Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje. Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden. Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden. Tot heel binnenkort …
04/07/08
Happy Birdyday …
Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.
Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …
04/07/09
Je zoekt, vindt en kiest
een levensweg, die je deelt
met trouwe vrienden …
Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.
Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.
Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.
Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.
Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.
Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.
Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.
In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…
04/07/10
Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.
Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.
Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.
Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.
Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiendehuismuspin op te spelden …
Dakpan of dakgoot,
voor de huismus is een nest
in Kille Meutel – Georges
Tjilpende huismus,
nest in de Kille Meutel
welkom bij ons hier – Arlette
Kijk Kille Meutel,
veel parende huismussen,
hemel op aarde – Oswald
Kille Meutel vriend,
huismus breng ons samen en
laat het blijven zijn – Chris
Groene oase,
paradijs voor de huismus,
dé Kille Meutel – Franz
04/07/11
Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird! Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.
04/07/12
Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.
Er
zijn tientallen beschrijvingen te vinden van Lesbos als vogelparadijs.
Vele
reizen beginnen bij Skala Kalloni. Ver van de drukte van Mytelini is dit een
uitstekende uitvalsbasis voor een voorjaarsreis naar het Griekse eiland. Er
zijn weinig bestemmingen die zo ingericht zijn op natuurreizen als dit
wondermooi eiland. Alles is goed bereikbaar, routes zijn beschreven en locaties
gedocumenteerd.
Al
vaker is op dit blog gezegd dat het knap in beeld brengen van een gegeerde
vogel binnen zijn biotoop van natuurfotografen nogal wat geduld vergt en ook een
stevige portie ecologische voorkennis.
De
meeste fotografen willen liefst in de meest comfortabele omstandigheden beelden
schieten. Maar als zich unieke kansen voordoen om een vogel op zijn
verlanglijstje te trekken, durft onze huisfotograaf, Wim Dekelver, wel vaker
straffe toeren uithalen om zijn gedrevenheid en passie voor de natuur te
vereeuwigen.
Het
is de kunst natuurgebieden zo weinig mogelijk te verstoren en respect te
betonen voor fauna en flora en niet iedereen slaagt daar in, zoals jullie
hieronder uit zijn reportageverhaal kunnen lezen.
the making off: de ralreiger
De
fotos werden genomen aan de wetlands, naast de Kalloni zoutpannen in Lesbos (mei
2014).
Op
een ogenblik kom ik daar voorbij gereden en zie een fotograaf (blauwe cirkel gsm
foto) op het einde van de landtong liggen, terwijl hij van kortbij een
ralreiger fotografeert. Veelbelovend, dus dat wou ik ook wel eens proberen.
Maar
plots, terwijl de ralreiger op 10m van hem vandaan is, veert hij recht en
steekt vloekend beide handen in de lucht. Die ralreiger ribbedebie natuurlijk.
Blijkt
dat deze slimmerd zijn geheugenkaartje vol is en dat de reservekaartjes in zijn
wagen liggen.
Dubbel
domkop natuurlijk: deze moet je op zak hebben en plots opspringen als je in de
directe buurt van een ralreiger bent, is ook niet bijster snugger. Maar
mijnheer Leeghoofd had zijn fotos en de rest kan dan maar stikken.
Ik
rij dus door, hier valt de eerste uren niets meer waar te nemen.
Maar
als ik later op de dag terugkom, is alles weer rustig.
Ik
besluit de ± 30m vanaf de weg tot aan het laatste struikje af te leggen in de
dekking van de struiken op de zijkant (blauwe pijl, de X staat voor de plaats
waar de ralreiger zat), gezeten op mijn achterwerk (sluiptechnieken
geleerd in het ABL kon ik vanwege mijn rugproblemen niet toepassen).
Mijn
fototoestel met zware telelens op statief vóór mij geplaatst en dan metertje
per metertje verzetten is de enige mogelijkheid. Natuurlijk constant de
ralreiger in het oog houdend en alleen bewegen als die de andere kant opkijkt.
Maar tot mijn grote verwondering lukte het mij om tot aan die laatste struik te
komen zonder de ralreiger op te schrikken. Daar zit ik dan kortbij en met een
laag standpunt, namelijk op ideale ooghoogte van de reiger .
Gedurende
3 uren heb ik daar zo gezeten en maakte zon 750 fotos. De ralreiger
kwam zeer kortbij, tot op zon meter of 7 schat ik, heel indrukwekkend.
Ik
heb dan wél gewacht tot de reiger weggevlogen was, voor ik aan de terugweg
begon.
Het
zijn misschien niet mijn allerbeste fotos, maar ik heb nooit meer voldoening
gehad aan mijn momentopnames dan bij deze.
Wie
een eerder verschenen artikel over Lesbos wenst te raadplegen, kan in het
archief op zoek gaan naar de bijdrage verschenen op:
22/06/2014:
Bijeneters op Lesbos
Vanavond
volgt nog een reeks van 5 fotos van de merkwaardige ralreiger
·
Persbericht: Natuurpunt en Vogelbescherming Vlaanderen
Tijdens de jongste
vogeltelling werd reeds gemeld dat de kauw, een kraaiachtige voor het 3de
jaar op rij de vaakst waargenomen vogel was op de Vlaamse speelplaatsen.
Nooit eerder namen zoveel
scholen deel aan de vogeltelling.
Minstens 4 400
leerlingen telden meer dan 8 600 vogels op de speelpleinen.
De speelplaats blijkt
vooral interessant voor grotere vogels zoals de merel, houtduif, zwarte kraai
en kauw.
Toch bleken ook kleinere
typische tuinvogelsoorten zoals pimpel- en koolmees, roodborst en huismus in
ongeveer de helft van de scholen voor te komen.
Ook bijzondere
verschijningen als de grote bonte specht, de zwarte mees en de staartmees
werden frequent opgemerkt, op ongeveer 5% van de speelplaatsen.
Hier en daar lieten ook
puttertjes (distelvinken), boomkruipers en goudhaantjes zich zien.
Vooral scholen die over
een langere periode en met regelmaat voederden, kregen hogere aantallen en meer
soorten over de vloer.
Immers, vogels hebben
altijd een gewenningsfase nodig vooraleer ze een nieuwe voederplaats
vertrouwen. Zeker op plekken waar veel mensen komen, zoals op de speelplaats.
Versoepelde
afwijkingsprocedure treft ook de kraaiachtigen
Natuurpunt en
Vogelbescherming Vlaanderen zijn verontwaardigd over de beslissing van de
Vlaamse regering om spreeuw, kraai, kauw, ekster, gaai en over zomerende
brandganzen vogelvrij te verklaren.
Deze vogels zijn immers
beschermd door de Europese Vogelrichtlijn.
Een drastische maatregel zoals
bestrijding moet dan ook gestoeld zijn op wetenschappelijke gegevens, moet
schade effectief helpen vermijden en mag geen impact hebben op andere soorten.
Met deze recente wijziging
is aan geen van die voorwaarden voldaan. Het is dan ook voor Natuurpunt en
Vogelbescherming Vlaanderen evident dat deze dwaze beslissing drastisch dient teruggeschroefd.
In 2009 besliste de
Vlaamse regering om een speciale afwijkingsprocedure te voorzien voor de
bestrijding van spreeuw, kraai, kauw, ekster, gaai, kokmeeuw en zilvermeeuw.
Sindsdien kunnen deze
vogels worden gedood na een eenvoudige melding aan het Agentschap voor Natuur
en Bos. Geen antwoord 48 uur na de melding, betekent toestemming.
Die al te vrijblijvende
afwijkingsprocedure werd vorige vrijdag nog versoepeld ondanks het
herhaaldelijk protest van Natuurpunt en Vogelbescherming Vlaanderen.
Het wordt nu heel
gemakkelijk om die vogels uit de weg te ruimen, zelfs al zijn deze wettelijk
beschermd.
Daarnaast zijn Natuurpunt
en Vogelbescherming Vlaanderen sterk gekant tegen het gebruik van methodes
zoals gas- en luchtdrukwapens, niet-selectieve vangkooien, trechtervallen en
akoestische lokmiddelen. Die methodieken hebben altijd een onbedoelde impact op
andere beschermde dieren en veroorzaken onnodig dierenleed.
Het boek De
kauwentuin
De Kempense beeldende
kunstenaar Achilles Cools is best tevreden met zijn tuin rond het kauwenhuis.
In Geel, te midden van een
landbouwgebied, houdt hij de biotoop van honderden dier- en plantensoorten in
stand. Het lijkt wel op een wildernis, maar eigenlijk zijn de tuinen
authentieke biotopen. Samen met een 60-tal kauwen woont hij in het met klimop
en wilde wingerd overwoekerde kauwenhuis, vlakbij het natuurreservaat De
Zegge.
Wanneer hij de tuin
betreedt, vliegen eksters, gaaien en zangvogels geschrokken op.
Alleen de kauwen blijven.
Zij kennen de kauwenvriend en aanvaarden zijn aanwezigheid in hun midden.
Het boek is een
uitzonderlijk natuurverhaal met fascinerende observaties over de manier waarop
vogels met mensen en mensen met vogels omgaan: gelijkwaardig.
Kauwen zijn echte
individuen met vaak sterke persoonlijkheden. Veel van hun gewoonten doen denken
aan menselijk gedrag. Ze doen ons inzien hoeveel dierlijke erfenissen de
moderne mens nog in zich heeft. Te midden van al dat evenwaardig leven leert de
mens zichzelf en de wereld beter begrijpen.
Kauwen kennen liefde en
haat, strikte monogamie, maar ook overspel, homoseksualiteit, hiërarchie en
carrièreplanning, leugen, bedrog, diefstal, maar ook altruïsme en onderling
hulpbetoon, spel, droom, apathie en frustratie.
De
intelligentie van het kraaienbrein
Dat kraaiachtigen zeer
intelligente dieren zijn, is al langer bekend. Hoe ver hun begrip gaat en welke
strategische beslissingen zij nemen, blijkt nu uit wetenschappelijk onderzoek
door neurobiologen van de universiteit van Tübingen.
De probleemoplossende
vermogens van kraaiachtigen zijn zeer gunstig voor hun overlevingskansen. Omdat
kraaiachtigen (kauwen, kraaien, raven, eksters, roeken) zelfs gereedschap
aanwenden om hun doel te bereiken, een uitstekend geheugen hebben en hun gedrag
afstemmen op de verwachte reacties van soortgenoten, noemen gedragsbiologen ze
ook wel gevederde primaten. Al steken de hersenen van vogels fundamenteel
anders in elkaar dan die van zoogdieren, waaronder de primaten (apen en
half-apen), toch lijken de breincellen, die betrekking hebben op het nemen van
beslissingen, vergelijkbaar te werken.
De vermogens van het
kraaienbrein blijken onder meer uit een puzzel die kraai 007 oplost in
onderstaande video.
Dr. Alex Taylor bestudeert
wilde kraaien gedurende 3 maanden en laat ze daarna weer vrij.
Hij heeft een opdracht
bedacht die uit 8 stappen bestaat. De vogel analyseert snel het raadsel voor
hij aan de slag gaat. Hoewel het een moeilijke opdracht is, voert hij deze
stapsgewijs correct uit.
Hoe hij uiteindelijk zijn
beloning een lekker hapje te pakken krijgt, is wonderbaarlijk slim.
Dit weekend biedt zich een
interessante editie van het 15de telweekend aan.
Na een periode van zacht
herfstweer krijgen we toch een winterprikje te verwerken.
Die koude golf heeft zich
langzaamaan vanuit het noorden over onze contreien gespreid, wat merkwaardige
gegevens kan opleveren.
Natuurpunt roept iedereen
op om tijdens het weekend minstens een half uur post te vatten in de tuin of
vanuit een panoramische uitkijkpost de vogels te tellen.
Het is de bedoeling dat de
vogelspotters bijhouden hoeveel vogels ze tegelijkertijd te zien krijgen.
Je vindt op www.vogelweekend.be alle informatie die je helpt bij het
invoeren van je waarnemingen:
Met die data kunnen trends
in de aantallen en de verspreiding van tuinvogels op grote schaal
worden onderzocht.
Daarnaast is het ook een ideale gelegenheid om mensen in contact te brengen met
het fascinerende leven van onze gevederde tuinbezoekers en om het belang van
voederen duidelijk te maken.
De kans lijkt reëel dat de
huismus stand houdt en de meest getelde tuinvogel blijft. Niet omdat de soort
toeneemt, wel omdat de andere soorten net iets minder aanwezig lijken dit jaar.
Dit geldt zeker voor zijn belangrijkste mededinger: de vink.
Huismussenpopulaties die
in een woonwijk op diverse voederplaatsen terecht kunnen, troepen in de winter
steevast samen, wat een redelijke garantie biedt op een niet ongemerkt bezoek.
De Zuunbeek stroomt in de
groene Brusselse rand van het zeer landelijke Pajottenland naar de
verstedelijkte Zennevallei.
Voor verrassend open en
diverse natuur met steenuilen, broedende slobeenden, maar ook wasplaten (echte
graslandpaddenstoelen) moet je in de Zuunvallei zijn, die heel het jaar door
vrij toegankelijk is via aangelegde wandelpaden.
Deze zeldzame zwammen zijn
indicatorsoorten voor voedselarme, permanente graslanden, die weinig worden
verstoord.
Eén van de meest
voorkomende wasplaten, die verschijnt bij beginnende verschraling, is de
Zwartwordende wasplaat. Ook het Sneeuwzwammetje en de Hooilandwasplaat zijn
soorten die je geregeld opmerkt. Op zuurdere bodems zal je eerder het Gewoon
vuurzwammetje zien opduiken. De aanwezigheid van het Papegaaizwammetje wijst dan
weer eerder op zwaardere bodems.
Zowel de Zuun- als de
Bosveldwandelroutes lopen maar voor een klein stuk Oude Zuun &
Volsembroek door het natuurgebied. Infoborden verschaffen bijkomende uitleg.
De Oude Zuun ligt aan de
rand van Brussel in het gelijknamige gehucht Zuun.
Het natuurgebied wordt
gekenmerkt door een zo goed als intact kleinschalig landschap met bomenrijen,
poelen, hagen rondom een oude afgesneden beekmeander (bocht) van de Zuunbeek. Op
de vochtige hooilanden vind je een bonte waardevolle bloemenpracht.
Het Volsembroek ligt in
de brede Zuunvallei, dicht bij de dorpskern van Sint-Pieters-Leeuw. De
moerassige weilanden staan vaak onder water en zijn begroeid met grote zeggen (kruidachtige
plant met grasachtig uiterlijk) en russen (bloembiezen, die lange wortelstokken
vormt). Het natte gebied wordt druk bezocht door talrijke (water)vogels.
Het landschap rond De
Weyden is verrassend open. De stadsrand lijkt hier erg ver weg.
Tijdens de lente kleuren
gele dotterbloemen de natte weiden. Een andere parel is de Baesberg in
Oudenaken. Zoals de naam laat vermoeden is het een sterk glooiend gebied, dat
zich uitstrekt in de kleine zijvallei van de Beysbeek. Het kleine, maar
wondermooie bronbos bevat naast zuiver water ook heel wat oude bosflora,
zoals bosanemoon, slanke sleutelbloem, keverorchis en eenbes (de vrucht is een
dikke blauwzwarte bes).
De sterk hellende weiden
bevatten een totaal andere begroeiing dan in de natte Zuunvallei.
De meest opvallende gasten
daar zijn weide-paddenstoelen.
Planten zoals bosbies,
veldrus en dotterbloem in de Oude Zuun wijzen op de aanwezigheid van
kwelwater of opstuwend grondwater. De Oude Zuun is ook een oase voor allerlei
vogel- en insectensoorten. Door de vele poelen en sloten zitten er bovendien
veel amfibieën.
De Zuunwandeling leidt je
ook langs een mooie gemengde haag met meidoorn, sleedoorn, haagbeuk, egelantier
en rode kardinaalmuts.
De vogelkijkwand in het
Volsembroek biedt een vrij zicht op het open moerasdeel, waar je altijd wel
wat kan beleven.
Naast de wilde eend,
blauwe reiger, meerkoet en waterhoen broeden er minder voorkomende soorten,
zoals kuifeend, krakeend, slobeend en dodaars, waarvan opnieuw een reeks mooie
fotos bij deze bijdrage zijn bijgevoegd.
In 2013 breidde de Oude
Zuun fors uit met een populierenbos. Om het natte gebied te herstellen werd
het bos gerooid en omgevormd tot een ruig weiland. Een oude verwaarloosde
hoogstamboomgaard vervoegde in 2008 de Oude Zuun en kreeg een volledige
herinrichting. De kleine steenuil is er een vaste broedvogel.
Er werden nieuwe bomen
geplant van streekeigen oude appelrassen zoals Grawijning, Berglander, Dubbele
Speeckaert en de vroeger in de streek bekende kleine Jefkespeer.
Het Volsembroek wordt in het zomerhalfjaar beheerd door een
kudde gallowayrunderen. Deze zachtaardige langharige Schotse hooglandrunderen
houden de vegetatie kort en open.
Vroeger werd het kleinste
fuutje niet groter dan een merel ook wel hagelzakje genoemd. Immers,
dodaars werden geschoten, gevild en binnenstebuiten gekeerd, om als zakje te
worden gebruikt om de hagel voor het geweer te bewaren.
De dodaars is opvallend
schuw; bij onraad laat hij zich snel zakken, zodat alleen zijn kop boven het
water uitsteekt; soms duikt hij zelfs helemaal onder.
Deze vogel zal zich niet
gauw uit het water wagen, daar hij zich moeizaam voortbeweegt op het land.
Tijdens het zoeken naar
voedsel ziet de dodaars eruit als een kleine drijvende bal veren. Geregeld
duikt hij onder, waarna hij als een ondergeduwde kurk weer omhoogschiet.
Het geluid van de dodaars
wordt zelden gehoord. Ze hebben echter een contactroep, die heel merkwaardig is.
Het lijkt of ze lachend en giechelend op de waterplas zitten of tussen de
rietkragen toeven.
Dodaarzen vliegen vaker
dan andere futen, waarbij ze vaak laag scherend over het wateroppervlak opstijgen.
Een paartje broedt bij
voorkeur afzonderlijk van andere dodaarsparen, maar in favoriete gebieden kan
de populatie zo dicht zijn dat het lijkt of ze in kolonies broeden. Beiden
zoeken voornamelijk zoetwaterplassen met veel oeverbegroeiing, tot op kleine
vijvertjes, vennetjes duinmeren. Tijdens de winter zijn hun verenpakken duidelijk
lichter van kleur dan in het broedseizoen.
Het paringsritueel, dat
bij andere futensoorten eindeloos kan duren, neemt bij de dodaars weinig tijd
in beslag. Tijdens het broedseizoen van april tot augustus wordt één- tot
tweemaal en in sommige gebieden zelfs driemaal gebroed. Een legsel bestaat uit
4 tot 6 witte eieren, die echter door de rottende plantendelen in het nest
algauw verkleuren.
Net als andere futen
bedekken de oudervogels het broedsel met waterplanten als er kraaien of andere
roofvogels overvliegen. De jongen verlaten het nest ongeveer na één maand. Ze
zijn zeer klein en hebben een gestreepte kop en rug en hebben witte wangen.
Het snel onafhankelijk
worden van de jonge dodaars biedt de ouders de gelegenheid aan een 2de
of zelfs 3de broedsel te beginnen.
Dat mag ook wel, want
reigers en andere rovers weten wel raad met zon smakelijk hapje.
Een dodaars die zijn
beproefde ontsnappingsstrategie toepast en bij het minste gevaar onderduikt,
kan dan weer in de muil van een snoek belanden.
De dodaars is een
trekvogel en verlaat de noordelijke gebieden (ook ons land) in de winter.
Een leuk filmpje over de
familie dodaars op een drijvend nest van waterplanten.
De grote zilverreiger is
van oorsprong een vogel uit het mediterrane gebied. Toch komt deze markante
verschijning op alle continenten uitgezonderd Antarctica voor. In Europa is
de soort vooral talrijk in het Middellandse Zeegebied en de landen rond de
Zwarte Zee. Het broedgebied wordt ruwweg begrensd door de 20°C juli-isotherm [een
getekende lijn die punten met eenzelfde (lucht- of water)temperatuur verbindt op
een geografische weerkaart].
Veruit de meeste grote
zilverreigers broeden in Oekraïne, gevolgd door Hongarije, Oostenrijk en
Roemenië.
Als hij naast een blauwe
reiger staat, is pas te zien hoe groot deze zilverreiger is.
De hagelwitte steltloper
is slank, hoekig maar elegant en valt vanop grote afstand op.
De grote zilverreiger
bereikt een lichaamslengte die varieert van 85 tot 100cm; hij heeft een
spanwijdte, die wisselt tussen 1.45 en 1.70m en een lichaamsgewicht dat
schommelt tussen 1 tot 1.5 kg.
De vlucht verloopt
langzaam op gebogen vleugels, zwaarder en trager dan deze van de kleine
zilverreiger. De geknikte hals zorgt voor een dikke bult als de vogel met ingetrokken
nek rondvliegt.
Als voedsel- en
broedbiotoop gaat de voorkeur naar rietmoerassen, oeverzones van meren en
plassen, bossen langs rivieren (ooibossen) en aan kusten bij de mondingen van
rivieren
Hij krijgt in het broedseizoen
lange rugveren, echter nooit op de kop zoals dat wél het geval is bij de kleine
zilverreiger; dan wordt ook zijn gele snavel zwart. De poten zijn gemengd zwart
en geel gekleurd; de voeten zijn donker. Kenmerkend ook is de zeer lange hals
en lange puntige gele snavel met een donker uiteinde.
De grote zilverreiger
foerageert vaak op grasoevers, soms met een snelle trilling door zijn hele
lichaam, als hij zijn prooi besluipt. De waadvogel vangt ook nog vis (de driedoornige
stekelbaars is zeer gegeerd), amfibieën, kleine zoogdieren (woelmuizen, mollen)
op natte terreinen en waterinsecten.
In de lente spreidt de
grote zilverreiger zijn lange sierveren in een spectaculair baltsritueel op het
nest. De balts en territoriale strijd behelzen rituele houdingen die hun
verlengde pluimen op hun best doen uitkomen in mooie en dramatische
uitvoeringen. De roep is kort, laag en schor.
s Zomers leven de grote
zilverreigers in groepen en nestelen in kolonies.
De grote zilverreiger
maakt een ondiep nest van takken, gevoerd met dunnere twijgen of met overjarig
riet hoog in een boom, dat een goed uitzicht biedt over het nabijgelegen
moeras.
Het vrouwtje legt tijdens de
periode van april tot juli 1 legsel van 2 tot 5 eieren, die na 25 dagen uitkomen.
De enige plaats waar men
de kleine spierwitte zilverreiger aantreft is in de Zwinstreek; hij heeft er
zijn broed- en slaapplaats.
Daar heeft de soort zich
in een kleine kolonie gevestigd tussen kwakken, lepelaars, aalscholvers en
blauwe reigers. De grootste aantallen langs de kust zijn te zien in de nazomer.
Als hij op zoek is naar
voedsel, loopt hij nerveus rond in ondiep water. Daarbij pikt hij nu eens hier,
dan weer daar in de hoop een kleine vis of worm te verschalken.
De kleine zilverreiger is
een soort van zeer open terreinen. De voorkeur gaat vooral naar slikvlaktes,
moerassen, lagunes en poelen liefst omgeven door ooibossen (een op natuurlijke
wijze ontstaan bos langs rivieren), bestaande uit wilgen en andere boomsoorten
of lage struiken.
In Vlaanderen is de soort
ook te zien in de polders, in overstroomde meersen (laag gelegen weideland) en
op opspuitterreinen.
Kleine zilverreigers jagen
graag in ondiep water; ze sluipen langs de slootkant om plots toe te slaan of
verjagen in de modder verstopte diertjes door met hun poten te trillen.
Volgens sommigen lokken
zilverreigers kleine vissen door met hun opvallend gele tenen te wiebelen.
Net als de grotere blauwe
reiger, vliegt de kleine zilverreiger met ingetrokken hals (letter S).
Zo kan je hem gemakkelijk
onderscheiden van de ooievaar en de lepelaar, die allebei met gestrekte hals
vliegen.
Vroeger werd de kleine
zilverreiger neergeschoten voor lange zijdeachtige veren, de 2 lange kruinveren
aan het achterhoofd en de sierveren op de rug. Die pluimen moesten de hoeden
van de dames meer uitstraling geven.
Duizenden vogels werden om
die reden afgemaakt, zodat de zilverreiger tijdens de 19de E haast
was uitgeroeid.
Gelukkig is hij nu
beschermd en is die hoedenmode geen heersende trend meer.
De levendige en elegante spierwitte
reiger van moerassen, poelen en kusten verspreidt zich in West-Europa steeds
verder naar het noorden. Toch komt hij het talrijkst voor in het warme zuiden.
De kleine zilverreiger is
vaak heel beweeglijk en vliegt als een gek rond boven modderige kreken en met
zeewier begroeide rotsen.
Maar ook hij staat, net
als andere reigers, veel stil en waadt door ondiep water, op zoek naar
prooidieren.
De zilverreiger heeft een
wit verenkleed, met een blauwe schijn op het gezicht, lange kuifveren, een
dunne grijszwarte snavel, een slangenhals, puntige borstveren, zwarte poten met
gele voeten en een waaier van veren boven de staart.
De lichaamslengte reikt
tussen 55 en 65 cm; de spanwijdte wisselt tussen 88 en 106cm en het
lichaamsgewicht schommelt tussen 400 en 600g
De vlucht is direct en
snel met ingetrokken kop en hangende poten; de vleugels zijn slechts licht
gebogen.
De kleine zilverreiger heeft
de gewoonte om op drijvende vegetatie op de uitkijk te staan, terwijl hij met
de vleugels slaat om het evenwicht te bewaren.
De zilverreiger vangt
kleine vissen, kikkers, slakken en andere moerasdiertjes.
Hij rent soms rond met
klapperende vleugels of beweegt zich omzichtig voort.
Kleine zilverreigers
vormen kleine groepen bij het foerageren en slapen op vaste plekken, waar ze
van grote afstanden heen vliegen.
Tijdens de balts maken
kleine zilverreigers volop gebruik van hun sierveren op rug, kop en nek. Ze
maken hierbij een nasaal klinkend gekraai.
Het nest in de bomen bestaat
uit een takkenbos. Kleine zilverreigers nestelen in boomkolonies, vaak met
andere reigers. Het legsel tussen april en juli telt 3 tot 4 eieren en is
uitgebroed na een 25-tal dagen.
Chris Filardi, wetenschapper
en tevens directeur van het museum Center for Biodiversity and Conservation ligt
onder vuur bij dierenvrienden.
Dit kenniscentrum vergaart
kennis vanuit diverse bronnen en perspectieven, verspreid over verschillende
domeinen van het wetenschappelijk onderzoek. Om het behoud van de diversiteit
te vrijwaren, stimuleert het instituut samenwerkingsverbanden met diverse
experts, natuurkundige instellingen, gemeenschappen. De programmas die worden
ontwikkeld, omspannen de volledige cyclus: identificeren van de behoeften
aanpassen van de projectuitvoeringen, volgens de lokale noden bekendmaken van
de leerpunten. Op die manier bouw je uitgeteste modellen uit en lever je
nuttige ervaringslessen, die andere organisaties kunnen benutten.
De man kon als eerste
fotograaf ooit op het afgelegen eiland Guadalcanal in de zuidelijke Stille
Oceaan een mannelijke ijsvogel met snor op beeld vastleggen.
Al is zijn nobel doel de
inheemse biodiversiteit in kaart te brengen en met lokale partners natuurgebieden
te beschermen, toch doodde Filardi na de foto het vogeltje om er verder
onderzoek op te verrichten.
De moustached
kingfisher, ofwel de ijsvogel met snor, komt enkel voor op het
Guadalcanal-eiland, onderdeel van de Salomon eilanden. Er zijn naar schatting
250 tot 1 000 exemplaren in het wild, maar toch werd de mannelijke variant
nooit eerder op foto vastgelegd. Net daarom wordt het vogeltje ook wel eens
spookvogel genoemd.
Na een zoektocht van 20
jaar kwam wetenschapper Chris Filardi eind september eindelijk oog in oog te
staan met de zeldzame ijsvogel. Hij kon het diertje vangen, ging er uitgebreid
mee op de foto, maar doodde de vogel onmiddellijk daarna.
Filardi gaat er immers
vanuit dat het verzamelen van de zeldzame ijsvogel tot belangrijke
wetenschappelijke inzichten zal leiden. Dat de wetenschapper zomaar dit
zeldzaam dier doodde, gaat er bij veel dierenvrienden niet in. De moderne
wetenschap kan fantastisch onderzoek verrichten zonder een dier te moeten
verwonden of doden.
Toch is Filardi is van
geen kwaad bewust, daar hij van mening is dat hoewel de ijsvogel nog nooit
eerder kon worden gefotografeerd en er weinig over hem is geweten, het dier op
zich niet zeldzaam is.
Dat hij het dier doodde na
de fotos is volgens hem een standaardprocedure voor een veldbioloog.
Het baardmannetje, ook wel
eens baardmees genoemd, is een mooie en opvallende verschijning in de
rietlanden.
Baardmannetjes hebben hun
verspreidingsgebied van Mantsjoerije via Centraal-Azië en het Nabije Oosten tot
Europa. De rietvogels broeden ook nog in Engeland, Nederland, Frankrijk,
Spanje, Noord-Duitsland en Oostenrijk. Hun leefgebied bestaat uit rietvelden
langs oevers van meren en met riet begroeide moeraslanden.
Tenzij het baardmannetje
gedwongen wordt het rietveld waar jij geboren is te verlaten vanwege voedselgebrek
of omdat er teveel soortgenoten in een klein moeras zijn na een goed
broedseizoen, is de rietvogel een strikte standvogel in zoet / brakke moerassen
met dichte rietkragen.
Tijdens de broedperiode leven
baardmannetjes in paren. In de winter vormen ze grote groepen. Baardmannetjes
zijn rustige en verdraagzame vogels die deel uitmaken van de familie van de
diksnavelmezen, waartoe ook naast mezen, leeuweriken, grasmussen en rietzangers
behoren.
Opvallend bij deze vogels
is dat ze ongeveer zo groot zijn als een huismus, maar een vrij lange staart
hebben, die zowat de helft van de hele vogellengte beslaat.
Baardmannetjes vlechten
hun nest van rietbladeren en pluimen, doorgaans anderhalve meter boven water.
In de rietvelden moet zegge aanwezig zijn, soms neemt de vogel ook genoegen met
lisdodde. Deze plantensoorten zijn nodig om een stevig nest te kunnen bouwen.
Baardmannetjes eten in de
zomer vooral insecten (dansmuggen), spinnen en kleine slakken. In de winter
worden deze tijdelijk vervangen door zaden van waterplanten. Om deze zaden te
kunnen verteren, verandert de maagwand. Immers voor rietzaad heb je een veel stevigere
maagwand nodig
.
In De Onlanden zijn
steeds meer baardmannetjes te vinden, maar vaak blijft het bij het horen en af
en toe bij een kort ogen-blik als de groep weg vliegt. Meestal weten de
baardmannetjes zich goed te verbergen in het dichte riet, waardoor ze moeilijk
te fotograferen zijn.
Wie in het archief een
eerder verschenen bijdrage over het baardmannetjes wenst te raadplegen, kan in
de zoekrobot terecht bij:
30/04/10De baardman
Dit mannetje liet zich
mooi van dichtbij filmen. Het prachtig verenpak is in dit filmfragment van alle
kanten te bewonderen.
Het goudhaantje en het
vuurgoudhaantje zijn de kleinste Europese bosvogeltjes, die de kenmerken van
zangers en mezen combineren.
Doordat het goudhaantje
het grootste deel van zijn tijd besteedt aan het zoeken van voedsel in de
toppen van naaldbomen, hoort men hem vaker dan dat men hem ziet.
Toch gebeurt het dat hij
op amper een armlengte zit te eten op een lage tak. Dit is geen brutaliteit of
tamheid, maar het mormel is zich niet bewust van de aanwezigheid van mensen en negeert
ze gewoon.
Het goudhaantje houdt van
parken en tuinen met taxussen en andere sierconiferen; ook van bossen met
sparren en zilversparren. Het vogeltje vindt zich minder aangetrokken tot
dennen en lariksen.
Het mannetje heeft twee
lichte vleugelstrepen en een opvallende oranje, met zwart afgezette kruin, die
alleen van dichtbij goed te zien is. De bovendelen zijn olijfgroen en de onderdelen
vuilwit tot vaalgeel. Kenmerkend ook is de brede witte V-vormige streep op de
vleugels. Rond het oog is een witachtige vlek.
Het vogeltje heeft een
lichaamslengte die varieert van 8.5 tot 9cm; een vleugelspanwijdte die wisselt
tussen 13 en 15.5cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 5 en 7g.
Rusteloos vliegt hij van
tak naar tak en vaak klimt hij ondersteboven langs de twijgen, terwijl hij deze
op de aanwezigheid van spinnen en insecten inspecteert.
De soort is echter niet
uitsluitend op naaldbomen aangewezen; soms ziet men goudhaantjes ook wel in
klimopstruiken, meidoorn en andere dichtbegroeide en stekelige boomsoorten.
In de winter foerageren
goudhaantjes op uiteenlopende plaatsen, zoals heggen, lage heesters en zelfs doorn-
of braamstruiken. Het pikt insecten, spinnetjes en hun eitjes uit de bladeren,
waarbij het af en toe blijft zweven.
Tijdens de balts, waarbij
de kruinveren worden opgezet, pronkt het mannetje met zijn oranje-gele kuif voor
het wijfje.
Het van korstmos en
spinrag in hoofdzaak door het wijfje geweven nest, hangt aan het uiteinde van
een tak, meestal van een naaldboom.
Het legsel bestaat uit
7-10 eieren, die variëren van wit tot geelbruin, met vooral bij de stompe pool
paarse of bruine spikkels.
Alleen het wijfje broedt
en de eieren komen na 14-17 dagen uit.
De jongen, die op de kop enig
kort dons hebben, zijn bij de geboorte blind; de ogen gaan na circa 1 week
open.
Beide ouders voeden de
jongen tijdens de nestperiode van 16-21 dagen. De jongen, die op de kop enig
kort donshaar hebben, zijn bij de geboorte blind; de ogen gaan open na ca 1
week. Beide ouders voeren hun jongen tijdens de nestperiode gedurende 16 tot 21
dagen.
De zang verraadt meestal
de aanwezigheid van een goudhaantje; deze bestaat uit snel herhaalde reeksen
van bijzonder hoge tonen en eindigt in een piepend gekwetter.
Geraadpleegde bron: Mens & Vogel Vogelbescherming
Vlaanderen
Van alle
eendensoorten bezit de slobeend het meest volmaakte zeefapparaat. Bij het
foerageren beweegt de slobeend zijn snavel heen en weer en zuigt hij
tegelijkertijd water op via een onophoudelijke beweging van tong en kaken. Op
die manier worden de eetbare deeltjes in de lamellen (kleine, dunne, buigzame
plaatjes) vastgehouden, terwijl het gefilterde water aan weerszijden van de
snavel er weer wordt uitgeperst.
Het voedsel
bestaat voornamelijk uit plankton, waterinsecten, kleine kreeftdiertjes, kuit
(visseneitjes), muggenlarven, zoetwaterweekdieren en kikkerdril, allerlei
groenwieren, zowel eendenkroos als vlotgras als zaden van bies, riet en
fonteinkruid.
Wanner de
hoofdschotel uit plankton bestaat, wordt er hoofdzakelijk s nachts geslobberd.
Veel kreeftdiertjes zijn immers lichtschuw en komen dus s nachts in grotere
hoeveelheden aan het wateroppervlak voor dan overdag.
Wanneer je
slobeenden in kleine groepjes op het water ziet, zwemmen ze vaak dicht achter
elkaar. Ondertussen onderzoeken ze de plantaardige en dierlijke resten
(bodemhumus) die door het potenspel van hun voorgangers komen bovendrijven.
In
tegenstelling tot de meeste eenden die aan het wateroppervlak voedsel zoeken,
grondelen slobeenden zelden. Als ze het toch doen, is het om door het losweken
van modder ook voedsel naar het wateroppervlak te brengen.
In het
jachtdecreet voor het Vlaamse Gewest wordt de slobeend tot de categorie waterwild
gerekend, waaronder ook de wilde eenden, krakeenden, kuifeenden, tafeleenden, toppereenden,
pijlstaarten, wintertalingen, zomertalingen, smienten, grauwe ganzen, (kleine)
rietganzen, kolganzen, Canadese ganzen, watersnippen, meerkoeten, waterhoenen,
kieviten, bokjes, goudplevieren en slobeenden.
De jacht op
deze prachtige watervogel is al vele jaren gesloten; dit wil zeggen dat het
bejagen en vervoeren van en de handel in deze vogelsoort verboden zijn.
Sinds 2009
is de slobeend ook opgenomen in het Soortenbesluit van de Vlaamse Regering
met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer.
Concreet
betekent dit dat de vogels, evenals hun nesten, eieren en jongen
onvoorwaardelijk beschermd zijn.
Dit
persbericht onthult een mooi en voorbeeldig initiatief waar de Kille Meutel
Vogelvrienden wild enthousiast van worden.
Ook
in Zaventem wensen we de krachten van geëngageerde natuurfans en
vogelliefhebbers in nauwe samenwerking met de scholen te bundelen.
Via
dit blog is al vaker gecommuniceerd dat wij met onze acties rond Red de
straatket! een populatiegroei van onze trouwe volgeling willen aanzwengelen en
wij kunnen dat met ons vrijwilligersgroepje niet alleen.
Een
recent overleg met de milieudienst en de bevoegde schepen bracht ons weer een
stuk dichter bij mogelijke hulplijnen om ons bescheiden en kleinschalige actieplan,
gespreid over de 4 deelgemeenten van de luchthavengemeente te realiseren.
Maar
zoals heel terecht is aangegeven door Jan Rodts, algemeen directeur van
Vogelbescherming Vlaanderen, moet je alle nauw betrokken belangenbehartigers
samenbrengen om een realistisch uitvoeringsplan uit te stippelen.
Morgen 21 oktober huldigen
Vogelbescherming Vlaanderen en de stad Antwerpen een huismussenmuur in.
De broedplaats van een
huismussenkolonie verdween in 2013 ten gevolge van een nieuwbouwproject.
Deze huismussenmuur biedt
een veilige en permanente huisvesting voor de ontheemde huismussenkolonie. De
pers is uitgenodigd op de plechtige inhuldiging in de Kattenberg 53 te
Borgerhout. Leerlingen van de Stedelijke Basisschool De Esdoorn zijn aanwezig
om ons te vertellen waarom huismussen voor hen zo belangrijk zijn.
Een
co-creatieve samenwerking
In 2012 namen enkele
bewoners uit de Kattenberg contact op met Vogelbescherming Vlaanderen. Achter
een versleten reclamepaneel aan de zijgevel van een woning, broedde al jaren
een kolonie huismussen. Het publiciteitsbord werd verwijderd, enerzijds omdat
het slordig oogde, anderzijds als voorbereiding op de bouw van een appartement.
De bewoners waren bezorgd om de toekomst van hun huismussenkolonie. Zonder
deze broedplaats zou de zoveelste huismussenkolonie verdwijnen uit het
straatbeeld.
Vogelbescherming nam
contact op met de door de stad Antwerpen aangewezen projectontwikkelaar AG
Vespa en het architectenbureau Broekx-Schiepers, die het nieuwe appartement
zouden bouwen.
Alle betrokken partijen
reageerden enthousiast en boden hun medewerking aan om de huismussenkolonie een
permanente broedlocatie te geven. Er werd beslist om in de zijgevel van het
nieuwe appartement nestlocaties voor acht huismussenkoppels te voorzien. Nu is
de bouw van het appartement voltooid en werd de gevel met de ingebouwde
nestvoorzieningen omgedoopt tot huismussenmuur. Klaar om te worden
goedgekeurd door zowel de omwonenden als de thuisloze huismussen.
Moraal van
het verhaal
Vogelbescherming
Vlaanderen bedankt uitdrukkelijk de partners in dit project en hoopt dat dit
praktische voorbeeld bouwheren, architecten ,gemeentebesturen en particulieren
overtuigt om standaard nestgelegenheden voor huismussen of andere vogelsoorten
te voorzien bij bouw- of renovatieprojecten. Het is een kleine moeite, relatief
goedkoop én het helpt onze stadvogels te overleven in een steeds dichter
bevolkte omgeving.
Heb je vragen rond het
creëren van nestgelegenheden tijdens bouwwerkzaamheden of renovatiewerken,
stuur dan gerust een @-bericht naar info@vogelbescherming.be
De slobeend is een grote
eend met een lange, zware snavel, meestal laag boven het wateroppervlak
gehouden, terwijl hij met de schouders bijna in het water zwemt.
Tijdens de vlucht valt
zijngroteske snavel op. Het kan voorvallen
dat een vrouwtje op redelijke afstand niet meteen opvalt en er eigenlijk
uitziet als een wilde eend.
Een woerd in prachtkleed
is evenwel onmiskenbaar, zelfs op grote afstand met zijn warm gekleurde lichaam
en sterk contrasterend patroon. Vergeleken met de wilde eend, die bijna overal
te vinden is, kent de slobeend een beperkte verspreiding.
s Winters zijn er op
plekken, waar zichhonderdduizenden
eenden verzamelen misschien maar 20 slobeenden te zien. Met uitzondering van
enkele favoriete plekken.
Slobeenden geven de
voorkeur aan voedselrijke meren met veel oevervegetatie, maar ze worden ook
aangetroffen op kwelders en in herfst en winter soms op rustige reservoirs of
afgravingen.
De eend gebruikt zijn
lange, brede snavel om voedsel uit het water te filteren.
Plankton, drijvende zaden,
kreeftachtige en schelpdieren worden gevangen in de fijne filamenten, ook wel
lamellen genoemd aan beide zijden van de snavel, nadat de vogel het water er met
zijn tong uit perst.
Slobeenden zwemmen tijdens
het foerageren langzaam voorwaarts met hun schouders bijna onder water. Soms
verzamelen ze zich in dichte groepen, die als een groot wiel in het rond
draaien.
Ook deze eenden grondelen om
te foerageren, waarbijhun opmerkelijke
lange vleugelpunten, gekruist over de korte staart, te zien zijn.
Paren en kleine groepen
vliegen in de lente over de broedgebieden, waarbij de mannetjes in acrobatische
vluchten achter een vrouwtje aanzitten.
De roep van het mannetje
is een dubbele toon en de roep van het vrouwtje is een korte lage kwaak.
Slobeenden zijn zwijgzame
vogels, maar hun vleugels maken een zoevend geluid bij het opstijgen. De
slobeend broedt nabij water in een holte onder dichte vegetatie, gevoerd met bladeren,
grasstengels en het eigen dons.
De maximaal 12 eieren
worden door het vrouwtje alleen in 2223 dagen uitgebroed. De jongen vliegen na
4045 dagen uit.
Er verscheen
eerder al een artikel van de slobeend op 19/12/2009, dat je via de zoekrobot
snel kan opsnorren.
De woerd laat een nasaal
klinkend geknor horen, vandaar de naam.
Op diverse plaatsen
verblijven de laatste tijd grote groepen krakeenden, al zijn die aantallen pas explosief
beginnen toenemen vanaf de jaren eind 90.
De broedtijd is voorbij en
de eenden ruien nu hun verenkleed. Ze doen dat op veilige en voedselrijke
plaatsen.
Krakeenden broeden langs
meren en kanalen, in hoog opgaande ruigte. Hier zijn de nesten betrekkelijk
veilig en worden ze in vergelijking met andere eenden, niet zo snel weggemaaid.
Zodra de vrouwtjes
broeden, verzamelen de mannetjes zich in juni in groepen waarna ze niet veel
later samentroepen in grote groepen op uitgestrekte, ondiepe meren met veel
voedsel.
Dit zijn eutrofe wateren (bevatten
minerale voedingsstoffen, rijk aan stikstof en fosfor) met veel waterplanten.
Ze eten hier van de bladeren, stengels en zaden.
Maar krakeenden eten ook
dierlijk voedsel, zoals muggenlarven en aasgarnaaltjes.
Krakeenden ruien in deze
periode en kunnen zelfs even niet vliegen omdat ze, net als eenden en ganzen,
al hun slagpennen in één keer kwijt geraken.
Ook het prachtkleed van
het mannetje, dat bij de krakeend niet zo bont is als dat van de meeste andere
eendensoorten, wordt nu vervangen door een zogenaamd eclipskleed.
Dit kleed lijkt sterk op
dat van het vrouwtje. In de herfst wordt dit weer vervangen door een vers
prachtkleed.
Tijdens de winter zoeken
veel krakeenden het zuiden op maar er zijn er ook die, zolang het kan, hier op
het grotere meren blijven, vaak in gezelschap van andere watervogels.
Dit is een grote eend,
maar zichtbaar kleiner, slanker en fijner gebouwd dan de wilde eend.
Het is een sierlijk
getekende, tamelijk fraaie vogel, maar op afstand lijkt hij vaak nogal vaal, vergeleken
met sommige andere levendiger gekleurde eenden.
Krakeenden stammen in veel
gebieden, onder andere in oostelijk Groot-Brittannië, af van uitgezette vogels
bestemd voor de jacht.
Het loslaten van vogels is
de laatste tijd gebonden aan strenge regels en is daardoor meestal illegaal.
Het uitzetten van eenden en ganzen in sommige delen van de wereld, zoals wilde
eenden in Nieuw-Zeeland zorgt voor ernstige problemen, omdat ze zich mengen met
inheemse soorten.
Op een bepaalde manier is
dit een vogel voor kenners, een eend die niet al te gemakkelijk wordt ontdekt
te midden van een groep wilde eenden, en te genieten van zijn subtiele
schoonheid.
Hij is lang niet zo wijd
verspreid als de wilde eend: hij komt weliswaar voor in een groot gebied, maar
niet aaneengesloten. In sommige gebieden is zijn populatie toegenomen door het
uitzetten van vogels. Laaggelegen, open zoetwatergebieden met een ruige,
soortenrijke oevervegetatie hebben de voorkeur. Doorgaans is de soort niet op
zout water aanwezig, maar hij kan foerageren in de brakke gebieden langs
kwelders.
Krakeenden zwemmen
geregeld in de buurt van meerkoeten, wachtend totdat een meerkoet opduikt met
een snavel vol waterplanten. Ze lijken het voedsel van de meerkoeten niet te
stelen, maar ze nemen genoegen met de restjes, die anders zouden wegdrijven.
Het zijn eenden die net
als wilde eenden voedsel van het wateroppervlak slobberen; ze filteren voedsel
uit het water met hun snavel, waarbij ze deze voortdurend openen en sluiten vlak
tegen het wateroppervlak. Zo persen ze het water uit de snavel en blijft het
voedsel achter.
Ze grondelen ook om
voedsel onder de waterspiegel te bereiken; ze eten allerlei waterplanten, zaden
en insecten.
Ze houden ook nogal van
wateren met allerlei kunstmatige dammen, taluds en dergelijke; waarschijnlijk
vormen de draadalgen en wieren welke op het stenige substraat groeien een
geliefde voedselbron.
De balts van krakeenden is
tamelijk onopvallend, maar omvat achtervolgingen in de lucht, waarbij het
mannetje nasaal roept, en allerlei houdingen in het water aanneemt. De roep
bestaat uit korte knor- en fluitklanken.
De vrouwtjes laten een wat
verfijnder gekwaak horen dan de wilde eenden, zachter maar met een iets hogere
toonhoogte.
Het vrouwtje zoekt een
nestlocatie op de grond langs de rand van het water, gewoonlijk goed verborgen
in hoog gras, zeggen of biezen. Ze maakt het nest met grasstengels en bladeren
en voert het met dons van haar borst.
Ze legt maximaal een
dozijn eieren en bebroedt deze 24-26 dagen. De jongen, die de eerste weken
dierlijk voedsel nuttigen en daarna uitsluitend vegetarische spijzen opnemen, kunnen
na 7 weken vliegen.
Wie
een eerder verschenen bijdrage wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het
archiefhet volgend artikel opsnorren:
Met de verkiezing van de
Vogel van het Jaar zet Vogelbescherming Vlaanderen elk jaar 12 vogelsoorten
in de kijker. Een dozijn soorten waarvan de ene al wat bekender, kleurrijker of
zeldzamer is dan de andere. Maar alle 12 zijn ze een plaats in de schijnwerpers
waard.
Jij bepaalt mee welke
soort in 2016 de titel Vogel van het Jaar mag dragen.
Surf naar www.vogelvanhetjaar.be , leer de genomineerde soorten beter
kennen en breng meteen je ook jouw stem uit! Stemmen kan nog tot en met
20/11/15!
Met jouw stem maak je kans
om een van de vele mooie prijzen te winnen. Het zijn uiteraard stuk voor stuk
natuur gerelateerde producten, aangeboden door Vogelbescherming Vlaanderen, Vivara
en Kosmos Natuur.
Identiteitskaart
De havik is te herkennen
aan zijn grijs-wit gestreepte borst. Zijn zwaardere bouw, stevigere poten en
lichte wenkbrauwstreep maken het mogelijk de havik van de sperwer te
onderscheiden.
De havik is als een
krachtige en imposante roofvogel in staat veel grotere prooien te slaan dan de
sperwer, maar is in aantal wel minder talrijk. Haviken zijn moeilijk te vinden,
wat verrassend is voor zulke grote vogels, behalve tijdens de baltsvluchten in
het voorjaar. Optimistische vogelaars verwarren vaak een vrouwtje sperwer met
een havik, maar als ze voor het eerst echt een havik hebben gezien, zullen ze
zich afvragen waarom ze zich vergisten. Een vrouwtje havik is zo groot en
krachtig dat ze niet verward zou kunnen worden met een sperwer. Haviken treft
men het meest aan in het vroege voorjaar, als ze boven uitgestrekte bossen
zweven om hun territorium te inspecteren.
Mannetjes havik slaan vrij
kleinere prooien, zoal lijsters, maar ook wel duiven, tortels, eksters en
andere middelgrote vogels. Vrouwtjes vangen veel duiven, maar ook grotere
soorten zoals kraaien, fazanten, ruigpoothoenders, steltlopers en zelfs
kleinere roofvogels en uilen. Beide vangen ook eekhoorns, konijnen en zelfs
hazen.
Deze fraaie vogel is een
doeltreffende, snelle doder. Snel maar beheerst, beweegt hij zich tussen de
bomen en zijn tactiek bestaat uit het volkomen overrompelen van zijn prooi, die
meestal op slag dood is, als hij met zijn machtige klauwen toestoot.
De jachtvlucht kan bestaan
uit super wendbare en razendsnelle duikvluchten, zoals bij de slechtvalk. De
relatief korte, acrobatische achtervolgingsvluchten vlak boven de grond of
tussen de bomen door helpen de prooi te verschalken. Ze gebruiken geregeld
plukposten in het bos, die bezaaid geraken met geplukte veren, restjes en witte
uitwerpselen.
Mannetjes zweven met
gespreide staart. Beide geslachten vliegen boven het broedgebied met de witte
onderstaartdekveren opgezet en duidelijk zichtbaar. Ze voeren ook verticale
stortduiken boven het nest uit.
Oude bossen en bosrijke
cultuurlandschappen worden als geschikte biotoop beschouwd, waarbij zowel
naald- als loofbossen in aanmerking komen. De havik heeft een lichte voorkeur
voor naaldbomen om in te nestelen.
De havik bouwt zijn nest
zelf hoog (20 m hoogte) in een boom of gebruikt oude horsten, die hij dan
opknapt. Jaarlijks krijgen de horsten een extra verdieping waardoor ze een
diameter van 1.2 m en een dikte van 1 m kunnen bereiken.
Nesten die enkele jaren
achtereen worden gebruikt zijn enorme, vlakke platformen van takken, geregeld gedecoreerd
met groene takken tijdens het seizoen.
Ze bevinden zich meestal
in hoge naaldbomen of eiken, vaak dicht bij de stam van de boom.
Sommige haviken broeden al
als ze nog in onvolwassen kleed zijn, maar de meeste beginnen op een leeftijd
van 2-3 jaar; paren blijven voor het leven bij elkaar.
De 2-3 blauwachtig witte eieren
worden meestal in april gelegd. Ze komen na 35-38 dagen uit..De jongen vliegen na 35-42 dagen uit.
De kop is bovenop
leigrijs, naar achteren toe worden de bruinachtige eindzomen steeds breder.
Onder de grijze kruin loopt een smalle witachtige band vanaf het voorhoofd
boven langs het oog en de oor-streek naar achter. Een zwarte voorhoofdsband
loopt boven over het oog naar achter door de oor-streek en buigt achter de
wangen en de hals-zijden naar beneden, langs de keel naar de borst, waar beide
banden bij elkaar komen. De zwarte banden worden naar beneden toe steeds
breder.
Aan de basis van de onder-snavel
bevindt zich een zwarte vlek (sikje). Aan de onderzijde van de snavelinplant
bevindt zich eveneens een zwarte vlek. De oor-streek is hoofdzakelijk zwart met
een smal lang roodachtig geel tot bruin streepje.
Bovenlichaam
De schouderveren vertonen
een fel lila tot wijnrode kleur met grijze of bruinachtige randen.
Het gedeelte van de
buitenvanen dicht bij de schacht is leigrijs. De dekveren van de grote
slagpennen hebben grijsbruine buitenvanen met een lichte tekening van
roomkleurige stipjes; de binnenste vanen zijn grijs.
De rest van de dekveren is
blauwgrijs met bruin-violette omzoming. De veren van het bovenste gedeelte van
de rug zijn minder fel lila of wijnrood gekleurd met in de richting van de
beneden-rug steeds breder wordende grijze of bruinachtige randen. Het onderste
gedeelte van de rug, stuit en boven-staart-dekveren is grijs met een bruine
waas.
Onderlichaam
De borst is leigrijs met
lila tot wijnrood gekleurde veerranden. De buik is geelachtig tot roomkleurig
met een bruine waas. De anaalstreek is lichter roomkleurig met een grijze waas.
De flankbevedering is blauwgrijs; het buitenste gedeelte is gebandeerd. Een tot
3mm brede zwarte band wordt afgewisseld door een 13 tot 15mm brede witte tot
roomkleurige strook en een wat bredere zwarte band. De uiteindelijke rand van
de flankveren is ca 7mm breed en kastanjebruin gekleurd.
Kleine en grote slagpennen
Grote bruine slagpennen
met roomkleurige veerschachten en strogele zijstreepjes op de buitenvaan. De
kleine slagpennen zijn grijs tot grijsbruin; het uiteinde van de buitenvanen
heeft een witte tot roomkleurige zoom.
Staart
De staartpennen zijn
roestkleurig; de buitenste zijn aan de basis ca 1/3 van hun lengte asgrijs. De
pennen verder naar het midden toe zijnongeveer voor de helft asgrijs. De twee middelste paren zijn helemaal
asgrijs. De onder-staart-dekveren zijn roomkleurig met een geelachtige tot
bruinachtige waas.
Ogen, snavel, poten
De snavel is dieprood; de
oog-ring en een vlek achter het oog zijn oranjerood tot rood gekleurd. De
oogleden zijn lichtblauw; de iris roodbruin. Poten zijn roodbruin; de
achterzijde van het loopbeen heeft korte sporen.
Zou je het er op wagen een
natuurgetrouwe tekening te maken van de steenpatrijs?
Je kan je laten leiden
door de bovenstaande gedetailleerde beschrijving om het verenpak van de
passende kleuren te voorzien: succes!
Als je van oordeel bent
dat je gekleurde tekening best geslaagd is, stuur dan een digitale versie van
je kunstwerk gerust op, via de drop-box (zie rechter marge, helemaal onderaan).
De mooiste werkjes worden
dan op een later tijdstip op dit blog gepubliceerd!
De steenpatrijs vind je vaak
in heuvel- en berggebieden ten zuiden van de Alpen in Italië en Griekenland.
Buiten de broedperiode
leven de vogels in kleine groepen; in de herfst vormen zich grotere groepen.
Wanneer de broedperiode
aanbreekt, splitsen de groepen op in paren. Het vrouwtje bouwt het nest op de
grond, tussen de stenen, onder een hoop gras of onder een struik en bekleedt
het nest met plantendelen of met bladeren.
Het vrouwtje broedt de
eieren uit; beide ouders zorgen voor de jongen, die vrijwel direct het nest
verlaten. De ouders helpen de jongen bij het zoeken naar voedsel en houden ze
warm.
Soms jagen de mannetjes
elkaar achterna alsof het een bepaald ritueel is.
Hierbij draaien ze zich
geregeld om, zodat de achtervolger de achtervolgde wordt en omgekeerd. Ze
blijven op een afstand van elkaar, bewegen zich met dezelfde snelheid en
draaien zich om, als op een commando. Soms keren ze steeds sneller en sneller
om tot ze elkaar raken en er een gevecht uitbreekt.
Bergeenden broeden inde volledige
kuststrook en vaak ook in poldergebieden. Dit laatste is vooral het geval als
het licht verzilte gebieden betreft met modderige slootkanten.
Plaatselijk wordt ook in boerenschuren
en vervallen gebouwen gebroed. Dieper in het binnenland nestelen bergeenden
ruim verspreid langs rivieren, op vennen, afgravingen en natte weilanden.
Overigens gaat maar een deel, misschien maar de helft, van de aanwezige paren
jaarlijks tot broeden over.
Van oorsprong een kustvogel, heeft de
bergeend decennia geleden zijn broedgebied landinwaarts uitgebreid.
Tegelijkertijd verminderden de aantallen in de duinstrook, waarbij de
decimering van het konijn (levert nestgelegenheid en houdt de vegetatie kort)
en predatie door vossen meespeelt.
De aanwezige aantallen zijn het hoogst
in juli tot en met september. In deze tijd ruien bergeenden hun slagpennen,
waardoor ze veilige open zoute wateren opzoeken. Lange tijd brachten vrijwel
alle West-Europese bergeenden de rui door in de Duitse Waddenzee. Vanaf
ongeveer 1995 doen ze dat in toenemende mate ook in de Nederlandse Waddenzee,
met name voor de Friese kust bij Harlingen. Hier verblijven soms meer dan
100 000 bergeenden in gebieden met veel voedsel (slijkgarnalen) en weinig
scheepvaart (rust).
De Vlaamse populatie telt reeds meer dan
1 000 broedparen waarvan de overgrote meerderheid zich in de kustregios
en het polder- en havengebied ten noorden van Antwerpen bevinden.
De soort overwintert in vrij grote
aantallen, voornamelijk langs de Zeeschelde, in de Gentse kanaalzone en in
enkele kustgebieden.
Wie de identiteitskaart van de bergeend
wenst te raadplegen kan in het archief de bijdrage opsnorren, verschenen op
24/09/2011
Wie de bergeenden in hun biotoop wil
gadeslaan, kan onderstaand filmfragmentje bekijken
Ik ben Franz Pieters
Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden
Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden
De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens.
In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens.
Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval:
• uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring;
• verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt;
• vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens;
• passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is;
• geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt;
• op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren.
Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens:
Kille Meutel Vogelvrienden
Watertorenlaan 59
1930 Zaventem
franz.pieters@telenet.be
Mobiel: 0478 55 34 59
Waarom verwerken wij persoonsgegevens?
Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden:
• om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden;
• om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten);
• om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners;
• om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting);
Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij:
naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven)
We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen.
Verstrekking aan derden
Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek)
Bewaartermijn
De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen.
Beveiliging van de gegevens
Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen:
• we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen;
• de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden;
• wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten;
• onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens.
Uw rechten omtrent uw gegevens
U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen.
Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers.
Klachten
Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming.
Wijziging privacy statement
Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.