Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    17-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HAIKU’s: Amerikaanse zeearend

    witkopzeearend

    keizerlijke verschijning

    strenge uitstraling

     

    meesterlijk zwevend

    elegant en arrogant

    dreigend imposant

     

    krachtige klauwen

    moorddadige  haaksnavel

    ontsnappen kan niet











    17-01-2014 om 23:38 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (10 Stemmen)
    11-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedwongen om te vertrekken

     

    De vogeltrek heeft genetische componenten: niet ieder doet hetzelfde

     

    Geraadpleegde bronnen: Planeet Draulans – Knack / Handleiding Veldwerk Vogelatlas

     

    Elk jaar opnieuw is het een fascinerend schouwspel: de najaarstrek.

    In één dag kan je ergens tienduizenden vogels zien passeren.

     

    Naargelang het broedgedrag van de vogelsoorten spreekt men van:

     

    ·        jaarvogels: die hier broeden en overwinteren, zodat we ze het hele jaar kunnen opmerken, niettegenstaande er soorten zijn die geheel of gedeeltelijk wegtrekken en worden vervangen door soortgenoten die uit het noorden komen (zie verder de info bij de buizerd);

    ·        zomervogels: zij broeden hier en trekken daarna weg;

    ·        jaargasten: dat zijn vogels, die als soort wel het hele jaar voorkomen, maar hier normaal niet broeden;

    ·        wintergasten: vogels die hier overwinteren, maar niet of zelden broeden;

    ·        doortrekkers: ze overvliegen ons grondgebied en rusten mogelijk kortstondig even uit;

    ·        onregelmatige gasten: dit zijn vogels die in een eeuw meer dan 20 keer zijn waargenomen, maar niet jaarlijks te zien zijn;

    ·        dwaalgasten: vogels die in de loop van de eeuw niet meer dan 20 keer of helemaal niet meer zijn opgemerkt.

     

    Volgens hun verplaatsing kan men de vogels in 3 groepen indelen:

     

    ·        standvogels: zij blijven winter en zomer in de onmiddellijke omgeving van hun broedgebied;

    ·        trekvogels: zij verlaten elk jaar hun broedgebied en trekken naar hun overwinteringsgebieden in het zuiden;

    ·        zwerfvogels: die blijven na de broedperiode min of meer in de omgeving (tot op enkele honderden km) zwerven; meestal houden ze hierbij geen bepaalde richting aan.

     

    De buizerds die bij ons overwinteren zijn andere buizerds dan degene die hier broeden.

    Soms kan je dat duidelijk vaststellen als een afwijkend gekleurd exemplaar winter na winter op dezelfde weidepaal komt zitten, maar in de zomer nergens te bespeuren valt.

    Onze buizerds vliegen hoofdzakelijk naar Frankrijk en worden vervangen door dieren uit Duitsland en Skandinavië.

    Helemaal interessant wordt het als er gemerkte dieren rondvliegen. Begin oktober vorig jaar werd een vogel met een vleugelvlag van een project in het Duitse Bielefeld in het Steentjesbos te Kampenhout gezien, op 400 km van de plaats waar hij half juni was geringd.

    Het was de eerste keer dat het dier gespot werd nadat het zijn nest had verlaten.

    De ringer verbaasde zich erover dat de vogel zo snel zo’n grote afstand had afgelegd.

    Het dier is nadien niet meer in het Steentjesbos verschenen, wat niet perse betekent dat het niet meer in de buurt is.

    Zulke projecten, die steunen op de inbreng van een groot netwerk van amateurvogelkijkers, leveren soms boeiende wetenschappelijke inzichten op.

    Het onderzoek met de buizerds in Bielefeld leidde tot een publicatie in het vakblad ‘Molecular Ecology’, waarin wordt uitgelegd dat er een genetische basis is die bepaalt hoe vroeg vogels uit hun broedterritorium vertrekken. Het is al lang bekend dat trekvogels een soort interne klok hebben, die mee stuurt wanneer ze vertrekken, maar de genetische basis  daarvan in nog niet helemaal opgehelderd. Van alle gemerkte buizerds hebben de onderzoekers een bloedstaal, waarmee ze genetische analyses kunnen doen. Momenteel hebben ze 3 genen in het vizier die mee bepalen hoe snel een vogel zijn geboortegebied verlaat en hoe ver hij vliegt.

     

    Genen die een effect hebben op de moleculaire klok via een sturing van boodschappermoleculen in de hersenen, die het trekgedrag beïnvloeden.

    De onderzoekers keken ook na of er een effect is van de variatie in het verenkleed van de dieren. Immers buizerds kunnen in kleur variëren van heel licht tot donker. Maar er zijn nog geen verschillen in trekgedrag gevonden, wel in de mate van het broedsucces, waarbij gemiddeld gekleurde buizerds het er beter afbrengen dan de meer extreme varianten.

    Opvallen het is niet altijd een voordeel.

     

    Wist je dat?

     

    ·        steltlopers non-stop 4 000 km afleggen met een snelheid van 70-80 km/u – op een ½ pakje boter van hier naar Afrika;

    ·        bij Gibraltar kunnen in het najaar wel 200 000 roofvogels passeren;

    ·        de Noordse stern is de kampioenvlieger die vanaf de zeeën rond de Noordpool 18 000 km naar de Zuidpool aflegt. Datzelfde jaar vliegt hij in omgekeerde richting. Op die manier legt hij jaarlijks afstanden af van tussen de 30 000 en 40 000 km. Van hem kun je zeggen dat hij eigenlijk niets anders doet dan reizen en tussendoor nog even een nest jongen grootbrengt; de oudste Noordse stern is 26 jaar geworden (voor zover bekend) en is de recordhouder die in zijn leven meer dan 1 000 000 km heeft gevlogen;

    ·        de ooievaar 7 000 km aflegt, de grutto 4 000 tot 5 000 km en de kwartelkoning 4 000 tot 10 000 km;

    ·        Indische ganzen die de Himalaya moeten oversteken, hoogten bereiken van 9 000 m; andere hoogvliegers: wilde zwanen (8 000 m), wilde eenden (6 400 m), rosse grutto’s (6 000 m), ooievaars (4 800 m), kieviten (3 900 m), gierzwaluwen (2 000 m).

     

    Vogelatlas: Atlasproject Sovon

     

    Het Atlasproject, dat op 01/12/12 is gestart, gaat waardevolle informatie opleveren over de landelijke veranderingen in de vogelstand in de afgelopen 40 jaar.

    De ambitie is tot eind 2015 kundige vrijwilligers (duizenden vogelaars) de vogels te laten tellen in elk van de 1685 atlasblokken (5 x 5 km) tijdens één winter- en één broedseizoen om zo alle vogelpopulaties in kaart te brengen.

    Al is er in Nederland al relatief veel bekend over aantallen, verspreiding en voorkomen van vogelsoorten, toch is dit landelijk atlasproject geen overbodige luxe. Integendeel, want veranderingen in vogelpopulaties gaan ongekend snel. Door klimaatveranderingen zie je ook duidelijke verschuivingen in het trekgedrag van vogels.

    Vogeltelgegevens spelen op allerlei gebieden een rol: bij natuurbeleid, in beschermingskwesties, bij terreinbeheer of de planning van infrastructurele projecten.

    Om rekening te kunnen houden met vogels is gedetailleerde informatie nodig over verspreiding en aantallen.

    Tellingen voor de Vogelatlas zijn niet alleen zinvol maar ook leuk.

    Vogelwerkgroepen dragen niet alleen hun steentje bij tot het globaal overzicht, maar brengen

    op deze manier het vedervolkje in hun eigen werkgebied in kaart.         

     

    Beoogde doelstellingen:

     

    ·        vastleggen van de actuele verspreiding van alle broed- en wintervogels op een zo gedetailleerd mogelijke schaal;

    ·        bepalen van de actuele populatieomvang van alle broedvogelsoorten en zoveel mogelijk wintervogelsoorten;

    ·        vastleggen van veranderingen in verspreiding en (voor broedvogels) ook in dichtheden ten opzichte van eerder landelijke atlassen;

    ·        ijking van de bestaande meetnetten van Sovon: hoe representatief zijn ze?

    ·        instroom van nieuwe vogeltellers stimuleren, ter continuering van de bestaande vogelmeetnetten.

     

    Wie de hele handleiding Veldwerk Vogelatlas wenst door te nemen, kan onderstaand document raadplegen.

     

    http://www.vogelatlas.nl/static/vogelatlas/docs/Atlas-handleiding2012_web.pdf

     











    11-01-2014 om 18:12 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    05-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welke plaats moeten niet-menselijke zoogdieren krijgen op onze morele ranglijst?

     

    Geraadpleegde bron: EOS – maandblad wetenschappen – Column: Michael Shermer

     

    Onze hogere intelligentie, ons taalvermogen en ons zelfbewustzijn geven ons het recht om andere dieren te gebruiken voor ons voedsel, voor onze kleding en ons amusement.

    Als de meest ontwikkelde wezens overtroeven we nu eenmaal minder ontwikkelde soorten.

     

    Een krachtig tegenargument biedt de film ‘Speciesism: The Movie’, van Mark Devries, waarvan de columnist in september de première bijwoonde.

    De dierenrechtenactivisten die de bioscoopzaal in Los Angeles vulden, juichten ethicus Peter Singers luidkeels toe.

    In de film betogen Singer en Devries dat sommige dieren mentaal de bovenhand halen op bepaalde mensen, zoals baby’s, mensen in coma en zwaar gehandicapten. En dus houdt het argument van onze morele superioriteit geen steek meer.

     

    De veronderstelling dat de belangen van dieren minder belangrijk zijn dan die van de mens kan wel eens niet meer dan een vooroordeel zijn.

    Naar analogie met vooroordelen tegen bepaalde groepen mensen, wat we racisme noemen, kunnen we dit ‘speciesisme’ noemen. Daarom bekent de columnschrijver een ‘speciesist’ te zijn.

     

    Michael Shermer geniet geregeld van een stukje vlees. Hij draagt graag leder en kan geweldig lachen om de grap van de landbouwer die zijn paarden castreert met twee bakstenen, waarbij de vraag wordt gesteld of dat geen pijn doet: niet als je je duimen uit de weg houdt.

    En al is het wat ver gezocht het grondplan van industriële landbouwbedrijven te vergelijken met de gevangenenbarakken in concentratiekampen, toch kan de columnist de dierenactivisten niet helemaal ongelijk geven.

     

    Toen hij in 1987 als student in een labo voor experimentele dierenpsychologie werkte, moest hij de ratten opruimen die de experimenten hadden overleefd. Er was hem opgedragen de dieren te doden met chloroform en hij aarzelde.

    Liever wilde hij ze meenemen naar een heuvel in de buurt en ze daar vrijlaten. Gedood worden door een roofdier of de hongerdood sterven, leek hem beter dan het dier te vergassen.

    Maar testdieren vrijlaten was illegaal, dus toch maar uitroeien, al was het een vreselijke ervaring.

     

    Nog triester werd de auteur toen hij een beeldverslag op de website http://freefromharm.org/

    bekeek, dat wordt beschreven als het droevigste beeldmateriaal uit een slachthuis ooit.

     

    Het filmpje toont een stier die in de rij staat om te worden geslacht. Hij hoort zijn soortgenoten vóór hem gedood worden, probeert te ontsnappen door achteruit te lopen en draait zijn kop naar alle kanten op zoek naar een uitweg. Hij ziet er bang uit.

    Een arbeider geeft hem een elektrische schok met een veeprikker, waardoor de stier angstig naar voor schuifelt, uiteindelijk toch wordt geslacht en dood neervalt.

    Een slachthuisarbeider vertelde onlangs aan een undercovergezondheidsinspecteur, die vragen stelde over de stank van ontlasting in het slachthuis, dat de dieren bang zijn om de dood te worden ingejaagd.

     

    Zoogdieren zijn levende wezens met gevoelens; ze willen leven en zijn bevreesd om te sterven.

    Door de evolutie werden we allemaal voorzien van instincten om te overleven en ons voort te planten. Onze genealogische verbondenheid, die wordt aangetoond door de evolutionaire biologie, levert een wetenschappelijke basis om niet alleen alle mensen dezelfde rechten te geven – wat na 2 eeuwen revolutie min of meer lukte – maar ook alle niet-menselijke wezens met gevoelens. 

     

     

    Wie tijd heeft om de film te bekijken ‘The human superior?’, moet even een uur en een kwart tijd uitrekken …

     

    http://www.youtube.com/watch?v=mqT82oGeax0

     

    Met zijn opvallende krachtige, heldergele haaksnavel

    en imposante klauwen is het een machtige verschijning,

    symbool voor vrijheid, kracht en onafhankelijkheid

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen en een knappe reeks foto’s van

     Jo Dekelver

    nog eens wil terugzien, kan via de zoekrobot in het archief duiken:

     

    27/06/10          De Amerikaanse zeearend of de witkoparend









    05-01-2014 om 12:21 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    02-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze huisfotografen in beeld

    Wim Dekelver  – onze meest ervaren natuurfotograaf

     











    02-01-2014 om 12:13 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze huisfotografen in beeld

     Pieter Cox  – onze jongste natuurfotograaf

     











    02-01-2014 om 10:42 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    31-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eerbetoon aan onze jongste huisfotograaf

    Pieters selectie

     

    De Kommavlinder is één van de topsoorten in Lommel. Omdat Pieter Cox vlakbij zo’n populatie woont, probeert hij deze soort wat op te volgen. Het is altijd leuk als er tijdens een telling ook nog eentje wil poseren voor een foto (06/08/13). De Kommavlinder is een kleine dagvlinder die in augustus rondvliegt op zoek naar nectar in droge, schrale graslanden en heide. De vele witte vlekken op de onderzijde van de vleugels onderscheidt deze soort van het algemene groot dikkopje, dat in vele tuinen kan worden waargenomen.

     

     

    Met een groep van 15 natuurliefhebbers uit de Belgische en Nederlandse Kempen trok Pieter eind augustus begin september 2013 naar Georgië om onder andere de spectaculaire wespendievenovertocht te gaan bewonderen. Tijdens hun verblijf stond de teller op meer dan 100 000 wespendieven, met één dag waarop meer dan 65 000 wespendieven werden geteld. Heel de lucht hing vol, heel de dag lang, onbeschrijfelijk gewoon!

    Tussen deze wespendieven verschenen ook geregeld andere roofvogels, zoals dwergarenden, schreeuwarenden, zwarte wouwen, honderden kiekendieven, …

    Het groot aantal waar te nemen roofvogels is te danken aan twee natuurlijke obstakels die de vluchten in een soort flessenhals dwingen, namelijk de Zwarte Zee ten westen van Sakhalvasho (telpost in Georgië) en in het noordoosten: het Kaukasisch gebergte.

     

     

    Nog even inpikkend op die fantastische reis die Pieter onvergetelijke indrukken naliet.

    Tijdens die roofvogelovertocht maakte de groep een driedaagse trip die aanving met de nachttrein naar het Kaukasische gebergte, waar een bergwandeling werd aangevat die de natuurliefhebbers op 3 000 m hoogte bracht. De zoektocht naar bijzondere vogelsoorten leverde mooie exemplaren op: de Kaukasische berghoen, de Alpenheggenmus en de witkruinroodstaart. Het vergde toch heel wat doorzettingsvermogen; eerst die forse beklimming en toen de top was bereikt, kreeg het team een forse hagelbui over zich heen. Gelukkig verscheen dan wel een prachtige regenboog (04/09/13).

     

     

    Een tijdje later, terug in eigen land, waar de natuur ook prachtig kan zijn. Op de vogeltelpost in Lommel, waar Pieter tijdens het telseizoen geregeld te vinden is, zag hij op 29/09/13 enkele tapuiten. Deze vogels zijn enkel nog waar te nemen tijdens de trek en komen op schrale vlaktes foerageren naar insecten. Af en toe zit er een exemplaartje tussen, die wat nieuwsgieriger is. Al snel merkte Pieter zo’n durver op en bleef een poosje geduldig in ligstand afwachten tot die op enkele m afstand rond loerend was genaderd.

     

     

    Momenteel volgt Pieter een cursus ‘Natuurgids’, waarbij een klein eindwerkje hoort over een gebied naar keuze. Dat terrein moet je dus geregeld bezichtigen. Op 08/12/13 bij het aanvatten van de eerste wandeling op zoek naar vogels, merkte Pieter tot zijn grote verbazing drie vuurgoudhaantjes op. Gelijkend op het algemener Goudhaantje, maar het vuurgoudhaantje heeft onder andere een witte wenkbrauwstreep. Ze wegen ongeveer evenveel als een suikerklontje. Doordat de 3 vuurgoudhaantjes geregeld achter elkaar aan zaten, kon hij ze ongestoord fotograferen. Al was het niet zo simpel … want ze zijn behoorlijk snel die haantjes.

    31-12-2013 om 17:22 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dankwoord aan Wim Dekelver en Pieter Cox, elk met hun geselecteerde top-5

    Inmiddels werd het blog haast 65 000 keer geraadpleegd.

    Tijd dus om ere te betuigen aan wie ere toekomt: dat zijn onze huisfotografen, die ervoor zorgen dat ik haast wekelijks met knappe blikvangers mijn bijdragen kan illustreren.

    In eerder verschenen artikels wees ik al op de passie, het geduld, de volharding die natuurfotografen opbrengen om ons de natuurpracht in beeld te brengen. Dank zij hun toomloze inzet en enthousiaste bereidwilligheid krijg je de mooiste details van die wondermooie natuur te bewonderen.

    Ik wens hen dan ook via deze weg van harte te bedanken voor de erg gewaardeerde vrijwillige inbreng en ik hoop dat we nog vaak de bezoekers van dit blog kunnen verrassen met mooie reportages. 

     

    Wie even zin heeft om in het archief te grasduinen, kan alvast naar deze eerder verschenen artikels raadplegen:

     

    04/10/09          De zeggingskracht van het beeld [ode aan de natuurfotografen]

    31/12/10            Eerbetoon aan de natuurfotografen Wim & Jo [nieuwjaarhaiku]

    31/03/13            Natuurfotografie: een goede fotograaf moet kunnen wachten

     

    Natuur

     

    Overwoekerende schoonheid in de natuur

    Een laagje regendruppels die als glazuur

    De glans van al deze pracht om ons heen

    Het flauwe zonlicht dat bescheen

    Met adembenemende kleine stralen

    Door het steeds maar water halen

    Zoals de onbeschreven wet van ons zijn

    kijkend met een zoete, lieve, weeïge pijn

    Zonder bedoelen ons te willen treffen

    In al zijn schoonheid doen beseffen

    Dat waar de natuur z’n gang maar gaat

    En dat ongerepte nog bestaat

    De wereld nog zo slecht niet is

    Want als je dit gegeven mis

    Zou je, als het voor jou is, om ’t even

    Niet meer voor de schoonheid leven

    Geluk dat zit in wat je wilt zien en horen

    Mis je dit alles dan is er veel verloren

    De vogel, de bloemen en de bomen

    Geloof me … het is een wereld waarvan je kan dromen

     

    Trudy Visser

     

    Wims selectie

     

     

    De aalscholver, die rakelings over het water scheert, een klassiek beeld, maar door de speciale lichtinval en reflecties op het water toch verschillend en boeiend door de minimalistische weergave.

     

     

    De distelvlinder: al wijdt Wim zich niet aan macrofotografie, toch is deze met de 4.5 kg zware 500 mm telelens vanuit de hand genomen wel een pareltje, enerzijds door de zeer gedetailleerde weergave van de kleurrijke vlinder in combinatie met de volledig wazig en bijna monochrome maar toch niet-egale achtergrond.

     

     

    Het bruine kiekendiefmannetje met die priemende ogen, die alle aandacht opeisen, vliegt vlijtig af en aan met fors uitgevallen nestmateriaal. 

     

     

    Het slobeendvrouwtje, dat heel kortbij voorbij zwemt, werd gefotografeerd bij een helderblauwe hemel die ook in het water zeer mooie kleurschakeringen verwekt.

     

     

    Het vertederend beeld van de fuut met drie jongen tussen de vleugels.

     

     

    Hierna volgt de top-5 van Pieter en vervolgens nogmaals 2 reeksen van 5 foto’s van de twee weldoeners in actie of op het terrein. Eveneens mijn welgemeende dank aan deze fotografen, die hun vrienden mooi in beeld wisten te brengen.

    31-12-2013 om 17:17 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    28-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Big Brother: vogels elektronisch spotten

    Geraadpleegde bron: EOS – maandblad over wetenschap

     

    Geef vogels een gps-rugzakje en er speelt zich een ware soap af voor je ogen, inclusief tegenslagen en echtscheidingen.

    Met deze data kunnen wetenschappers algemene conclusies trekken over trekvogels.

     

    Voor ornithologisch onderzoek heb je nog steeds een verrekijker nodig, maar ICT is tegenwoordig ook onontbeerlijk.

    Het onderzoek wordt gefaciliteerd door het UvA-BiTS-systeem (Bird Tracking System) wanneer meer vogelsoorten worden gevolgd.

    Dank zij de gps-rugzakjes, ontwikkeld door de Universiteit van Amsterdam (UvA) zelf, kan men haast letterlijk over de schouder van de vogels meekijken tijdens hun dagelijkse activiteiten, gedurende hun trek in en van Afrika naar Nederland. Dat levert verrassende inzichten op.

     

     

    Vrouwtje 6 053

     

    De wespendief is een raadselachtig dier. Voor zijn dagelijkse kost haalt hij vooral grondnesten van hommels en wespen overhoop, op zoek naar de larven in de honingraten. Het zijn schuwe scharrelaars in de ondergroei. Zelfs SOVON, de koepel van vogelonderzoekers, is vanwege gebrek aan solide data vaag over de grootte en dynamiek van de Nederlandse populatie.

    De Belg Wouter Vansteelandt, die zich in de UvA met dit traceerproject bezighoudt, zoomt in op de Google-Earth-globe en een kaart van de Veluwe verschijnt, waarop vrouwtje 6 053 te zien is (productienummer van het zenderrugzakje).

     

     

    Op 15 juli komt vrouwtje 6 053 van haar nest bij Nunspeet en zet ze laagvliegend een onvaste koers westwaarts.

    Aangekomen in de Flevopolder, nabij het pretpark Walibi, cirkelt ze wat rond en strijkt ze neer onder wat struiken.

    Daar blijft ze een poos – er valt blijkbaar wat mee te graaien – waarna ze laagvliegend terugkeert naar het nest. De volgende dag is het mooi weer en het vrouwtje zweeft op hoge thermiekbellen linea recta af op de plaats waar blijkbaar nog resten van een wespennest liggen.

    Ook de terugweg verloopt alsof haar nest bij Nunspeet vanaf een paar honderd meter hoogte zichtbaar is, zo kaarsrecht vliegt ze er terug naartoe.

     

    Men wist niet dat wespendieven zo feilloos de terugweg weten te vinden. Het volgen van de individuele vogels kan dus iets over de hele soort zeggen.  Wespendieven moeten een fantastisch visueel geheugen hebben, waarmee ze ieder bosje, elke haag in hun geheugen weten te prenten.

    Dit soort inkijkjes in individueel gedrag – elke vogel heeft een eigen persoonlijkheid, een eigen karakter – genereren een hoop sympathie voor het onderzoeksthema.

    Een steppendiefvrouwtje dat werd opgevolgd, liep door een stofstorm een dikke week oponthoud op in Mauretanië.

    Het leverde de vogel een schuldloze scheiding op. Toen ze eindelijk op haar nest kwam, moest ze vaststellen dat haar partner, met wie ze jaar in jaar uit een nest had gedeeld, met een nieuwe aanbidder was gaan vliegen.

     

     

    Strakke timing

     

    Een echte soap dus, die individuele lotgevallen.

    Maar het gaat Vansteelandt en zijn collega’s om het grotere overzicht.

    De wespendieven moeten het hebben van een strakke timing.

    Ze moeten bv op tijd aan nest beginnen om te profiteren van de zomerse piek aan wespen. Daarom moeten ze ook steeds op tijd teug zijn vanuit hun overwinteringsgebieden in Afrika, waar Vansteelandt ze tot in Sierra Leone en Angola kan volgen. Het weer langs de trekroute kan lelijk roet in het eten gooien – denk aan de steppendief.

    Volgens de onderzoeker laten de met zender uitgeruste proefdieren ook toe te bepalen of de overwinteringsgebieden wel voldoende worden beschermd. Als men de invloed van het weer beter begrijpt, kan men ook beter inschatten wat de gevolgen van de klimaatverandering bij trekvogels zal teweegbrengen. De klimaatverandering zorgt er immers voor dat de windpatronen zich op een andere manier gedragen.

     

     

    Stoorzender

     

    Op de vraag of het gewicht van het rugzakje de heen- en weervlucht van en naar Afrika niet bemoeilijkt, antwoordt Vansteelandt dat het vanzelfsprekend is dat de zender nooit het natuurlijk gedrag mag beïnvloeden, want dan heeft dit onderzoek totaal geen zin.

    Tot op vandaag is nooit enig negatief effect vastgesteld. Eén van de onderzoekvogels heeft reeds 8 x met een zender de Sahara overgestoken, zonder dat wij ook maar één nadelig gevolg hebben geconstateerd, noch aan het gedrag, noch aan de veren of huid. Daarentegen was de zender wel ferm gehavend.

    Het uitrusten van vogels met zenders pakt ook wel eens verkeerd uit, vooral in het Midden-Oosten, waar menig conflict sluimert. Zo zijn de afgelopen jaren veel vogels ‘gearresteerd’ op verdenking van spionageactiviteiten voor de Israëlische geheime dienst, de Mossad.

     

    Vogelaars

     

    Binnenkort kan je ook zelf de van zenders voorziene vogels volgen.

    Een spin-off van UvA BiTS: ‘Vogel het uit’ werkt aan een applicatie die vogelliefhebbers een seintje stuurt als ze in de buurt komen van een gebied waar vogels met een rugzakje rondvliegen: wespendieven, zilvermeeuwen, lepelaars. Zo kan men de route van het dier via een speciale display opsporen.

    Leuk voor vogelliefhebbers, maar ook heel nuttig voor de onderzoekers, daar zij vanuit hun ‘hoofdkantoor’ via de app-gebruiker kunnen natrekken welk type slaapplek langs de trekroute populair is of hoe de akkers erbij liggen wanneer meeuwen of andere vogels zijn neergestreken. Om de vogels te beschermen tegen eierenroof of verstoring van broedende vrouwtjes blijven de nestlocaties wel geheim.

     

     

    1 miljoen roofvogels op doortocht

     

    De straat van Gibraltar en de Bosphorus mogen bekende trekroutes voor honderdduizenden roofvogels zijn, sinds enkele jaren mag zich een 3de flessenhals in snel groeiende bekendheid verheugen. Inderdaad in Batumi, langs de Zwarte Zeekust, staan sinds 2008 – nogal een bewogen jaar in Georgië vanwege het gewapende conflict met Rusland – Vlaamse en Nederlandse biologen gedurende een aantal weken structureel in voor de ‘Batumi Raptor Count’.

    Ze tellen er honderdduizenden wespendieven en steppebuizerds, maar ook roodpootvalken, steppearenden, kiekendieven, visarenden en zwarte wouwen. Af en toe komt er ook al eens een vale gier een kijkje nemen.

    In 2013 waren het er allemaal samen meer dan 1 miljoen en onze jongste huisfotograaf Pieter Cox was erbij!

    De Batumi Raptor Count gaat niet alleen om het nauwkeurig turven van de passerende roofvogels, maar ook om de opleiding van ‘ambassadeurs’ in de regio, bv om hun de noodzaak van goede bescherming duidelijk te maken.

    28-12-2013 om 16:04 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    25-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedrag is individueel, persoonlijk

    Geraadpleegde Bron: EOS – maandblad voor wetenschappen

     

    Intuïtief weet men al heel lang dat dieren een ‘persoonlijkheid’ hebben. Katten zijn minder aanhankelijk dan trouwe honden. In de manege is er eens een paard dat iedereen in de arm bijt als het de kans krijgt. En hoewel je tuin vol vogels zit, is het altijd diezelfde lefgozer die brutaal op de vensterbank landt als daar een handvol kruimels te grabbel liggen.

    Ook biologen erkennen langzaam maar zeker dat het ene dier het andere niet is. Vaststellingen die voor wetenschappers heel gewoon zijn, zijn voor buitenstaanders vaak hoogst opmerkelijk. 

     

    Biologen hebben dergelijke individuele variatie echter lang genegeerd. Gedrag was in hun ogen zowat onbeperkt flexibel en de verschillen tussen individuen waren toevallige afwijkingen die ze zoveel mogelijk wegwerkten.

    Sterker nog: als dieren niet voldeden aan het optimale gedrag dat ecologen aan de hand van hun theoretische modellen voorspelden, dan lag dat aan de beperkingen van het dier, niet aan die van de bedenker. Misschien kwam het beest wat energie tekort of had het even niet goed opgelet.

     

    De Groningse  gedragsfysioloog, Jaap Koolhaas, was één van de eerste die het sociaal gedag bestudeerde tussen muizen en ratten en merkte dat tussen individuen grote verschillen waren. Sommige dieren gedroegen zich steevast agressiever, nieuwsgieriger en moediger dan hun soortgenoten. 

     

     

    Dreigt er gevaar, dan ga je in de aanval of je scheert je weg. Wie de guldenweg kiest, is er geweest.

     

    De vraag was waarom dieren een bepaalde omgangsstijl behouden al kan deze ook nadelig uitvallen. Een waaghals zal flink wat gevaar lopen, als een kat op de loer ligt en de behoedzame vogel, die wacht tot de kust veilig is, zal minder voedsel vinden.

    Om dat uit te zoeken nam Koolhaas een drastische beslissing: alle labomuizen en –ratten dienden vervangen door wilde exemplaren. Immers na al die generaties in het labo, wist men nauwelijks nog of het gedrag van de proefdieren nog leek op dat van hun wilde soortgenoten.

    Er zat niets anders op dan opnieuw te beginnen.

     

    Koolhaas onderwierp zijn nieuwe proefdieren aan een hele reeks stresstests en observeerde hoe hun hersenen daarop reageren. Onder meer de signaalstof serotonine blijkt een belangrijke rol te spelen. Die maakt dieren gevoeliger voor wat er zich in de omgeving afspeelt, onder meer door angstreacties te stimuleren en impulsief gedrag af te remmen. Dieren die veel serotonine aanmaken, verstijven letterlijk van de schrik.

    Soortgenoten met minder serotonine in hun voorste hersenkwab laten zich veel minder van hun stuk brengen, als ze het gevaar al niet gewoon te lijf gaan. Wie wil begrijpen waarom verschillende karaktertrekken steevast samen komen, moet die onderliggende mechanismen doorgronden.

    Ze liggen namelijk aan de basis van twee belangrijke aspecten van wat men destijds als omgangsstijlen bestempelde.

    Ten eerste dat individuen doorheen de tijd voorspelbaar van elkaar verschillen.

    Ten tweede dat verschillende aspecten van het gedrag, zoals impulsiviteit en agressie samen variëren.

     

     

    Collega Ton Groothuis, voorzitter van de afdeling gedragsbiologie van de universiteit van Groningen, vindt dat kennis van de hormonale en hersenactiviteit die gedrag aanstuurt niet volstaat om het te verklaren.

    De neiging bestaat om onbegrepen diergedrag te wijten aan beperkingen van dat dier. Maar misschien zijn wij niet slim genoeg om te begrijpen wat de evolutionaire voordelen zijn van dergelijke consistente verschillen in gedrag.

    Ook Groothuis  is wat dat betreft een onverdachte bron, want hij heeft zich zijn hele leven verdiept in de impact van hormonen op de ontwikkeling van vogels en de individuele verschillen die daar het gevolg van zijn.

    Vogels zijn handig voor dat onderzoek omdat ze eieren leggen en het embryo zich dus buiten het moederlichaam ontwikkelt. Daardoor kan men de blootstelling aan hormonen makkelijker meten of manipuleren. Bovendien zijn vogels veel makkelijker te observeren in het wild dan pakweg ratten en muizen en brengen ze hun jongen onder in nestkastjes in plaats van onder de grond.

    Daarom besloten Groothuis en Koolhaas zich eind jaren negentig te verdiepen in het gedrag van koolmezen.  Men kon vaststellen dat hormonen zowel in het ei als nadien, speelden duidelijk een organiserende rol. Toch waren de geobserveerde verbanden niet onlosmakelijk, want als de diertjes te weinig voedsel kregen, werden ze weliswaar moediger bij het verkennen van nieuwe omgevingen, maar daarom nog niet agressiever. De koppeling tussen bepaalde karaktertrekken ontstaat in samenspel met de omgeving.

     

     

    Snelle verkenners

     

    In het labo meten onderzoekers het exploratiegedrag van koolmezen. Sommige van de vogeltjes blijken de onbekend ruimte snel maar oppervlakkig te verkennen (fast explorers) andere doen dat juist langzaam maar nauwkeurig (slow explorers). Dat verschil stellen de onderzoekers vast bij alle mezenpopulaties in West-Europa. Het blijkt overigens voor een groot deel genetisch bepaald te zijn: het exploratiegedrag van de ouders voorspelt het verkenningsgedrag van hun nakomelingen. De test duurt amper 2 min maar dat volstaat om te voorspellen welke strategieën de vogel in het wild zal gebruiken bij de reproductie en wat zijn overlevingskansen zijn.

     

    Het labo is echter niet de ideale plek om dat te onderzoeken. Vaak worden dieren daar blootgesteld aan erg onnatuurlijke omstandigheden, waardoor ze gedrag vertonen dat in het wild niet voorkomt en waarop dus ook nooit natuurlijke selectie heeft ingewerkt.

    Inmiddels bestaat het onderzoeksteam uit een 15-tal wetenschappers (Max Planck-instituut voor Ornithologie, nabij München) die soms wel 100 gedragstests per dag uitvoeren om de individuele variatie in de koolmezenpopulatie beter te begrijpen.

    Sommige dieren waren helemaal niet bang om hun nieuwe omgeving te verkennen. Diezelfde vogels bleken in het wild ook meer geneigd om hun geboorteplek te verlaten om elders te gaan broeden. Bovendien bleken ze veel effectiever in het verjagen van soortgenoten van de voederbronnen. Men kon zelfs aantonen dat de vastgestelde verschillen ook gevolgen hadden voor de overleving en de voortplanting van de vogels.

     

     

    In winters met voldoende voedselaanbod bleven er meer mezen in leven en was er dus meer competentie voor voedsel. Men stelde ook vast dat agressieve mannetjes vaker overleefden en dus meer jongen konden groot brengen. Individuele verschillen bleken dus van levensbelang.

     

    Franjo Weissing, hoogleraar theoretisch biologie, goot enkele van zijn meest belovende ideeën in computermodellen, waardoor hij kon testen of ze in principe in staat waren om individuele variatie te vatten. Immers, de evolutie heeft ons uitgerust met erg wendbare mechanismen voor het aansturen van gedrag. Daarnaast geldt voor moeders, die vermoedelijk een impact hebben op de persoonlijkheid van hun nakomelingen door de hoeveelheid hormonen die ze in hun eieren stoppen.

    Een divers nageslacht is de beste garantie dat er toch minstens enkelen zullen overleven.

    Dat geldt overigens niet alleen voor gezinnen, maar ook voor de hele groep.

    Gevarieerde groepen doen het vaak beter en sommige persoonlijkheden zijn alleen bruikbaar als ze zeldzaam zijn – enkele dieren die zelf niet naar voedsel zoeken, maar het van soortgenoten afhandig maken, zullen mogelijk erg succesvol zijn. Maar wordt die strategie te algemeen, dan gaat die populatie ten onder.

    In een studie beschrijven onderzoekers de resultaten van een experiment waarvoor ze jonge mezen van nest wisselden en zo niet alleen controle hadden over het aantal jongen dat koppeltjes moesten grootbrengen, maar ook over de verhouding tussen mannetjes en vrouwtjes. Uit eerder onderzoek weet men dat mannetjes met veel jongen en veel mannelijke concurrenten minder lang leven.  Dat heeft een invloed op hun gedrag: de drukbezette mannetjes bleken moediger bij het verkennen van een nieuwe omgeving. Men onderzoekt nu of koolmezen ook in het algemeen meer risico’s nemen. Wordt ongetwijfeld opgevolgd!

     

    25-12-2013 om 21:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    21-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het fazantwijfje

    De gewone fazant, die dus al meer dan 2 000 jaar in Europa rondwandelt en ook wel, maar minder enthousiast rondvliegt, draagt de officiële soortnaam Phasianus Colchicus – een duidelijke verwijzing naar zijn gebied van herkomst.

    De soort omvat enige 10-tallen ondersoorten, die onderling gemakkelijk te kruisen zijn.

    Zo is de bekende witte ring rond de hals van de fazant pas in de 19de E hier geïntroduceerd, door kruising met een uit China afkomstige ondersoort.

     

    De fazant voelt zich in de Nederlandse bossen en duinen thuis en is er verre van zeldzaam. Toch blijft hij in de ogen van sommige vogelkenners een uitheemse parvenu.

     

    Fazanten werden vroeger veelvuldig gefokt in zogenaamde fazan(t)erieën en vervolgens vrijgelaten ten behoeve van de jacht. In het wild werden ze bijgevoerd om de stand op peil te houden.

    Een geschoten fazant gaat in de pot, want hij smaakt uitstekend.

    De culinaire gewoonte om wild adellijk te laten worden, dat wil zeggen het te laten liggen tot het bijna begint te rotten, wordt van oudsher op fazantenvlees toegepast.

    In het Frans noemt men zelfs het adellijk laten worden van àlle wildsoorten ‘faisander’.

    Al zijn fazanten een gegeerde jachtbuit, toch vallen er regels te respecteren.

     

    Volgende jachtmethoden en -middelen zijn verboden; het gebruik van:

    ·        levende lokvogels

    ·        duivencarrousels

    ·        honden met het oog op vossenjacht binnen een straal van 50 m rond een vossen- of dassenburcht

    ·        hazewindhonden

    ·        meute en paarden

    ·        veerklemmen; ook het bezit en de verhandeling van veerklemmen is verboden

     

    Jacht op zondag

     

    De jachtrechthouder dient bijzondere aandacht te besteden aan de veiligheid en de verenigbaarheid van afzonderlijke jachtactiviteiten met andere recreatieve activiteiten in het buitengebied. De gewone jacht met een vuurwapen, die plaatsgrijpt op zondag dient ten laatste 24 u op voorhand te worden gemeld via een elektronisch meldpunt, daartoe opgezet door het Agentschap voor Natuur en Bos.

     

    Bij het hanteren van vuurwapens en munitie is het gebruik van lood- en zinkhagel sedert 01/07/2008 te allen tijde en overal verboden.

     

    Bij gebruik van jachtkansels (ieder platform of gelijk welke verheven zitplaats, die het mogelijk maakt het wild te schieten vanaf een punt gelegen boven het normaal niveau van de grond) is het bij de uitoefening van de jacht verboden zich met een jachtwapen te bevinden op of gebruik te maken van jachtkansels, gelegen op minder dan 200 m van:

     

    ·        elk terrein waarvan het jachtrecht aan een ander toebehoort, met uitzondering van terreinen die gelegen zijn binnen of grenzen aan een erkende wildbeheereenheid, na onderling schriftelijk akkoord van de betrokken jachtrechthouders indien het jachtrecht wordt uitgeoefend of van de betrokken terreinbeheerders indien het jachtrecht niet wordt uitgeoefend en van de eigenaar van dit terrein;

    ·        een kunstmatige voederplaats voor het wild;

    ·        een teelt, bestemd als voeder voor wild, met uitzondering van al dan niet verbeterd natuurlijk grasland.

     

    Wanneer het sneeuwt op de locatie war wordt gejaagd en de sneeuwlaag een dikte van 5 cm heeft bereikt, wordt de jacht opgeschort. De opschorting duurt tot 24 u na het vallen van de laatste sneeuw. De opschorting geldt niet in de volgende gevallen:

     

    ·        voor de jacht in de bossen en op het wild dat uit deze bossen wordt opgestoten en gestrekt in het open veld, binnen de 50 m van de vernoemde bossen;

    ·        voor de jacht op de houtduif, de Canadese gans en het konijn;

    ·        voor de jacht op waterwild op of onmiddellijk langsheen moerassen, waterplassen en waterlopen;

    ·        voor de jacht op grof wild.

     

    In het geval van zeer harde en langdurige vorst kan de jacht tijdelijk worden opgeschort door het hoofd van het agentschap. De opschorting van de jacht kan per provincie worden ingesteld. Het hoofd van het agentschap neemt de beslissing tot opschorting van de jacht op advies van de betrokken provinciaal directeur van het agentschap.

     

    Het fazantwijfje heeft langere poten, een langere staart en een driehoekvormig lichaam; ze vertonen meer gelijkenis met kippen dan met patrijzen en ruigpoothoenders.  











    21-12-2013 om 11:11 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    14-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De fazanthaan

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen / Birdphoto

     

    De fazant brengt een metaalachtige serie rauwe kreten uit. Het geluid van de fazanthaan is vooral in de maanden april en mei te horen.

    In de maanden daarna wordt het stil. In die tijd verzorgen de wijfjes hun jongen en zij leven dan erg verborgen, zodat het haast lijkt of er dan nauwelijks fazanten voorkomen.

    In de broedtijd verblijven ze in hun territoriumgebied, dat door de haan met de bekende luide zang wordt verdedigd.

    Fazanten zijn standvogels die zich goed thuis voelen in open, soms vochtige landschappen, maar er dient wel voldoende schuilgelegenheid te zijn. Buiten het broedseizoen leven fazanten over het algemeen sociaal. Er kunnen dan kleine rondzwervende groepjes worden waargenomen.

     

    Hoewel de fraaie verschijning van fazanten haast niet meer is weg te denken uit onze natuurgebieden, is de soort eigenlijk uitheems. Fazanten werden in de middeleeuwen geïntroduceerd als siervogel, maar werden later voornamelijk als jachtbuit beschouwd.

    De stand is dan ook jarenlang kunstmatig in stand gehouden door stelselmatig uitzetten ten behoeve van jagers. De soort komt tegenwoordig in vrijwel alle delen van Europa voor.

    Sinds de jaren ’70 zijn de  aantallen broedparen met meer dan 75% teruggelopen.

     

    Voor de jacht op fazanten zijn een wildrapport (jaarlijkse lijst van de op basis van tellingen geschatte voorjaarsstand en van de absolute afschotcijfers van patrijs, haas en fazant) en een beheerplan klein wild (1. Een lijst van de jachtrechthouders en de oppervlakte van het/de jachtterrein(en) – 2. Een situatieplan van het/de jachtterrein(en) op schaal 1/10 000 of 1/25 000 – 3. Biotoopbeschrijving – grondgebruik – 4. Wildstand – 5. Omschrijving van de beheerdoelstellingen – 6. Omschrijving van de beheersmaatregelen) verplicht.

     

    Het beheerplan klein wild wordt ingediend bij het Agentschap voor Natuur en Bos uiterlijk 3 maanden voor de opening van de jacht op de fazant.

     

    Als het wildbeheerplan niet tijdig is ingediend, wordt de jacht voor de fazant en de jachtterreinen in kwestie op zijn vroegst geopend 3 maanden na de indiening van het wildbeheerplan. Het beheerplan klein wild is geldig gedurende een periode van max 4 jaar en vervalt wanneer de jachtrechthouder niet langer over het jachtrecht beschikt.

     

    De jachtrechthouder dient het wildrapport jaarlijks tegen 1 april in bij het Agentschap voor Natuur en Bos per aangetekende brief. Hij maakt daarvoor gebruik van het modelformulier, vastgesteld door het hoofd van het Agentschap voor Natuur en Bos

     

    Als het wildrapport niet tijdig is gediend door de jachtrechthouder, wordt de jacht op de fazant niet geopend in het daaropvolgend jachtseizoen voor de gronden waarop  hij het jachtrecht heeft.

     

    Het is verboden te jagen in velden waarop zich graangewassen of andere korrel- of zaaddragende planten bevinden, rijp of rijpend te velde of gemaaid, die op de grond liggen, tenzij het gaat om velden met maïs, met gras of voeder van alle aard, met bieten, aardappelen, rapen of andere planten die niet worden geteeld met het oog op graan- of zaadopbrengsten, of om velden met gebonden, rechtgezette of opgehoopte graan- en zaadgewassen of met herfstbezaaiingen. Het is verboden om te jagen bij sneeuwval, welke ook de hoeveelheid sneeuw is die de grond bedekt op de locatie waar er wordt gejaagd.

     

    Wie een eerder verschenen artikel over de fazant (identiteitskaart) op dit blog wenst te raadplegen, kan op zoek in het archief naar de verschijningsdatum: 04/12/11

     

    In Schotland houdt men in jachtmiddens er een heel andere mentaliteit op na:

    http://www.jachttv.com/video/fazanten-jagen-schotland

     











    14-12-2013 om 19:03 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    06-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sport of dierenmishandeling?

     

    Geraadpleegde bron: EOS Magazine

     

    Het gebruik van dieren bij sport en spel – die doorgaans iets minder genietbaar zijn voor het dier in kwestie – kan op een lange geschiedenis bogen.

    Maar de tijden veranderen.

    Kleiduifschieten begon ooit als ‘duifschieten’.

    Hanengevechten zijn inmiddels verboden.

    Ganzenrijders proberen nu een vooraf gedode gans te onthoofden en in de buurt van Wervik worden al geruime tijd geen levende, maar pluche katten met knuppels bekogeld.

     

    Toen Vlaams minister Joke Schauvliege vinkenzetten en de paardenwedrennen van de Waregemse Koerse eerder dit jaar erkende als immateriaal cultureel erfgoed, waren Vogelbescherming Vlaanderen en dierenrechtenorganisatie Gaia daar absoluut niet gelukkig mee.

    De minister slaat wel vaker de bal mis en erg pijnlijk was de kritiek van KUL-prof, Bart Muys over de fabuleuze ‘Boswijzer’, die eensklaps Vlaanderen met 8 200 ha bos groener had gemaakt.

     

    Denkers over dieren

     

    De dieren zijn er voor de mens. Dat is de essentie van het denken over dieren bij de Grieken en in het christendom. Alleen mensen hebben een ziel. Dieren niet en bijgevolg zijn ze in moreel opzicht van geen tel. Dierenmishandeling wordt enkel afgekeurd als het dier in kwestie iemands eigendom is.

    Volgens de middeleeuwse filosoof Thomas van Aquino moeten we dieren goed behandelen, niet omdat het verkeerd is om ze te mishandelen, maar omdat het tot wreedheid tegenover mensen kan leiden.

    Volgens René Descartes zijn dieren machines; ze hebben geen bewustzijn, kunnen niet communiceren en zijn niet in staat pijn en genot te ervaren.

    Andere denkers in de renaissance onder wie Michel de Montaigne stellen dat dieren wel moreel relevant zijn en dat we ze goed moeten behandelen, echter zonder al te veel succes. Onder meer onder invloed van dierproeven – waaruit blijkt dat de lichaamsbouw van dieren toch wel erg op die van mensen lijkt – groeit in de 18de E het besef dat dieren wel degelijk tot lijden en genot in staat zijn.

    Onder meer Voltaire neemt Descartes’ ideeën op de korrel.

    De Britse filosoof Jeremy Bentham pleit in 1780 voor het toekennen van morele waarde aan dieren: de vraag is niet of ze kunnen communiceren of redeneren, maar of ze kunnen lijden? Dieren kunnen dat en dus moeten we volgens Bentham voortaan rekening houden met hun welzijn.

    In 1824 wordt in het Verenigd Koninkrijk de Society of the Prevention of Cruelty to Animals opgericht, de eerste beschermingsorganisatie ter wereld.

    In de 19de E ondersteunt Darwins evolutietheorie de idee dat er geen fundamentele – maar wel graduele – verschillen tussen mens en dier zijn.

    De Britse filosoof, Henry Salt heeft het op het einde van de 19de E voor het eerst over dierenrechten.

     

    Vinken zetten

     

    De typische Vlaamse traditie van het vinkenzetten is eeuwenoud en vandaag vooral in Oost- en West-Vlaanderen nog populair.

    Kooitjes met vinken worden op 2.4 m van elkaar op een rij gezet.

    De vogels moeten binnen het uur zoveel mogelijk geldige deuntjes ten gehore brengen – een geldig liedje eindigt steevast op’suskewiet’.

    De vinkensport heeft al een evolutie achter de rug. Vroeger werden de vogels blind gemaakt door hun oogleden dicht te schroeien, in de – onterechte – overtuiging dat een blinde vink beter zingt. Die praktijk werd al in 1929 verboden.

    Sinds 2003 mogen ook geen vinken meer in het wild worden gevangen en zijn de vinkeniers aangewezen op vogels die in gevangenschap zijn gekweekt. 

    Toch blijft Vogelbescherming Vlaanderen gekant tegen het vinkenzetten.

    Immers, volgens directeur Jan Rodts, houdt het vinkenzetten de illegale vinkenvangst in stand. In 2011 werden in Vlaamse vogelopvangcentra 1 344 in beslag genomen vinken binnengebracht. Die vertegenwoordigen slechts een fractie van de totale vangst.

    Dat er in 2012 slechts 493 in beslag genomen vogels werden afgeleverd, is volgens Jan Rodts eerder te wijten aan minder controle dan aan een mindere vangst.

    De vinken zitten tijdens de wedstrijden in kooitjes met melkglas, om de ochtendschemering na te bootsen, het moment waarop ze in de natuur het meest zingen.

    Ze verdedigen hun territorium tegen hun buren.

    Voor Jan Rodts is dit duidelijk een vorm van dierenkwelling, daar de vogels het hele wedstrijdseizoen (4 à 5 maanden) in de kooitjes doorbrengen, waarin ze maar weinig bewegingsruimte hebben.

    Volgens Filip Santens, woordvoerder van de Algemene Vinkeniersbond AViBo, klopt dat slechts gedeeltelijk. Sommige vogels brengen ook tijdens het wedstrijdseizoen een deel van hun tijd in een volière door.

    De rest van het jaar zitten de vinken sowieso in volières of groter kooien. De afmetingen van de wedstrijdkooien zijn wettelijk bepaald: 20 x 20 x 20 cm of 8 dm³ 

     

    Wie eerder verschenen artikels in het archief wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot op dit blog terecht bij volgende bijdragen:

     

    ·        17/11/07: Galapagosvinken

    ·        16/11/08: De vink ‘Suskewiet’

    ·        08/01/11: De vink











    06-12-2013 om 19:54 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    24-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wilde zwaan,”le cygne chanteur”

     

    Vergeleken met knobbelzwanen zijn wilde zwanen echt veel wilder, veel minder goed te benaderen en bij de meeste vogelliefhebbers ook niet zo bekend.

    Zij zijn in onze streken een schaarse wintergast, die nog het talrijkst voorkomt wanneer het land door strenge winters wordt geteisterd.

    Hun verspreidingsgebied is veel beperkter, maar in veel overwinteringsgebieden mengen ze zich vaak met knobbel- en kleine zwanen.

     

    De wilde zwaan is een zeer grote zwaan met een lange, wigvormige kop en een snavel met veel geel. De zwaan heeft een tamelijk rechte, slanke nek en een korte, rechte staart.

     

    Wilde zwanen foerageren net als knobbelzwanen in het water, maar ze brengen meer tijd grazend op het land door en ze eten ook wortels, aardappelen en graan.

    Ze blijven de gehele winter in familiegroepen bijeen en grazen dan op weilanden.

    Kop en hals worden soms bruinachtig van het ijzersterke water.

     

    De wilde zwaan broedt op IJsland en in N & O-Scandinavië, vaak overwinterend rond de Oost- en de Noordzee.

    Wilde zwanen brengen vaak trompetterende en jodelende nasale drietonen voor.

    Ook tijdens de balts kennen ze rumoerige begroetings- en dominantierituelen met halfgeopende vleugels en met naar voren bewegende kop en nek.

     

    Ze nestelen langs noordelijke meren en in afgelegen moerassen; ze leggen 3 – 5 eieren in een heuvel van plantaardig materiaal. Het nest, dat bestaat uit een hoop van riet en zeggen met een kuil erin, ligt meestal op een eilandje.

    ’s Zomers vindt de wilde zwaan voldoende waterplanten, mollusken en insecten om zich mee te voeden, terwijl hij ’s winters, anders dan de kieskeuriger kleine zwaan, zijn voedsel op stoppelvelden zoekt.

     

    Een vorige bijdrage over de wilde zwaan kan je in het archief terugvinden op 31/01/2011

     











    24-11-2013 om 12:42 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    17-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Project huismussennestkasten Groot-Zaventem

    Onze lokale huismussenwerkgroep ‘Kille Meutel Zaventem’ is een enthousiast vrijwilligersgroepje, dat gezellige ontmoetingen organiseert met een open en vrij karakter en graag deelneemt aan bijeenkomsten, die door natuurverenigingen – ook deze van Natuurpunt bv. – worden ingericht.

    Iedereen, die vogels en de natuur een warm hart toedraagt, is welkom en ook vandaag weer mochten we opnieuw een enthousiast lid verwelkomen.

     

    Sedert enkele jaren werken we van ver of van dichtbij samen of voeren we – weliswaar kleinschalig – promotie voor Vogelbescherming Vlaanderen en dit via verschillende acties.

     

    Na een eerste infosessie op 10 maart 2013 waarbij nieuwe leden werden aangespoord om onze rangen te vervoegen, volgden nog diverse bijeenkomsten en frequente contacten met de educatieve staf- & projectmedewerker, Inge Buntinx van Vogelbescherming Vlaanderen over het ‘Proefproject Huismussennestkast’.

     

    Immers in nauwe samenwerking met Vivara Natuurbeschermingsproducten werd door Vogelbescherming Vlaanderen een set van 3 nestkastprototypes ontworpen, waarvan 2 met een kleurmerk werden gemarkeerd:

     

    • Type 1: half ovalen opening in het tussenschot, met een groene streep gemarkeerd;
    • Type 2: geen tussenstuk, geen markering;
    • Type 3: grote horizontale rechthoek met afgeronde hoeken, centraal in het tussenschot, met een gele stip gemarkeerd.

     

    Inmiddels vonden de Kille Meutel-Vogelvrienden in Groot-Zaventem 15 personen bereid de 3 nieuwe nestkastprototypes uit te testen. Ook in Gent en Leuven lopen parallelle acties, waardoor deze regio’s eind november / begin december in het totaal 180 nestkasten zullen tellen. Met deze actie beoogt men de huismussen een veilig onderkomen te bieden dat voldoet aan de eisen die ze stellen aan hun nestlocatie.

    Via dit proefproject met een nieuw nestconcept hoopt men ‘de straatket’ beter te kunnen bekoren dan met de nesttypes (vogelvide, mussenappartement, broedpotten en – pannen, …) die momenteel in de handel verkrijgbaar zijn.



     

    Bij voorkeur wordt de set nestkasten vlak bij elkaar en telkens in een willekeurige volgorde onder een dakgoot of in de nabijheid van een regenpijp of op een plek waar nu óf ooit mussen al nestel(d)en.

    Om waterinslag te voorkomen, is het stellig afgeraden de vliegopeningen te richten naar de westelijke windsector;  ideaal is de vlieggaten te richten naar de windsector, afgebakend door het N-O / O / Z-O.

     

    Alle leden van de Zaventemse huismussenwerkgroep, die vrijwillig hun medewerking verlenen aan dit project, verbinden zich ertoe gedurende 3 jaar geregeld te observeren en te registreren of de mussen (of andere vogels) al dan niet gebruik maken van deze nestkasten, alsook te achterhalen welk nestkastprototype (mogelijk) hun voorkeur geniet.

    De populairste nestkast zal in de finale versie worden gebruikt als inbouwsteen.

    Op die manier lijkt het voor de huismussen alsof ze opnieuw ‘tussen de muren’ van onze woningen kunnen broeden.

     

    Een aantal keer per jaar (tijdens de winter, net voor het broedseizoen en na het broedseizoen) zal worden gepolst naar de activiteiten van de huismussen.

     

    Om elkaar te (blijven) stimuleren de opvolging in goede banen te leiden, zullen jaarlijks enkele reünies  (4-tal samenkomsten) – op vooraf overeengekomen momenten – plaatsvinden zodat informatie kan worden doorgegeven en ervaringen kunnen worden uitgewisseld.



     

    Tijdens deze bijeenkomsten zullen we blijven ijveren voor onze ambitie de huismussenpopulaties in Groot-Zaventem in kaart te brengen.

    Daarom blijven we actief inzetten op:

     

    • het determineren van neerstrijkende tuinvogels in onze groene domeintjes (in de stijl van ‘Vogels voeren en beloeren’ – actie Natuurpunt in februari);
    • het jaarlijks (huis)mussentelweekend (april);
    • ons eigen uitgestippeld mussenteltraject dat twee 8-punttelroutes omvat en evenveel observatiezones binnen de 4 deelgemeenten van de luchthavengemeente;
    • het plan om de biotoop (leefmilieu) van waargenomen of opgemerkte (getjilp) mannetjesmussen in kaart en beeld te brengen; hiervoor maken wij gebruik van ‘Google Streetview’ (woonomgeving) en van stafkaarten / Google Maps (verspreiding van geregistreerde mussenpopulaties) om onze waarnemingen samen met fotomateriaal te veraanschouwelijken;
    • natuurgebonden uitstapjes of bezoeken, quizspelletjes, bijwonen van filmvoorstellingen, deelname aan natuurcongressen, …

    17-11-2013 om 17:25 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    27-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Proefproject: Huismussennestkast

    Er werd al vaker gesignaleerd dat tussen 1970 en 2000 de huismussenpopulatie met 30% achteruit ging.

    Vogelbescherming Vlaanderen, de Universiteit Gent en ABBLO vzw (Samen in actie voor een beter milieu in het Waasland) startten in 2002 hieraan een lange termijnonderzoek en daaraan gekoppeld een jaarlijkse Mussentelweekend!

     

    Uit de resultaten van deze jaarlijkse mussentelling blijkt dat deze achteruitgang zich de laatste 10 jaar gewoon blijft verderzetten.

    Het aantal huismussenkolonies en de grootte van deze kolonies blijft jaarlijks gestaag dalen. Eén van de verscheidenen oorzaken van deze achteruitgang is waarschijnlijk het verlies van broedplaatsen.

    Vogelbescherming Vlaanderen wil hiervoor een constructieve oplossing bieden. Huismussen broeden het liefst onder de dakgoot, onder dakpannen of in spouwen. Onze huidige bouwstijl laat dit niet meer toe. Het eerder gelanceerd mussenappartement-concept viel niet bepaald in de smaak van de huismus.

     

    De nieuwe nestkast werd door Vogelbescherming Vlaanderen ontwikkeld in samenwerking met Vivara natuurbeschermingsproducten.

    De nestkast zal in de finale versie worden gebruikt als inbouwsteen. Op deze manier lijkt het voor de huismussen alsof ze opnieuw ‘tussen de muren’ van onze woningen kunnen broeden. Voor de bewoners biedt deze nestkast het voordeel dat de huismussen op een door hun gekozen locatie kunnen broeden. De huismussen kunnen de isolatie niet beschadigen of brengen geen nestmateriaal in de spouw.

    Personen die om esthetische redenen niet graag een nestkast tegen de buitenzijde van de muur hangen, zijn hierbij ook geholpen. In de testfase worden de 3 prototypes van dit nieuw nestkastontwerp wegens praktische redenen wel tegen de buitenzijde van woningen gehangen. Als blijkt dat de huismussen deze nestkast als een onderkomen vlot aanvaarden, omdat die wel voldoet aan de eisen die ze stellen aan hun nestlocatie, wordt dit model als inbouwsteen op de markt gebracht.

     

    De Kille Meutel-Vogelvrienden werken al geruime tijd mee aan het bovenvermeld inventariseringswerk en tellingen van huismussenpopulaties. Ook nu engageert deze open vereniging zich opnieuw om ook aan dit huismussennestkastenproject actief deel te nemen.

    Op 15 locaties in Groot-Zaventem zullen huismussenspotters, die inmiddels deel uitmaken van de Kille Meutel-Vogelvrienden, gedurende 3 jaar het al dan niet benutten van de uitnodigende nestkastlocaties opvolgen.

     

    Om als een volwaardige testlocatie in aanmerking te komen, werd met een aantal karakteristieken rekening gehouden:

     

    ·        er moet al een mussenkolonie aanwezig zijn;

    ·        bij voorkeur zijn er huismussen, die al in een nestkast broeden of in/tegen een huis;

    ·        huismussen, die nestelen in een klimop is een 2de keuze;

    ·        de nestkasten moeten ‘in’ de kolonie kunnen worden gehangen;

    ·        de voorkeur voor een nestgelegenheid onder de dakrand, zo goed mogelijk laten ‘opgaan’ in het gebouw;

    ·        er worden minstens 2 (liefst 3) prototypes met verschillende invliegopeningen van het nestkastje per locatie opgehangen.

     

    Opvolging van de locatie

     

    ·        een aantal keren per jaar (tijdens de winter, net vóór het broedseizoen, ná het broedseizoen) wordt gepolst naar de activiteiten van de huismus:

     

    o   wordt er aantoonbaar nestverkenningsgedrag waargenomen [een mannetje zit volop te zingen aan het nest, een huismussen(koppel) brengt nestmateriaal of voedsel naar het nest;

    o   benaderen huismussen het invliegplatform;

    o   worden er broedende huismussen waargenomen?

     

    ·        na het plaatsen van de 3 nestkastprototypes is het aanbevolen op zijn minst gedurende de hele winterperiode zadenmengelingen te strooien

     

    Omtrent deze actie zullen nog meer artikels volgen, eens de campagne, opgezet door Vogelbescherming Vlaanderen in samenwerking met Vivara, op volle toeren zal draaien.











    27-10-2013 om 16:11 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    22-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nestgelegenheid

    Geraadpleegde bron: Gezinsleven in het dierenrijk – Desmond Morris

     

    De mens behoort ongetwijfeld tot de beste nestbouwers. Zijn huizen, tenten en hutten bieden goede beschutting tegen de barre buitenwereld. De moderne mens is trouwens verder gegaan. Van een schuilplaats is het moderne huis uitgegroeid tot een middel om het leefmilieu onder controle te krijgen.

    Primitieve volkeren die als jager-verzamelaar rondtrekken, bouwen slechts een eenvoudig tijdelijk slaap- en schuilgelegenheid.

    Minder zwerflustige jagers of boeren bouwen semipermanente huizen van materialen die in de natuur voorhanden zijn: planten, modder of zelfs sneeuw.

    Hoewel veel dieren zich kennelijk ook zonder huis best goed voelen, telt het dierenrijk zeer bedreven bouwers en proberen sommige soorten met hun verfijnde bouwsels zelfs hun milieu te reguleren.

     

    Voor een goed begrip van de woningbouw in het dierenrijk is het nodig het onderscheid tussen nest- of woongebied en territorium te maken.

    Een territorium is een deel van het milieu dat door een dier tegen soortgenoten wordt verdedigd en in allerlei levensbehoeften voorziet.

    Het nest- of woongebied is de plek binnen dat territorium die voor rust en bescherming en eventueel nog voor het broeden en grootbrengen van de jongen is gereserveerd.

    Een nest kan hiertoe speciaal zijn gebouwd, zoals bij vogels, maar kan ook uit een natuurlijk hol of een goed beschut plekje bestaan.

    Veel ongewervelde dieren hebben helemaal geen vaste woon- of verblijfplaats. Zij leven permanent als nomaden en zwerven maar wat door hun leefomgeving.

    Zodra een dier een vaste verblijfplaats bezit, heeft het de neiging zijn jongen daar groot te brengen. Vaak wordt zo’n plaats zelfs op grond van de behoeften van de jongen uitgekozen.

     

    Variatie in het nestbouwen

     

    Van alle dieren, die nesten bouwen, strijken de vogels met de eer voor verfijning.

    Vogels gebruiken alle mogelijke bouwmaterialen en weten allerlei plekken uit te buiten om hun veiligheid te verzekeren.

    Veel zeevogels vinden een steile klif of een grot het veiligst. Andere soorten geven de voorkeur aan een eilandje of bouwen hun nest boven het water tussen moerasplanten.

    Ook natuurlijke of gegraven holen kunnen uitstekend bescherming bieden. De meeste vogels verbergen hun nest ergens tussen de plantengroei.

    De meest exotische bouwsels zijn zonder twijfel de hangnesten van de wevervogels; de meest bewonderenswaardige architecten zijn ongetwijfeld de prieelvogelmannetjes die alle aandacht aan hun nest besteden.

    Prieelvogels maken een echt huisje met een siertuin. Alleen het doel is anders dan dat van de meeste huizen: het dient om een wijfje aan te lokken.

    Terwijl veel nesten de eieren als vanzelf goed warm houden, regelt de thermometervogel de temperatuur liever zelf. Hij begraaft zijn eieren in een hoop aarde en rottend blad en varieert de diepte waarop ze liggen voortdurend om te zorgen dat ze tot aan het uitkomen toe voortdurend dezelfde temperatuur hebben.

    De vogels hebben de bescherming van hun eieren en jongen tegen roofvijanden op uiteenlopende manieren aangepakt.

    Slechts enkele soorten stellen hun vertrouwen liever in een verborgen plek dan in een nest. Zeevogels, zoals meeuwen, nemen genoegen met een ondiep strandkuiltje boven de hoogwaterlijn. Aangezien de ouders hun eieren nergens mee afdekken, moeten ze er wel om de beurt op zitten broeden. Als beide ouders het nest moeten verlaten, worden de eieren niet alleen aan de kou en neerslag, maar ook aan roofdieren blootgesteld.

    Andere zeevogels nestelen uit veiligheidsoverwegingen op vrijwel ontoegankelijke plaatsen.

    In veel gevallen leggen ze hun opvallend witte eieren op richels van steile kliffen. Verder vertrouwen zeevogels, die meestal in reusachtige kolonies leven voor hun afweer op de kracht van hun aantal. In het binnenland zoeken veel vogels eveneens een plaatsje aan het water om rovers af te schrikken.

    Futen en meerkoeten bouwen hun nest zelfs op een plantaardig vlot en karekieten nestelen hoog in de oeverbegroeiing.

    Op het land zelf bouwen veel kleine, goed gecamoufleerde vogels hun nest ver van de andere in het verborgene. Dit verkleint de kans dat het door een vijand wordt gevonden.

    Uit onderzoek is namelijk gebleken dat een rover ogenblikkelijk na het vinden van een nest in de buurt daarvan naar meer zoekt.

    Bomen staan bij veel vogels als nestelplaats hoog aangeschreven. De ene soort heeft een voorkeur voor een takkenvork; de andere hangt zijn nest aan de uiteinden van takken, die moeilijker zijn te bereiken.

    Het veiligste zijn de holten in de bomen, met name als ze  klein genoeg zijn om de meeste rovers buiten te houden.

    Hoewel vogels, zoals spechten, hun eigen boomholte kunnen uithakken, nemen veel soorten genoegen met de holten, die ze kunnen vinden. Ook holten in kliffen of in de bodem zijn in trek. Ondergrondse vogelholen zijn vaak door konijnen gegraven. Er zijn trouwens ook vogels die oude vogelnesten benutten. Zo eigenen valken zich kraaiennesten toe.

     

    Warm en veilig nest

     

    Een goed verzorgd nest dient niet alleen als veilige bewaarplaats, maar houdt de eieren dank zij de warmte-isolatie ook op temperatuur.

    Op de regel, dat het nest door het wijfje wordt gebouwd, bestaan uitzonderingen.

    Mannetjeswinterkoninkjes brengen in afwachting van de vrouwtjes zelfs meer dan één nest in hun territorium aan. Deze nesten hebben echter een ongebruikelijke functie: het aanlokken van wijfjes.

    Konings- en keizerpinguïns doen het zonder nest. Zij broeden hun ene ei onder een huidplooi op hun voeten uit.

    Sterns schrapen een ondiep kuiltje uit; zij moeten het van hun camouflage en kolonieleven hebben. Nesten op steile rotsen zijn veilig voor de meest vijanden.

    Zeekoeten nestelen tientallen meters boven de open zee op nauwe richels.

    Zwaluwen en gierzwaluwen vliegen langs plassen op zoek naar vochtige modder of klei, waar ze harde wandnesten van maken. Andere soorten gebruiken modder om hun takkennest af te werken.

    Bodemnesten lopen grote kans, te worden leeggeplunderd. Goede camouflage, zoals bij het leeuweriknest, is dan ook geboden.

    Een heel andere bescherming biedt een nestelplatform in ondiep water. Deze techniek wordt onder meer door de meerkoet toegepast.

    Nestelen in struiken en bomen schakelt eveneens veel roofvijanden uit.

    De vink zoekt als fundering een takkenvork uit; maar de buidelmees hangt zijn opvallend nest liever aan het eind van een tak op.

    Holten in de bodem bieden een goede bescherming. Hoewel het konijnuiltje zijn hol zelf kan graven, trekt het liever in een verlaten prairiehondenverblijf in.

    Oude konijnenholen in zandhellingen zijn geliefd bij Noordse pijlstormvogels.

    Tot de veiligste nestelplaatsen behoren holten in bomen.

    Spechten hebben de keus: zelf maken of zoeken.

    Bij neushoornvogels metselt het vrouwtje zich met de door haar partner aangevlogen modder in die haar tegelijkertijd ook in voedsel bevoorraadt.

     

    Bouwtechnieken

     

    Wonderbaarlijk genoeg kan een jonge vogel meteen de eerste keer al een volmaakt nest bouwen. De vereiste vaardigheid lijkt bijgevolg grotendeels erfelijk aangelegd.

    Afgezien van enkele opvallende uitzonderingen is de nestbouw het werk van het vrouwtje. Aangezien elke soort zijn nest op haar eigen ecologische omstandigheden afstemt, bestaan er nesten in allerlei vormen en grootten.

    De eenvoudigste types zijn te vinden bij de zeevogels, die vaak met een hoopje takken volstaan.

    Arenden en dergelijke grote vogels stapelen hun takkenbossen hoog in de bomen slordig op elkaar.

    Voor de hoogst ontwikkelde nesten moeten we bij de kleine vogels zijn.

    Deze gebruiken fijne plantedelen, die ze met hun fijne snavel op hun plaats drukken of vlechten. Soms dopen ze hun bouwmateriaal eerst in het water om het buigzamer te maken om het na droging beter te laten aansluiten. In principe wordt de bekende komvorm met het hele lichaam in het nest gedrukt. In een later stadium biedt die kom de goede basis om de wanden mee vloeiend vorm te geven. Tot slot wordt het binnenste vaak met mos, gras, oude veren, paardenhaar of ander zacht materiaal bekleed.

    Sommige vogels zijn helemaal van plantaardig bouwmateriaal afgestapt.

    Ovenvogels bouwen een nest van natte klei die ze in de zon hard laten bakken. Dit alles spelen de vogels klaar met hun snavel als belangrijkste en vaak zelfs enige gereedschap.

    Het nest wordt door beide partners samen gebouwd. Hiertoe wachten ze tot de regen de klei voldoende zacht heeft gemaakt. In de snavel vliegen ze  net zolang hompjes aan tot het nest af is. Vaak is dat pas na een totaal van 2 000 vluchten het geval. In de hitte van de zon krijgt het nest uiteindelijk zijn ovenvorm. De eigenlijke broedruimte is door een gebogen binnenwand van de ingang afgescheiden. Dit houdt grote roofdieren buiten.

    De beitelvorm van de spechtsnavel is voor het boren van een nestholte ideaal.

    In zandige gronden worden bij het graven zowel de snavel als de poten gebruikt. Ook bij vogels die hun nest weven, spelen de poten trouwens een grote rol.

    De fijnste nesten zijn van kolibries.

    Deze miniatuurtjes van nog geen 2.5 cm diameter bestaan uit plantendons, waarin soms ook spinrag is verweven.

    Veel nesten zijn met een koepel afgedekt en bolvormig, dan zit de toegang meestal opzij.

    De bouwkundige juweeltjes van de wevervogels zijn vrijwel onneembaar voor vijanden.

    Het nest wordt met de snavel en poten geknoopt, gevlochten en geweven.

    Eerst wordt een geraamte gemaakt van takken, die met gras of palmbladeren aan elkaar worden geknoopt. Het nest van de textorwever is niervormig met de toegang onderaan.

    Sociale wevervogels hangen hun nesten aan een gemeenschappelijk platform.

     

    Gevederde architecten

     

    IJsvogels behoren tot de weinige vogels die hun eigen nestholte graven. Vanuit één van hun uitkijkposten zoeken de dieren een geschikte plaats langs de rivier uit. De oever moet er zacht genoeg zijn om te kunnen graven, maar mag ook niet uit zand bestaan; anders zou de gang instorten.

    Bij gebrek aan een steunpunt begint de vogel met zijn graafwerk met een reeks duikvluchten. Pas wanneer de daar diep genoeg voor is, werken de poten mee om de aarde met krachtige slagen naar achter te verwijderen. Aan het eind van de gang komt een veilige broedkamer, met voldoende bewegingsruimte voor ouder en jongen.

    De meeste vogelnesten dienen als bergplaats voor eieren en jongen.

    Uitzonderingen op de regel zijn de nesten van loophoenders en prieelvogels.

    Loophoenders zijn schuwe bodembewoners, die zelden vliegen. Hoewel ze op een heel uiteenlopend terrein leven, bouwen ze alleen een broeinest. Sommigen soorten laten hun eieren in een door hen gegraven kuil uitkomen; anderen benutten de broeiwarmte van vulkanische bodem.

    Tot de opmerkelijkste soorten behoort het Freycinet-loophoen, dat reusachtige aardhopen opwerpt. Bij een diameter van 10 m kunnen deze hopen een hoogte van 4.5 m bereiken.

    Het plantaardig materiaal in de hoop geeft bij het rotten warmte af aan de eieren.

    De verwante thermometervogel, die in het droge binnenland van Australië leeft, gaat nog een stapje verder. Het mannetje graaft een kuil van 1.2 m diep met een doormeter van 4.5 m.

    Deze vult hij in de winter met bladaarde en ander plantaardig materiaal. Als dit door de regen is bevochtigd, dekt hij de kuil met een 60 cm dikke zandige laag af. Hierdoor gaan de plantenresten rotten, waarbij warmte vrijkomt. Door variatie van de deklaagdikte worden de eieren constant op 33°C gehouden.  

    Hij steekt van tijd tot tijd zijn snavel in zijn hoop om de temperatuur te controleren. Als het te warm is, haalt het mannetje wat materiaal weg. Zo nodig legt hij de eieren, die normaal diep in de hoop liggen, zelfs bloot. Aangezien de eieren in verloop van maanden worden gelegd, is het mannetje het grootste deel van het jaar als een ijverige tuinder met zijn grondbeheer in de weer. Na het uitkomen, graven de jongen zich snel uit.

     

    Prieelvogelmannetjes doen het heel anders. Zij richten hun eigenaardige bouwsels op om wijfjes te lokken. Met een baltsdans proberen zij nog meer indruk te maken. Na de paring worden de eieren in de bomen in een heel ander nest gelegd. Legnest en prieel kunnen ver van elkaar liggen.

    In zijn eenvoudigste vorm bestaat een prieel uit een hoopje of een platform, dat wel fleurig wordt versierd.

    Sommige soorten gebruiken bij wijze van prieel een jong boompje dat ze als een meiboompje optuigen.

    Andere bouwen een hut, vaak compleet met palissade, die ze met vruchten, bloemen of dode insecten aankleden. Ook menselijke voorwerpen kunnen luister bijzetten, als ze maar fel van kleur zijn.

    Een ander prieeltype bestaat uit twee evenwijdige wanden van twijgen, die al of niet tot een tunnel zijn overkoepeld. Aan die wanden wordt van alles opgehangen. Er zijn zelfs mannetjes die de binnenkant met vruchtmoes of houtskool verven.

     

    De oranjekuiftuiniervogel leeft in de bergen van Nieuw-Guinea. Het mannetje draagt een olijfbruin kleed met een oranje verenkam. Zijn takkenprieel is koepelvormig met openingen aan de voorkant. Het is ongeveer 60 cm hoog. De middenzuil wordt gevormd door een jong boompje dat met vervlochten takjes en mos is afgedekt. De ruimte tussen zuil en buitenwand vormt aan de achterzijde een tunnel. Het open terrein voor het prieel is met donkere boomvarensvezels afgedekt. Hierop stalt het mannetje zijn mooiste bloemen, bessen en glanskevers uit.

     

     

     

    Opmerking nestfotografie:

    Het Koninklijk Besluit betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest verbiedt de nesten van bepaalde  vogelsoorten opzettelijk te verstoren, weg te nemen of te vernielen (BVR 24/05/95 art.2)

    Als gevolg daarvan is het eveneens verboden volwassen vogels op of nabij hun nest te fotograferen of te filmen of te trachten dit te doen, uitgezonderd bij nesten die zich op een bewoond erf bevinden.

    Beide foto’s van Wim Dekelver zijn genomen vanuit een kijkhut; de futen vanop een afstand van 80 m; bij dit aalscholver was dit 300 m

     

     

    Wie eerder verschenen artikels wenst te raadplegen, kan in het archief terecht bij onderstaande opgesomde bijdragen:  

     

    21/06/08          Vogelnest brengt buurt samen

    27/06/08         Nestbouw (textorwever)

    03/07/08         Nesten observeren

    13/12/08           Vogelvriendelijk tuinbeheer

    01/07/12           Vogels in nesten











    22-10-2013 om 20:43 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    06-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Populairste vogel 2014

    Persmededeling: Welke gevederde tuinbezoeker wordt de populairste van het jaar 2014?

     

    Elk najaar organiseert Vogelbescherming Vlaanderen de verkiezing van de ‘Vogel van het Jaar’. Tot einde december 2013 valt deze eer nog te beurt van de ijsvogel.

     

    Speciaal voor deze overwinning liet Vogelbescherming Vlaanderen een poster ontwikkelen die het leven van de ijsvogel in beeld brengt.

    Wie van het dozijn nieuwe kandidaten in 2014 extra aandacht verdient, bepaal jij zelf.

     

    Onder de genomineerden vinden we enkele ‘minder of ongekende pareltjes’: de bergeend en drieteenstrandloper staan tegenover de merel en de staartmees; twee alom gekende gasten op de voedertafel.

    De grauwe klauwier, geelgors en zomertortel staan symbool voor de ‘rode lijstsoorten’, soorten die het moeilijk hebben om in Vlaanderen stand te houden.

    De ringmus balanceert tussen ‘niet bedreigd zijn’ en op die gevreesde rode lijst belanden.

    De kerkuil vertegenwoordigt de diersoorten die zich weten te herstellen als je hen ondersteunt door geschikte biotopen en broedplaatsen aan te bieden.

    De gaai en witte kwikstaart sluiten het lijstje af, twee ‘gewone’ soorten, maar met ieder hun specifieke uiterst interessante levenswijze.

     

    Je kan nog tot 25 november stemmen op jouw voorkeurvogel - hieronder vind je telkens een bondige identiteitskaart

     

    http://www.vogelvanhetjaar.be/page=site.home

     

    In de onderstaande beeldenreeks vind je 5 van de 12 kandidaten, gefotografeerd door Wim 

     











    06-10-2013 om 18:25 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    29-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De papegaaiduiker

    Ijsland staat het meest bekend om de wondermooie natuur.

    Je kan er onder andere gletsjers, sneeuw, watervallen, ijsmeren, vulkanen (140, waarvan nog 30 actief) en geisers vinden.

    Het eiland is een belangrijke biotoop voor vele soorten eenden en ganzen, zee-, waad- en roofvogels (bv. witte sneeuwuil).

    Op IJsland komen zowel overwinteraars voor als vogels die de site als rust-, broed- of foerageerplaats gebruiken. Zo komt de papegaaiduiker er in grote getale (60% van de wereldpopulatie) voor.

    Twee collega’s op het werk – Peter Dillen & Hilde Wynen – trokken recent op exploratie naar IJsland en werden overweldigd door de betoverende natuurpracht.

    Ook zij geraakten in de ban van wat natuurfans – door urenlang dieren te observeren – als unieke reportagemomenten ervaren.

     

    Peter en Hilde bezochten twee trekpleisters, waar papegaaiduikers zich ‘thuisvoelen’ en zorgden voor een knappe reeks momentopnames.

     

    Dyrhólaey, het zuidelijkste puntje van IJsland, is een – sinds 1978  beschermd gebied –

    een uitstekende rotsformatie met daarin een grote doorgang, waar boten doorheen kunnen varen. Nu is Dyrhólaey – ten tijde van de kolonisatie nog een eiland – een 120 m hoge klif aan zee, waarin door het ‘Portlandgat’ de zee vrij spel heeft.

     

    Borgarfjördur is de naam van een fjord in het westen van IJsland bij het stadje Borgarnes. Hoewel het water van het Borgarfjördur kalm lijkt te zijn,  is het fjord echter zeer verraderlijk  door de strenge stroming tussen de zandbanken. Vlak tegen dit vissersdorpje treft men de vogelrots Hafnarhólmar aan, waar grote aantallen meeuwen en papegaaiduikers toeven.

     

    In de meeste zeevogelkolonies zijn (Atlantische) papegaaiduikers te vinden, maar ze zijn enkel algemeen voorkomend in het noordwesten van Europa.

    Ze zijn minder verbreid dan zeekoeten, daar ze meer grond of rotsen behoeven om tijdens de zomer geschikte nestgelegenheid te vinden.

    De papegaaiduiker is een opvallende vogel uit de familie van alken, die men aantreft op kliffen op eilanden en vasteland: NW-Frankrijk, Groot-Brittannië, Ierland, Schotland, Groenland, Nova Zembla, Noorwegen, Spitsbergen.

    Het belangrijkste kenmerk aan de kleine zwart-witte alk is de kleurrijke driehoekige en zijdelings afgeplatte snavel, die feller is gekleurd tijdens de zomer (broedseizoen).

    De vogel is geheel zwart aan de rugzijde; de ondervleugel is donkergrijs.

    De wangen zijn vaal wit in de zomer; grijzer tijdens de winter. De poten, die 3 met zwemvliezen verbonden tenen vertonen, zijn fel oranje. Ze eindigen in korte en gebogen sterke nagels, die ze gebruiken om te graven.

     

    ’s Winters is de snavel klein en vaal. Met de toenemende leeftijd ontwikkelen ze meer kleuren (blauwgrijze, oranje, gele en rode tekening) en extra, ook wel bredere, groeven.

    Als de vogel op 5-jarige leeftijd volwassen is, vertoont zijn snavel 3 groeven. Rond het donkere oog op de schijfachtige grijswitte zijkanten van het gezicht zijn kleine hoornachtige versieringen.

    De lichaamslengte wisselt van 26 tot 29 cm; de spanwijdte varieert tussen 47 en 63 cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 310 en 500 g

     

    Het grootste deel van het jaar leven papegaaiduikers op zee. Ze foerageren vooral op vis (smelt, haring, sprot, makreel, wijting, koolvis, pollak, kabeljauw en schelvis), pijlinktvis, maar ook op kreeftachtige (garnalen, mollusken) en andere kleine zeedieren (wormen).

    Hierbij duiken ze doorgaans vanaf het wateroppervlak, op zoek naar voedsel, waarbij ze onder water hun korte, rechte vleugels (stijve slagpennen) als vinnen gebruiken en de poten voorzien van zwemvliezen om te sturen (snelheid van 20 km/u).

    Dankzij een soort naar achter gerichte stekels (weerhaken) op zijn gehemelte en tong kan de papegaaiduiker blijven vissen, terwijl de andere gevangen prooien nog in zijn bek worden vastgehouden.

    De meest geduchte vijanden van de papegaaiduiker zijn: de mantelmeeuw, de grote jager, de poolvos, maar ook de mens want in IJsland staat papegaaiduiker nog steeds op de menukaart van de restaurants.

    Tijdens de 18 & 19de eeuw zagen de zeelieden de broedkolonies van de papegaaiduikers als voedselbron. De vogels waren een makkelijke vangst vooral om dat ze in holen wonen. Een kogel was genoeg om goedkoop aan het voedsel te komen. Gelukkig wordt heden ten dage de gegeerde lekkernij heel wat minder bejaagd.  

     

    Volwassen vogels, die een buit naar hun jongen brengen, worden vaak lastig gevallen door meeuwen of sternen. Hun lage vlucht wordt gekenmerkt door snelle snorrende vleugelslagen; soms vliegt de papegaaiduiker wel eens hoger, als hij boven zee of boven de kolonie rondcirkelt.

     

    Bij de balts van papegaaiduikers speelt de kleurrijke, grote snavel een belangrijke rol.

    Baltsende paren trekken de aandacht van de vogels in de buurt, die dan ook mee gaan doen.  Het territoriaal gedrag verloopt volgens heel strikte regels.

    Het mannetje trekt de aandacht van het vrouwtje door met de kop snelle knikkende bewegingen te maken, waarbij hij een grommend geluid voortbrengt. Door zijn gekleurde bek tegen die van het vrouwtje aan te wrijven en te kirren, maakt de mannelijke papegaaiduiker het vrouwtje het hof.

     

    Papegaaiduikers nestelen in holen in de aarden laag van kliftoppen of in spleten tussen rotsblokken, die vaak omgeven zijn door groen gras, bloeiende bloemen en kleurrijke korstmossen en dat alles boven een helderblauwe zee.

    Hiervoor nemen ze hun intrek in een bestaand hol of graven er eentje uit in zachte aarde of vormen een kommetje tussen losliggende keien.

     

    Het ene ei komt na 39 dagen uit. Beide ouders broeden dat uit en verzorgen om beurt het jong. Het jong krijgt niet veel tijd om groot en sterk te worden. Het vliegt al na 40 dagen uit – of juister gezegd – gooit zich ’s nachts vanop een hoge klif in ’t water om te vermijden dat een meeuw hem te pakken krijgt.

    Na een jaar of 5 op zee te hebben doorgebracht, gaan papegaaiduikers voor het eerst broeden. De kolonies zijn bezet tussen mei en augustus/september. Daarna verspreiden de vogels zich tijdens de winter opnieuw over zee (Atlantische Oceaan).

     

    Een leuke reportagefilm van Skellig Michael

     

    http://www.youtube.com/watch?v=TYdACa909T8


    Voor een knap geïllustreerd reisverslag van IJsland (2007) van Dr. Ir. Gerard van Bochove, kan je onderstaande link raadplegen


    http://www.gerardvanbochove.nl/IJsland/Reisverslag_1.htm

     

     











    29-09-2013 om 10:12 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    22-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bereid nu de winter voor

    Plaats nu al je voedertafel en/of –silo in de tuin

     

    Geraadpleegde bron: Digitale nieuwsbrief van Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Ook al is het nu nog niet aangewezen om de vogels in je tuin te verwennen met vogelvoer, het is nu wel de geschikte moment om de voedertafel buiten te zetten of de voedersilo op te hangen. Leeg, dus en nog niet gevuld met allerlei wintervoer.

    De meeste vogels houden zich in deze periode van het jaar gedeisd omdat ze aan het ruien zijn. Veren verslijten en moeten dus elk jaar worden vervangen, net zoals wij soms aan een nieuwe jas toe zijn. Als regel gebeurt dat ruien niet in de inspannende of moeilijke broed- of trektijd. De winter met zijn voedselschaarste is eveneens ongeschikt. Daarom ruien de meeste vogels in de nazomer, tussen broed- en trektijd in.

    In de ruiperiode wordt er niet gezongen en de vogels zijn duidelijk minder zichtbaar. Hun nieuwe verenpak zal ervoor zorgen dat de vogels in topconditie zijn om een lange trektocht te maken of de koude winter te trotseren. Binnenkort zullen ze dus opnieuw in je tuin te zien zijn, helemaal in het nieuw. Om de vogels nu al te laten wennen aan de voedertafel of –silo, kan je die dingen maar best nu al in de tuin plaatsen.

     

    Vogelbescherming Vlaanderen roept pas 31 oktober uit tot de nationale ‘startdag vogels voeren’. Om deze datum in het geheugen te griffen, creëerde ze volgende weerspreuk:

    “Komt november in ’t verschiet, vergeet dan onze vogels niet.”

     

    Waarom start je best op 31 oktober met het voeren van onze gevleugelde vrienden en niet eerder?

     

    Vanaf november begint de natuurlijke rijkdom aan voedselbronnen stilaan te verminderen.

    De dagen worden korter en kouder, waardoor vogels meer energie nodig hebben om hun lichaamstemperatuur van 41°C op peil te houden.

    Wat extra hulp in de vorm van voedselrijke zaadmengelingen en noten komt hen vanaf dan dus heel goed van pas. Door vanaf eind oktober geregeld (best ’s ochtends) te voeren, hebben vogels de tijd om deze plek te ontdekken en te herinneren. Bij een plotse, hevige winterprik hoeven ze hierdoor geen tijd en energie te verspillen aan het zoeken naar een geschikte voedselbron.











    22-09-2013 om 14:05 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    11-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarom vogels zingen

     Bron: Gezinsleven in het dierenrijk – Philip Whitfield

               

    Een mooier geluidssignaal dan de vogelzang bestaat er in het dierenrijk waarschijnlijk niet.

    Het lied van een vogel is een lang, ingewikkeld geluidsignaal, dat alleen door mannetjes wordt voortgebracht en nauw met de voortplanting samenhangt.

    Hoewel vogels in de eerste plaats zingen om een partner aan te lokken, geven ze met hun gezang ook informatie over hun territorium.

    Eenvoudiger van aard zijn de alarmroepen waarmee een vogel de andere voor een naderende vijand waarschuwt.
    Een alleenstaand mannetje kan de hele dag zingen, maar zodra hij een vrouwtje heeft  veroverd, neemt dat zingen sterk af. Dit is een duidelijke aanwijzing dat het vooral om het aanlokken van een seksuele partner is te doen.

    Vogels zoals de rietzanger houden er na het paren trouwens helemaal mee op en gaan pas het volgende jaar weer zingen.

    Mannetjes van soorten die het meer van zang dan van verentooi of gepronk moeten hebben, kennen in het algemeen een geweldige concurrentie. Dan geldt dat de vogel, die de meest verfijnde zang voortbrengt, de rivalen overbluft en de laan uitstuurt.

     

    Een rietzangermannetje, wiens lied meer dan 1 min kan duren, kan een repertoire van meer dan 50 geluidselementen hebben.

    Gemiddeld verwerkt hij per wijsje 7 elementen, die in een bepaald patroon worden herhaald, gemixt en gevarieerd. Om een volgend wijsje in te zetten, kiest hij dan weer enkele andere elementen van zijn repertoire uit. Zo componeert hij elke keer een geheel nieuw lied en voert hij duizenden variaties op een basisthema uit. Het geheel wordt opgesierd met getik, gezoem, gefluit en getjilp.

     

    Pauwen en paradijsvogels daarentegen hebben voor het aanlokken van een partner voldoende aan hun kleurrijke verentooi.

    In zekere zin mag de zang van een sober gekleed vogeltje als de rietzanger dan ook worden beschouwd als een geluidsversie van het gepronk met een pauwenstaart of exotisch vertoon van paradijsvogelveren.

    Doorwrochte deuntjes zijn ook van belang voor het herkennen van soortgenoten. Vogels die op elkaar lijken en in hetzelfde gebied leven, hebben veelal per soort een eigen zang ontwikkeld.

    Daaraan weet het wijfje van de bosrietzanger een geschikte partner te onderscheiden van een mannetjeskarekiet. Voorwaarde is dat de zang herkenningspunten bevat.

    Zo moet bij het roodborstje een hoge toon altijd afwisselen met een lage.

    Een bandrecorder met namaakzang volgens dit principe trekt inderdaad roodborstjes aan.

    Bij de Amerikaanse gorzen is volgens soortgelijke onderzoeken vooral de onderlinge afstand of ordening van de noten van belang.

    Zoals de menselijke spraak binnen een taal een groot aantal dialecten telt, kennen ook vogelsoorten plaatselijke variaties op hun zang.

    Zo fluiten witkeelgorzen rondom de Baai van San Francisco van plaats tot plaats een enigszins verschillende versie van hetzelfde wijsje. Specialisten kunnen aan het zangdialect precies horen van welke plaats een vogel komt.

    Hoewel we niet precies weten waartoe de dialecten van de vogelzang dienen, is het goed mogelijk dat een wijfje het best in haar geboortestreek kan broeden.

    En hoe zou een vrouwtje van een uiterst mobiele en geluidsgevoelige soort een geschikt mannetje kunnen herkennen dan aan het eigen dialect?

     

    Rietzanger, bosrietzanger en kleine karekiet


    De rietzanger komt over vrijwel heel Europa in moerasland voor. Het kleine, bruine diertje compenseert het gering nut van zijn ogen met zijn zang.

    Het mannetje kent één van de langste en hoogst ontwikkelde liederen van het vogelrijk.

    Deze gave gebruikt hij alleen om wijfjes aan te lokken. Om het bereik van zijn zang te vergroten, neem hij een hoge plaats in. Hij kiest bv een hoge boom uit of maakt een speciale zangvlucht, waarbij hij zingend in een spiraal vanaf grote hoogte omlaag komt.

     

    Deze 3 vogelsoorten behoren tot hetzelfde geslacht en leven in eenzelfde gebied (moerasland). Soortgenoten herkennen ze aan de zang, die zoals uit de sonogrammen blijkt, uit kenmerkende elementen is opgebouwd. Zang en roep zijn in diagrammen weergegeven in de vorm van een geluidsspectogram. Deze geluidsillustraties zijn grafieken waarin het geluid in drie eenheden wordt weergegeven, namelijk frequentie (de verticale component, uitgedrukt in kilohertz), duur (de horizontale component (uitgedrukt in sec) en amplitude van het geluid (weergegeven in dikkere of dunnere lijnen). Op deze wijze geeft een sonogram een akoestisch spectrum van een geluid. Verschillende geluiden verschijnen bv als verticale banden over alle frequenties, terwijl een enkele zuivere toon wordt weergegeven als een dunne horizontale lijn.

    Ook het algeheel toonbereik verschilt.

    De kleine karekiet blijft het laagst, de rietzanger zingt het hoogste lied en de bosrietzanger heeft het grootste bereik.

    Terwijl kleine karekiet en bosrietzanger van doubletten en tripletten houden, wisselt de rietzanger graag herhalingsstrofen af.







    11-09-2013 om 21:41 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Wetenschappelijk onderbouwd natuurbeheer is wat anders dan knaldrang
  • Een slinkende biodiversiteit heeft ook voor de mens nefaste gevolgen
  • Sinds kort broedt de steltkluut elk jaar bij ons
  • De drieteenmeeuw is onze enige echte zeemeeuw
  • De grauwe klauwier
  • Het opvallend riedeltje van de tjiftjaf kondigt de lente aan
  • Overleven: hoe doen pinguïns dat toch?
  • De Turkse tortel, één van de spectaculairste vogelinvasies ooit
  • Zwartkopje en bruinkapje
  • De zwarte kraai kiest voor een leven in de nabijheid van diervriendelijke mensen
  • Handel en stroperij brengen Europese zangvogels in gevaar
  • Grote stern, wit, zwart en geel puntje
  • Scandinavische neefjes van de vink geven de winter kleur
  • De mandarijn-eend
  • De Krakeend, vijftig tinten grijs
  • Ruzie over de Zeearenden: conservator van De Blankaart beschuldigd van nestverstoring
  • De groenling heeft ernstig last van het ‘geel’
  • Fluiters zijn bang van muizen
  • Natuurmonitoring met AI
  • Meten is weten: de staat van de natuur monitoren
  • Vogelbeschermers die de handen uit de mouwen steken
  • De draaihals, een lid van de spechtenfamilie
  • Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze leefomgeving
  • Onze kleinste uil krijgt het kwaad
  • Ooit was de bosbouwer Vlaams, nu is hij een wereldburger
  • Het vederlicht goudhaantje
  • De witte kwikstaart profiteert van lintbebouwing
  • Werelddierendag
  • De sperwer heeft geen noemenswaardig effect op het bestand van onze tuinvogels
  • De trompetkraanvogel
  • Het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
  • De lachstern, een atypische luchtacrobaat
  • Blauwdruk voor de blauwe kiekendief
  • Jenny De Laet, bezielster van het huismussentelweekend
  • Een koppel zwarte en een koppel gekraagde roodstaarten stichten elk een gezin in één nest
  • Een slangenarend in onze streken waarnemen, is geen uitzondering meer  
  • Onze bijen zullen moeten leren zelf de Aziatische hoornaar af te slaan
  • Illegale vogelvangst wordt streng aangepakt
  • De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij
  • Blauwborsten zijn showbeesten
  • Met hun krachtige tenen en nagels ‘kleven’ boomklevers echt aan boomstammen
  • De kans is reëel dat je elke winter op onze stranden dezelfde drieteentjes ziet
  • Vogelbescherming Vlaanderen dagvaardt rijke kasteelheer en de Vlaamse Waterweg
  • Domesticatie behoedde onze knobbelzwanen voor uitroeiing
  • Paul en Betty, het eerste koppel zeearenden in België
  • De fuut als voorbeeld van wat een ‘perfect koppel’ kan zijn

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    angel_calling_x_over_wolven
    www.bloggen.be/angel_c
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs