Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje. Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden. Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden. Tot heel binnenkort …
04/07/08
Happy Birdyday …
Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.
Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …
04/07/09
Je zoekt, vindt en kiest
een levensweg, die je deelt
met trouwe vrienden …
Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.
Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.
Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.
Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.
Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.
Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.
Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.
In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…
04/07/10
Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.
Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.
Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.
Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.
Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiendehuismuspin op te spelden …
Dakpan of dakgoot,
voor de huismus is een nest
in Kille Meutel – Georges
Tjilpende huismus,
nest in de Kille Meutel
welkom bij ons hier – Arlette
Kijk Kille Meutel,
veel parende huismussen,
hemel op aarde – Oswald
Kille Meutel vriend,
huismus breng ons samen en
laat het blijven zijn – Chris
Groene oase,
paradijs voor de huismus,
dé Kille Meutel – Franz
04/07/11
Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird! Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.
04/07/12
Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.
De halsbandparkieten hebben de parkbossen van Brussel en omgeving ingepalmd sinds 1974.
Het
is algemeen geweten dat de vogels er gekomen zijn, nadat in het
toenmalige dierenparkje Meli op het Heyselplateau te Jette een 45-tal
exotische vogels opzettelijk in vrijheid werden gesteld. De uitbater
van het Meli-zootje was immers van mening dat Brussel te grauw was
en wat meer kleur verdiende. En of hem dat gelukt is ?
Niet
alleen overleefden ze het, maar floreerden hier en groeiden uit tot een
populatie van 7.000 vogels. Je kan er in Brussel en de omliggende
gemeenten niet meer naast kijken; de felgroene luidruchtige vogels met
langpuntige staart en karmijnrode snavel zijn overal. In de winter
komen ze zelfs af op het voedsel, dat de natuurminnende Brusselaar op
zijn voedertafeltje aanbiedt voor kool- en pimpelmezen, roodborstjes,
vinken, merels en mussen. Heel wat mensen zijn deze exotische vogels
liever kwijt dan rijk omdat deze indringers hun inheemse
tuinbezoekers verjagen en omdat ze schade aanrichten aan fruitbomen. De
vogel heeft ondertussen nog andere gebieden ingenomen, onder meer langs
de E-19 richting Antwerpen. De halsbandparkieten, die in ons land
vertoeven, behoren tot de ondersoort die in het noorden van India leeft
tot aan de voet van de Himalaya, waar ook zeer lage temperaturen kunnen
heersen. De opmars van de papegaaiachtige zou wel eens nadelig
kunnen zijn voor andere holenbroeders, zoals spreeuwen en spechten
aangezien de parkiet zijn nest in boomholtes maakt.Uit
talrijke observaties blijkt dit voorlopig nog niet het geval. Wel stelt
men vast dat de boomklever vermindert in aantal op plaatsen waar de
parkiet talrijk voorkomt. De uitwisseling van dierensoorten tussen
continenten leidt tot vervlakking van de biodiversiteit. In Europa zijn
soorten ingevoerd die onze natuur onder druk zetten. Meestal verdringen
de nieuwkomers de oorspronkelijke soorten van hun voedselbron of
nestgelegenheid. Het gevolg is dat op termijn overal dezelfde soorten
algemeen voorkomen, het zogeheten mixereffect. Het dumpen van
exotische dieren in onze natuur is faunavervalsing en bovendien stopt
het niet bij de halsbandparkiet.
Ook
andere dieren zoals de Canadese gans, de Nijlgans, de
roodwangschildpad, de muskusrat, de beverrat en zelfs het Aziatisch
veelkleurig lieveheersbeestje horen hier eigenlijk niet thuis !
Doorgaans verloopt de vogeltrek van de broedplaatsen in het noordelijk
halfrond naar de zuidelijke overwinteringsgebieden. De meeste
trekvogels vliegen in één richting over een breed 'front', maar
bepaalde soorten volgen een kenmerkende nauwkeurig bepaalde route. De
hoofdtrekroutes staan bekend als vliegroutes. Een vliegroute die over
een nauwe bergpas loopt, kan 100 m smal zijn, maar meestal zijn ze veel
breder en volgen de vogels kenmerkende landschapsvormen, zoals
rivierdalen en bergketens. Grote trekvogels, zoals arenden en
buizerds bereiken hun reisbestemming voornamelijk in zweefvlucht. Ze
zweven op een opwaartse stroom van warme lucht - 'thermiek' - in
spiraalbewegingen omhoog en glijden dan in een lange neerwaartse
glijvlucht zover mogelijk door tot ze een volgende thermische 'lift'
kunnen benutten. Een bekende plek, waar men de 'zweeftrek' van
roofvogels kan observeren is de 'Straat van Gibraltar', waar grote
aantallen zwarte wouwen, buizerds en wespendieven overvliegen in
gezelschap van vluchten ooievaars. Bijna een 1/4 miljoen vogels
trekken gezamenlijk iedere herfst over de Straat, ... een
onvergetelijke aanblik voor vogelliefhebbers. Een andere
veelbezochte verzamelplaats voor trekkende roofvogels en vogelkijkers
is Hawk Mountain in de Amerikaanse staat Pennsylvania, waar op één dag
ooit meer dan 10.000 trekkers werden gesignaleerd. Niet alle
roofvogels zijn zweefvliegers. Valken en kiekendieven vliegen op eigen
kracht en vermits hun trek niet afhankelijk is van thermiek, verloopt
hun traject over een veel breder front. De Noordse stern, een slank
en sierlijk familielid van de meeuwen, maakt waarschijnlijk de
spektaculairste trektocht uit de hele vogelwereld. Iedere herfst
verlaat deze hooguit 35 cm lange vogel zijn broedgebieden in
Noord-Europa, Groenland en Noord-Amerika en vliegt hij de halve wereld
rond naar het zuidpoolgebied, waar het dan zomer wordt. Noordse
sternen volgen bovendien niet de kortste route, maar maken allerlei
omwegen om voordeel te halen uit heersende windstromingen. Zo leggen ze
heen en terug vaak maar liefst 35.000 km af. Allicht zien deze
vogels meer daglicht dan welk ander levend wezen ook, vermits in
hun Arctische broedgebieden het 24 uur per dag licht is. Wanneer ze aan
de andere kant van de wereld arriveren om er te overwinteren, wordt het
tijdens de Antarctische zomer evenmin donker. Ornithologen hebben
ooit een pasgeboren Noordse stern geringd en hem tijdens de 26 jaar
van zijn leven dag na dag gevolgd. Jaarlijks vloog de vogel bijna van
pool tot pool en legde zo in het totaal een afstand van 1 miljoen km af.
Zoals ook menselijke records in snelheid en uithoudingsvermogen
voortdurend worden verbeterd, zo ook ontdekken natuuronderzoekers
steeds weer nieuwe kampioenen in het gevleugeld dierenrijk. Voorheen
werd onder biologen algemeen aangenomen dat de stekelstaartgierzwaluw
uit Noordoost-Azië en Japan met zijn 150 km / uur de snelst
vliegende vogel ter wereld was. Inmiddels hebben proefvluchten met
snelheidsmeters aan de poten van de slechtvalk aangetoond dat deze
roofvogel in een duikvlucht naar zijn prooi een snelheid haalt van 180
km / uur. Met zijn lange, spitse vleugels die de lucht doorklieven, is
de pijlsnelle slechtvalk één van de beste en ook bekendste vogeljagers,
overigens zeer gegeerd bij valkeniers. Vaak zijn het nietsvermoedende
eenden, meeuwen of duiven die het slachtoffer zijn van de gewelddadige
verassingsaanvallen. De vogel die het langzaamst vliegt is de
Amerikaanse houtsnip. Het mannetje vliegt tijdens de baltsvlucht
(voortplantingsgedrag tijdens de paartijd) aan een snelheid van zo'n 8
km / uur. In de schemeravond cirkelt hij kwetterend rond boven zijn
territorium in het bos, om dan plotseling in een zigzaggende duikvlucht
omlaag te suizen. Deze combinatie van trage vlucht met een onverhoedse duikende vliegbeweging, lijkt indruk te maken op de toekijkende wijfjes. Hoewel
roofvogels zoals torenvalken en buizerds luchtstromingen benutten om
te blijven hangen of te 'bidden', kunnen maar weinig vogels echt op
eenzelfde plek blijven hangen. Alleen kolibries beheersen die kunst
volledig. Zij maken meer vleugelslagen dan welke andere vogel ook - tot
78 / sec. - en kunnen daardoor zelfs achteruit vliegen. Enkel de
speciale lichaamsbouw met korte opperarmbenen, stijve vleugelgewrichten
en beweeglijke schoudergewrichten, waarmee ze hun vleugels in een
8-vormige beweging laten roteren, laten die vliegtechniek toe. Andere
vogels bewegen hun vleugels erg langzaam - sommige gieren doen slechts
één slag per seconde. Albatrossen kunnen bijna zonder één vleugelslag
dagenlang in de zeewinden over de golven scheren dank zij hun enorme
spanwijdte, die tot 4 meter kan oplopen. Sommige vogels zijn echte
hoogvliegers. De meeste vogels blijven doorgaans onder de 150 m en
zoeken het alleen in de trektijd wel eens hogerop, tot hooguit 1.500 m. Maar in de Himalaya zijn door bergbeklimmers trekkende Indische streepjesganzen waargenomen op bijna 9.000 m hoogte. De
onbetwistbare hoogterecordhouder is echter de Rüppellsgier, die in 1973
boven West-Afrika op 11.250 m hoogte in botsing kwam met een vliegtuig. Vogels
kunnen in dit ijle luchtruim op zulke grote hoogten overleven, omdat
hun ademhalingsorganen en bloedsomloop veel doelmatiger zuurstof aan de
ijle lucht weten te ontrekken. Mensen zouden op die hoogte alleen met
een zuurstofmasker kunnen overleven. Ook de koude deert de hoogvliegers niet; wilde zwanen zijn waargenomen op een hoogte waar de luchttemperatuur - 48° C bedroeg.
Sedert een tiental jaar gebruiken Europese ornithologen zeer frequent
kleurringen. Vroeger focuste men op regionaal populatie-onderzoek, nu
bestudeert men de wilde vogels op wereldschaal. De vogels krijgen
daarbij één of verscheidene ringen rond één of beide poten of een
gekleurd bandje rond de nek of met verf een rug- of vleugelmarkering. De
kleurring, een soort identiteitskaart, biedt het voordeel dat de vogel
slechts één keer moet worden gevangen, daar de gegevens van op relatief
grote afstand afleesbaar zijn. Daardoor wordt het veel eenvoudiger om
de levensloop (life-history) van de geringde vogel te volgen. De
onderzoekers krijgen sneller en ook een beter idee van de gevolgde
migratieroutes, van de evolutie van een broedpopulatie of van de
dagelijkse activiteiten van vogels. Zelfs uitgerust met een
krachtige telescoop is het aflezen van die kleurringen niet eenvoudig.
Het vergt veel geduld alle gegevens correct op te lijsten, want elke
gemarkeerde vogel kreeg immers een specifieke individuele code, die dan
uiteraard moet overeenstemmen met de gesignaleerde vogel. Daar
vogels tijdens hun trektochten geen rekening houden met staatkundige
grenzen, is internationaal samenwerken voor het grootschalig onderzoek
essentieel. Alle Europese ringstations ook het Ringcentrum van het
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) zijn
aangesloten bij Euring (The European Union for Bird Ringing) dat in
1963 werd opgericht met de bedoeling het Europees wetenschappelijk
ringen van vogels te organiseren, te coördineren en te standaardiseren. Euring
geeft de technische richtlijnen en standaardisaties voor het ringen,
alsook aanwijzingen voor het verzamelen van ringobservatiegegevens en
de automatisering ervan. Eén standaardcode, gebruikt door alle
nationale ringcentra, laat toe gegevens uit diverse bronnen over te
dragen, uit te wisselen en te analyseren. Hiervoor beschikt Euring over
een databank, die onderzoekers overal ter wereld kunnen raadplegen.
Doordat het kleurringen van vogels de voorbije jaren zon hoge vlucht
nam, konden vogelwaarnemers steeds moeilijker achterhalen aan welk
project een kleurring was gekoppeld. De heer Dirk Raes uit
Sint-Genesiuis-Rode, boswachter in het Zoniënwoud en in zijn vrije tijd
verwoed vogelkijker, ontdekte op het internet een website die een
gegevensbank opbouwde om de samenwerking te stimuleren tussen
ringcentrales, trekstations, ringgroepen en kleurringprojecten. Tien
jaar lang al, runt de boswachter zijn eigen website. Vogelkijkers
vinden nu meteen terug wie van de kleurmarkering, die ze bij een vogel
hebben opgemerkt, gebruik maakt. Op de site die wekelijks wordt
geactualiseerd, vindt men een overzicht van de vogelfamilies, waarvan
er projecten lopen. Merk je bv. een witte ooievaar op met een ring
rond de tibia met een code bestaande uit 4, 3 of 2 cijfers, dan ontdek
je dat het een ooievaar betreft uit het dierenpark Planckendael in
Mechelen. De site van de heer Dirk Raes biedt nog andere nuttige
informatie, zoals een introductie over kleurringen, waarop men bij het
aflezen moet letten, informatie over Euring en een overzicht van alle
nationale ringcentra. De jongste jaren krijgen steeds meer vogels ook
een satelliet- of radiozendertje mee, zoals o.m. in het
ooievaarsproject van Planckendael. Wie er meer over wenst te vernemen, kan terecht in de lijst van mijn favorieten.
Wetenschappelijke
onderzoekers hebben kunnen aantonen dat kolibries heel precies
onthouden welke bloem ze hebben leeggezogen en weten wanneer ze bij die
bloem kunnen terugkeren om een nieuwe vracht nectar op te halen.
Bij
een experiment werden in het territorium van 3 wilde rosse
kolibriemannetjes 8 verschillend gekleurde kunstbloemen opgesteld in
een willekeurige rangschikking, elk uitgerust met een vernuft
vulautomaatje. Bij 4 van deze bloemen werden de vulapparaten zo
ingesteld dat zij zich na 10 minuten na het vogelbezoek hervulden. De
andere 4 vulden zich pas na 20 minuten. De 3 kolibries leerden al
snel de hervul-intervallen van de verschillende bloemen inschatten en
boden zich ten gepaste tijd aan bij de juiste bloemen om het gegeerde
goedje op te halen. Tijdens het onderzoek slaagden zij erin tenminste 8
verschillende vulritmes [per kunstbloem andere ingestelde
tijdstippen] te onderscheiden.
Volgens
de wetenschappers is dit geheugenkunststukje een aanwijzing van het
bestaan van een episodisch geheugen, het onthouden van het waar en
wanneer van gebeurtenissen. Het episodisch geheugen kan worden
gesplitst in het korte termijn geheugen [wat het afgelopen uur is
gebeurd] en het lange termijn geheugen. Mensen met de ziekte van
Alzheimer hebben in het beginstadium van hun ziekte niet zozeer moeite
met het herinneren van zaken die lang geleden zijn gebeurd, maar
kunnen wel vergeten wat ze bv vijf minuten geleden hebben gedaan.
Ooit signaleerde men vanuit de Van Dijcklaan dat in ons beschut
vogelparadijsje de Kille Meutel een staartmezenpaartje flaneerde.
Voor Znarfy was dat de eerste keer dat hij dit sierlijk tweetal
opmerkte en de kans kreeg met de verrekijker in de aanslag vanachter
het keukenraam hun bewegingen gade te slaan.
Eerder hadden we het al eens gehad over het leren onderscheiden van kool- en pimpelmezen.
Met de gekozen naam wordt de indruk gewekt dat dit vogeltje tot de
mezenfamilie behoort, maar dat is niet het geval. Dit bijna kleinste
van alle Europese vogeltjes [de staart niet meegeteld] behoort tot een
eigen familie van staartmezen, die je voornamelijk aantreft .
in bosrijke omgevingen, in struikgewas, op bouwland, maar soms ook in parken en tuinen.
Vogelliefhebbers kennen ongetwijfeld de kool- en de pimpelmees, maar
de minder voorkomende staartmees is voor de meesten vaak een onbekende.
De meeste mezen behoren tot het geslacht Parus, terwijl de
staartmees deel uitmaakt van het geslacht Aegithalos; ze zijn helemaal
niet nauw verwant en vertonen qua uitzicht niet meteen veel
gelijkenissen trouwens.
Eens je de staartmees hebt herkend, kan je ze onmogelijk nog met
andere gevederde tuinbezoekers verwarren. De borst, de kruintop en
zijkanten van de kop, evenals de buitenste staartpennen zijn wit. Zwart
tref je aan op staart, rug en zijkanten van de kop, terwijl schouders,
stuit en onderbuik roze zijn gekleurd, een weinig voorkomende tint
overigens.
De kleuren zijn niet scherp afgelijnd, maar vloeien integendeel in
elkaar. Het verenpak van mannetje en wijfje is identiek gekleurd. Het
nest is een waar kunstwerk, meestal door de beide ouders gedurende 3
weken fijnzinnig gebouwd. De ronde constructie, niet groter dan een
gebalde vuist is verweven met mos vooral, doorvlochten door spinsel van
insecten en plantenpluis. De binnenwand is bezet met veertjes en
haartjes. Bovenaan bevindt zich het vlieggat met amper 3 cm doorsnede.
Als het wijfje in de gevlochten capsule dringt om er te broeden, is ze
verplicht om haar staart naast haar of over de rug te vouwen om er
helemaal in te geraken.
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.
Geraadpleegde bron: Knack: Beestenboel: de zwarte specht
Met zijn halve meter lange lichaam behoort onze zwarte specht tot de grootste spechten ter wereld. Het is onduidelijk of de allergrootste twee soorten er nog zijn: de keizerspecht uit Mexico en de ivoorsnavelspecht uit de Verenigde Staten. Als ze, zoals wordt gevreesd, zijn uitgestorven, is de poederspecht uit India nu de grootste ter wereld, met onze zwarte op de eervolle 2de plaats. Het territorium van de zwarte specht is groot en bestrijkt enkele vierkante kilometers.
De kans is klein dat de zwarte specht snel zal uitsterven: alleen al het Europese broedbestand wordt geschat op 1 à 2 miljoen broedparen. Hij is een prachtvogel: glanzend zwart met een rode kruin voor de mannetjes en een rode vlek achter op de kop voor de vrouwtjes.
In het begin van de 20ste eeuw breidde de zwarte specht zich vanuit Centraal-Europa westwaarts uit, gestuwd door bebossing voor de productie van mijnhout. Het eerste broedgeval in Vlaanderen werd in 1903 in de Voerstreek geregistreerd. In de jaren 1970 was er een 100-tal broedkoppels en daarna ging het snel. Tegen 2000 waren het er minstens 600 en misschien wel 1000.
De soort profiteerde van het verouderen van onze bossen, waardoor ze meer geschikte bomen ter beschikking kreeg. Ook de introductie van natuurvriendelijk bosbeheer, waarbij oude en dode bomen niet worden gekapt en afgevoerd, was gunstig. De zwarte specht is sterk genoeg om een nesthol te kunnen uitkappen in een gezonde boom, maar voor zijn voeding heeft hij graag zieke of dode bomen. Aan de lopende band haalt hij er insecten als mieren en kevers uit.
Vogelkenners denken dat het bestand van de zwarte specht in Vlaanderen niet meer stijgt. Mogelijk gaat het zelfs wat achteruit. Hoewel het om een grote soort met een opvallende roep gaat, is het niet gemakkelijk om broedende zwarte spechten op te sporen.
Soms gebruiken koppels jaar na jaar hetzelfde nesthol – wat de inventarisatie vergemakkelijkt – maar als het nodig is, hameren ze elk jaar een nieuwe woonruimte uit. Dat hoeft niet per se in het broedseizoen te gebeuren. Spechten maken ook in andere seizoenen holen, om in te slapen.
Zwarte spechten kunnen op vreemde manieren aan hun einde komen. Bij hevige regen uit de verkeerde richting kunnen jongen verdrinken in hun hol. Er is een geval beschreven van eieren die in het nest met het hars van een naaldboom besmeurd raakten en aan een wegvliegende broedende ouder bleven kleven, waardoor ze verloren gingen.
Een eventuele achteruitgang van de zwarte specht zou te wijten kunnen zijn aan het succes van andere bosbewoners. Boommarters en haviken, bv. kunnen respectievelijk nesten en volwassen vogels liquideren. De grotere dieren in een bos moeten een nieuw evenwicht met elkaar vinden, nadat ze eeuwenlang door de mens naar het leven zijn gestaan.
Zwarte spechten zijn krachtige houthakkers. Het vakblad Science beschrijft een zoveelste aanpassing om dat hakken efficiënt te laten verlopen. Telkens als de spechtensnavel het hout raakt, draait zijn kop lichtjes opzij. Omdat de bovenkant van de snavel niet helemaal vasthangt aan de schedel, creëert de kleine beweging ruimte tussen snavel en hout, zodat de bek niet vast komt te zitten. Spechten zijn een schoolvoorbeeld van geslaagde evolutie door natuurlijk design.
De biodiversiteitscrisis is een systemische crisis
Geraadpleegde bron: EOS Wetenschap: Vogels in vrije val [gedragsecoloog Hans Van Dyck]
Door menselijk toedoen sterven er meer diersoorten dan normaal. Maar de biodiversiteitscrisis beperkt zich niet tot het uitsterven van enkele soorten. Nieuwe cijfers tonen dat het aantal individuele vogels snel afneemt.
In het najaar van 2021 verscheen een nieuwe balans van het Europese vogelbestand. De geschatte som van alle Europese vogels zit nu net geen 20% lager dan in 1980. Het gaat dan over aantallen exemplaren, niet over aantallen soorten. Deze aantallenkrimp staat voor een verlies van 560 tot 620 miljoen individuele vogels, berekenden enkele Britse ornithologen.
De soort waarvan de aantallen op Europese schaal het sterkst achteruitboerden is de huismus. Maar ook andere wijdverspreide soorten kregen over de periode van 40 jaar zware klappen. De spreeuw en de veldleeuwerik bv. Er zijn ook soorten die in aantal toenamen. Forse stijgers zijn bv. de zwartkop, winterkoning en roodborst. Maar het globale plaatje toont rode cijfers.
Betrouwbare schattingen van de populatietrends over meerdere decennia zijn voor de meeste soortengroepen helaas niet mogelijk op een Europese schaal. Je hebt tijdreeksen met vele gegevens nodig uit alle landen. Maar vogels zijn populaire dieren. Er lopen al langer monitoringprogramma’s. Zo heb je het ‘Pan-European Common Bird Monitoring Scheme’ dat zich richt op 169 vogelsoorten in 28 Europese landen.
De onderzoekers gebruikten daarnaast nog andere geïntegreerde gegevenssets over herhaalde populatieschattingen uit de lidstaten. Die cijfers hebben betrekking op 445 inheemse broedvogels . Het is het werk van veel burgerwetenschappers.
Voor het rekenwerk konden niet alle gegevens van alle soorten worden behouden. Met het oog op betrouwbaarheid worden meerdere criteria toegepast voor zulke statistische trendanalyses. Bovendien hanteerden de wetenschappers twee verschillende statistische modellen. De twee analytische methodes kwamen tot een vergelijkbare conclusie: er zijn een stuk minder vogels.
Op Europese schaal zijn de uitgesproken verliezers niet met uitsterven bedreigd. Er zijn nog altijd huismussen, spreeuwen en veldleeuweriken in alle Europese uithoeken, alleen zijn het er gaandeweg minder en minder. Niet alleen het uitsterven van soorten is een probleem. Populaties van soorten die nog een eind boven de kritische uitsterfdrempel zitten, zijn aanhoudend aan het krimpen. Ook dat vormt een belangrijk signaal.
De trends geven een indicatie van de bredere landschaps- en milieukwaliteit. In natuurreservaten wordt intensief gewerkt aan behoud en herstel van fauna en flora. Toch blijft dat beschermd groen oppervlak nog steeds bescheiden. Dat verspreide soorten achteruitboeren zegt veel over het landschap en het milieu buiten de reservaten. Het gaat dan vooral over landbouw- en stedelijk gebied. De populatiedynamiek van vogels – of van andere dieren – kent gewoonlijk een schommelend verloop. Goede jaren wisselen af met mindere jaren. Nataliteit en mortaliteit kennen vele invloeden. De trendlijn over die jaarlijkse schommelingen gaat bij meerdere Europese vogelsoorten dus wel degelijk omlaag.
De biodiversiteitscrisis gaat niet alleen over het uitsterven van soorten. Soorten zijn dynamische systemen van lokale populaties en maken deel uit van complexe ecologische netwerken. Om functioneel te zijn in dergelijke netwerken heb je van vele soorten vele exemplaren nodig. Het is niet voldoende dat een soort met een handvol exemplaren blijft bestaan.
Dat geldt natuurlijk niet alleen voor vogels. Denk aan insecten die bloemen bestuiven. Om bestuivingswerk uit te voeren, heb je erg veel hommels, bijen en andere bloembezoekers nodig. Het is niet alleen belangrijk voor sommige cultuurgewassen, maar vooral ook voor vele wilde planten die voor de voortplanting rekenen op deze 6-potige sekswerkers. Landschappen moeten niet alleen kansen bieden aan de diversiteit aan soorten. Functionele relaties in de natuur zijn niet alleen een kwestie van soortendiversiteit, maar ook van kritische aantallen per soort. Vandaar dat biologen zich de jongste jaren zorgen maken over de afname van de biomassa aan insecten. Vele insecten zijn in bulk nodig om functioneel te zijn als bestuiver, als voedselbron voor vogels, …
Als populaties gradueel kleiner worden, bestaat de kans dat onze perceptie mee verandert. Minder vogels, minder vlinders, minder hommels: het lijkt de nieuwe norm. Nieuwe generaties groeien op met de nieuwe toestand als verwachtingspatroon. We verwachten niet langer een tuin vol fladderende vlinders of overal bendes huismussen. En als er een beetje meer trekkende distelvlinders opduiken, gaat het in de krant plots terug ‘goed met de vlinders’.
Daarom zijn studies die over de langere termijn inschattingen maken van aantallen en trends erg verhelderend. Ze zorgen voor kritische referentiekaders en horen ons te wapenen tegen wat het ‘shifting-baselinesyndroom’ heet. Het syndroom verwijst naar het verschuiven van onze referentienormen. Het concept vond vooral ingang door het studiewerk en de publicaties van marien bioloog Daniel Pauly. De Frans-Canadees zag hoe beleidsmakers telkens ijkpunten legden in het recente verleden. Bovendien werden de ijkpunten ook nog opgeschoven. Dan kan je makkelijker stellen dat populaties toenemen en opnieuw ‘bevisbaar’ zijn. Je krijgt een ander beeld als de referentielijn een eind verder gaat in de tijd. De methodologische kortzichtigheid maskeert het bredere plaatje van langdurige erosie van populatieaantallen.
Nederlandse biologen en biostatistici berekenden onlangs een historische ‘baseline’ voor het dagvlinderbestand. Ze schatten dat het Nederlandse dagvlinderbestand tussen 1890 en 2017 met 84% is gekrompen. Ze stelden vast dat de afname de jongste decennia wel min of meer stabiliseerde voor soorten van bos en grasland, maar dat die wel onverminderd doorging voor typische bewoners van de heidebiotoop.
De biodiversiteitscrisis beperkt zich niet tot uitsterven van enkele soorten van bijzondere leefmilieus. In een wereld op mensenmaat worden vele exemplaren en populaties stelselmatig geëlimineerd. Deze significante oversterfte blijft niet zonder gevolg, ook voor soorten en leefgebieden die nog niet met uitsterven zijn bedreigd. Het is een systemische crisis.
Wie meer cijfers over vogelpopulaties in Europa wenst te raadplegen kan dat via onder andere www.pecbms.info
De biodiversiteitscrisis is een systemische crisis
Geraadpleegde bron: EOS Wetenschap: Vogels in vrije val [gedragsecoloog Hans Van Dyck]
Door menselijk toedoen sterven er meer diersoorten dan normaal. Maar de biodiversiteitscrisis beperkt zich niet tot het uitsterven van enkele soorten. Nieuwe cijfers tonen dat het aantal individuele vogels snel afneemt.
In het najaar van 2021 verscheen een nieuwe balans van het Europese vogelbestand. De geschatte som van alle Europese vogels zit nu net geen 20% lager dan in 1980. Het gaat dan over aantallen exemplaren, niet over aantallen soorten. Deze aantallenkrimp staat voor een verlies van 560 tot 620 miljoen individuele vogels, berekenden enkele Britse ornithologen.
De soort waarvan de aantallen op Europese schaal het sterkst achteruitboerden is de huismus. Maar ook andere wijdverspreide soorten kregen over de periode van 40 jaar zware klappen. De spreeuw en de veldleeuwerik bv. Er zijn ook soorten die in aantal toenamen. Forse stijgers zijn bv. de zwartkop, winterkoning en roodborst. Maar het globale plaatje toont rode cijfers.
Betrouwbare schattingen van de populatietrends over meerdere decennia zijn voor de meeste soortengroepen helaas niet mogelijk op een Europese schaal. Je hebt tijdreeksen met vele gegevens nodig uit alle landen. Maar vogels zijn populaire dieren. Er lopen al langer monitoringprogramma’s. Zo heb je het ‘Pan-European Common Bird Monitoring Scheme’ dat zich richt op 169 vogelsoorten in 28 Europese landen.
De onderzoekers gebruikten daarnaast nog andere geïntegreerde gegevenssets over herhaalde populatieschattingen uit de lidstaten. Die cijfers hebben betrekking op 445 inheemse broedvogels . Het is het werk van veel burgerwetenschappers.
Voor het rekenwerk konden niet alle gegevens van alle soorten worden behouden. Met het oog op betrouwbaarheid worden meerdere criteria toegepast voor zulke statistische trendanalyses. Bovendien hanteerden de wetenschappers twee verschillende statistische modellen. De twee analytische methodes kwamen tot een vergelijkbare conclusie: er zijn een stuk minder vogels.
Op Europese schaal zijn de uitgesproken verliezers niet met uitsterven bedreigd. Er zijn nog altijd huismussen, spreeuwen en veldleeuweriken in alle Europese uithoeken, alleen zijn het er gaandeweg minder en minder. Niet alleen het uitsterven van soorten is een probleem. Populaties van soorten die nog een eind boven de kritische uitsterfdrempel zitten, zijn aanhoudend aan het krimpen. Ook dat vormt een belangrijk signaal.
De trends geven een indicatie van de bredere landschaps- en milieukwaliteit. In natuurreservaten wordt intensief gewerkt aan behoud en herstel van fauna en flora. Toch blijft dat beschermd groen oppervlak nog steeds bescheiden. Dat verspreide soorten achteruitboeren zegt veel over het landschap en het milieu buiten de reservaten. Het gaat dan vooral over landbouw- en stedelijk gebied. De populatiedynamiek van vogels – of van andere dieren – kent gewoonlijk een schommelend verloop. Goede jaren wisselen af met mindere jaren. Nataliteit en mortaliteit kennen vele invloeden. De trendlijn over die jaarlijkse schommelingen gaat bij meerdere Europese vogelsoorten dus wel degelijk omlaag.
De biodiversiteitscrisis gaat niet alleen over het uitsterven van soorten. Soorten zijn dynamische systemen van lokale populaties en maken deel uit van complexe ecologische netwerken. Om functioneel te zijn in dergelijke netwerken heb je van vele soorten vele exemplaren nodig. Het is niet voldoende dat een soort met een handvol exemplaren blijft bestaan.
Dat geldt natuurlijk niet alleen voor vogels. Denk aan insecten die bloemen bestuiven. Om bestuivingswerk uit te voeren, heb je erg veel hommels, bijen en andere bloembezoekers nodig. Het is niet alleen belangrijk voor sommige cultuurgewassen, maar vooral ook voor vele wilde planten die voor de voortplanting rekenen op deze 6-potige sekswerkers. Landschappen moeten niet alleen kansen bieden aan de diversiteit aan soorten. Functionele relaties in de natuur zijn niet alleen een kwestie van soortendiversiteit, maar ook van kritische aantallen per soort. Vandaar dat biologen zich de jongste jaren zorgen maken over de afname van de biomassa aan insecten. Vele insecten zijn in bulk nodig om functioneel te zijn als bestuiver, als voedselbron voor vogels, …
Als populaties gradueel kleiner worden, bestaat de kans dat onze perceptie mee verandert. Minder vogels, minder vlinders, minder hommels: het lijkt de nieuwe norm. Nieuwe generaties groeien op met de nieuwe toestand als verwachtingspatroon. We verwachten niet langer een tuin vol fladderende vlinders of overal bendes huismussen. En als er een beetje meer trekkende distelvlinders opduiken, gaat het in de krant plots terug ‘goed met de vlinders’.
Daarom zijn studies die over de langere termijn inschattingen maken van aantallen en trends erg verhelderend. Ze zorgen voor kritische referentiekaders en horen ons te wapenen tegen wat het ‘shifting-baselinesyndroom’ heet. Het syndroom verwijst naar het verschuiven van onze referentienormen. Het concept vond vooral ingang door het studiewerk en de publicaties van marien bioloog Daniel Pauly. De Frans-Canadees zag hoe beleidsmakers telkens ijkpunten legden in het recente verleden. Bovendien werden de ijkpunten ook nog opgeschoven. Dan kan je makkelijker stellen dat populaties toenemen en opnieuw ‘bevisbaar’ zijn. Je krijgt een ander beeld als de referentielijn een eind verder gaat in de tijd. De methodologische kortzichtigheid maskeert het bredere plaatje van langdurige erosie van populatieaantallen.
Nederlandse biologen en biostatistici berekenden onlangs een historische ‘baseline’ voor het dagvlinderbestand. Ze schatten dat het Nederlandse dagvlinderbestand tussen 1890 en 2017 met 84% is gekrompen. Ze stelden vast dat de afname de jongste decennia wel min of meer stabiliseerde voor soorten van bos en grasland, maar dat die wel onverminderd doorging voor typische bewoners van de heidebiotoop.
De biodiversiteitscrisis beperkt zich niet tot uitsterven van enkele soorten van bijzondere leefmilieus. In een wereld op mensenmaat worden vele exemplaren en populaties stelselmatig geëlimineerd. Deze significante oversterfte blijft niet zonder gevolg, ook voor soorten en leefgebieden die nog niet met uitsterven zijn bedreigd. Het is een systemische crisis.
Wie meer cijfers over vogelpopulaties in Europa wenst te raadplegen kan dat via onder andere www.pecbms.info
Ik ben Franz Pieters
Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden
Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden
De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens.
In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens.
Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval:
• uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring;
• verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt;
• vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens;
• passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is;
• geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt;
• op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren.
Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens:
Kille Meutel Vogelvrienden
Watertorenlaan 59
1930 Zaventem
franz.pieters@telenet.be
Mobiel: 0478 55 34 59
Waarom verwerken wij persoonsgegevens?
Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden:
• om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden;
• om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten);
• om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners;
• om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting);
Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij:
naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven)
We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen.
Verstrekking aan derden
Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek)
Bewaartermijn
De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen.
Beveiliging van de gegevens
Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen:
• we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen;
• de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden;
• wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten;
• onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens.
Uw rechten omtrent uw gegevens
U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen.
Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers.
Klachten
Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming.
Wijziging privacy statement
Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.