Af en toe komt een bizarre vriend
langs bij ons langs, als we in de tuin zitten, bij zwoel lenteweer. We laten graag
onze voeten door het gras kietelen. Dan zien we de zon ondergaan en trekt onze
tuin zijn pyjama aan.
Op dat moment is Valère van de
partij. Hij drinkt nooit met ons mee, we hebben hem zelfs nog nooit iets
aangeboden, misschien niet zo beleefd van ons. Valère is ook niet zo een
spraakwaterval, hij luistert liever. Toch brengt zijn kwieke manier van doen
wat levendigheid in ons gesprek. Hij komt, weigert te bellen en gaat ook weer weg
zonder veel tamtam. Soms krijg ik zelfs de indruk dat hij onze aanwezigheid
maar matig apprecieert, dat hij onze tuin eerder ziet als zijn territorium,
waar wij toevallig als indringers zitten.
Eigenlijk lijkt hij nogal
boertig, maar we nemen hem zoals hij is: verrassend, klein en ontzettend actief.
Daarmee zorgt hij net voor dat extraatje in de tuin. Valère fladdert steeds
weer van hier naar daar, botst nergens tegenop, jaagt intussen wat rond en bezorgt
ons een bewegend beeld en wat spanning. Want stel dat hij eens in onze haren
blijft hangen, per vergissing, of stel dat de vampierentrillers toch niet
verzonnen zijn en er ineens twee gaatjes in onze nek blijken te zitten.
Maar ach, het is zo een schatje,
onze Valère, de vleermuis aan huis.
|