecteren.
Bij de ondergaande zon keren we terug zuidwaarts naar Mono lake, een meer waar het zout in vreemdsoortige bergen in het water ligt. Het lijkt een beetje op het natte zand dat we vroeger door onze vuist lieten lopen om er figuren mee te maken, maar dan groter. Het is mooi geweest vandaag We sturen je van hieruit veel liefs Annemie
|
|
|
|
|
|
Mailinglijst |
Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
|