Nooit gedacht dat ik op
een doordeweekse, pakweg Hemelvaartsdag, Taliban jongeren in ons huis zou zien
rondlopen. Ze waren tot de tanden gewapend met allerlei geschut, helemaal in de
sfeer voorzien van een hoofddoek en kledij om de woestijnstormen te trotseren. En
dat alles voor een min of meer goed doel, al wil ik daar nog wel over
twijfelen.
We hebben uren zitten
prutsen met hoofddoeken om een Shemagh na te maken, die het gezicht volledig
bedekt en prima camouflage is voor een overvaller. Ook de Bedouine probeerden
we uit, een versie die het gezicht vrijlaat. Die namen waren voor mij ook
onbekend tot een halve dag geleden. Maar lang leve youtube. Nadat we eerst geconfronteerd
werden met Arabische gezongen gebeden en berichtgeving van moorden in de
woestijn, vonden we dan toch de juiste knoopwijze van de doeken. Hoe netjes en
uitgebreid de uitleg op de filmkes ook was. Zodra we zelf een poging waagden,
bleek hoe klunzig we ineens wel waren. Het zal niet in ons zitten, vast niet.
Maar het eindresultaat
mocht er wel zijn, ze zagen er heel gevaarlijk uit zelfs. Zoonlief en zijn
klaskompanen. Allemaal voor een film die
hier opgenomen wordt in het kader van een project Nederlands, jawel u leest het
goed. Het boek De gelukvinder van Edward van de Vendel werd in onze tuin en
omliggende percelen nagespeeld.
Ze deden dat prima, die
jongeren, ik kon alleen van aan de zijlijn toekijken en hooguit ervoor zorgen dat
de dorstigen gelaafd werden. Intussen liep ik me te verwonderen over hoe snel
die Zoon uitgroeide tot een jongvolwassene.
Nog sterker had ik dat
gevoel toen Dochter, zeventien jaar, een feestje organiseerde om het verlengde
weekend in te zetten. Ze maakten met de meiden mooie afspraken over de menu, iedereen
ontfermde zich over wat. Allemaal niet zo evident, de jongedames namen eerst de
hapjes, dessert en drank mee naar school
om daarmee na de lessen bij ons aan te waaien. Dochter kokkerelde de Bolognaise
en dekte de tafel alsof er het prinselijke paar kwam dineren. Prachtig, de gedrevenheid
waarmee dat gebeurde.
Wonderlijk, dat ze het nu
al in haar heeft om als een volwassene in het leven te staan en intussen
stilletjes haar eigen weg kiest. Ze zoog in haar jonge leven al wat waardevol en bruikbaar was op, om uit te
groeien tot een pittige dame. Ik maak me sterk dat ze ook het nestgevoel kan
doorgeven. Stiekem hoop ik dat wij daar toch een of andere rol in hebben
gespeeld, maar voor hetzelfde geld is dat een verdienste van Komen Eten.
Ik word er in elk geval vrolijk
van om, met mijn kin in mijn handen, toe
te kijken tot die vlinder zijn weg naar de buitenwereld knabbelt en zijn
vleugels openklapt.
In ons (t)huis wonen er
twee bijna-volwassenen die nu al de wereld omarmen en er hun hoofd en hart
wagenwijd voor openzetten. Die gedachte koester ik, met trots.
|