Dit reisverslag zit niet helemaal chronologisch. Het daagt jullie uit om de dagen juist naeen te zetten. Maar eigenlijk hoeft dat zelfs niet. Het probleem is, dat ik kopie/paste niet zo gemakkelijk vertaal vanuit het Fins. Voorlopig toch.
Vrijdag : We ruiken naar hond vandaag
Hiervoor kwamen we naar Lapland. Voor de huskytochten. De husky's en wolfshonden zien er op foto's al heel aaibaar uit. Eerlijk. In het echt zijn ze formidabel aimabel. Bij aankomst op de hyskyfarm heb ik nochtans een twilight in de winter gevoel. De honden blaffen en huilen van contentement alsof ze op schoolreis gaan. Bij momenten lijkt het alsof ze tegen elkaar opzingen. Heel levendige dieren dus, die niets liever doen dan er met de slee op uit trekken. Het is zeker niet iets dat ze tegen hun goesting doen, zo verzekert ons de hondentrainster Inga. Ik geloof haar meteen. Dochter, die in het normale leven geen hond dichtbij in de buurt wil hebben, helpt nu mee om de honden in te spannen voor de slee. Zes husky's gaan er mee per slee. We organiseren vijf slee's. Dus het geblaf is indrukwekkend. Tussendoor probeert Inga ons een mondvol Fins te leren, zodat ze straks onze eigen span kunnen mennen. We leren ook nog in de rapte de namen van de honden die de span leiden. Dan zijn we er klaar voor, of toch zo goed als. De spannen volgen mekaar, glijdend over de sneeuw. De vlokken spatten op. Onder ons kraakt de sneeuw. Naast ons een maagdelijk sneeuwvlak. Geen vogel liet sporen na. Om af te koelen bijten de honden af en toe in de sneeuw. Het gaat hard, heel hard. Helemaal onwerkelijk om over de Finse vlakte met een slee door het witte landschap te snijden. De sterke mannen staan achterop de slee. Wij dames laten ons vervoeren op een rendierhuid bovenop de slee.
Het gaat zalig goed tot er vanalles gelijk gebeurt als we het bos intrekken en ik de boomstammen links en rechts gevaarlijk dicht zie komen. Ter info : Bij het begin van het onderstaande hebben we ongeveer 20 m afstand met de vorig span van zoon en dochter. Een van de boomstammen komt gevaarlijk dicht bij de slee. Om de slee ook te bestuderen zijn ze nog te onervaren. Dus hopen we dat de husky's weten wat we doen. Niet altijd dus. Met een klap, ketst het hout tegen onze slee. Echtgenoot vliegt ervan af, maar dat merk ik te laat. In de verwarring roept hij nog om verder te rijden. De husky's denken vast : och, dat gaat inderdaad vlot. Ze versnellen nog. We naderen veel te vlug de span van zoon. Ik gil het bevel om te stoppen, maar we zijn al te dicht genaderd. Dus komt zoon met zijn voet klem te zitten tussen de twee slee's in. De husky's zijn intussen wel gestopt. Dochter springt uit de slee, waardoor zoon nog meer vast komt te zitten. Ik vrees al het ergste, spring ook uit mijn slee. Raak een halve meter diep in de sneeuw. Sukkel mij eruit, maar kan zoon niet gaan helpen, omdat iemand op de rem van onze slee moet staan. Aners rent onze span zomaar het bos in. Het duurt dus even voor iedereen gered is, maar we houden er wonderwel niet al te veel ernstigs aan over. Echtgenoot heeft wel recht op een massage van tijgerbalsem.
De rest van de tocht genieten we van al het unieks dat op ons afkomt. Er worden meteen plannen gemaakt om deze tocht nog eens over te doen. De jeugd komt hier op huwelijksreis. Wie weet. We ruiken ook zalig naar hond.
Woensdag. Petri de rendierboer en na zijn uren ook een snoeper
Het kan niet anders of een rendier wordt formidabel in zijn geheel gebruikt . het vleesm de huidenm de hoornen als kapstok vb. We mogen bij Petri op de rendierboerderij. Stel je een immens uitgestrekte witte vlakte voor met 42.000 rendieren die alle ruimte hebben om te groeien, bloeien. We worden er door Petri heengebracht met een slee en laten ons meteen onderdompelen in een manier van leven waar tijd niks geen rol meer speelt. We voederen de dieren. De dappere komen zelfs uit de hand eten. De anderen bekijken het voorzichtig vanop afstand. De stilte is indrukwekkend. We lijken samen met Petri even alleen op deze wereld. Nu al zullen er sommigen uit het gezelschap moeilijk mee te krijgen zijn naar huis. Want Petri voelt zich gigantisch rijk en is dat ook. Toen hij nog jong en knap was (zo zegt hij het zelf) trok hij de wijde wereld in, zelfs tot in L.A. Toch heeft hij hier alles wat hij nodig heeft. Vooral tijd dan. Hij doet wat hij het liefste doet, kan zijn rekeningen betalen en geniet van de seizoenen. "Zo ben je rijk, als je alles hebt wat je wil," vertelt Petri. Als iemand hem vraagt wat hij zoal doet in de winter als het ganse dagen donker is, antwoordt hij : "In de zomer hebben we sex en visvangst, in de winter vissen we niet zoveel." Alsof het niks is, verbouwt Petri de slee tot een knusse plek om te zitten op de rendiervellen. "De Japanners kopen de rendiergeweien omdat ze denken dat daar de kracht in zit voor de mannen," vertelt Petri, "maar wij weten dat de kracht in het vlees zit en dat eten wij elke dag." In geen tijd steekt Petri een kampvuur aan. Op de sneeuw. Zo eenvoudig als wat. Een watermoor hangt boven het vuur, zodat we even later gezellig op de thee zitten. Op een rendiervel. Onder de blauwe hemel. Met rustig herkauwende rendieren rond ons. Meer hoeft echt niet. Mogen we niet gewoon blijven?
Donderdag. We eten vis vanavond of toch niet?
Er staan contrasten op de menu vandaag. Snel en traag. Veel lawaai en in alle rust. Maar die twee combineren wonderwel. We trekken er met de sneeuwscooter op uit en de jeugd is superblij dat de meesten van hen ook zelf mogen rijden. Dus hebben we meer geïnteresseerden om te rijden dan om achterop te zitten. Rijden is makkelijk zo blijkt, zonder verkeersregels op het meer, tegen 100km per uur. Finland is bekend om zijn meren. We volgen vandaag Marty die ons gelijk het ijsvissen wil leren. Op een uithoek van het meer boren we gaten, in de hoop dat we er ook snoek of pike kunnen bovenhalen. Die mogen we dan zelf roken in de rookhut. Het rare is, dat iedereen in begin wat onwennig en ook lacherig bij zijn (ijs)gat zit te turen. Maar na een tijd valt onze euro. Wat als je echt moet leven van wat je vangt? Wat als je op een plek zit waar anders niks eetbaars is? (een spar of Aldi ben ik hier tot nog toe niet tegengekomen) Dan vallen de gesprekken stil. Marty was al die tijd al zwijgzaam. We verwonderen ons om de verschillende kleuren ijs in de gaten. We hopen echt op een gigantische vis op de gril. We worden zelfs helemaal Zen. We gaan helemaal op in de plek waar we zitten.
Maar een vis? Die vingen we zelf niet. Och, hoe jammer. We vonden er wel eentje in het net dat Marty in november onder het ijs had getrokken. Toegegeven, de lappen hier hebben vernuftige systhemen om vis te vangen. Of hoe mensen zich zo knap aanpassen aan het ijs.
Maandag. We starten onze laplandavonturen
Het zomerde bijna in België . Toch ruilden ik heel graag de korte zomerjurk in voor thermisch ondergoed en nog vijf lagen daarboven (al blijkt in de loop van de week dat we het ook met een paar lagen minder kunnen doen.)
Een stuk boven de kerstman en de noordpoolcirkel en net nog 300 km onder Noordkaap. Een frisse plek op aarde dus. Menesjarvi om precies te zijn. Een dorp, zoals dat heet. maar veel meer dan een viertal huizen rond het meerm vinden we niet. Ons hotel was vroeger de school.
Tegen middernacht, Finse tijd, komen we toe. Het is onderweg helemaal donker geworden. Heel langzaam, de zon neemt lang de tijd om te vertrekken, en dan nog, echt donker is het hier nooit want de maan verlicht de sneeuw. Wij hebben na de trip meteen nog zin om naar het meer te trekken (bevroren uiteraard, 80 cm, maar ik zeg het er toch even bij)
We houden mekaar stevig vast, niet alleen om niet uit te glijden, maar ook omdat we het nog steeds niet goed kunnen geloven dat we hier staan, in Lapland, in Finland. En nog sterker boven ons danst het
Noorderlicht
zo uniek. Kippevel. De stilte wordt alleen doorbroken door onze verwondering. De maan ziet dat het goed is hoe we op de slee over het ijs gaan alsof het nog dag is. We ademen wolken en toch hebben we warme voeten.
Dinsdag : 50 tinten sneeuw
We verkleden ons als brandweermannen, daar lijken we toch het meest op in onze thermische pakken. Een bijzonder voordeel van die logge kledingstukken is wel dat we er voluit mee in de sneeuw kunnen rollen. Vandaag testen we alle sneeuwmateriaal uit en merken hoe handig (of juist niet ) we zijn. Zelfs bij min 10 graden zweten we ons te pletter. Van de inspanning natuurlijk. Eerst meten we onszelf een koppel sneeuwschoenen aan. Vroeger leken die stappers op tennisraketten die onder de voeten werden gebonden, intussen zijn die hier ook futuristischer. Het zou vooral de bedoeling moeten zijn om niet door de sneeuw te zakken als we het bos in lopen. Maar weinig ervaren als we zijn, leren we vallen en opstaan. Dat laatste lijkt op uit een heel diepe zetel klauteren. We verdiepen ons in sneeuwsporen volgen (vossen, sneeuwkonijnen, rendieren...) doen ons best om de slapende beren niet wakker te maken. Daarna klikken we ons vast in skilatten, om glijdend het meer over te steken. Het is al meteen duidelijk dat we nog veeeel mogen oefenen. Onze gids Marty doet het ons nochtans soepel voor. De tobogans liggen iedereen een pak beter.
Ook het kubbenspel is mee op reis en goed bruikbaar in de sneeuw, blijkt. Ijskristallen versieren intussen ons haar en de diamanten in de sneeuw kleuren echt als een regenboog. Voor wie dacht dat sneeuw alleen wit is. Niets van. We ontdekken 50 tinten sneeuw.
|