Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje. Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden. Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden. Tot heel binnenkort …
04/07/08
Happy Birdyday …
Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.
Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …
04/07/09
Je zoekt, vindt en kiest
een levensweg, die je deelt
met trouwe vrienden …
Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.
Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.
Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.
Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.
Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.
Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.
Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.
In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…
04/07/10
Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.
Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.
Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.
Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.
Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiendehuismuspin op te spelden …
Dakpan of dakgoot,
voor de huismus is een nest
in Kille Meutel – Georges
Tjilpende huismus,
nest in de Kille Meutel
welkom bij ons hier – Arlette
Kijk Kille Meutel,
veel parende huismussen,
hemel op aarde – Oswald
Kille Meutel vriend,
huismus breng ons samen en
laat het blijven zijn – Chris
Groene oase,
paradijs voor de huismus,
dé Kille Meutel – Franz
04/07/11
Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird! Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.
04/07/12
Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.
De rotsduif, stamvader van de gedomesticeerde duivenrassen
De mens heeft zich eeuwenlang ingespannen om het aantal varianten door middel van kunstmatige selectie te vergroten. Steeds fokte men verder met bepaalde eigenschappen.
Zo is de postduif een prima vlieger met een fenomenaal uithoudingsvermogen; de tuimelaar heeft de zigzagvlucht en saltos tot een ware kunst verheven.
Duiven pikken graag al eens een korreltje zout mee. Er moet een verband bestaan met de liefhebberij die rotsduiven hebben in het bewonen van woeste kusten en bergachtige gebieden aan zee. Als je langs de kusten van Ierland of Schotland vaart, doet het nogal vreemd aan om tussen het krijsend meeuwenvolk ineens doodgewone duiven te zien vliegen. Toch horen ze hier wel degelijk thuis, net als in de landen rondom de Middellandse Zee, Noord- Afrika, Oost-Europa en meer naar het oosten toe in grote delen van Azië en het Midden-Oosten. Het is een ware bewoner van rotsrichels aan zee, maar ook van spelonken in het binnenland op plaatsen waar veel boomloos terrein is om voedsel te zoeken.
De rotsduif haalt een lichaamslengte die varieert tussen 31 en 34 cm; haalt een spanwijdte die wisselt tussen 63 en 70 cm en bereikt een gewicht dat schommelt tussen 250 en 350 g.
Het verenpak is hoofdzakelijk helder blauwgrijs met een groene en paarse metaalglans op de hals. Verder heeft de duif een witte stuit en twee zwarte vleugelbanen. De snavel is slank en vertoont een kleine witte vlezige washuid. De ogen zijn oranjerood.
Ornithologen vermoeden dat de oorspronkelijke woonplaats van de rotsduif de half-woestijn is geweest. Dit vanwege het feit dat de rotsduif zelden nestelt in een boom.
De rotsduif zoekt zijn eten vooral in de open velden met weinig plantengroei en voedt zich hoofdzakelijk met alle mogelijke plantenzaden, groenvoer zoals scheuten, knoppen en zachte bladeren van kruiden. Een regenworm of slak gaat er af en toe ook wel in.
De rotsduif is een prima vlieger die grote afstanden kan overbruggen.
De twee eitjes broeden doffer en duif om de beurt uit in een nestje van grashalmen, plantenwortels, zeewier of twijgjes in rotsspleten, die 16 tot 18 dagen later uitkomen. Daar is hun kroost veilig voor de havik en de slechtvalk. Bij luchtaanvallen trachten de rotsduiven aan de aanslag te ontsnappen via onvoorspelbare zigzagvluchten.
Dit weekend werden opnieuw in heel Vlaanderen massaal houtduiven geschoten
De initiatiefnemers van deze georganiseerde jachtpartij hopen hiermee de populatie van houtduiven in de hand te houden om zo de schade die ze aanbrengen aan groenten, fruit en granen te kunnen beperken.
Vogelbescherming Vlaanderen is van mening dat het massale afschot van houtduiven geen enkele invloed heeft op de broedvogelpopulatie in Vlaanderen en dus ook niet op het beschermen van land- en tuinbouwgewassen tegen vraatschade later op het jaar. Het grote aantal houtduiven in het (landbouw)landschap in Vlaanderen is overigens door de landbouw zelf veroorzaakt via een overaanbod aan oogstresten van maïs.
Eerder verschenen artikels over de tortelduif en de houtduif, verschenen respectievelijk op 14/04/08 en 17/01/09.
Onderstaande weblink sleurt je mee op reis met wedstrijdduiven
Wat is er toch aan de hand met de Huismus? Dit alom gekende vogeltje dat sinds jaar en dag aanwezig is in de omgeving van de mens, blijkt stilaan minder en minder in ons straatbeeld voor te komen. Vogelbescherming Vlaanderen en de Universiteit van Gent zoeken uit of deze trend blijft voortduren en hoe we het tij kunnen keren. Ontdek hoe jij ons kunt helpen door alleen maar te luisteren of je Huismussen hoort tsjilpen of niet! Verspreid over de verschillende provincies worden infoavonden georganiseerd. De infoavonden starten telkens om20:00 uuren zijn rond22:00 uurafgelopen. Voor meer informatie over onze initiatieven ter bescherming van de Huismus, bezoek onze specialemussenwebsite.
Provincie Oost-Vlaanderen: Maandag 14 februari 2011 Bezoekerscentrum Molsbroek, Molsbergenstraat 1, 9160 Lokeren
ProvincieVlaams-Brabant: Dinsdag 15 februari 2011 Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Malderen, Boeksheide 51, 1840 Malderen
Inspiratiebron: beleidsflits Natuurpunt / De Standaard / Panorama
Het debat over de uitbreiding van de vossenjacht en bestrijding blijft volop woeden. Ook in de Vlaamse Mina-raad werd er grondig gedebatteerd met een fel omstreden advies tot gevolg.
Ten gronde zijn de verschillende actoren binnen de Mina-raad het niet eens geraakt over de zin en de onzin van bijkomende jacht op de vos, wat ook al bleek tijdens de jongste Panoramareportage op Canvas. Er zijn wel enkele vaststellingen neergeschreven die het vervolg van het debat belangrijk zijn.
Het huidig voorstel is onwettelijk, onwenselijk en onwerkbaar.
Een grondige afweging moet duidelijk maken wat in Vlaanderen een duurzame vospopulatie inhoudt voor we gaan discussiëren of en zo ja hoe de jacht daarin een grotere rol moet en kan spelen.
Mogelijke conflicten die vossen en beschermde diersoorten uit balans halen, moeten worden geregeld via het natuurdecreet [bv. via soortbeschermingsprogrammas] en niet via de jachtwetgeving.
Er moet en duidelijke definitie komen van wat schade is en welke preventieve maatregelen [bv. nachthok] noodzakelijk zijn, alvorens er van bestrijding sprake kan zijn.
Jagers uit Panoramareportage hebben klacht aan hun been
Vogelbescherming Vlaanderen dient bij de Natuurinspectie van het Agentschap Natuur en Bos een klacht in tegen een groep jagers die bij sneeuw heeft gejaagd.
In de Panoramareportage Vossenstreken van afgelopen zondag was te zien hoe de groep in de sneeuw aan het jagen was.
Artikel 2 paragraaf 4 van het jachtvoorwaardenbesluit bepaalt dat het met uitzondering van de jacht op reewild verboden is om te jagen bij sneeuw, welke ook de hoeveelheid sneeuw is die de grond bedekt op de locatie waar er wordt gejaagd. Uit de beelden blijkt dat minstens één fazantenhaan uit de lucht wordt geknald, wat een duidelijke jachtovertreding is.
Als jagers de geldende regelgeving al aan hun laars lappen als er een cameraploeg mee op pad is, dan kan men zich inbeelden wat er allemaal gebeurt als de heerschappen alleen met hun geweer de natuur intrekken, aldus Jan Rodts directeur van Vogelbescherming Vlaanderen.
Wie de uitzending zou hebben gemist, kan ze hier nog eens belijken:
Het duidingprogramma 'Panorama' op Canvas houdt vandaag zondag 6 februari om 20.10 u de jacht in Vlaanderen tegen het licht. Is Vlaanderen groot genoeg voor de vos? Of is het te klein voor de jacht? Traditioneel staan natuurverenigingen en jagers in het groen tegenover elkaar: de laatsten vinden dat zij door het oogsten van wild aan natuurbeheer doen; de eersten vinden het een ongeoorloofde verstoring van de natuurlijke gang van zaken.
Panorama richt het vizier op een omstreden bezigheid in het buitenleven.
De voorbije week bogen zowel de Permanente Werkcommissie Natuurbeleid als de Minaraad zich over de voorstellen van Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege om het zogenaamde Jachtvoorwaardenbesluit op verschillende punten aan te passen. Een van die aanpassingen is de uitbreiding van de bestrijding van de vos om het vermeende probleem van schade aan pluimvee aan te pakken. De vos is dan ook de rode draad in de documentaire 'Vossenstreken' van Panorama.
Vogelbescherming Vlaanderen roept de leden van zowel het Vlaams Parlement als die van de Vlaamse Regering op om zondagavond af te stemmen op Canvas.
Tijdens dit weekend organiseert Natuurpunt voor de 11de opeenvolgende winter Vogels voeren en beloeren, de nationale telling van tuinvogels op voederplaatsen. In Wallonië gebeurt die telling door zusterorganisatie Natagora.
Vorig jaar werden in ruim 6 200 tuinen meer dan een kwart miljoen vogels geteld. De top 5 was de huismus, de koolmees, de vink, de merel en de Turkse tortelduif, in die volgorde in beeld gebracht door onze senior huisfotograaf. Er werden recordaantallen geteld van de houtduif en de kramsvogel. Ook de staartmees en de vink waren opvallend talrijk.
De gemeente Brasschaat behaalde net als in 2009 het record van 78 vogelkijkende families. In Vlaanderen werden gemiddeld 11 soorten per tuin geregistreerd.
Als waarnemer noteer je tijdens een half uurtje of langer welke vogelsoorten en hoeveel van elke soort de voederplaats bezoeken. Je kan een handige folder met fotos van de meest voorkomende tuinbezoekers raadplegen op www.natuurpunt.be/tuinvogels
Met deze observaties krijgt Natuurpunt een beeld van hoe de vogelpopulatie van een gemiddelde Vlaamse tuin er uit ziet en hoe die van jaar tot jaar verschilt. Sinds de 1ste telling in 2 000 worden vooral de houtduif en de kauw vaker in tuinen gespot.
De wilde zwaan is een grotere uitgave van de kleine zwaan, maar broedt in minder noordelijke gebieden. Vaak overwinter de wilde zwaan apart, al gebeurt het ook dat je hem in overwinteringgebieden aantreft in het gezelschap van de kleine en de knobbelzwaan.
De wilde zwaan is een schuwe vogel die zich veel moeilijker laat benaderen dan de knobbelzwaan en leeft net als de kleine zwaan veel meer op het land. Hoewel hij net zo groot is, is hij wendbaarder dan de knobbelzwaan. De wilde zwaan mist echter de elegantie van de gebogen hals van de knobbelzwaan en diens mooie snavelkleur.
De lichaamslengte wisselt tussen 1.45 en 1.60 m; de spanwijdte bereikt een lengte die varieert van 2.00 tot 2.40 m en haalt een gewicht dat schommelt tussen 9 en 11 kg.
Het verenkleed is geheel wit, de korte staart is recht; de lange hals mondt uit in een lang plat voorhoofd en snavel met een ruitvormige gele vlek die loopt tot over de neusgaten en eindigt in een zwarte punt. Bij onrust wordt de lange slanke hals gestrekt met horizontale kop.
De wilde zwaan vliegt met langzame en krachtige vleugelslagen, die nauwelijks hoorbaar zijn.
Wilde zwanen blijven de gehele winter in familiegroepen bijeen en grazen dan op weilanden en stoppelvelden. Ze plukken bladeren en stengels van korte begroeiing op droge grond of graven wortels en knollen uit omgeploegde akkers; eten s zomers vooral waterplanten, weekdieren en insecten.
De wilde zwaan brengt een schelle trompettende roep, iets lager dan de kleine zwaan, vaak drie of vier tonen in plaats van twee.
Tijdens de balts welven ze hun vleugels niet, maar ze kennen rumoerige begroeting- en dominantierituelen met halfgeopende vleugels en met naar voren bewegende kop en nek.
In het groot overkoepeld bouwwerk van rietstengels, waterplanten en gras aan de waterkant of op de bodem van een ondiep meer worden in april - juni 5 tot 8 eieren gedeponeerd, die na 30 à 35 dagen uitkomen. Na 8 weken vliegen de jongen uit.
Wie over de knobbelzwaan [foto 5] het verschenen artikel wenst te raadplegen, kan dit in het archief vinden op 14/02/09.
Deze fraaie compact gebouwde zwanensoort uit het Arctische Siberië kiest wel vaker onze regio als overwinteringgebied.
De korte hals en de ronde kop onderscheiden de soort duidelijk van de nauw verwante wilde zwaan. De kleine zwaan is aanzienlijk kleiner dan de wilde en de knobbelzwaan. De gele vlek op de snavel is gewoonlijk kleiner en ronder dan die van de wilde zwaan.
De lichaamslengte varieert van 115 tot 130 cm; de spanwijdte wisselt van 180 tot 210 cm en het gewicht schommelt tussen 5 en 6.5 kg.
De V-vormige vliegformaties van honderden kleine zwanen doen denken aan ganzenvluchten.
De kleine zwaan brengt een luid gakkend geluid voort, evenwel niet met het trompetachtige timbre van de wilde zwaan.
De kleinste zwaan eet in de buurt van brakke randmeren en binnenwateren groot zeegras, granen, aardappels, wortelstokken van fonteinkruiden, gedoornd hoornblad en slijkgras of andere gewassen in omgeploegde akkers. Zelden foerageert de kleine zwaan in het water.
De balts verloopt rumoerig met uitgebreide begroetings- en triomfceremoniën en gaat gepaard met vleugelgeklapper en kopbewegingen, vaak met muzikale roepen.
Luid roepend nadert het mannetje het wijfje, de snavel recht omhoog. Hij en zij strekken daarna in een snelle reeks bewegingen de nekken recht tot gebogen, terwijl het roepen luider klinkt. Dan volgt de omhelzing: man en vrouw drukken de borst tegen elkaar, terwijl ze ritmisch met hun vleugels klapperen. De wijze waarop ze met elkaar praten, doet denken aan klarinetachtige conversaties, die je hoofdzakelijk tijdens het foerageren en op de slaapplaatsen hoort. Deze slaapplaatsen liggen meestal op ondergelopen stukken weiland.
Het op een eilandje gebouwde nest bestaat uit een grote hoop mos en andere planten met in het midden een kuiltje voor de 3 5 eieren. De jongen van de kleine zwaan groeien sneller op dan de kroost van andere zwanensoorten en kunnen reeds na 45 dagen vliegen.
Zowel in naam van zijn eigen organisatie Vogelbescherming Vlaanderen als in naam van Natuurpunt overhandigde Jan Rodts gisteren 10.000 handtekeningen aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege. De ondertekenaars van de petitie vragen een doelmatige aanpak voor het voorkomen van schade aan pluimvee, aangericht door vossen. Die doelmatige aanpak bestaat erin pluimvee degelijk af te schermen in plaats van het uitbreiden van de jacht op vossen. Vogelbescherming Vlaanderen dankt zowel de ondertekenaars van de petitie als de 4.150 natuurliefhebbers die de voorbije drie maanden een vossenpostkaart naar de minister stuurden. Vóór de eigenlijke overhandiging van depetitievond een gemoedelijk gesprek plaats. De minister feliciteerde beide organisaties voor de pragmatische aanpak van deze gevoelige problematiek, nl. de realisatie van de bevattelijke brochureSlimmer dan de vos. Begin februari zal de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (de zgn. Minaraad) advies uitbrengen over het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het zogenaamde Jachtvoorwaardenbesluit. Daarna moet het besluit voor advies naar de Raad van State en pas daarna zal de Vlaamse Regering het al dan niet indeze vormdefinitief goedkeuren. Met betrekking tot de beslissing van de burgemeester van Koksijde om heel het jaar door op vossen te jagen, liet de minister weten dat ze op 3 januari 2011 de gouverneur van West-Vlaanderen Paul Breyne heeftaangeschrevenmet de vraag om het besluit van de burgemeester van Koksijde in zijn uitvoering te schorsen. Vogelbescherming Vlaanderen had zich op 25 november 2010vragen gesteldbij het bedenkelijke initiatief van de burgemeester. Die had beslist dat één persoon, aangeduid door wildbeheereenheid Westhoek, het hele jaar door op vossen mocht jagen. De jager moest over de nodige vergunningen beschikken en hij moest de politie op de hoogte brengen als hij ging jagen. Vogelbescherming Vlaanderen was het daar niet mee eens en bracht de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege die als enige bevoegd is voor de jacht op de hoogte. Burgemeester Marc Vanden Bussche (Open Vld) werd vorige vrijdag teruggefloten en zijn dubieuze besluit belandde in deprullenmand. De minister droeg de gouverneur op om dezelfde boodschap over te maken aan alle burgemeesters van zijn provincie. Vogelbescherming Vlaanderen bedankte de minister voor haar kordaat optreden in dit dossier. De vereniging gaat ervan uit dat de minister rekening houdt met de mening van de ondertekenaars van de petitie en met die van de 4.150 natuurliefhebbers die haar een postkaart stuurden.
Deze verborgen levende vogel wordt vaker gehoord dan gezien. Zijn uit dichte rietkragen komend geluid klinkt als het geschreeuw van een angstig biggetje.
Een glimp is echter voldoende om de waterral te herkennen.
Zijn lange, rode snavel en zijn prachtig blauwgrijze onderdelen met fraaie zwart-wit streeptekening op de flanken onderscheiden hem duidelijk van andere Europese vogels.
Door de eisen die waterrallen aan hun leefmilieu stellen, is hun verspreiding zeer lokaal en zijn zij eerder zeldzaam. Niettemin kunnen grote rietvelden aanzienlijke populaties herbergen, die je het makkelijkst kan lokaliseren door in de schemering te luisteren naar hun luide, klagelijke kreten.
De rug is mooi lichtbruin met donker gezoomde veertjes; de stuit onder de korte rechtopstaande staart is lichter van kleur. De krachtige poten zijn roze; de ogen opvallend rood.
De lichaamslengte varieert tussen 22 en 28 cm; de spanwijdte reikt van 38 tot 45 cm; het gewicht schommelt tussen 85 en 190 g.
Met zijn lange poten en tenen kan de waterral over drijfplanten lopen en zijn bijzonder slanke postuur stelt hem in staat snel tussen de dicht tegen elkaar groeiende stengels van de planten in zijn biotoop door te sluipen. Hierdoor kan hij zich in elke richting van en naar het nest verplaatsen, zonder verraderlijke sporen achter te laten.
Waterrallen waden door het ondiepe water in dichtgegroeide greppels, modderige vijvers, tussen biezenvelden en rietbedden, alsook in moerassige wilgen- of elzenbosjes op zoek naar voedsel, waarbij ze af en toe eens aan de rand van die vegetaties opduiken.
Ze eten voornamelijk insecten, kleine visjes, kikkervisjes, schelpdieren, salamanders, kikkers, maar versmaden geen woelmuizen en kleine vogels [vaak jonge karekieten], krengen, zaden en bessen.
De vlucht is meestal kort, laag en fladderend met snorrende vleugels en bengelende poten. Tijdens trekvluchten vliegen waterrallen wel met een krachtige vleugelslag en gestrekte poten.
Het meestal vlak boven water of in een moeras tussen het riet verborgen nest is een grote, slordige kom gemaakt van verdorde stengels en bladeren van oeverplanten.
De schichtige vogel camoufleert het nest door de omringende rietstengels omlaag te trekken.
De in april en juli [2 broedsels] gelegde 6 tot 12 eieren zijn roomkleurig wit met vele kleine en enkele grote blauwachtig grijze en roestbruine vlekken.
De zwarte donsjongen verschijnen na ca 3 weken. Om beurt bewaken de ouders de jongen terwijl de ander voedsel verzamelt; na 7 tot 8 weken zijn de kuikens onafhankelijk.
Een kortfilmpje toont hoe de waterral behoedzaam en dicht in de buurt van dekking een visje verschalkt.
Vinken zijn algemeen voorkomende en bekende vogels in vele gebieden, maar soms onverklaarbaar schaars in andere regios. Nochtans overal waar je bomen, hagen, houtwallen, singels, bossen, tuinen en parken aantreft, leven vinken. In landelijke gebieden zijn ze opmerkelijk tam, alsook onverschrokken rond parkeerplaatsen en picknickplekken, waar ze vaak rondhippend op zoek zijn naar kruimels en zelfs eten uit een uitgestoken hand. Ze komen ook vaak in tuinen, meestal op zoek naar de zonnepitten in zadenmengsels of geduldig wachtend op zaadjes onder een vetbol of voederhuisje, die door andere vogels worden gemorst.
Wintergroepen op akkers zijn echter beducht voor verstoring en zullen snel opvliegen om zich te verbergen in een heg of boom in de buurt.
Het fraaie verenpak van het mannetje vertoont een merkwaardige combinatie van kleuren: roze, grijsblauw, zwart, wit, groen en roodbruin. Kenmerkend zijn de witte brede en tweede smallere vleugelbanen op de voorvleugel, alsook de donkere staart met brede witte zijkant, die duidelijk te onderscheiden zijn tijdens de vlucht, de balts of dreighouding. De vlucht is direct, vrij snel, golvend met snelle vleugelslagen tussen glijvluchten met gesloten vleugels.
Heel karakteristiek is de helder lei blauwe kop en grote kegelvormige grijze snavel, het zwarte voorhoofd, de warm beige onderdelen, de groenige stuit, de bruine rug, de donkere vleugels met gelige randen, de bruinroze wangen en keel, de roze, oranjebruin tot wijnrode onderkant, witter op de buik en onder de staart.
De vink haalt een lichaamslengte tussen de 15 en 16 cm; de spanwijdte varieert tussen 25 en 28 cm; het gewicht schommelt tussen 19 en 23 g.
In de zomer eten vinken enorme aantallen rupsen, larven en insecten, die zich verschuilen tussen het gebladerte.
s Winters zijn zaden, die meestal op de grond worden gezocht, veel belangrijker. Vinken hippen rond op akkers, waar ze uit zijn op gras- en kruidenzaden [paardenbloemknoppen bv.], ook vruchtjes van bomen zoeken, vooral beukennootjes, jonge loten en bessen of zachte plantendelen, zoals bladknoppen.
Een mannetje baltst met de witte tekening op zijn vleugels, laat een vleugel afhangen en buigt zich naar een vrouwtje. Hij zingt ook van opvallende zangposten met een eenvoudige, levendige, ratelende en vrolijke frase met een snellere riedel op het einde.
Het nest is een keurig, perfect gecamoufleerd kommetje gevoerd met bladeren, gras, mos, korstmos, spinrag en donsveertjes in een boomvork of hoge struik. De 4 à 5 lichtblauwe tot bruinachtige witte eieren met vrijwel altijd stippel- en streeptekening komen na 12 à 13 dagen uit en de jongen vliegen als ze 2 weken oud zijn.
Wie een eerder verschenen artikel uit het archief wil opdiepen, kan eens naar de bijdrage van 16/11/08 zoeken.
Natuurfotografie is een van de meest populaire vormen van fotografie en dat is begrijpelijk ook daar je twee hobbys combineert: digitale fotografie en genieten van ongerepte natuurgebieden.
Aan de hand van wat cijfermateriaal is duidelijk dat de knappe illustraties van onze huisfotografen en beeldend materiaal van gelegenheidsfotografen een groeiend aantal bezoekers aantrekt.
Sedert de start van de weblog op 04/07/07 zijn in de publicatiekolom ruim 200 bijdragen verschenen in 1 276 dagen of gemiddeld haast 1 artikel per week.
Geïllustreerd met fantastisch mooie fotos van onze gedreven amateur-fotografen Jo en Wim is het dan ook niet verwonderlijk dat in de categorie educatieve weblogs [3 245 op 31/12/10] Birdyfans steeds meer kijklustigen lokt.
Topsport in de schuilhut
Vaak heeft men geen idee van de omstandigheden waaronder de fotos zijn gemaakt, hoe lang men op vinkenslag zit, staat, ligt, hangt om dat scala aan schitterende fotos op de gevoelige plaat te krijgen. Sommige blikvangers vergden bewonderenswaardige krachttoeren, staaltjes van geduld, doorzettingsvermogen, vakmanschap en ja ook dat tikkeltje geluk.
Het vergt enige lichamelijke conditie om enkele uren met een digitale spiegelreflexcamera uitgerust met zware teleobjectieven rond te zeulen. Het gevederd schepseltje laat zich ook niet zomaar gewillig met het zoomobjectief dicht naderen. Immers zelfs met een serieuze telelens dien je het gekozen onderwerp heel dicht te benaderen, wil je een beeldvullende foto verkrijgen. Teleconvertors helpen het zoombereik te vergroten, evenwel met lichtverlies. Tevens zijn statief en rijstzakje geen overbodige luxe om zon kanjer van een telelens te stabiliseren. Vanuit de hand fotos schieten met zon gevaarte brengt trillingen mee die leiden tot bewegingsonscherpte. Het is dan nuttig objectieven met beeldstabilisatie aan te schaffen.
Fotobewerkingsprogrammas helpen de compositie te verbeteren en het eindresultaat te verfijnen. Er komt dus heel wat bij kijken eer een foto op de weblog verschijnt.
Jo & Wim, beiden boogschutters, aarzelen niet de daad bij het woord te voegen.
Dekelver Junior weet zijn ondoorgrondelijke maar levendige en energieke persoonlijkheid doorgaans te verhullen in een humoristische verpakking, maar genereus als hij is, wil hij zijn wetenschap delen met diegenen die hem het nauwst aan het hart liggen en het dierbaarst zijn.
De eenvoudigste dingen in het leven acht hij doorgaans als het belangrijkste.
Dekelver Senior kiest voor het groot avontuur gekleurd met gedurfde ondernemingen en verrassingen. Uitdagingen aangaan en obstakels overwinnen, makkelijk geven en nemen, omstandigheden aanvaarden zoals ze zich aandienen zonder er een drama van te maken, kenmerkt deze romantische, vurige, energieke, strenge, maar rechtvaardige boogschutter.
Ze verdienen beiden dit huldebetoon voor hun lovenswaardig werk. Zij helpen de doelstellingen van deze blog te verwezenlijken: de schoonheid van de natuur laten zien, het belang deze te behouden, met prikkelende beelden van dieren in hun [bijna altijd] natuurlijke habitat, het besef opwekken van de natuurwaarden die deze momentopnames onthullen.
De eksters, ook wel pauwen van het noorden genoemd vanwege hun mooie glanzende verenpracht, verzamelen in het voorjaar in grote troepen.
Gisteren rond het middaguur troepten wel 30 eksters samen in de kruin van de hoge berk op de Kille Meutel[herkomst van de benaming van onze observatiebiotoop kan je nalezen in de bijdrage op 27/01/08]. Ondanks de elegante uitstraling van de lange groene staart- en purperen vleugelveren landden de sierlijke vogels één na één met een zwierige vlucht en wat houterige air in de hoge uitkijkpost.
Veel mensen haten de ekster vanwege zijn reputatie zangvogels te doden, hun eieren of jongen te roven, al wordt dit vaak overdreven. Heel wat observaties van onderzoekers tonen aan dat de inhoud van vogelnesten eerder een toevallige voedselbron is. Systematische zoektochten kosten veel tijd en moeite en leveren relatief weinig op: een handvol eieren of jonge vogels heeft niet zoveel voedingswaarde. In hun totale voedingsspectrum is het minder dan 10 %.
Toch is het een actieve, intelligente en zeer fraaie vogel met het talent voor een goed leven in moderne stedelijke omgevingen die tevens een belangrijke rol vervult in de biologische ongediertebestrijding en opruiming van kadavers.
Het is bekend dat tijdens de winter eksters slaapgemeenschappen vormen. Als groep is men veiliger voor vijanden [havik, kraai, marter, vos], ieders sociale status kan er worden bepaald; door andere ontdekte foerageerplaatsen kunnen worden bezocht en er kan kennis worden gemaakt met potentiële partners.
Wie de vorige verschenen bijdrage over de ekster wenst te raadplegen kan in het archief terecht op 09/06/09
De bosuil volgt het winterkoninkje op als gevederde ambassadeur van het jaar. Omdat 2011 door de Verenigde Naties is uitgeroepen tot internationaal jaar van het bos, waren voor deze editie een dozijn bosvogels geselecteerd. De genomineerde soorten voor de verkiezing van de Vogel van het jaar 2011 bleken aan elkaar gewaagd.
Nooit was het verschil in de top 3 zo klein. De Bosuil haalde het nipt van de groene specht en het goudhaantje behaalde een eervolle 3de plaats op het podium.
De grootste troef waarover de bosuil beschikt, is zijn aanpassingsvermogen en de standvastige manier waarop het broedpaar het territorium verdedigt, want de bosuil is een hevige concurrent voor andere uilensoorten, zoals ransuil en steenuil.
De bosuil is zelden te zien want hij wacht totdat het donker is alvorens hij roept en jaagt. Overdag zit hij bewegingloos tussen de klimop, in een hoge boom, slechts verraden door wat witte uitwerpselen. Hij kan ook worden verraden door zangvogels die hem van veilige afstand lastig vallen.
Bosuilen voelen zich in allerlei landschappen thuis, van open loof- en naaldbossen tot parken en bosrijke woonwijken. Open gebieden waar verspreide bospercelen voorkomen, worden niet gemeden op voorwaarde dat er maar grote, oude bomen aanwezig zijn. Bosuilen nestelen soms zelfs in een konijnenpijp of tussen een wortelvoet van een grillige boom.
Doorgaans heeft de bosuil een warmbruin verenpak vermengd met grijze en zelfs roodbruine kleuren; hij heeft witte schoudervlekken en een lijn met witte vlekken op de dekveren. Kenmerkend bij alle uilen is de zware kop met rond afgeplat gezicht, in dit geval zónder oorpluimen. Karakteristiek ook zijn de opvallende zwarte naar voren gerichte ogen met hoge wenkbrauwen. Uilen hebben een haaksnavel en krachtige klauwen aan hun poten.
De lichaamslengte van de bosuil wisselt van 37 tot 43 cm; de spanwijdte bereikt een lengte van 94 tot 104 cm; het gewicht schommelt tussen 330 en 590 g.
De bosuil is evenmin kieskeurig wat de voedselkeuze betreft. Het menu is erg gevarieerd qua soortenspectrum en prooigrootte.
Onder de zoogdieren worden zowel jonge konijnen als dwergspitsmuizen bejaagd. Wat vogels betreft vormt alles tot de omvang van een holenduif een potentiële bosuilenmaaltijd.
De bosuil vangt de meeste prooien op de grond, vooral muizen, spitsmuizen, mollen, ratten, aardwormen en kevers, maar hij vangt s nachts ook vogels en achtervolgt zelfs vleermuizen in een verbazingwekkende, wendbare vlucht.
Doorgaans jaagt de bosuil vanaf een uitkijkpost en speurt nauwlettend de omgeving af om zich dan trefzeker en geruisloos op zijn prooi te storten. Zijn vleugels maken daarbij geen geluid dankzij de zachte veren en de getande punten aan de eerste slagpennen.
Het gehoor is zo scherp dat hij zijn buit zelfs in het pikkedonker weet te lokaliseren.
Een bosuilkoppel is honkvast. In het vroege voorjaar slaapt het vrouwtje de gehele dag op het nest, vermoedelijk om te ervaren of de broedplaats wel degelijk veilig is. s Nachts verlaat zij het nest en laat zich door het mannetje voeren. Zo ervaart zij of haar partner in staat is voldoende prooien te vangen om straks het hele uilengezinnetje in stand te houden.
Het vrouwtje legt 2 tot 5 witte eieren in een holte van een oude boom, ook wel in een spleet van een muur of zelfs in leegstaande nesten [vaak in kraaien- of eksternesten met een beschermend dak] van andere vogels. Soms laten bosuilen zich zelfs verleiden om in nestkasten te nestelen.
Het vrouwtje broedt de eieren uit in 28 tot 30 dagen en verlaat enkel het nest om braakballen en ontlasting kwijt te geraken. De jongen verlaten na ongeveer 5 weken het nest; ze worden dan nog wel door hun ouders bijgevoerd tot ze circa 2 tot 3 maanden oud zijn.
De Bosuil wordt in dit internationaal jaar van het bos een symbool van de noodzaak om gevarieerde bosbiotopen onmisbaar voor de inheemse soortenrijkdom of biodiversiteit te behouden.
Met zijn ongelooflijke snelheid, wendbaarheid en acceleratievermogen is hij alle prooien te snel af.
De snelle behendige roofvogel is de belangrijkste predator van kleine bosvogels zoals mezen en vinken, hoewel hij ook goed in staat is zijn voordeel te halen met groepen prooivogels op akkers, in tuinen en zelfs op kwelders en andere open terreinen.
Mannetjes slaan kleine prooien, vooral mezen en mussen, terwijl vrouwtjes die veel groter en krachtiger zijn prooien kunnen slaan ter grootte van lijsters en zelfs zo groot als Turkse tortels en houtduiven. Men denkt dat het paar door dit verschil in prooigrootte genoeg heeft aan een kleiner territorium, omdat ze niet met elkaar hoeven te concurreren om voedsel.
Met zijn lange staart en kleine afgeronde vleugels is hij ieder zangvogeltje te snel af. Naast mezen en vinken ontbreken ook insecten en kleine zoogdieren niet aan zijn gevarieerde dieet.
Een sperwer jaagt door zijn prooi laagvliegend te overrompelen: zo kan hij bv. van de ene zijde van de heg naar de andere schieten om een niets vermoedende groep vinken te verrassen.
Hij jaagt ook door zittend te wachten op een prooi die binnen bereik komt. Hij kan zeer beslist zijn en prooien over een lange afstand achtervolgen, soms op aanzienlijke hoogte of zelfs vogels achtervolgen tot in dichte struiken en de jacht te voet voortzetten tussen de takken. Sommige sperwers liggen zelfs op de loer in heggen om foeragerende mezen in de val te lokken. Andere hebben zich gespecialiseerd in het jagen rondom voederapparaten, waarbij ze geregeld in botsing komen met ramen of hekken.
In het voorjaar zijn ze te zien als ze door het broedgebied vliegen met een vrij kiekendiefachtige actie, patrouillerend boven hun beboste territorium. Beide geslachten voeren ook opmerkelijke golvende vluchten uit; de golven zijn zo diep dat de vogel op het laagste punt van zon golf bijna omhoog lijkt te stuiteren. Ze voeren stortduiken uit met geheel gesloten vleugels, waarbij ze op volle snelheid het bladerdek van het bos in duiken.
In het algemeen zijn sperwers monogaam. Toch wordt geregeld waargenomen dat één mannetje er in zijn jachtgebied 2 wijfjes op na houdt, allebei met een eigen nest. Het mannetje haalt zich dan wel een hels karwei op de hals. Hij neemt namelijk het leeuwendeel van de voedselvoorziening voor beide nesten voor zijn rekening.
Sperwers nestelen in bomen, vaak dicht bij de centrale stam op en vlakke tak. Het nest is een vlak platform van twijgen. De maximaal 7 eieren komen na 33 tot 35 dagen uit; de aanvankelijk hagelwitte donzige jongen verlaten het nest na 24 à 30 dagen.
Wie een eerder verschenen identiteitskaart wenst te raadplegen, kan deze in het archief terugvinden op 02/05/08
De lepelaar komt voornamelijk voor in Oost-Europa, maar plaatselijk ook in West-Europa. Hij broedt rond met riet omrande meren en veel struikgewas, maar foerageert op grote afstand van de broedplaats op uitgestrekte zoutpannen, kustmoerassen en ander brakke ondiepe waters. Het is een stevig gebouwde waadvogel die s winters ook in riviermondingen wordt aangetroffen.
Karakteristiek bij de lepelaar zijn de afgeplatte, breed uitlopende snavel, het krachtig postuur met het formaat van een blauwe reiger, maar met de kleur van een spierwitte zilverreiger.
Formaties lepelaars wisselen synchrone glijvluchten af met regelmatige vleugelslagen.
In tegenstelling tot reigers houdt de lepelaar zijn hals gestrekt tijdens de vlucht.
Het geheel wit verenpak vertoont een kuif met een aantal verlengde geelachtige kopveren en een geelbruine vlek op de keelhuid [bef]; de spatelvormige zwarte snavel eindigt in een gele punt en de dikke stevige poten zijn zwart.
De lepelaar bereikt een lichaamslengte van 80 tot 93 cm, een spanwijdte van 1.20 tot 1.35 cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 1 en 1.5 kg.
De lepelsnavel blijkt uit het voortdurend gekke bekken trekken niet echt een handig instrument om de veren op te poetsen.
De lepelaar loopt kenmerkend langzaam voorwaarts door het ondiepe water, de snavel iets geopend, half onder water en zwaait hem heen en weer om vissen, week- en schaaldieren [stekelbaarsjes, kikkervisjes, garnalen, waterinsecten, ] te vangen.
De karakteristieke sneb is bedoeld om s nachts op de tast visjes mee te verschalken. Al wordt er ook wel eens overdag naar eten gezocht, zijn lepelaars hoofdzakelijk nachtdieren, die vaak bij het invallen van de schemering hun broedgebied verlaten om in boerenslootjes of op schorren en slikken hun buit te vangen. De snavel en tong van een lepelaar zijn uiterst gevoelig. Wanneer de waadvogel met geopende bek zachtjes door het water maait, voelt hij meteen als er een kikker of een stekelbaarsje tussendoor glipt. Dan klapt hij zijn snavel snel dicht en zit de prooi onherroepelijk gevangen. Voor de nog onervaren puber-jongen is het zoeken naar voedsel nog een heel inspannende klus. Niet zelden glipt zon glibberig visje op het laatste moment nog tussen de snavelhelften weg.
Het ondiep takkennest doorvlochten met rietstengels wordt gebouwd in een rietveld of in een boom; vaak broeden de lepelaars in kolonies, zelden samen met andere soorten.
In maart april keren de lepelaars vanuit de winterkwartieren in Mauretanië en Senegal terug.
Het legsel omvat 3 tot 4 witte eieren met een onregelmatige bruine vlektekening. Beide ouders bebroeden de eieren en verzorgen de jongen. De eieren komen na ca 21 dagen uit. Na 3 tot 4 weken verlaten de jongen het nest en 2 tot 3 weken later zijn ze zelfstandig, alhoewel de jongen mekkeren voortdurend om eten. Meestal krijgen ze het van hun ouders ook nog gedaanals ze maar lang genoeg zeuren. Maar eigenlijk zijn ze al te groot om nog te worden gevoerd. Soms zie je dat een jong zijn kop bij pa of ma helemaal naar binnen steekt om die met alle geweld zo ver te krijgen dat ze het voedsel in de krop opbraken.
Wanneer het broedseizoen is afgelopen zo ongeveer rond half juli, scharrelen ze hier dan twee maanden lang rond om zich lekker vol te proppen voordat ze naar de zonnigere Afrikaanse winterbestemmingen trekken.
Wie de lepelaar in actie wenst te zien, kan de onderstaande weblink raadplegen:
Bron: Vogelbescherming Vlaanderen: De vos in Vlaanderen
Voorkomen en verspreiding
De vos komt over heel Europa voor. Alleen IJsland, Kreta en enkele andere kleine eilanden in de Middellandse Zee zijn vossenvrij. In het begin van de 19de eeuw was de vos zeer algemeen in België. Kort hierna crashte de populatie grondig. Vossen werden, als gevolg van opeenvolgende voedselcrisissen voor de mens, onverbiddelijk uit de weg geruimd.
Eigen pluimvee of een wild konijn waren in die jaren te kostbare voedselbronnen om te verliezen.
In combinatie met sterke landschapswijzigingen door ontbossing zorgde de mens ervoor dat westelijk Vlaanderen bijna vossenvrij werd. De meer natuurrijke Kempen en bossen van Vlaams-Brabant vormden gelukkig een bufferzone waar kleine populaties in stand bleven.
Vanaf de tweede wereldoorlog steeg het vossenaantal terug om tijdens de jaren zestig van de 20ste eeuw opnieuw onder druk te staan ten gevolge van hondsdolheid (rabiës). Een strengere regelgeving met betrekking tot de vossenjacht en een geslaagde vaccinatiecampagne tegen rabiës België is sinds 2001 officieel rabiësvrij zorgden ervoor dat de vossenpopulatie opnieuw toenam. Waar de vos voorheen reeds voorkwam, nam de dichtheid toe, waar hij ontbrak, breidde het verspreidingsareaal uit. Een trend die in heel West-Europa merkbaar is. Hiermee kwam een einde aan zijn onnatuurlijke afwezigheid, daar waar hij door de mens werd uitgeroeid.
Populatie-ecologie en dynamiek
Vossen zijn zeer territoriaal. Ze bakenen de grenzen van hun territorium zorgvuldig af met behulp van visuele signalen en geurvlaggen. De grootte van een territorium is afhankelijk van vele factoren voedselrijkdom, populatiedichtheid en dekkingsmogelijkheden en kan variëren van minder dan 0,5 km² tot 10 à 15 km². Afhankelijk van het natuurlijk draagvlak leeft de vos alleen of in een kleine groep. Tijdens gunstige jaren deelt een mannetje (rekel) het gehele jaar zijn territorium met een wijfje (moervos). Soms kunnen er meerdere moertjes aanwezig zijn maar alleen de dominante moervos zal één maal per jaar jongen krijgen.
De onderdanige moervossen helpen wel met het opvoeden van de vossenwelpen en het aanbrengen van voedsel. Er is dus slechts één nest per territorium, hoewel er meerdere burchten en schuilplaatsen worden gebruikt. Samen met het feit dat de nesten soms binnen hetzelfde seizoen verplaatst worden, is het niet altijd eenvoudig om het werkelijk aantal territoria te bepalen.
De welpen worden na een draagtijd van ongeveer 51 dagen tussen half maart en eind april geboren. Hoewel er meestal 4 à 5 welpen worden geboren, kan de worpgrootte zeer sterk variëren naargelang de omstandigheden. Kom meer te weten over het snoei-geeft-bloei-principe. Vanaf een leeftijd van 6 maanden gaan vossen op zoek naar een eigen territorium, uitgezonderd enkele jonge wijfjes die de rol van ondergeschikte moervos op zich nemen.
De jonge vossen kunnen tot 35 kilometer afleggen om een eigen territorium te vinden.
Een volwassen vos zal, als de omstandigheden het toelaten, ongeveer hetzelfde territorium behouden. Hoe groter het aandeel jonge vossen in een populatie hoe meer dispersie (verspreiding), hoe meer territoriumgrenzen worden hertekend.
Voedselecologie van de vos
Hoewel vossen soms met meerdere een territorium bedekken, zijn ze solitaire jagers. Ze zijn echte voedselopportunisten, ze hebben een zeer gevarieerd menu en passen een andere jachttechniek toe naargelang het voedselaanbod. Door zijn voedselkeuze is de vos een goede partner in het beperken van schade aan landbouwgewassen door o.a. ratten, muizen en konijnen. Als aaseter ruimen ze eveneens heel wat kadavers waarvan er langs onze Vlaamse wegen veel te vinden zijn.
De vos heeft geen natuurlijke vijand!
Heel vaak wordt gesteld dat men als mens vossen moet bejagen en wel moét ingrijpen in de vossenstand omdat de vos zelf geen natuurlijke vijanden (wolf, beer, arend) meer heeft. Dit is een fundamenteel verkeerde opvatting.
De in onze streken zeldzame doortrekker komt hoofdzakelijk voor in Spanje, Portugal, Frankrijk, delen van Zuid-Europa en noordwaarts tot het Oostzeegebied.
De rode wouw verkiest het open landschap en beboste valleien, afgewisseld met weiden en velden omzoomd met dicht struikgewas waar veel knaagdieren leven.
In de winter tref je hem ook wel eens aan in de buurt van steden en vuilnisbelten.
Waar hij algemeen voorkomt, verzamelt hij zich in groepen van 10 tot maar liefst 40, op voorwaarde dat er voldoende voedsel voorradig is.
Snelheid en luchtacrobatiek horen van nature bij de rode wouw; hij is overigens gemakkelijk te onderscheiden van de zwaardere, minder elegante buizerd, omdat hij de lichtheid van een kiekendief bezit, maar nóg soepeler en wendbaarder is.
Hij glijdt met gebogen smalle vleugels en draait zijn lange staart heen en weer om de luchtstromingen ten volle te benutten. De directe vlucht is langzaam en stabiel met soepele diepe vleugelslagen.
Het helder kleed is geelbruin tot roestrood met lichtgerande veren; de bovenvleugels vertonen een lichtbruine band en op de ondervleugels contrasteert een egaal wit veld met een zwarte polsvlek. Kenmerkend is de licht roodbruine diep gevorkte staart, wittig tot lichtrood aan de onderkant; opvallend heldergele ogen kleuren de grijswitte fijn gestreepte kop.
De lichaamslengte wisselt tussen 60 en 65 cm; de spanwijdte reikt van 140 tot 170 cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 750 g en 1,3 kg.
Hoewel grotendeels aaseter [dierenkrengen] voedt de rode wouw zich ook met kleine zoogdieren, zoals konijnen, ratten, woelmuizen; hij vangt vogels ter grootte van een kraai of een kokmeeuw na een korte verrassingsaanval; ook wel vissen, amfibieën, hagedissen en insecten staan op het menu. Als hij de kans ziet, steelt hij de buit van andere roofvogels.
Baltsvluchten komen in het voorjaar veelvuldig voor; wouwen laten een langgerekte trillende roep horen, minder krachtig en melodieus dan die van buizerds.
Het grote ondiepe takkennest zit goed verborgen tussen loofbomen. In de horst bezet met lompen, modder en allerlei afval, zoals papier, plastic, botten worden 2 tot 4 dofwitte eieren met roodbruine vlekken en strepen gedeponeerd. Ze komen uit na 31 tot 32 dagen. De jongen vliegen na 40 tot 45 dagen uit.
Bronnen: Dirk Draulans / Jan Rodts / Koen Van Den Berge / Thomas Ceulemans
De vossenproblematiek kwam uitvoerig aan bod in het populaire TV-programma VOLT op één.
Het debat werd gevoerd tussen Thomas Ceulemans, directeur van de Hubertus Vereniging Vlaanderen [de jachtlobby] en Jan Rodts, algemeen directeur van Vogelbescherming Vlaanderen [de natuurbeschermingslobby]
Men wou te weten komen of een extra bejaging van de vos noodzakelijk is.
Op de VOLT-vraag van de week: Mag er het hele jaar door op de vos worden gejaagd?, volgden een 700-tal reacties.
De jagers ruiken méér bloed en voelen aan dat de sfeer zich zozeer tegen de vos aan het keren is dat een uitbreiding van de jachtmogelijkheden er misschien wel in zit.
De jagers stellen de vos al te graag voor als een drager van vreselijke ziektes die de volksgezondheid kunnen bedreigen en als een uitroeier van menige kippenpopulaties in privétuinen.
Momenteel is de jacht op de vos geopend van 1 oktober tot 14 februari en in uitzonderlijke gevallen kunnen er extra bestrijdingsmaatregelen worden toegelaten.
Cijfers verzameld door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek [INBO] tonen aan dat het aantal locaties tussen 1998 en 2007 waar vossen worden geschoten, meer dan verdubbeld is.
In Vlaanderen telt men in het voorjaar gemiddeld 1 vos per km² al kan de dichtheid variëren van 1 tot 15 dieren per km². In het najaar wanneer de populatie op zijn hoogst is, zouden er ongeveer 30 000 vossen in Vlaanderen zijn. Jagers schieten 1/3 van de populatie af, wat verhoudingsgewijs een gigantisch aantal is.
Er wordt nu bepleit om de vos alleen te beschermen tijdens het voortplantingsseizoen van 15 maart tot 1 juli. Er wordt ook betoogd om vanuit terreinwagens met kunstlicht s nachts te jagen, daar het gemakkelijker is vossen te schieten dan overdag. Er wordt dan wel met kogels en niet met hagel geschoten, waarbij men zich de vraag kan stellen hoe veilig dit voorstel is in het dichtbevolkte Vlaanderen als scouts of andere jeugdbewegingen op dropping door de bossen trekken?
Het argument dat de populatiegrootte van op de grond broedende vogels negatief wordt beïnvloed is een nepargument, meent Jan Rodts. De vos is het grootste natuurlijke roofdier in Vlaanderen en daardoor een geduchte concurrent van de jagers. Onze enige natuurlijke predator van dit formaat speelt een belangrijke rol in het ecosysteem. De vos zorgt immers voor de natuurlijke selectie onder zijn prooidieren; hij is de bondgenoot van de landbouwer, want voor een groot deel eet hij knaagdieren die schade kunnen berokkenen aan landbouwgewassen.
De vossenpopulatie in Vlaanderen heeft zich gestabiliseerd; heel lang geleden is die populatie kunstmatig laag gehouden enerzijds door de hoge jachtdruk en het gebruik van onethische middelen zoals klemmen, stroppen en gif. Anderzijds was vóór het jaar 2 000 rabiës [hondsdolheid, ook overdraagbaar door vossen] nog een bedreiging, maar nu gelden deze argumenten niet meer daar in onze streken de ziekte voor goed is uitgeroeid.
Er zijn niet teveel vossen, daar de draagkracht van de biotoop het aantal vossen bepaalt dat er kan leven; de voedselbeschikbaarheid geldt als een regulerende factor.
Schade voorkomen aan pluimvee
De heer Thomas Ceulemans merkt op dat in grootsteden men wel 10 keer meer vossen aantreft dan op het platteland, waar ze wel degelijk in aantal spectaculair zijn toegenomen; men voorspelt overigens nog een aanzienlijke aangroei in de komende jaren. Bovendien passen deze rovende opportunisten, die zich zelfs tot in achtertuinen van Brusselse woningen wagen [Canvas- reportage], niet in het predator prooi model, waar de vos als specialist inderdaad de voedselketen domineert. Broedpopulaties [bv. wulpen] hebben nood aan bescherming in functie van de biodiversiteit en burgers die klachten hebben, dienen geholpen als zij hun kippen in vrijheid willen laten rondscharrelen. Bovendien treedt de vos op als concurrent die de gegeerde stukjes wildbraad van onze borden rooft.
Wat mensen een vossenplaag noemen, is dikwijls echter niet meer dan één dier dat in een buurt systematisch kippenhokken afschuimt. Zodra je die ene vos schiet die met je kippen gaat lopen, wordt binnen de kortste keren dat leeg gekomen territorium ingenomen door een andere vos die er nog geen had.
Vogelbescherming Vlaanderen heeft een folder uitgebracht: Slimmer dan de vos, waarin tips aangeven hoe je rooftochten kan verhinderen. Al bekommert de natuurvereniging zich primordiaal om de in het wild levende vogels, toch toont ze uiteraard begrip voor kippenhouders die hun kippen kwijt geraken. Extra vossen schieten om de schade aan pluimvee te voorkomen, is geen oplossing.
Vossen kunnen in natuurgebieden voor overlast zorgen, maar over het algemeen lijkt het nogal mee te vallen. Door extra bejaging bereik je geen duurzame oplossing, wel door het hermetisch afsluiten van de hokken waarin kippen s nachts slapen. Uiteindelijk zal de vos dan de jonge konijnen, hazen en fazanten bejagen, wat de wildbeheerders die vrezen voor hun hobby, niet op prijs stellen.
Desondanks al deze tegenargumenten is een onderzoek gestart naar mogelijkheden om vooralsnog de jacht op de vos uit te breiden.
Fort Fox
Koen Van Den Berge [INBO] poneert al jaren dat het geen zin heeft om de jacht op de vos op te drijven, als men schade wil vermijden. Hij vergelijkt de zware jachtdruk die er nu al op de vossenpopulatie is, met snoeien: men houdt de populatie kunstmatig jong en dus sterk groeiend. Jacht werkt ook verspreiding in de hand, want afgeschoten dieren worden vervangen door andere, door zwervers. Jonge vossen verplaatsen zich gemakkelijk over afstanden tot 35 km en als één van de redenen voor intensere jacht de strijd tegen mogelijk door vossen overdraagbare ziektes zou zijn, verhoog je door het promoten van verspreidingskansen ook de kans dat je ziektes verspreidt.
In feite is er wat de vos betreft slechts één wetenschappelijk verantwoorde stellingname: verhoging van de jachtdruk zal de populatiegrootte niet beïnvloeden tenzij men opnieuw zou overgaan tot vergassen en vergiftigen op grote schaal, maar dat is niet meer van deze tijd.
Schadelijke exoten
De Canadese gans ooit als drijvend sierraad voor kasteel- en parkvijvers in Europa ingevoerd, voelde zich niet te beroerd om zodra ze de kans zag uit te vliegen en andere wateren te koloniseren. Vooral vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw palmde de exoot heel Vlaanderen in.
Elk koppel brengt gemiddeld 4 tot 7 jongen groot. De winterpopulatie van de gans, die slechts weinig grote verplaatsingen onderneemt, wordt in Vlaanderen geschat op 9 000 exemplaren. Jammer genoeg hebben de dieren de neiging zich te concentreren op waterrijke gebieden, waar ze een catastrofe kunnen zijn voor de lokale fauna en flora. Ze zijn zo agressief dat ze weinig andere dieren in hun omgeving duiden. Hierdoor beperken ze de broedmogelijkheden voor andere vogelsoorten. Bovendien scheiden ze zoveel mest af dat ze de natuurlijke begroeiing van water en oever onmogelijk maken.
Daarom heeft het Agentschap voor Natuur en Bos het initiatief genomen om de ganzen actief te bestrijden. De actie bestaat erin de eieren tijdens het broedseizoen te schudden. Daardoor worden die onvruchtbaar. Toch zullen de ganzen niet aan een nieuw legsel beginnen.
Ook de ruiperiode van 2 weken tijdens de zomer wanneer de gans niet kan vliegen, wordt benut om ze uit te roeien. Tijdens een aantal vangsessies werden zo reeds 2 500 ganzen gedood met een spuitje in de kop.
Het is jammer dat de gans naar verluidt niet lekker is, anders zouden jagers waarschijnlijk meer inspanningen leveren om ze te schieten. Nu is ze de minst geviseerde soort van alle bejaagbare soorten in ons land. Pech ook dat vossen weinig of geen Canadese ganzen vangen. De ganzen zijn nogal agressief voor een vos en broeden dikwijls op moeilijk bereikbare waterpartijen.
In tegenstelling tot de vos is de Canadese gans een exoot in ons land: een dier dat hier in feite niet thuishoort.
Het lijkt logischer exoten te bestrijden om hun effect op de lokale fauna en flora te beperken dan een dier zoals de vos, die altijd een regulerende rol in ons ecosysteem heeft gespeeld, naar het leven te staan.
De schaarse broedvogel heeft de laatste jaren een snelle achteruitgang doorgemaakt: de witoogeend stelt duidelijk specialistische eisen die hij moeilijk kan vinden doordat de ondiepe, voedselrijke meren waar hij de voorkeur aan geeft, worden ontwaterd, verstoord en vervuild.
In eerste instantie lijkt het een saaie vogel, maar van dichtbij gezien, is het een fijn gebouwde, elegante eend met een zeer warm donker gekleurd verenkleed. Borst en flanken zijn warm mahoniebruin; de bovendelen zijn zwartbruin en het wit achterlijf is zwart omrand; de vleugels hebben een zacht groene glans. De puntige kop met karakteristiek hoog voorhoofd loopt uit in de grijsblauwachtige snavel met kleine zwarte punt; woerden hebben een wit oog.
De donker gekleurde vleugels vertonen brede fel witte vleugelbanen die doorlopen tot de vleugelpunt; de ondervleugels hebben een zeer groot wit veld.
Nog kenmerkend is de scherp afgetekende witte buikvlek en de zwarte poten.
De duikeend heeft een lichaamslengte van 38 tot 42 cm; een spanwijdte van 60 tot 67 cm en een lichaamsgewicht dat schommelt rond de 500 en 600 g.
De witoogeend duikt onder water op zoek naar zaden en plantaardig materiaal [onder meer algen] en een veel kleiner aandeel aan dierlijk voedsel [kleine vissen, kikkervisjes, insectenlarven, weekdieren, ]
Kleine groepen baltsen onopvallend op het water. Ze broeden in moerassige zones langs laaggelegen zoetwaterplassen en meren met een overvloed aan waterplanten, waar ze het in een klein nestkuiltje gevoerd met gras, verbergen tussen het riet. De 8 à 10 gladde geelbruine eieren komen uit na 25 to 27 dagen.
Ik ben Franz Pieters
Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden
Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden
De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens.
In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens.
Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval:
• uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring;
• verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt;
• vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens;
• passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is;
• geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt;
• op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren.
Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens:
Kille Meutel Vogelvrienden
Watertorenlaan 59
1930 Zaventem
franz.pieters@telenet.be
Mobiel: 0478 55 34 59
Waarom verwerken wij persoonsgegevens?
Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden:
• om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden;
• om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten);
• om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners;
• om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting);
Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij:
naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven)
We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen.
Verstrekking aan derden
Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek)
Bewaartermijn
De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen.
Beveiliging van de gegevens
Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen:
• we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen;
• de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden;
• wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten;
• onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens.
Uw rechten omtrent uw gegevens
U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen.
Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers.
Klachten
Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming.
Wijziging privacy statement
Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.