Maandag. We starten onze Laplandavontuur
Het zomerde bijna in België .
Toch ruilden ik heel graag de korte zomerjurk in voor thermisch ondergoed en
vijf kledinglagen daarboven (al blijkt in de loop van de week dat we het ook
met een paar lagen minder kunnen doen).
Een stuk boven de noordpoolcirkel en net nog 300 km onder Noordkaap vinden
wij een frisse plek op aarde.
Menesjarvi om precies te zijn.
Een dorp, zoals dat heet. maar veel meer dan een viertal huizen rond het meer
vinden we niet.
Ons hotel was vroeger de school.
Tegen middernacht, Finse tijd, komen we toe.
Het is onderweg helemaal donker geworden.
Heel langzaam, de zon neemt lang de tijd om te vertrekken,
en dan nog, echt donker is het hier nooit
want de maan verlicht de sneeuw.
Wij hebben na de trip meteen nog zin om naar het meer te trekken
(bevroren uiteraard, 80 cm, maar ik zeg het er toch even bij)
We houden mekaar stevig vast,
niet alleen om niet uit te glijden,
maar ook omdat we het nog steeds niet goed kunnen geloven
dat we hier staan, in Lapland, in Finland.
En nog sterker
boven ons danst het
Noorderlicht
zo uniek.
Kippevel.
De stilte wordt alleen doorbroken
door onze verwondering.
De maan ziet dat het goed is
hoe we op de kickslee over het ijs gaan
alsof het nog dag is.
We ademen wolken en toch
hebben we warme voeten.
Dinsdag : 50 tinten
sneeuw
We verkleden ons als brandweermannen, daar lijken we toch het meest op in
onze thermische pakken.
Een bijzonder voordeel van die logge kledingstukken is wel dat we er voluit mee
in de sneeuw kunnen rollen.
Vandaag testen we alle sneeuwmateriaal uit en merken hoe handig (of juist niet
) we zijn.
Zelfs bij min 10 graden zweten we ons te pletter.
Van de inspanning natuurlijk.
Eerst meten we onszelf een koppel sneeuwschoenen aan.
Vroeger leken die stappers op tennisraketten die onder de voeten werden
gebonden,
intussen zijn die hier ook futuristischer.
Het zou vooral de bedoeling moeten zijn om niet door de sneeuw te zakken als we
het bos in lopen.
Maar weinig ervaren als we zijn, moeten we nog leren vallen en opstaan.
Dat laatste lijkt op uit een heel lage zachte zetel klauteren.
We verdiepen ons in sneeuwsporen volgen (vossen, sneeuwhazen, rendieren...)
doen ons best om de slapende beren niet wakker te maken.
Daarna klikken we ons vast in skilatten, om glijdend het meer over te steken.
Het is al meteen duidelijk dat we nog veeeel mogen oefenen.
Onze gids Marty (beroepshalve rendierhouder) doet het ons nochtans soepel voor.
De tobogans liggen iedereen een pak beter.
Ook het kubbenspel is mee op reis en goed bruikbaar in de sneeuw, zo blijkt.
Ijskristallen versieren intussen ons haar en de diamanten in de sneeuw kleuren
echt als een regenboog.
Voor wie dacht dat sneeuw alleen wit is. Niets van. Hou je hoofd maar eens
schuin.
We ontdekken 50 tinten sneeuw.
Woensdag. Petri de rendierboer en na
zijn uren ook een snoeper
We mogen bij Petri op de rendierboerderij. Hij toont ons hoe
we lasso kunnen werpen en als demonstratie vangt hij eerst dochter, bij een
volgende demonstratie hoopt hij nog eens dat er een vrouw is die wil doen alsof
ze een rendier is, maar ineens is het vrouwelijk gezelschap zwijgzaam.
Door Petri worden we naar de rendieren gebracht met een slee en we
laten ons meteen onderdompelen in een manier van leven waar tijd niks geen rol
meer speelt.
Het kan niet anders of een rendier wordt formidabel in zijn geheel gebruikt :
het vlees, de huiden en de hoornen als
kapstok vb.
Stel je een immens uitgestrekte witte vlakte en aangrenzende bossen voor met
42.000 rendieren die alle ruimte hebben om te groeien, bloeien.
We voederen de dieren. De dapperen komen zelfs uit de
hand eten. De anderen bekijken het voorzichtig van op afstand.
De stilte is indrukwekkend. We lijken samen met Petri alleen op deze wereld.
Nu al zullen er sommigen uit het gezelschap moeilijk mee te krijgen zijn naar
huis.
Want Petri voelt zich gigantisch rijk. Toen hij nog jong en knap was (zo zegt
hij het zelf) trok hij de wijde wereld in, zelfs tot in L.A.
Toch heeft hij hier alles wat hij nodig heeft.
Vooral tijd dan.
Hij doet wat hij het liefste doet, kan zijn rekeningen betalen en geniet
van de seizoenen.
"Zo ben je rijk, als je alles hebt wat je wil," vertelt hij.
Als iemand hem vraagt wat hij zoal doet in de winter als het ganse dagen donker
is, antwoordt hij : "In de zomer hebben we sex en visvangst, in de winter
vissen we niet zoveel."
Alsof het niks is, verbouwt Petri de slee tot een knusse plek om te zitten
op de rendiervellen. "De Japanners kopen de rendiergeweien omdat ze denken
dat daar de kracht in zit voor de mannen," vertelt Petri, "maar wij
weten dat de kracht in het vlees zit en dat eten wij elke dag."
In geen tijd steekt de rendierboer een kampvuur aan.
Op de sneeuw.
Zo eenvoudig als wat.
Een watermoor hangt boven het vuur, zodat we even later gezellig op de thee zitten.
Op een rendiervel.
Onder de blauwe hemel.
Met rustig herkauwende rendieren rond ons.
Meer hoeft echt niet.
Mogen we niet gewoon blijven?
Donderdag. We eten vis
vanavond of toch niet?
Er staan contrasten op de menu vandaag.
Snel en traag.
Veel lawaai en in alle rust.
Maar die twee combineren wonderwel.
We trekken er met de sneeuwscooter op uit en de jeugd is superenthousiast dat
de meesten van hen ook zelf mogen rijden.
Dus hebben we meer geïnteresseerden om te sturen, dan om achterop te zitten.
Rijden is makkelijk zo blijkt, zonder verkeersregels op het meer, tegen
100km per uur. Finland is bekend om zijn uitgestrekte meren, waarop grote
afstanden kunnen afgelegd worden.
We volgen vandaag Marty die ons gelijk het ijsvissen wil leren.
Op een uithoek van het meer boren we gaten, in de hoop dat we er ook snoek of
pike kunnen bovenhalen.
Die mogen we dan zelf roken in de rookhut.
Het rare is, dat iedereen in begin wat onwennig en ook lacherig bij zijn
(ijs)gat zit te turen.
Maar na een tijd valt onze euro.
Wat als je echt moet leven van wat je vangt?
Wat als je op een plek zit waar anders niks eetbaars is?
(een spar of Aldi ben ik hier tot nog toe niet tegengekomen)
Dan vallen de gesprekken stil. Marty was al die tijd al zwijgzaam.
We verwonderen ons om de verschillende kleuren ijs in de gaten.
We hopen echt op een gigantische vis op de gril.
We worden zelfs helemaal stil,
Omdat de natuur dat zo wil.
We gaan helemaal op in de plek waar we zitten.
Maar een vis?
Die vingen we zelf niet.
We vonden er wel eentje in het net dat Marty in november onder het ijs had
getrokken.
Toegegeven, de Sami hier hebben vernuftige systemen om vis te vangen.
Of hoe mensen zich zo knap aanpassen aan het ijs.
Vrijdag : We ruiken naar hond vandaag
Hiervoor kwamen we naar Lapland.
Voor de huskytochten.
De husky's en wolfshonden zien er op foto's al heel aaibaar uit.
Eerlijk.
In het echt zijn ze formidabel aimabel.
Bij aankomst op de hyskyfarm heb ik nochtans een Twilight in de winter gevoel.
De honden blaffen en huilen van contentement alsof ze op schoolreis gaan.
Bij momenten lijkt het alsof ze tegen elkaar opzingen.
Heel levendige dieren dus, die niets liever doen dan er met de slee op uit
trekken.
Het is zeker niet iets dat ze tegen hun goesting doen, zo verzekert ons de
hondentrainster Inga. Ik geloof haar meteen.
Zelfs Gaia zou hier geen bezwaar hebben.
Dochter, die in het normale leven geen hond dichtbij in de buurt wil hebben,
helpt nu mee om de honden in te spannen voor de slee.
Zes husky's gaan er mee per slee. We organiseren vijf spannen.
Dus het geblaf is indrukwekkend.
Tussendoor probeert Inga ons een mondvol Fins te leren, zodat ze straks
onze eigen span kunnen mennen.
Ze hoopt dat toch dat we dat zullen kunnen na zo een spoedcursus.
We leren ook nog in de rapte de namen van de honden die de span leiden.
Dan zijn we er klaar voor, of toch zo goed als.
De spannen volgen mekaar, glijdend over de sneeuw.
De vlokken spatten op.
Onder ons kraakt de sneeuw.
Naast ons een maagdelijk sneeuwvlak. Geen vogel liet sporen na.
Om af te koelen bijten de honden af en toe in de sneeuw.
Het gaat hard, heel hard.
Helemaal onwerkelijk om over de Finse vlakte met een slee door het witte
landschap te snijden.
De sterke mannen staan achterop de slee. Wij dames laten ons vervoeren op
een rendierhuid bovenop de slee.
Het gaat zalig goed tot er van alles gelijk gebeurt als we het bos
intrekken en ik de boomstammen links en rechts gevaarlijk dicht zie komen.
Ter info : Bij het begin van het onderstaande hebben we ongeveer
20 m afstand met de vorig span van zoon en dochter.
Een van de boomstammen komt gevaarlijk dicht bij de slee.
Om de slee ook te bestuderen zijn we echt nog te onervaren.
Dus hopen we dat de husky's weten wat we doen.
Niet altijd dus.
Met een klap, ketst het hout tegen onze slee. Echtgenoot vliegt
ervan af, maar dat merk ik te laat. In de verwarring roept hij nog
om verder te rijden.
De husky's denken vast : och, dat gaat inderdaad
vlot. Ze versnellen nog.
We naderen veel te vlug de span van zoon. Ik gil het
bevel om te stoppen, maar we zijn al te dicht genaderd. Dus
komt zoon met zijn voet klem te zitten tussen de twee sleeën. De
husky's zijn intussen wel gestopt. Dochter springt uit de slee, waardoor
zoon nog meer vast komt te zitten. Ik vrees al het ergste, spring ook uit
de slee. Raak een halve meter diep in de sneeuw. Sukkel mij eruit, maar
kan zoon niet gaan helpen, omdat iemand op de rem van onze slee moet
staan. Anders rent onze span zomaar het bos in.
Het duurt dus even voor iedereen gered is, maar we houden
er wonderwel niet al te veel ernstigs aan over.
Echtgenoot heeft wel recht op een massage van tijgerbalsem.
De rest van de tocht genieten we van al het unieks dat op ons afkomt.
Er worden meteen plannen gemaakt om deze tocht nog eens over te doen.
De jeugd komt hier op huwelijksreis. Wie weet.
We ruiken ook zalig naar hond.
Zaterdag : Going Wild
Onze fantasie neemt met ons een loopje bij de menu van vandaag :
Wildernis tocht.
We hopen er al op om met pijl en boog een arend te leren vangen of
toch een vis te vangen en te bakken boven een vuur in het bos. Bij gebrek aan
vlees en vis willen we het ook met mos en zwammen doen.
Niets van dat alles, of toch bijna niets.
Linda neemt ons door het bos mee met de sneeuwschoenen, we zijn
intussen al superervaren en stappen slepend achter onze gidse aan.
De wildernis tocht heeft al van bij het begin de allure van een
live en 4D National Geographic aflevering. Betoverend mooi dus.
Het viel me eerder deze week al op, de Finnen willen ons echt iets
leren, ze willen tonen hoe ze leven en hopen echt dat we daar iets van
opsteken. Bij mij duurt het even voor mijn euro valt (zo blijkt later).
Ook Linda laat ons proeven van de pure Finse natuur, met een
uiterst zuivere lucht. Dat kunnen we zien aan de soorten zwammen die alleen
hier groeien. Onze gidse zorgt ervoor dat ik absoluut klaargestoomd ben om in
het wild te kunnen overleven. Ik zou het moeten kunnen, want ik weet hoe ik een
stevige iglo kan bouwen om erin te slapen, hoe vallen kunnen opgezet worden,
hoe de sporen gevonden worden, welke zwammen eetbaar zijn. We proefden trouwens
al besjes want deze week hier is ineens de lente het land ingeslopen. Bij het
begin lag het bos nog volledig wit, nu piept het eerste mos bij de voeten van
de bomen al onder de sneeuw uit. Linda toont ons ook een zwam op een zilverberk
(prachtige bomen zijn dat toch) waarmee thee kan gemaakt worden vol antioxidanten.
Tegen de middag gaan we aan de slag in een houten ronde hut met
open haard in het midden. Alsof we het nooit anders deden, snijden we hout in
zodat het beter brandt. We braden rendierworstjes met aardappelen, een Finse
versie van WAP, en bakken ook pannenkoeken boven het vuur. Dat er af en toe een
sintel in de pannenkoek terecht komt, vindt niemand erg. Bij dit alles hoort
natuurlijk de thee van de zwam uit het bos.
Wist je trouwens dat elke Sami zijn eigen tas heeft, gemaakt uit een
verdikking in een zilverberk? Die tas gaat levenslang mee. Elke fin die we
tegenkomen draagt ook een mes met zich mee.
Maandag : terug thuis. En
nu?
Een reis blijft altijd een hele tijd aan me kleven. Zeker ook nu.
We kwamen de afgelopen tijd niet zoveel mensen tegen. Dat kan ook
moeilijk anders in een gebied waar 2 volledige mensen wonen per km².
Toch viel het me op dat de Sami die we tegenkwamen gigantisch
nederig zijn (dat is echt wel het goeie woord). Elk van hen heeft een eigen
verhaal te vertellen, een bijzonder verhaal zelfs vaak, en toch blijven ze heel
erg nederig. Ik begreep dat de afgelopen week niet echt, tot vandaag mijn euro
viel.
Natuurlijk. Dat is het.
Het Finse landschap, en zeker de natuur in Lapland is zo
overweldigend, zo overmeesterend, zo indrukwekkend dat een mens zich maar beter
kan naar schikken. Sami hebben zich aangepast aan de natuur en maken zo goed
als dat gaat ook gebruik van de ruwheid ervan. Met het grootste respect gaan ze
met alles rond hen om. We zagen wat de natuur deed toen de jongens de laatste
dag nog eens wilden ijsvissen. Ze mochten met de kickslee en visgerei achteraan
in een tobogan op het meer.
Ze maakten zelf ijsgaten en gingen zitten.
Stil.
Tot Rust gebracht door het witte landschap.
Het zou fantastisch zijn als al die schoonheid nog lang mag
blijven. Ik duim alleszins.
Vandaag op boodschap kon ik het niet laten. Mijn winkelkar werd
een kickslee waarmee ik de parking over gleed. Volgende winter zorg ik voor
sneeuwschoenen.
Maandag. We starten onze Laplandavontuur
Het zomerde bijna in België .
Toch ruilden ik heel graag de korte zomerjurk in voor thermisch ondergoed en
vijf kledinglagen daarboven (al blijkt in de loop van de week dat we het ook
met een paar lagen minder kunnen doen).
Een stuk boven de noordpoolcirkel en net nog 300 km onder Noordkaap vinden
wij een frisse plek op aarde.
Menesjarvi om precies te zijn.
Een dorp, zoals dat heet. maar veel meer dan een viertal huizen rond het meer
vinden we niet.
Ons hotel was vroeger de school.
Tegen middernacht, Finse tijd, komen we toe.
Het is onderweg helemaal donker geworden.
Heel langzaam, de zon neemt lang de tijd om te vertrekken,
en dan nog, echt donker is het hier nooit
want de maan verlicht de sneeuw.
Wij hebben na de trip meteen nog zin om naar het meer te trekken
(bevroren uiteraard, 80 cm, maar ik zeg het er toch even bij)
We houden mekaar stevig vast,
niet alleen om niet uit te glijden,
maar ook omdat we het nog steeds niet goed kunnen geloven
dat we hier staan, in Lapland, in Finland.
En nog sterker
boven ons danst het
Noorderlicht
zo uniek.
Kippevel.
De stilte wordt alleen doorbroken
door onze verwondering.
De maan ziet dat het goed is
hoe we op de kickslee over het ijs gaan
alsof het nog dag is.
We ademen wolken en toch
hebben we warme voeten.
Dinsdag : 50 tinten
sneeuw
We verkleden ons als brandweermannen, daar lijken we toch het meest op in
onze thermische pakken.
Een bijzonder voordeel van die logge kledingstukken is wel dat we er voluit mee
in de sneeuw kunnen rollen.
Vandaag testen we alle sneeuwmateriaal uit en merken hoe handig (of juist niet
) we zijn.
Zelfs bij min 10 graden zweten we ons te pletter.
Van de inspanning natuurlijk.
Eerst meten we onszelf een koppel sneeuwschoenen aan.
Vroeger leken die stappers op tennisraketten die onder de voeten werden
gebonden,
intussen zijn die hier ook futuristischer.
Het zou vooral de bedoeling moeten zijn om niet door de sneeuw te zakken als we
het bos in lopen.
Maar weinig ervaren als we zijn, moeten we nog leren vallen en opstaan.
Dat laatste lijkt op uit een heel lage zachte zetel klauteren.
We verdiepen ons in sneeuwsporen volgen (vossen, sneeuwhazen, rendieren...)
doen ons best om de slapende beren niet wakker te maken.
Daarna klikken we ons vast in skilatten, om glijdend het meer over te steken.
Het is al meteen duidelijk dat we nog veeeel mogen oefenen.
Onze gids Marty (beroepshalve rendierhouder) doet het ons nochtans soepel voor.
De tobogans liggen iedereen een pak beter.
Ook het kubbenspel is mee op reis en goed bruikbaar in de sneeuw, zo blijkt.
Ijskristallen versieren intussen ons haar en de diamanten in de sneeuw kleuren
echt als een regenboog.
Voor wie dacht dat sneeuw alleen wit is. Niets van. Hou je hoofd maar eens
schuin.
We ontdekken 50 tinten sneeuw.
Woensdag. Petri de rendierboer en na
zijn uren ook een snoeper
We mogen bij Petri op de rendierboerderij. Hij toont ons hoe
we lasso kunnen werpen en als demonstratie vangt hij eerst dochter, bij een
volgende demonstratie hoopt hij nog eens dat er een vrouw is die wil doen alsof
ze een rendier is, maar ineens is het vrouwelijk gezelschap zwijgzaam.
Door Petri worden we naar de rendieren gebracht met een slee en we
laten ons meteen onderdompelen in een manier van leven waar tijd niks geen rol
meer speelt.
Het kan niet anders of een rendier wordt formidabel in zijn geheel gebruikt :
het vlees, de huiden en de hoornen als
kapstok vb.
Stel je een immens uitgestrekte witte vlakte en aangrenzende bossen voor met
42.000 rendieren die alle ruimte hebben om te groeien, bloeien.
We voederen de dieren. De dapperen komen zelfs uit de
hand eten. De anderen bekijken het voorzichtig van op afstand.
De stilte is indrukwekkend. We lijken samen met Petri alleen op deze wereld.
Nu al zullen er sommigen uit het gezelschap moeilijk mee te krijgen zijn naar
huis.
Want Petri voelt zich gigantisch rijk. Toen hij nog jong en knap was (zo zegt
hij het zelf) trok hij de wijde wereld in, zelfs tot in L.A.
Toch heeft hij hier alles wat hij nodig heeft.
Vooral tijd dan.
Hij doet wat hij het liefste doet, kan zijn rekeningen betalen en geniet
van de seizoenen.
"Zo ben je rijk, als je alles hebt wat je wil," vertelt hij.
Als iemand hem vraagt wat hij zoal doet in de winter als het ganse dagen donker
is, antwoordt hij : "In de zomer hebben we sex en visvangst, in de winter
vissen we niet zoveel."
Alsof het niks is, verbouwt Petri de slee tot een knusse plek om te zitten
op de rendiervellen. "De Japanners kopen de rendiergeweien omdat ze denken
dat daar de kracht in zit voor de mannen," vertelt Petri, "maar wij
weten dat de kracht in het vlees zit en dat eten wij elke dag."
In geen tijd steekt de rendierboer een kampvuur aan.
Op de sneeuw.
Zo eenvoudig als wat.
Een watermoor hangt boven het vuur, zodat we even later gezellig op de thee zitten.
Op een rendiervel.
Onder de blauwe hemel.
Met rustig herkauwende rendieren rond ons.
Meer hoeft echt niet.
Mogen we niet gewoon blijven?
Donderdag. We eten vis
vanavond of toch niet?
Er staan contrasten op de menu vandaag.
Snel en traag.
Veel lawaai en in alle rust.
Maar die twee combineren wonderwel.
We trekken er met de sneeuwscooter op uit en de jeugd is superenthousiast dat
de meesten van hen ook zelf mogen rijden.
Dus hebben we meer geïnteresseerden om te sturen, dan om achterop te zitten.
Rijden is makkelijk zo blijkt, zonder verkeersregels op het meer, tegen
100km per uur. Finland is bekend om zijn uitgestrekte meren, waarop grote
afstanden kunnen afgelegd worden.
We volgen vandaag Marty die ons gelijk het ijsvissen wil leren.
Op een uithoek van het meer boren we gaten, in de hoop dat we er ook snoek of
pike kunnen bovenhalen.
Die mogen we dan zelf roken in de rookhut.
Het rare is, dat iedereen in begin wat onwennig en ook lacherig bij zijn
(ijs)gat zit te turen.
Maar na een tijd valt onze euro.
Wat als je echt moet leven van wat je vangt?
Wat als je op een plek zit waar anders niks eetbaars is?
(een spar of Aldi ben ik hier tot nog toe niet tegengekomen)
Dan vallen de gesprekken stil. Marty was al die tijd al zwijgzaam.
We verwonderen ons om de verschillende kleuren ijs in de gaten.
We hopen echt op een gigantische vis op de gril.
We worden zelfs helemaal stil,
Omdat de natuur dat zo wil.
We gaan helemaal op in de plek waar we zitten.
Maar een vis?
Die vingen we zelf niet.
We vonden er wel eentje in het net dat Marty in november onder het ijs had
getrokken.
Toegegeven, de Sami hier hebben vernuftige systemen om vis te vangen.
Of hoe mensen zich zo knap aanpassen aan het ijs.
Vrijdag : We ruiken naar hond vandaag
Hiervoor kwamen we naar Lapland.
Voor de huskytochten.
De husky's en wolfshonden zien er op foto's al heel aaibaar uit.
Eerlijk.
In het echt zijn ze formidabel aimabel.
Bij aankomst op de hyskyfarm heb ik nochtans een Twilight in de winter gevoel.
De honden blaffen en huilen van contentement alsof ze op schoolreis gaan.
Bij momenten lijkt het alsof ze tegen elkaar opzingen.
Heel levendige dieren dus, die niets liever doen dan er met de slee op uit
trekken.
Het is zeker niet iets dat ze tegen hun goesting doen, zo verzekert ons de
hondentrainster Inga. Ik geloof haar meteen.
Zelfs Gaia zou hier geen bezwaar hebben.
Dochter, die in het normale leven geen hond dichtbij in de buurt wil hebben,
helpt nu mee om de honden in te spannen voor de slee.
Zes husky's gaan er mee per slee. We organiseren vijf spannen.
Dus het geblaf is indrukwekkend.
Tussendoor probeert Inga ons een mondvol Fins te leren, zodat ze straks
onze eigen span kunnen mennen.
Ze hoopt dat toch dat we dat zullen kunnen na zo een spoedcursus.
We leren ook nog in de rapte de namen van de honden die de span leiden.
Dan zijn we er klaar voor, of toch zo goed als.
De spannen volgen mekaar, glijdend over de sneeuw.
De vlokken spatten op.
Onder ons kraakt de sneeuw.
Naast ons een maagdelijk sneeuwvlak. Geen vogel liet sporen na.
Om af te koelen bijten de honden af en toe in de sneeuw.
Het gaat hard, heel hard.
Helemaal onwerkelijk om over de Finse vlakte met een slee door het witte
landschap te snijden.
De sterke mannen staan achterop de slee. Wij dames laten ons vervoeren op
een rendierhuid bovenop de slee.
Het gaat zalig goed tot er van alles gelijk gebeurt als we het bos
intrekken en ik de boomstammen links en rechts gevaarlijk dicht zie komen.
Ter info : Bij het begin van het onderstaande hebben we ongeveer
20 m afstand met de vorig span van zoon en dochter.
Een van de boomstammen komt gevaarlijk dicht bij de slee.
Om de slee ook te bestuderen zijn we echt nog te onervaren.
Dus hopen we dat de husky's weten wat we doen.
Niet altijd dus.
Met een klap, ketst het hout tegen onze slee. Echtgenoot vliegt
ervan af, maar dat merk ik te laat. In de verwarring roept hij nog
om verder te rijden.
De husky's denken vast : och, dat gaat inderdaad
vlot. Ze versnellen nog.
We naderen veel te vlug de span van zoon. Ik gil het
bevel om te stoppen, maar we zijn al te dicht genaderd. Dus
komt zoon met zijn voet klem te zitten tussen de twee sleeën. De
husky's zijn intussen wel gestopt. Dochter springt uit de slee, waardoor
zoon nog meer vast komt te zitten. Ik vrees al het ergste, spring ook uit
de slee. Raak een halve meter diep in de sneeuw. Sukkel mij eruit, maar
kan zoon niet gaan helpen, omdat iemand op de rem van onze slee moet
staan. Anders rent onze span zomaar het bos in.
Het duurt dus even voor iedereen gered is, maar we houden
er wonderwel niet al te veel ernstigs aan over.
Echtgenoot heeft wel recht op een massage van tijgerbalsem.
De rest van de tocht genieten we van al het unieks dat op ons afkomt.
Er worden meteen plannen gemaakt om deze tocht nog eens over te doen.
De jeugd komt hier op huwelijksreis. Wie weet.
We ruiken ook zalig naar hond.
Zaterdag : Going Wild
Onze fantasie neemt met ons een loopje bij de menu van vandaag :
Wildernis tocht.
We hopen er al op om met pijl en boog een arend te leren vangen of
toch een vis te vangen en te bakken boven een vuur in het bos. Bij gebrek aan
vlees en vis willen we het ook met mos en zwammen doen.
Niets van dat alles, of toch bijna niets.
Linda neemt ons door het bos mee met de sneeuwschoenen, we zijn
intussen al superervaren en stappen slepend achter onze gidse aan.
De wildernis tocht heeft al van bij het begin de allure van een
live en 4D National Geographic aflevering. Betoverend mooi dus.
Het viel me eerder deze week al op, de Finnen willen ons echt iets
leren, ze willen tonen hoe ze leven en hopen echt dat we daar iets van
opsteken. Bij mij duurt het even voor mijn euro valt (zo blijkt later).
Ook Linda laat ons proeven van de pure Finse natuur, met een
uiterst zuivere lucht. Dat kunnen we zien aan de soorten zwammen die alleen
hier groeien. Onze gidse zorgt ervoor dat ik absoluut klaargestoomd ben om in
het wild te kunnen overleven. Ik zou het moeten kunnen, want ik weet hoe ik een
stevige iglo kan bouwen om erin te slapen, hoe vallen kunnen opgezet worden,
hoe de sporen gevonden worden, welke zwammen eetbaar zijn. We proefden trouwens
al besjes want deze week hier is ineens de lente het land ingeslopen. Bij het
begin lag het bos nog volledig wit, nu piept het eerste mos bij de voeten van
de bomen al onder de sneeuw uit. Linda toont ons ook een zwam op een zilverberk
(prachtige bomen zijn dat toch) waarmee thee kan gemaakt worden vol antioxidanten.
Tegen de middag gaan we aan de slag in een houten ronde hut met
open haard in het midden. Alsof we het nooit anders deden, snijden we hout in
zodat het beter brandt. We braden rendierworstjes met aardappelen, een Finse
versie van WAP, en bakken ook pannenkoeken boven het vuur. Dat er af en toe een
sintel in de pannenkoek terecht komt, vindt niemand erg. Bij dit alles hoort
natuurlijk de thee van de zwam uit het bos.
Wist je trouwens dat elke Sami zijn eigen tas heeft, gemaakt uit een
verdikking in een zilverberk? Die tas gaat levenslang mee. Elke fin die we
tegenkomen draagt ook een mes met zich mee.
Maandag : terug thuis. En
nu?
Een reis blijft altijd een hele tijd aan me kleven. Zeker ook nu.
We kwamen de afgelopen tijd niet zoveel mensen tegen. Dat kan ook
moeilijk anders in een gebied waar 2 volledige mensen wonen per km².
Toch viel het me op dat de Sami die we tegenkwamen gigantisch
nederig zijn (dat is echt wel het goeie woord). Elk van hen heeft een eigen
verhaal te vertellen, een bijzonder verhaal zelfs vaak, en toch blijven ze heel
erg nederig. Ik begreep dat de afgelopen week niet echt, tot vandaag mijn euro
viel.
Natuurlijk. Dat is het.
Het Finse landschap, en zeker de natuur in Lapland is zo
overweldigend, zo overmeesterend, zo indrukwekkend dat een mens zich maar beter
kan naar schikken. Sami hebben zich aangepast aan de natuur en maken zo goed
als dat gaat ook gebruik van de ruwheid ervan. Met het grootste respect gaan ze
met alles rond hen om. We zagen wat de natuur deed toen de jongens de laatste
dag nog eens wilden ijsvissen. Ze mochten met de kickslee en visgerei achteraan
in een tobogan op het meer.
Ze maakten zelf ijsgaten en gingen zitten.
Stil.
Tot Rust gebracht door het witte landschap.
Het zou fantastisch zijn als al die schoonheid nog lang mag
blijven. Ik duim alleszins.
Vandaag op boodschap kon ik het niet laten. Mijn winkelkar werd
een kickslee waarmee ik de parking over gleed. Volgende winter zorg ik voor
sneeuwschoenen.
|