Er was eens
.
een magische bloementuin.
Bloesem dartelde
rond en liet de bloemen magisch bloeien.
Clematis gluurde
in het nest van Merel.
Madelief strekte haar
bloemblaadjes als een kraag.
Tulp, Narcis en Krokus
piepten net boven het gras.
In die tijd had
Roos nog geen doornen. Ze vond zichzelf de bloemenkoningin, zette een kroon op en
kwetste iedereen.
Madelief
jij, wiebelkont!
Boe, slappe
Clematis met je klimrek.
Gesloten Tulp,
schaam je je?
Boze Bloesem vertrappelde
de kroon en gooide de scherven naar Roos.
Als straf zal jij
altijd mensenhanden kwetsen.
Met een steel vol
doornen leefde Roos
nog lang en
ongelukkig.
|