Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje. Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden. Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden. Tot heel binnenkort …
04/07/08
Happy Birdyday …
Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.
Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …
04/07/09
Je zoekt, vindt en kiest
een levensweg, die je deelt
met trouwe vrienden …
Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.
Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.
Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.
Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.
Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.
Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.
Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.
In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…
04/07/10
Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.
Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.
Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.
Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.
Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiendehuismuspin op te spelden …
Dakpan of dakgoot,
voor de huismus is een nest
in Kille Meutel – Georges
Tjilpende huismus,
nest in de Kille Meutel
welkom bij ons hier – Arlette
Kijk Kille Meutel,
veel parende huismussen,
hemel op aarde – Oswald
Kille Meutel vriend,
huismus breng ons samen en
laat het blijven zijn – Chris
Groene oase,
paradijs voor de huismus,
dé Kille Meutel – Franz
04/07/11
Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird! Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.
04/07/12
Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.
Zowel in naam van zijn eigen organisatie Vogelbescherming Vlaanderen als in naam van Natuurpunt overhandigde Jan Rodts gisteren 10.000 handtekeningen aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege. De ondertekenaars van de petitie vragen een doelmatige aanpak voor het voorkomen van schade aan pluimvee, aangericht door vossen. Die doelmatige aanpak bestaat erin pluimvee degelijk af te schermen in plaats van het uitbreiden van de jacht op vossen. Vogelbescherming Vlaanderen dankt zowel de ondertekenaars van de petitie als de 4.150 natuurliefhebbers die de voorbije drie maanden een vossenpostkaart naar de minister stuurden. Vóór de eigenlijke overhandiging van depetitievond een gemoedelijk gesprek plaats. De minister feliciteerde beide organisaties voor de pragmatische aanpak van deze gevoelige problematiek, nl. de realisatie van de bevattelijke brochureSlimmer dan de vos. Begin februari zal de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (de zgn. Minaraad) advies uitbrengen over het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het zogenaamde Jachtvoorwaardenbesluit. Daarna moet het besluit voor advies naar de Raad van State en pas daarna zal de Vlaamse Regering het al dan niet indeze vormdefinitief goedkeuren. Met betrekking tot de beslissing van de burgemeester van Koksijde om heel het jaar door op vossen te jagen, liet de minister weten dat ze op 3 januari 2011 de gouverneur van West-Vlaanderen Paul Breyne heeftaangeschrevenmet de vraag om het besluit van de burgemeester van Koksijde in zijn uitvoering te schorsen. Vogelbescherming Vlaanderen had zich op 25 november 2010vragen gesteldbij het bedenkelijke initiatief van de burgemeester. Die had beslist dat één persoon, aangeduid door wildbeheereenheid Westhoek, het hele jaar door op vossen mocht jagen. De jager moest over de nodige vergunningen beschikken en hij moest de politie op de hoogte brengen als hij ging jagen. Vogelbescherming Vlaanderen was het daar niet mee eens en bracht de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege die als enige bevoegd is voor de jacht op de hoogte. Burgemeester Marc Vanden Bussche (Open Vld) werd vorige vrijdag teruggefloten en zijn dubieuze besluit belandde in deprullenmand. De minister droeg de gouverneur op om dezelfde boodschap over te maken aan alle burgemeesters van zijn provincie. Vogelbescherming Vlaanderen bedankte de minister voor haar kordaat optreden in dit dossier. De vereniging gaat ervan uit dat de minister rekening houdt met de mening van de ondertekenaars van de petitie en met die van de 4.150 natuurliefhebbers die haar een postkaart stuurden.
Deze verborgen levende vogel wordt vaker gehoord dan gezien. Zijn uit dichte rietkragen komend geluid klinkt als het geschreeuw van een angstig biggetje.
Een glimp is echter voldoende om de waterral te herkennen.
Zijn lange, rode snavel en zijn prachtig blauwgrijze onderdelen met fraaie zwart-wit streeptekening op de flanken onderscheiden hem duidelijk van andere Europese vogels.
Door de eisen die waterrallen aan hun leefmilieu stellen, is hun verspreiding zeer lokaal en zijn zij eerder zeldzaam. Niettemin kunnen grote rietvelden aanzienlijke populaties herbergen, die je het makkelijkst kan lokaliseren door in de schemering te luisteren naar hun luide, klagelijke kreten.
De rug is mooi lichtbruin met donker gezoomde veertjes; de stuit onder de korte rechtopstaande staart is lichter van kleur. De krachtige poten zijn roze; de ogen opvallend rood.
De lichaamslengte varieert tussen 22 en 28 cm; de spanwijdte reikt van 38 tot 45 cm; het gewicht schommelt tussen 85 en 190 g.
Met zijn lange poten en tenen kan de waterral over drijfplanten lopen en zijn bijzonder slanke postuur stelt hem in staat snel tussen de dicht tegen elkaar groeiende stengels van de planten in zijn biotoop door te sluipen. Hierdoor kan hij zich in elke richting van en naar het nest verplaatsen, zonder verraderlijke sporen achter te laten.
Waterrallen waden door het ondiepe water in dichtgegroeide greppels, modderige vijvers, tussen biezenvelden en rietbedden, alsook in moerassige wilgen- of elzenbosjes op zoek naar voedsel, waarbij ze af en toe eens aan de rand van die vegetaties opduiken.
Ze eten voornamelijk insecten, kleine visjes, kikkervisjes, schelpdieren, salamanders, kikkers, maar versmaden geen woelmuizen en kleine vogels [vaak jonge karekieten], krengen, zaden en bessen.
De vlucht is meestal kort, laag en fladderend met snorrende vleugels en bengelende poten. Tijdens trekvluchten vliegen waterrallen wel met een krachtige vleugelslag en gestrekte poten.
Het meestal vlak boven water of in een moeras tussen het riet verborgen nest is een grote, slordige kom gemaakt van verdorde stengels en bladeren van oeverplanten.
De schichtige vogel camoufleert het nest door de omringende rietstengels omlaag te trekken.
De in april en juli [2 broedsels] gelegde 6 tot 12 eieren zijn roomkleurig wit met vele kleine en enkele grote blauwachtig grijze en roestbruine vlekken.
De zwarte donsjongen verschijnen na ca 3 weken. Om beurt bewaken de ouders de jongen terwijl de ander voedsel verzamelt; na 7 tot 8 weken zijn de kuikens onafhankelijk.
Een kortfilmpje toont hoe de waterral behoedzaam en dicht in de buurt van dekking een visje verschalkt.
Vinken zijn algemeen voorkomende en bekende vogels in vele gebieden, maar soms onverklaarbaar schaars in andere regios. Nochtans overal waar je bomen, hagen, houtwallen, singels, bossen, tuinen en parken aantreft, leven vinken. In landelijke gebieden zijn ze opmerkelijk tam, alsook onverschrokken rond parkeerplaatsen en picknickplekken, waar ze vaak rondhippend op zoek zijn naar kruimels en zelfs eten uit een uitgestoken hand. Ze komen ook vaak in tuinen, meestal op zoek naar de zonnepitten in zadenmengsels of geduldig wachtend op zaadjes onder een vetbol of voederhuisje, die door andere vogels worden gemorst.
Wintergroepen op akkers zijn echter beducht voor verstoring en zullen snel opvliegen om zich te verbergen in een heg of boom in de buurt.
Het fraaie verenpak van het mannetje vertoont een merkwaardige combinatie van kleuren: roze, grijsblauw, zwart, wit, groen en roodbruin. Kenmerkend zijn de witte brede en tweede smallere vleugelbanen op de voorvleugel, alsook de donkere staart met brede witte zijkant, die duidelijk te onderscheiden zijn tijdens de vlucht, de balts of dreighouding. De vlucht is direct, vrij snel, golvend met snelle vleugelslagen tussen glijvluchten met gesloten vleugels.
Heel karakteristiek is de helder lei blauwe kop en grote kegelvormige grijze snavel, het zwarte voorhoofd, de warm beige onderdelen, de groenige stuit, de bruine rug, de donkere vleugels met gelige randen, de bruinroze wangen en keel, de roze, oranjebruin tot wijnrode onderkant, witter op de buik en onder de staart.
De vink haalt een lichaamslengte tussen de 15 en 16 cm; de spanwijdte varieert tussen 25 en 28 cm; het gewicht schommelt tussen 19 en 23 g.
In de zomer eten vinken enorme aantallen rupsen, larven en insecten, die zich verschuilen tussen het gebladerte.
s Winters zijn zaden, die meestal op de grond worden gezocht, veel belangrijker. Vinken hippen rond op akkers, waar ze uit zijn op gras- en kruidenzaden [paardenbloemknoppen bv.], ook vruchtjes van bomen zoeken, vooral beukennootjes, jonge loten en bessen of zachte plantendelen, zoals bladknoppen.
Een mannetje baltst met de witte tekening op zijn vleugels, laat een vleugel afhangen en buigt zich naar een vrouwtje. Hij zingt ook van opvallende zangposten met een eenvoudige, levendige, ratelende en vrolijke frase met een snellere riedel op het einde.
Het nest is een keurig, perfect gecamoufleerd kommetje gevoerd met bladeren, gras, mos, korstmos, spinrag en donsveertjes in een boomvork of hoge struik. De 4 à 5 lichtblauwe tot bruinachtige witte eieren met vrijwel altijd stippel- en streeptekening komen na 12 à 13 dagen uit en de jongen vliegen als ze 2 weken oud zijn.
Wie een eerder verschenen artikel uit het archief wil opdiepen, kan eens naar de bijdrage van 16/11/08 zoeken.
Natuurfotografie is een van de meest populaire vormen van fotografie en dat is begrijpelijk ook daar je twee hobbys combineert: digitale fotografie en genieten van ongerepte natuurgebieden.
Aan de hand van wat cijfermateriaal is duidelijk dat de knappe illustraties van onze huisfotografen en beeldend materiaal van gelegenheidsfotografen een groeiend aantal bezoekers aantrekt.
Sedert de start van de weblog op 04/07/07 zijn in de publicatiekolom ruim 200 bijdragen verschenen in 1 276 dagen of gemiddeld haast 1 artikel per week.
Geïllustreerd met fantastisch mooie fotos van onze gedreven amateur-fotografen Jo en Wim is het dan ook niet verwonderlijk dat in de categorie educatieve weblogs [3 245 op 31/12/10] Birdyfans steeds meer kijklustigen lokt.
Topsport in de schuilhut
Vaak heeft men geen idee van de omstandigheden waaronder de fotos zijn gemaakt, hoe lang men op vinkenslag zit, staat, ligt, hangt om dat scala aan schitterende fotos op de gevoelige plaat te krijgen. Sommige blikvangers vergden bewonderenswaardige krachttoeren, staaltjes van geduld, doorzettingsvermogen, vakmanschap en ja ook dat tikkeltje geluk.
Het vergt enige lichamelijke conditie om enkele uren met een digitale spiegelreflexcamera uitgerust met zware teleobjectieven rond te zeulen. Het gevederd schepseltje laat zich ook niet zomaar gewillig met het zoomobjectief dicht naderen. Immers zelfs met een serieuze telelens dien je het gekozen onderwerp heel dicht te benaderen, wil je een beeldvullende foto verkrijgen. Teleconvertors helpen het zoombereik te vergroten, evenwel met lichtverlies. Tevens zijn statief en rijstzakje geen overbodige luxe om zon kanjer van een telelens te stabiliseren. Vanuit de hand fotos schieten met zon gevaarte brengt trillingen mee die leiden tot bewegingsonscherpte. Het is dan nuttig objectieven met beeldstabilisatie aan te schaffen.
Fotobewerkingsprogrammas helpen de compositie te verbeteren en het eindresultaat te verfijnen. Er komt dus heel wat bij kijken eer een foto op de weblog verschijnt.
Jo & Wim, beiden boogschutters, aarzelen niet de daad bij het woord te voegen.
Dekelver Junior weet zijn ondoorgrondelijke maar levendige en energieke persoonlijkheid doorgaans te verhullen in een humoristische verpakking, maar genereus als hij is, wil hij zijn wetenschap delen met diegenen die hem het nauwst aan het hart liggen en het dierbaarst zijn.
De eenvoudigste dingen in het leven acht hij doorgaans als het belangrijkste.
Dekelver Senior kiest voor het groot avontuur gekleurd met gedurfde ondernemingen en verrassingen. Uitdagingen aangaan en obstakels overwinnen, makkelijk geven en nemen, omstandigheden aanvaarden zoals ze zich aandienen zonder er een drama van te maken, kenmerkt deze romantische, vurige, energieke, strenge, maar rechtvaardige boogschutter.
Ze verdienen beiden dit huldebetoon voor hun lovenswaardig werk. Zij helpen de doelstellingen van deze blog te verwezenlijken: de schoonheid van de natuur laten zien, het belang deze te behouden, met prikkelende beelden van dieren in hun [bijna altijd] natuurlijke habitat, het besef opwekken van de natuurwaarden die deze momentopnames onthullen.
De eksters, ook wel pauwen van het noorden genoemd vanwege hun mooie glanzende verenpracht, verzamelen in het voorjaar in grote troepen.
Gisteren rond het middaguur troepten wel 30 eksters samen in de kruin van de hoge berk op de Kille Meutel[herkomst van de benaming van onze observatiebiotoop kan je nalezen in de bijdrage op 27/01/08]. Ondanks de elegante uitstraling van de lange groene staart- en purperen vleugelveren landden de sierlijke vogels één na één met een zwierige vlucht en wat houterige air in de hoge uitkijkpost.
Veel mensen haten de ekster vanwege zijn reputatie zangvogels te doden, hun eieren of jongen te roven, al wordt dit vaak overdreven. Heel wat observaties van onderzoekers tonen aan dat de inhoud van vogelnesten eerder een toevallige voedselbron is. Systematische zoektochten kosten veel tijd en moeite en leveren relatief weinig op: een handvol eieren of jonge vogels heeft niet zoveel voedingswaarde. In hun totale voedingsspectrum is het minder dan 10 %.
Toch is het een actieve, intelligente en zeer fraaie vogel met het talent voor een goed leven in moderne stedelijke omgevingen die tevens een belangrijke rol vervult in de biologische ongediertebestrijding en opruiming van kadavers.
Het is bekend dat tijdens de winter eksters slaapgemeenschappen vormen. Als groep is men veiliger voor vijanden [havik, kraai, marter, vos], ieders sociale status kan er worden bepaald; door andere ontdekte foerageerplaatsen kunnen worden bezocht en er kan kennis worden gemaakt met potentiële partners.
Wie de vorige verschenen bijdrage over de ekster wenst te raadplegen kan in het archief terecht op 09/06/09
De bosuil volgt het winterkoninkje op als gevederde ambassadeur van het jaar. Omdat 2011 door de Verenigde Naties is uitgeroepen tot internationaal jaar van het bos, waren voor deze editie een dozijn bosvogels geselecteerd. De genomineerde soorten voor de verkiezing van de Vogel van het jaar 2011 bleken aan elkaar gewaagd.
Nooit was het verschil in de top 3 zo klein. De Bosuil haalde het nipt van de groene specht en het goudhaantje behaalde een eervolle 3de plaats op het podium.
De grootste troef waarover de bosuil beschikt, is zijn aanpassingsvermogen en de standvastige manier waarop het broedpaar het territorium verdedigt, want de bosuil is een hevige concurrent voor andere uilensoorten, zoals ransuil en steenuil.
De bosuil is zelden te zien want hij wacht totdat het donker is alvorens hij roept en jaagt. Overdag zit hij bewegingloos tussen de klimop, in een hoge boom, slechts verraden door wat witte uitwerpselen. Hij kan ook worden verraden door zangvogels die hem van veilige afstand lastig vallen.
Bosuilen voelen zich in allerlei landschappen thuis, van open loof- en naaldbossen tot parken en bosrijke woonwijken. Open gebieden waar verspreide bospercelen voorkomen, worden niet gemeden op voorwaarde dat er maar grote, oude bomen aanwezig zijn. Bosuilen nestelen soms zelfs in een konijnenpijp of tussen een wortelvoet van een grillige boom.
Doorgaans heeft de bosuil een warmbruin verenpak vermengd met grijze en zelfs roodbruine kleuren; hij heeft witte schoudervlekken en een lijn met witte vlekken op de dekveren. Kenmerkend bij alle uilen is de zware kop met rond afgeplat gezicht, in dit geval zónder oorpluimen. Karakteristiek ook zijn de opvallende zwarte naar voren gerichte ogen met hoge wenkbrauwen. Uilen hebben een haaksnavel en krachtige klauwen aan hun poten.
De lichaamslengte van de bosuil wisselt van 37 tot 43 cm; de spanwijdte bereikt een lengte van 94 tot 104 cm; het gewicht schommelt tussen 330 en 590 g.
De bosuil is evenmin kieskeurig wat de voedselkeuze betreft. Het menu is erg gevarieerd qua soortenspectrum en prooigrootte.
Onder de zoogdieren worden zowel jonge konijnen als dwergspitsmuizen bejaagd. Wat vogels betreft vormt alles tot de omvang van een holenduif een potentiële bosuilenmaaltijd.
De bosuil vangt de meeste prooien op de grond, vooral muizen, spitsmuizen, mollen, ratten, aardwormen en kevers, maar hij vangt s nachts ook vogels en achtervolgt zelfs vleermuizen in een verbazingwekkende, wendbare vlucht.
Doorgaans jaagt de bosuil vanaf een uitkijkpost en speurt nauwlettend de omgeving af om zich dan trefzeker en geruisloos op zijn prooi te storten. Zijn vleugels maken daarbij geen geluid dankzij de zachte veren en de getande punten aan de eerste slagpennen.
Het gehoor is zo scherp dat hij zijn buit zelfs in het pikkedonker weet te lokaliseren.
Een bosuilkoppel is honkvast. In het vroege voorjaar slaapt het vrouwtje de gehele dag op het nest, vermoedelijk om te ervaren of de broedplaats wel degelijk veilig is. s Nachts verlaat zij het nest en laat zich door het mannetje voeren. Zo ervaart zij of haar partner in staat is voldoende prooien te vangen om straks het hele uilengezinnetje in stand te houden.
Het vrouwtje legt 2 tot 5 witte eieren in een holte van een oude boom, ook wel in een spleet van een muur of zelfs in leegstaande nesten [vaak in kraaien- of eksternesten met een beschermend dak] van andere vogels. Soms laten bosuilen zich zelfs verleiden om in nestkasten te nestelen.
Het vrouwtje broedt de eieren uit in 28 tot 30 dagen en verlaat enkel het nest om braakballen en ontlasting kwijt te geraken. De jongen verlaten na ongeveer 5 weken het nest; ze worden dan nog wel door hun ouders bijgevoerd tot ze circa 2 tot 3 maanden oud zijn.
De Bosuil wordt in dit internationaal jaar van het bos een symbool van de noodzaak om gevarieerde bosbiotopen onmisbaar voor de inheemse soortenrijkdom of biodiversiteit te behouden.
Met zijn ongelooflijke snelheid, wendbaarheid en acceleratievermogen is hij alle prooien te snel af.
De snelle behendige roofvogel is de belangrijkste predator van kleine bosvogels zoals mezen en vinken, hoewel hij ook goed in staat is zijn voordeel te halen met groepen prooivogels op akkers, in tuinen en zelfs op kwelders en andere open terreinen.
Mannetjes slaan kleine prooien, vooral mezen en mussen, terwijl vrouwtjes die veel groter en krachtiger zijn prooien kunnen slaan ter grootte van lijsters en zelfs zo groot als Turkse tortels en houtduiven. Men denkt dat het paar door dit verschil in prooigrootte genoeg heeft aan een kleiner territorium, omdat ze niet met elkaar hoeven te concurreren om voedsel.
Met zijn lange staart en kleine afgeronde vleugels is hij ieder zangvogeltje te snel af. Naast mezen en vinken ontbreken ook insecten en kleine zoogdieren niet aan zijn gevarieerde dieet.
Een sperwer jaagt door zijn prooi laagvliegend te overrompelen: zo kan hij bv. van de ene zijde van de heg naar de andere schieten om een niets vermoedende groep vinken te verrassen.
Hij jaagt ook door zittend te wachten op een prooi die binnen bereik komt. Hij kan zeer beslist zijn en prooien over een lange afstand achtervolgen, soms op aanzienlijke hoogte of zelfs vogels achtervolgen tot in dichte struiken en de jacht te voet voortzetten tussen de takken. Sommige sperwers liggen zelfs op de loer in heggen om foeragerende mezen in de val te lokken. Andere hebben zich gespecialiseerd in het jagen rondom voederapparaten, waarbij ze geregeld in botsing komen met ramen of hekken.
In het voorjaar zijn ze te zien als ze door het broedgebied vliegen met een vrij kiekendiefachtige actie, patrouillerend boven hun beboste territorium. Beide geslachten voeren ook opmerkelijke golvende vluchten uit; de golven zijn zo diep dat de vogel op het laagste punt van zon golf bijna omhoog lijkt te stuiteren. Ze voeren stortduiken uit met geheel gesloten vleugels, waarbij ze op volle snelheid het bladerdek van het bos in duiken.
In het algemeen zijn sperwers monogaam. Toch wordt geregeld waargenomen dat één mannetje er in zijn jachtgebied 2 wijfjes op na houdt, allebei met een eigen nest. Het mannetje haalt zich dan wel een hels karwei op de hals. Hij neemt namelijk het leeuwendeel van de voedselvoorziening voor beide nesten voor zijn rekening.
Sperwers nestelen in bomen, vaak dicht bij de centrale stam op en vlakke tak. Het nest is een vlak platform van twijgen. De maximaal 7 eieren komen na 33 tot 35 dagen uit; de aanvankelijk hagelwitte donzige jongen verlaten het nest na 24 à 30 dagen.
Wie een eerder verschenen identiteitskaart wenst te raadplegen, kan deze in het archief terugvinden op 02/05/08
De lepelaar komt voornamelijk voor in Oost-Europa, maar plaatselijk ook in West-Europa. Hij broedt rond met riet omrande meren en veel struikgewas, maar foerageert op grote afstand van de broedplaats op uitgestrekte zoutpannen, kustmoerassen en ander brakke ondiepe waters. Het is een stevig gebouwde waadvogel die s winters ook in riviermondingen wordt aangetroffen.
Karakteristiek bij de lepelaar zijn de afgeplatte, breed uitlopende snavel, het krachtig postuur met het formaat van een blauwe reiger, maar met de kleur van een spierwitte zilverreiger.
Formaties lepelaars wisselen synchrone glijvluchten af met regelmatige vleugelslagen.
In tegenstelling tot reigers houdt de lepelaar zijn hals gestrekt tijdens de vlucht.
Het geheel wit verenpak vertoont een kuif met een aantal verlengde geelachtige kopveren en een geelbruine vlek op de keelhuid [bef]; de spatelvormige zwarte snavel eindigt in een gele punt en de dikke stevige poten zijn zwart.
De lepelaar bereikt een lichaamslengte van 80 tot 93 cm, een spanwijdte van 1.20 tot 1.35 cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 1 en 1.5 kg.
De lepelsnavel blijkt uit het voortdurend gekke bekken trekken niet echt een handig instrument om de veren op te poetsen.
De lepelaar loopt kenmerkend langzaam voorwaarts door het ondiepe water, de snavel iets geopend, half onder water en zwaait hem heen en weer om vissen, week- en schaaldieren [stekelbaarsjes, kikkervisjes, garnalen, waterinsecten, ] te vangen.
De karakteristieke sneb is bedoeld om s nachts op de tast visjes mee te verschalken. Al wordt er ook wel eens overdag naar eten gezocht, zijn lepelaars hoofdzakelijk nachtdieren, die vaak bij het invallen van de schemering hun broedgebied verlaten om in boerenslootjes of op schorren en slikken hun buit te vangen. De snavel en tong van een lepelaar zijn uiterst gevoelig. Wanneer de waadvogel met geopende bek zachtjes door het water maait, voelt hij meteen als er een kikker of een stekelbaarsje tussendoor glipt. Dan klapt hij zijn snavel snel dicht en zit de prooi onherroepelijk gevangen. Voor de nog onervaren puber-jongen is het zoeken naar voedsel nog een heel inspannende klus. Niet zelden glipt zon glibberig visje op het laatste moment nog tussen de snavelhelften weg.
Het ondiep takkennest doorvlochten met rietstengels wordt gebouwd in een rietveld of in een boom; vaak broeden de lepelaars in kolonies, zelden samen met andere soorten.
In maart april keren de lepelaars vanuit de winterkwartieren in Mauretanië en Senegal terug.
Het legsel omvat 3 tot 4 witte eieren met een onregelmatige bruine vlektekening. Beide ouders bebroeden de eieren en verzorgen de jongen. De eieren komen na ca 21 dagen uit. Na 3 tot 4 weken verlaten de jongen het nest en 2 tot 3 weken later zijn ze zelfstandig, alhoewel de jongen mekkeren voortdurend om eten. Meestal krijgen ze het van hun ouders ook nog gedaanals ze maar lang genoeg zeuren. Maar eigenlijk zijn ze al te groot om nog te worden gevoerd. Soms zie je dat een jong zijn kop bij pa of ma helemaal naar binnen steekt om die met alle geweld zo ver te krijgen dat ze het voedsel in de krop opbraken.
Wanneer het broedseizoen is afgelopen zo ongeveer rond half juli, scharrelen ze hier dan twee maanden lang rond om zich lekker vol te proppen voordat ze naar de zonnigere Afrikaanse winterbestemmingen trekken.
Wie de lepelaar in actie wenst te zien, kan de onderstaande weblink raadplegen:
Bron: Vogelbescherming Vlaanderen: De vos in Vlaanderen
Voorkomen en verspreiding
De vos komt over heel Europa voor. Alleen IJsland, Kreta en enkele andere kleine eilanden in de Middellandse Zee zijn vossenvrij. In het begin van de 19de eeuw was de vos zeer algemeen in België. Kort hierna crashte de populatie grondig. Vossen werden, als gevolg van opeenvolgende voedselcrisissen voor de mens, onverbiddelijk uit de weg geruimd.
Eigen pluimvee of een wild konijn waren in die jaren te kostbare voedselbronnen om te verliezen.
In combinatie met sterke landschapswijzigingen door ontbossing zorgde de mens ervoor dat westelijk Vlaanderen bijna vossenvrij werd. De meer natuurrijke Kempen en bossen van Vlaams-Brabant vormden gelukkig een bufferzone waar kleine populaties in stand bleven.
Vanaf de tweede wereldoorlog steeg het vossenaantal terug om tijdens de jaren zestig van de 20ste eeuw opnieuw onder druk te staan ten gevolge van hondsdolheid (rabiës). Een strengere regelgeving met betrekking tot de vossenjacht en een geslaagde vaccinatiecampagne tegen rabiës België is sinds 2001 officieel rabiësvrij zorgden ervoor dat de vossenpopulatie opnieuw toenam. Waar de vos voorheen reeds voorkwam, nam de dichtheid toe, waar hij ontbrak, breidde het verspreidingsareaal uit. Een trend die in heel West-Europa merkbaar is. Hiermee kwam een einde aan zijn onnatuurlijke afwezigheid, daar waar hij door de mens werd uitgeroeid.
Populatie-ecologie en dynamiek
Vossen zijn zeer territoriaal. Ze bakenen de grenzen van hun territorium zorgvuldig af met behulp van visuele signalen en geurvlaggen. De grootte van een territorium is afhankelijk van vele factoren voedselrijkdom, populatiedichtheid en dekkingsmogelijkheden en kan variëren van minder dan 0,5 km² tot 10 à 15 km². Afhankelijk van het natuurlijk draagvlak leeft de vos alleen of in een kleine groep. Tijdens gunstige jaren deelt een mannetje (rekel) het gehele jaar zijn territorium met een wijfje (moervos). Soms kunnen er meerdere moertjes aanwezig zijn maar alleen de dominante moervos zal één maal per jaar jongen krijgen.
De onderdanige moervossen helpen wel met het opvoeden van de vossenwelpen en het aanbrengen van voedsel. Er is dus slechts één nest per territorium, hoewel er meerdere burchten en schuilplaatsen worden gebruikt. Samen met het feit dat de nesten soms binnen hetzelfde seizoen verplaatst worden, is het niet altijd eenvoudig om het werkelijk aantal territoria te bepalen.
De welpen worden na een draagtijd van ongeveer 51 dagen tussen half maart en eind april geboren. Hoewel er meestal 4 à 5 welpen worden geboren, kan de worpgrootte zeer sterk variëren naargelang de omstandigheden. Kom meer te weten over het snoei-geeft-bloei-principe. Vanaf een leeftijd van 6 maanden gaan vossen op zoek naar een eigen territorium, uitgezonderd enkele jonge wijfjes die de rol van ondergeschikte moervos op zich nemen.
De jonge vossen kunnen tot 35 kilometer afleggen om een eigen territorium te vinden.
Een volwassen vos zal, als de omstandigheden het toelaten, ongeveer hetzelfde territorium behouden. Hoe groter het aandeel jonge vossen in een populatie hoe meer dispersie (verspreiding), hoe meer territoriumgrenzen worden hertekend.
Voedselecologie van de vos
Hoewel vossen soms met meerdere een territorium bedekken, zijn ze solitaire jagers. Ze zijn echte voedselopportunisten, ze hebben een zeer gevarieerd menu en passen een andere jachttechniek toe naargelang het voedselaanbod. Door zijn voedselkeuze is de vos een goede partner in het beperken van schade aan landbouwgewassen door o.a. ratten, muizen en konijnen. Als aaseter ruimen ze eveneens heel wat kadavers waarvan er langs onze Vlaamse wegen veel te vinden zijn.
De vos heeft geen natuurlijke vijand!
Heel vaak wordt gesteld dat men als mens vossen moet bejagen en wel moét ingrijpen in de vossenstand omdat de vos zelf geen natuurlijke vijanden (wolf, beer, arend) meer heeft. Dit is een fundamenteel verkeerde opvatting.
De in onze streken zeldzame doortrekker komt hoofdzakelijk voor in Spanje, Portugal, Frankrijk, delen van Zuid-Europa en noordwaarts tot het Oostzeegebied.
De rode wouw verkiest het open landschap en beboste valleien, afgewisseld met weiden en velden omzoomd met dicht struikgewas waar veel knaagdieren leven.
In de winter tref je hem ook wel eens aan in de buurt van steden en vuilnisbelten.
Waar hij algemeen voorkomt, verzamelt hij zich in groepen van 10 tot maar liefst 40, op voorwaarde dat er voldoende voedsel voorradig is.
Snelheid en luchtacrobatiek horen van nature bij de rode wouw; hij is overigens gemakkelijk te onderscheiden van de zwaardere, minder elegante buizerd, omdat hij de lichtheid van een kiekendief bezit, maar nóg soepeler en wendbaarder is.
Hij glijdt met gebogen smalle vleugels en draait zijn lange staart heen en weer om de luchtstromingen ten volle te benutten. De directe vlucht is langzaam en stabiel met soepele diepe vleugelslagen.
Het helder kleed is geelbruin tot roestrood met lichtgerande veren; de bovenvleugels vertonen een lichtbruine band en op de ondervleugels contrasteert een egaal wit veld met een zwarte polsvlek. Kenmerkend is de licht roodbruine diep gevorkte staart, wittig tot lichtrood aan de onderkant; opvallend heldergele ogen kleuren de grijswitte fijn gestreepte kop.
De lichaamslengte wisselt tussen 60 en 65 cm; de spanwijdte reikt van 140 tot 170 cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 750 g en 1,3 kg.
Hoewel grotendeels aaseter [dierenkrengen] voedt de rode wouw zich ook met kleine zoogdieren, zoals konijnen, ratten, woelmuizen; hij vangt vogels ter grootte van een kraai of een kokmeeuw na een korte verrassingsaanval; ook wel vissen, amfibieën, hagedissen en insecten staan op het menu. Als hij de kans ziet, steelt hij de buit van andere roofvogels.
Baltsvluchten komen in het voorjaar veelvuldig voor; wouwen laten een langgerekte trillende roep horen, minder krachtig en melodieus dan die van buizerds.
Het grote ondiepe takkennest zit goed verborgen tussen loofbomen. In de horst bezet met lompen, modder en allerlei afval, zoals papier, plastic, botten worden 2 tot 4 dofwitte eieren met roodbruine vlekken en strepen gedeponeerd. Ze komen uit na 31 tot 32 dagen. De jongen vliegen na 40 tot 45 dagen uit.
Bronnen: Dirk Draulans / Jan Rodts / Koen Van Den Berge / Thomas Ceulemans
De vossenproblematiek kwam uitvoerig aan bod in het populaire TV-programma VOLT op één.
Het debat werd gevoerd tussen Thomas Ceulemans, directeur van de Hubertus Vereniging Vlaanderen [de jachtlobby] en Jan Rodts, algemeen directeur van Vogelbescherming Vlaanderen [de natuurbeschermingslobby]
Men wou te weten komen of een extra bejaging van de vos noodzakelijk is.
Op de VOLT-vraag van de week: Mag er het hele jaar door op de vos worden gejaagd?, volgden een 700-tal reacties.
De jagers ruiken méér bloed en voelen aan dat de sfeer zich zozeer tegen de vos aan het keren is dat een uitbreiding van de jachtmogelijkheden er misschien wel in zit.
De jagers stellen de vos al te graag voor als een drager van vreselijke ziektes die de volksgezondheid kunnen bedreigen en als een uitroeier van menige kippenpopulaties in privétuinen.
Momenteel is de jacht op de vos geopend van 1 oktober tot 14 februari en in uitzonderlijke gevallen kunnen er extra bestrijdingsmaatregelen worden toegelaten.
Cijfers verzameld door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek [INBO] tonen aan dat het aantal locaties tussen 1998 en 2007 waar vossen worden geschoten, meer dan verdubbeld is.
In Vlaanderen telt men in het voorjaar gemiddeld 1 vos per km² al kan de dichtheid variëren van 1 tot 15 dieren per km². In het najaar wanneer de populatie op zijn hoogst is, zouden er ongeveer 30 000 vossen in Vlaanderen zijn. Jagers schieten 1/3 van de populatie af, wat verhoudingsgewijs een gigantisch aantal is.
Er wordt nu bepleit om de vos alleen te beschermen tijdens het voortplantingsseizoen van 15 maart tot 1 juli. Er wordt ook betoogd om vanuit terreinwagens met kunstlicht s nachts te jagen, daar het gemakkelijker is vossen te schieten dan overdag. Er wordt dan wel met kogels en niet met hagel geschoten, waarbij men zich de vraag kan stellen hoe veilig dit voorstel is in het dichtbevolkte Vlaanderen als scouts of andere jeugdbewegingen op dropping door de bossen trekken?
Het argument dat de populatiegrootte van op de grond broedende vogels negatief wordt beïnvloed is een nepargument, meent Jan Rodts. De vos is het grootste natuurlijke roofdier in Vlaanderen en daardoor een geduchte concurrent van de jagers. Onze enige natuurlijke predator van dit formaat speelt een belangrijke rol in het ecosysteem. De vos zorgt immers voor de natuurlijke selectie onder zijn prooidieren; hij is de bondgenoot van de landbouwer, want voor een groot deel eet hij knaagdieren die schade kunnen berokkenen aan landbouwgewassen.
De vossenpopulatie in Vlaanderen heeft zich gestabiliseerd; heel lang geleden is die populatie kunstmatig laag gehouden enerzijds door de hoge jachtdruk en het gebruik van onethische middelen zoals klemmen, stroppen en gif. Anderzijds was vóór het jaar 2 000 rabiës [hondsdolheid, ook overdraagbaar door vossen] nog een bedreiging, maar nu gelden deze argumenten niet meer daar in onze streken de ziekte voor goed is uitgeroeid.
Er zijn niet teveel vossen, daar de draagkracht van de biotoop het aantal vossen bepaalt dat er kan leven; de voedselbeschikbaarheid geldt als een regulerende factor.
Schade voorkomen aan pluimvee
De heer Thomas Ceulemans merkt op dat in grootsteden men wel 10 keer meer vossen aantreft dan op het platteland, waar ze wel degelijk in aantal spectaculair zijn toegenomen; men voorspelt overigens nog een aanzienlijke aangroei in de komende jaren. Bovendien passen deze rovende opportunisten, die zich zelfs tot in achtertuinen van Brusselse woningen wagen [Canvas- reportage], niet in het predator prooi model, waar de vos als specialist inderdaad de voedselketen domineert. Broedpopulaties [bv. wulpen] hebben nood aan bescherming in functie van de biodiversiteit en burgers die klachten hebben, dienen geholpen als zij hun kippen in vrijheid willen laten rondscharrelen. Bovendien treedt de vos op als concurrent die de gegeerde stukjes wildbraad van onze borden rooft.
Wat mensen een vossenplaag noemen, is dikwijls echter niet meer dan één dier dat in een buurt systematisch kippenhokken afschuimt. Zodra je die ene vos schiet die met je kippen gaat lopen, wordt binnen de kortste keren dat leeg gekomen territorium ingenomen door een andere vos die er nog geen had.
Vogelbescherming Vlaanderen heeft een folder uitgebracht: Slimmer dan de vos, waarin tips aangeven hoe je rooftochten kan verhinderen. Al bekommert de natuurvereniging zich primordiaal om de in het wild levende vogels, toch toont ze uiteraard begrip voor kippenhouders die hun kippen kwijt geraken. Extra vossen schieten om de schade aan pluimvee te voorkomen, is geen oplossing.
Vossen kunnen in natuurgebieden voor overlast zorgen, maar over het algemeen lijkt het nogal mee te vallen. Door extra bejaging bereik je geen duurzame oplossing, wel door het hermetisch afsluiten van de hokken waarin kippen s nachts slapen. Uiteindelijk zal de vos dan de jonge konijnen, hazen en fazanten bejagen, wat de wildbeheerders die vrezen voor hun hobby, niet op prijs stellen.
Desondanks al deze tegenargumenten is een onderzoek gestart naar mogelijkheden om vooralsnog de jacht op de vos uit te breiden.
Fort Fox
Koen Van Den Berge [INBO] poneert al jaren dat het geen zin heeft om de jacht op de vos op te drijven, als men schade wil vermijden. Hij vergelijkt de zware jachtdruk die er nu al op de vossenpopulatie is, met snoeien: men houdt de populatie kunstmatig jong en dus sterk groeiend. Jacht werkt ook verspreiding in de hand, want afgeschoten dieren worden vervangen door andere, door zwervers. Jonge vossen verplaatsen zich gemakkelijk over afstanden tot 35 km en als één van de redenen voor intensere jacht de strijd tegen mogelijk door vossen overdraagbare ziektes zou zijn, verhoog je door het promoten van verspreidingskansen ook de kans dat je ziektes verspreidt.
In feite is er wat de vos betreft slechts één wetenschappelijk verantwoorde stellingname: verhoging van de jachtdruk zal de populatiegrootte niet beïnvloeden tenzij men opnieuw zou overgaan tot vergassen en vergiftigen op grote schaal, maar dat is niet meer van deze tijd.
Schadelijke exoten
De Canadese gans ooit als drijvend sierraad voor kasteel- en parkvijvers in Europa ingevoerd, voelde zich niet te beroerd om zodra ze de kans zag uit te vliegen en andere wateren te koloniseren. Vooral vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw palmde de exoot heel Vlaanderen in.
Elk koppel brengt gemiddeld 4 tot 7 jongen groot. De winterpopulatie van de gans, die slechts weinig grote verplaatsingen onderneemt, wordt in Vlaanderen geschat op 9 000 exemplaren. Jammer genoeg hebben de dieren de neiging zich te concentreren op waterrijke gebieden, waar ze een catastrofe kunnen zijn voor de lokale fauna en flora. Ze zijn zo agressief dat ze weinig andere dieren in hun omgeving duiden. Hierdoor beperken ze de broedmogelijkheden voor andere vogelsoorten. Bovendien scheiden ze zoveel mest af dat ze de natuurlijke begroeiing van water en oever onmogelijk maken.
Daarom heeft het Agentschap voor Natuur en Bos het initiatief genomen om de ganzen actief te bestrijden. De actie bestaat erin de eieren tijdens het broedseizoen te schudden. Daardoor worden die onvruchtbaar. Toch zullen de ganzen niet aan een nieuw legsel beginnen.
Ook de ruiperiode van 2 weken tijdens de zomer wanneer de gans niet kan vliegen, wordt benut om ze uit te roeien. Tijdens een aantal vangsessies werden zo reeds 2 500 ganzen gedood met een spuitje in de kop.
Het is jammer dat de gans naar verluidt niet lekker is, anders zouden jagers waarschijnlijk meer inspanningen leveren om ze te schieten. Nu is ze de minst geviseerde soort van alle bejaagbare soorten in ons land. Pech ook dat vossen weinig of geen Canadese ganzen vangen. De ganzen zijn nogal agressief voor een vos en broeden dikwijls op moeilijk bereikbare waterpartijen.
In tegenstelling tot de vos is de Canadese gans een exoot in ons land: een dier dat hier in feite niet thuishoort.
Het lijkt logischer exoten te bestrijden om hun effect op de lokale fauna en flora te beperken dan een dier zoals de vos, die altijd een regulerende rol in ons ecosysteem heeft gespeeld, naar het leven te staan.
De schaarse broedvogel heeft de laatste jaren een snelle achteruitgang doorgemaakt: de witoogeend stelt duidelijk specialistische eisen die hij moeilijk kan vinden doordat de ondiepe, voedselrijke meren waar hij de voorkeur aan geeft, worden ontwaterd, verstoord en vervuild.
In eerste instantie lijkt het een saaie vogel, maar van dichtbij gezien, is het een fijn gebouwde, elegante eend met een zeer warm donker gekleurd verenkleed. Borst en flanken zijn warm mahoniebruin; de bovendelen zijn zwartbruin en het wit achterlijf is zwart omrand; de vleugels hebben een zacht groene glans. De puntige kop met karakteristiek hoog voorhoofd loopt uit in de grijsblauwachtige snavel met kleine zwarte punt; woerden hebben een wit oog.
De donker gekleurde vleugels vertonen brede fel witte vleugelbanen die doorlopen tot de vleugelpunt; de ondervleugels hebben een zeer groot wit veld.
Nog kenmerkend is de scherp afgetekende witte buikvlek en de zwarte poten.
De duikeend heeft een lichaamslengte van 38 tot 42 cm; een spanwijdte van 60 tot 67 cm en een lichaamsgewicht dat schommelt rond de 500 en 600 g.
De witoogeend duikt onder water op zoek naar zaden en plantaardig materiaal [onder meer algen] en een veel kleiner aandeel aan dierlijk voedsel [kleine vissen, kikkervisjes, insectenlarven, weekdieren, ]
Kleine groepen baltsen onopvallend op het water. Ze broeden in moerassige zones langs laaggelegen zoetwaterplassen en meren met een overvloed aan waterplanten, waar ze het in een klein nestkuiltje gevoerd met gras, verbergen tussen het riet. De 8 à 10 gladde geelbruine eieren komen uit na 25 to 27 dagen.
Als je helemaal zelf mocht bepalen hoe je laatste weken, dagen, uren en minuten eruit zouden zien waar zou je dan voor kiezen?
Zou je bv. tot op het laatste moment lichamelijk en geestelijk fit willen blijven en dan snel heengaan? Veel mensen geven de voorkeur aan dat scenario, maar zo simpel is het allemaal niet.
Als je je het ene moment nog uitstekend voelt, heb je natuurlijk helemaal geen zin om het volgende moment dood neer te vallen. Trouwens voor je familie en vrienden zou je plotselinge overlijden een schok zijn. Aan de andere kant is het ook geen pretje om jarenlang tergend langzaam te worden gesloopt door een terminale ziekte of te moeten aanzien hoe de persoonlijkheid van een dierbare geleidelijk oplost in de nevelen van de dementie.
In de afgelopen eeuw zijn de sanitaire voorzieningen, de kwaliteit van het drinkwater en de medische zorg zo sterk verbeterd dat nog maar weinig mensen sterven op jonge leeftijd.
Het gevolg is dat de bevolking als geheel ouder is dan ooit tevoren en wereldwijd neemt de levensverwachting nog steeds toe. De belangrijkste doodsoorzaak is tegenwoordig het verouderingsproces zelf en de diverse ziekten waarmee dat gepaard gaat.
Wat weet de wetenschap eigenlijk over het verouderingsproces?
Veroudering is het gevolg van de gestage opeenhoping van diverse beschadigingen die de cellen en moleculen in de loop van het leven hebben opgelopen en niet zijn gerepareerd wat er uiteindelijk toe zal leiden dat gezonde lichaamsfuncties niet meer goed werken.
Elk individu veroudert en gaat dood maar er zijn grote verschillen in het verloop en de snelheid van dat proces een duidelijk bewijs dat veroudering niet wordt teweeggebracht door een ingebouwd genetisch programma dat voorschrijft hoe snel we aftakelen en sterven.
Tot 10 jaar geleden was het erg moeilijk om de stempel van de natuurlijke selectie op de menselijke soort op te sporen; men beschikte gewoonweg niet over de juiste tools.
Dat veranderde toen het menselijke genoom werd ontrafeld en genetische variaties werden gecatalogiseerd. De genoomsequentie bestaat uit zowat 3 miljard DNA-nucleotiden of letters, die zich laten lezen als een handleiding voor de bouw van een mens. Er zitten naar schatting 20 000 van die dubbele snoeren vol met DNA-letters in de handleiding van het menselijke bouwpakket.
Uit recent onderzoek blijkt dat elke cel over een heel verfijnd moleculair systeem beschikt dat in de gaten houdt hoeveel schade er is aangericht in het DNA en in de mitochondriën, de energiefabriekjes van de cel. Als de beschadigingen een bepaalde drempelwaarde overschrijden, schakelt de cel over naar een toestand waarin zij nog steeds nuttige functies kan verrichten, maar zich nooit meer kan delen.
Omdat de vrouw biologisch voorbestemd is ouder te worden dan de man, herstellen vrouwelijke cellen zich vlotter wanneer ze beschadigd zijn.
Volgens de recentste cijfers wordt een Vlaams meisje gemiddeld 83.1 jaar; bij jongens is de levensverwachting 78.1 jaar. De mens is daarenboven niet het enige dier waar vrouwen ouder worden.
Iedereen weet dat de levensverwachting van dieren sterk varieert: er zijn eendagsvliegen en aan het andere uiterste de Galápagos reuzenschildpadden die wel 150 jaar oud kunnen worden.
Bij orkas overleven de vrouwtjes de mannetjes met gemiddeld 35 jaar en een vrouwelijk mug sterft na een maand, terwijl het mannelijke exemplaar het amper één week volhoudt.
Lange tijd werd de verklaring gezocht in externe schadelijke factoren, zoals roken, bovenmatig alcoholverbruik, slechte eetgewoonten, weinig lichaamsbeweging, maar deze factoren hebben niet zon ingrijpend impact, blijkt na grondig onderzoek.
Thomas Kirkwood, hoogleraar geneeskunde en directeur van het Instituut voor Veroudering en Gezondheid van de Universiteit van Newcastle, is via een indrukwekkend onderzoek een genetische verklaring op het spoor gekomen voor langer levende soorten, die een beter mechanisme hebben om hun organisme te onderhouden en te herstellen. Ook blijkt uit studies dat vrouwelijke cellen er gemakkelijker in slagen de opgelopen schade te herstellen.
Volgens Kirkwood dient de verklaring gezocht bij de evolutie. Het mannelijke dier vervult een reproductieve rol. Na de paring is niet noodzakelijk een blijvende goede gezondheid vereist. Het vrouwelijk dier daarentegen dient als drager van de vrucht in prima conditie te verkeren wil ze gezonde nakomelingen ter wereld brengen.
Met zijn onberispelijk zwart-wit verenkleed, oranjerode beitelvormige snavel [7 tot 8 cm lang], roze tot oranje poten en rode kraaloogjes met een zwarte stip en met een oranjerode kring eromheen is de scholekster één van onze fraaiste kustvogels, die zich echter almaar vaker verder landinwaarts vestigt.
Daar kokkels steeds moeilijker te vinden zijn, zoeken scholeksters frequenter hun heil op weilanden, landbouwgronden en braakliggende terreinen. De scholekster bereikt een lichaamslengte van 40 tot 45 cm; een spanwijdte van 80 tot 85 cm en een gewicht dat schommelt tussen 400 en 700 g. Tijdens de vlucht vallen de zwarte staartband, witte stuit en witte vleugelstreep op.
Scholeksters beheersen vaak een gehele riviermonding met hun drukke aanwezigheid.
De scholekster wordt ook wel de Bonte Piet genoemd want als hij boos is roept hij heel luid te-piet, te-piet en boos wordt die heel gauw. Vooral in het voorjaar zijn er veel burenruzies en zie je scholeksterpaartjes met veel kabaal achter indringers aanrennen, wat de huwelijksband alleen maar versterkt. Opvallend ook is dat scholeksters vaak allemaal dezelfde kant op zitten, zodat ze elkaar niet hinderen wanneer dient gevlucht voor naderend gevaar.
Van het einde van de zomer tot het voorjaar zoeken grote zwermen wintergasten in de getijdenzones naar voedsel. Wanneer bij eb het spoelend water een keur aan gerechten heeft uitgestald, strijken horden scholeksters in een wolk van zwart-witte warreling neer op het zilte voedingssalon.
Misschien eet de scholekster wel eens een jong scholletje, maar doorgaans staat er wat anders op het culinair verlanglijstje: bleekwitte skeletten van zeeappels, dode strandkrabben, waarop zeepokken kleine kreeftachtige zeediertjes zich tussen de kalkplaten hebben verschanst, mosselen die ze van rotsen breken, bolronde heremietkreeften, tepelhoorns, wulken, kokkels, garnalen, zeepieren, zeesterren, wormen, zeewier,
Een gesloten mossel wordt stuk gehamerd. Soms steken de scholeksters hun beitelvormige snavel tussen de twee schelphelften om de sluitspieren van de mossel of kokkel door te snijden. In sommige streken van Europa worden scholeksters als schadelijk beschouwd voor de mosselculturen.
De laat broedende scholeksters zijn solitair, maar vormen paren die waarschijnlijk voor het leven bijeen blijven. Ze zoeken noordelijke kusten, rivieren en agrarische gebieden op.
Het baltsgedrag is bijzonder luidruchtig. Opgewonden loopt een aantal vogels met stijve poten, koppen naar beneden en snavels halfopen heen en weer onder luid gepiep.
De eerste eieren worden meestal pas in de loop van de maand april gelegd in een ondiep kuiltje, vaak tussen stenen of graspollen. Soms is het nest spaarzaam versierd met stukjes plant, kiezels of konijnenkeutels. Behalve op het strand wordt ook in duinen, weilanden of spoorbanen en zelfs op grinddaken genesteld.
De 2 tot 4 zandkleurige, geelbruine eieren vertonen zwartbruine vlekken, spikkels en strepen. Beide ouders broeden de eieren in 24 tot 28 dagen uit en verzorgen de kuikens bijna twee maanden lang, wat ongewoon lang is voor steltlopers.
Bron: EOS: Marc Herremans [studiedienst Natuurpunt]
Als diersoorten de klimaatverandering niet meer kunnen bijhouden, blijven er nog maar twee opties over: gewend geraken of ophoepelen.
Dat wennen gaat erg langzaam. Er zijn nog maar heel weinig soorten waarvan kan worden aangetoond dat ze aan het evolueren zijn. Meestal gaat het dan om insecten die het voordeel hebben in aantal vaak met erg veel te zijn. De minder goed aangepaste dieren zullen het loodje leggen zonder dat de populatie daar al te veel last van zal ondervinden.
Er zijn al verschillende studies gepubliceerd over de ontregelende invloed van de klimaatverandering op de timing van fenomenen, zoals het openen van de bladknoppen en het uitkomen van de eieren.
Wetenschappelijke onderzoekers trachten de genetica van mezen te doorgronden om te weten te komen welke genen een rol spelen bij de timing van de voortplanting.
Men hoopt te achterhalen aan welke mechanismen de evolutie vermoedelijk zal sleutelen om het tempo bij te stellen. Het onderzoek spitst zich toe op het bepalen van SNPs [Single Nucleotide Polymorphisms] of verschillen van één letter in de DNA-sequentie.
SNPs fungeren als een soort vlaggetjes, als referentiepunten voor genetische variatie, die je in staat stellen te onderzoeken hoe vogels met bv. een sterk verschillende legdatum genetisch van elkaar verschillen. Vervolgens kan je dan inzoomen om te kijken welke genen mogelijk een rol spelen en waar die voor instaan, zoals pakweg bepaalde aspecten van de lichtperceptie of van de hormonale regulatie.
Soorten die er niet in slagen zich aan te passen, rest niks anders te verhuizen.
Vaak wordt het voorgesteld alsof de zuidelijke habitats en de bijhorende soorten gewoon wat naar het noorden zullen verschuiven, maar zo simpel is het niet. Door de klimaatverandering krijg je eigenlijk allemaal nieuwe combinaties verschillende soorten schuiven met verschillende snelheden en alle habitats zullen dus veranderen in plaats van verschuiven.
De biodiversiteit in onze streken zal waarschijnlijk toenemen omdat er vanuit het soortenrijke zuiden heel wat nieuwe soorten hierheen zullen komen.
Men stelt nu reeds vast dat vogels zoals de graszanger en de bijeneter, vlinders zoals de Spaanse vlag, het kaaskruiddikkopje en de kleine parelmoervlinder hun verspreidingsgebied uitbreiden naar het noorden. De nieuwe soorten die zich hier zullen vestigen, zullen algemene soorten zijn die zich gemakkelijk verspreiden en geen al te specifieke eisen stellen aan hun omgeving.
Soorten die enkel in heel precieze omstandigheden zullen overleven, zullen het steeds moeilijker krijgen.
Vogels en vlinders kunnen wel vliegen, maar vele andere organismen zullen er door de verregaande versnippering van hun leefgebied waarschijnlijk niet in slagen om een geschikte biotoop te bereiken.
Sommige klimaatbiologen pleiten ervoor bedreigde soorten eigenhandig te verhuizen naar betere oorden: een geassisteerde migratie waarbij men bedreigde soorten naar gebieden met een beter klimaat verplaatst.
De heer Marc Herremans staat huiverachtig tegen dergelijke ingrepen. Er zijn overigens internationale richtlijnen voor de re-introductie van soorten die elders al voorkwamen, maar soorten verhuizen naar nieuwe leefgebieden, kan niet zomaar.
Overigens zouden we beter zorgen voor samenhang tussen natuurgebieden, zodat dieren zelf naar andere oorden kunnen trekken. Maar nog beter is de CO²-uitstoot terugdringen.
Een hieraan gerelateerd verschenen artikel: Geschiedenis van het leven[13/04/10]
De grote bonte specht is meer een bosvogel [zowel in naald- als loofbossen] dan de groene of de kleine bonte specht. Hij komt ook wel voor in villawijken met veel bomen of in stadsparken.
Vaak duidt een karakteristiek, snel geroffel [10 tot 15 slagen / seconde] op de aanwezigheid van de grote bonte specht. Hij maakt zich in de lente bekend door een luid, snel getrommel dat hij voortbrengt door met zijn snavel op resonerende boomstammen of -takken te hameren, dit met de bedoeling zijn territorium af te bakenen en indruk te maken op zijn buren en soortgenoten. Met zijn drumroffels lokt hij ook wijfjes die vaak slaags geraken om in de gunst van het mannetje te vallen.
Karakteristiek aan het verenpak is de grote felrode onderstaart, de zwarte rug met witte schoudervlekken, de zwarte wangvlek en de rode vlek op het achterhoofd [kardinaalmutsje] en de felgele onderkant. De specht heeft een harde lange wigvormige snavel.
Ze hebben poten met twee naar voren en twee naar achteren gerichte tenen uitgerust met spitse, gebogen klauwen, waadoor ze zich goed kunnen vastgrijpen aan boomstammen en gemakkelijk op en af kunnen klimmen.
Zij gebruiken de stevige staartpennen met versterkte schacht als steun, zodat ze een tak kunnen beetpakken terwijl ze er rechtop tegen aan steunen. Hun greep is zo klemvast dat ze enige tijd zonder hulp van de staart onder een tak kunnen blijven hangen. De grote bonte specht haalt een lengte van 22 tot 23 cm; de spanwijdte varieert tussen 34 en 39 cm en het gewicht schommelt tussen 70 en 90 g.
De grote bonte specht heeft een uitgebreid baltsvertoon. Vaak achtervolgt het mannetje het wijfje in een spiraalvormige vlucht rond de boomtakken, waarbij beide vogels met korte, beverige vleugelslag van boom tot boom vliegen.
De meestal minstens 3 m boven de grond gelegen nestholte [25 tot 30 cm diep en 15 cm breed] met een rond vlieggat van 5 tot 6 cm doorsnede in een boom [zachte houtsoort zoals deze van de berk] of dikke vertakking, wordt hoofdzakelijk door het mannetje uitgehakt.
De grote bonte specht peutert in spleten, waar hij naar insecten en larven onder de schors zoekt en hakt ze uit hardhout met zijn forse, krachtige snavel. Met zijn lange kleverige tong voorzien van een hoornachtige punt bezet met kleine borsteltjes die als weerhaakjes dienst doen, weet hij zijn favoriete prooidieren uit schuilhoeken en vraatgangen te verschalken.
Hij eet ook zaden en bessen en landt wel vaker in tuinen op zoek naar hazelnoten, pindakaas of vet [vetbollen]. Het gebeurt ook vaak dat hij tijdens wintermaanden een gat in een boom hakt om er een dennenappel in vast te klemmen [spechtensmidse]. Op deze manier heeft hij lange tijd een voorraad aan naaldboomzaden.
Het wijfje legt de 3 tot 8 zuiver witte, glanzende eieren in een met losse spaanders beklede nestkamer en broedt deze hoofdzakelijk alleen in circa 16 dagen uit. Beide ouders voeren hun kroost met insecten uit de snavel. Na circa 3 weken vliegen de jongen het nest uit, maar zelfs nadat ze de ouderlijke woning hebben verlaten, blijven de kleintjes nog om voedsel bedelen en dat lukt ook nog gedurende 8 tot 14 dagen. Als er te weinig rupsen en larven voorradig zijn, hakt de grote bonte specht wel eens nestkasten open om pasgeboren jonge meesjes aan de jongen te voeren. Grootste vijand van de jongen is de sperwer.
Tijdens de vlucht voert de grote bonte specht snelle springerige bewegingen uit, diep golvend met korte reeksen snorrende vleugelslagen.
De grote bonte specht gaat op een vast tijdstip slapen dat afhankelijk is van de lengte van de dag. De tijd tussen het verdwijnen in zijn slaaphol bij het invallen van de duisternis en het ontwaken is telkens even lang. Hij zet zich ook niet neer, maar hangt zich tegen de binnenwand, juist onder het vlieggat. Dan zet hij zijn veren op en steekt zijn kop onder zijn vleugels en slaapt tot het ochtendgloren. Bij het eerste daglicht steekt hij voorzichtig zijn kop uit het vlieggat en verkent hij geruime tijd eerst de omgeving. Als alles veilig lijkt, klimt hij uit het hol, maakt dan zeer uitgebreid zijn ochtendtoilet en vliegt dan luid roepend zijn gebied in.
In het filmfragmentje zie je hoe een jong wordt gevoerd.
2011 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot Internationaal Jaar van het Bos
De doelstellingen zijn bewustwording, duurzaam bosbeheer, uitbreiding van het bosoppervlak en een goede samenwerking tussen verschillende regionale, landelijke en wereldwijde organisaties.
Een bos is een belangrijk ecosysteem, momenteel misschien zelfs één van de belangrijkste op aarde. Zonder bossen zou er voor mens en dier geen leven mogelijk zijn.
Een vogelvriendelijk bos, bestaande uit inheemse soorten, huisvest 10-tallen vogelsoorten.
De voortplantingscyclus van de inheemse vogels, insecten, bomen en planten hebben zich in de loop van de evolutie afgestemd op ons klimaat en op elkaar. Dit verklaart waarom er bv. in de nabije omgeving van een Amerikaanse eik een uitheemse soort tot 20 keer minder insectensoorten voorkomen dan rond een zomereik, die wel inheems is.
De uitheemse bomen vormen hierdoor een zwakke schakel in de voedselketen.
Inheemse bomen zijn eveneens minder dan uitheemse bomen vatbaar voor ziektes.
Hoewel ziektes vaak ongewenst zijn, zijn daarentegen in een vogelvriendelijk bos dode bomen van cruciaal belang.
Spechten hakken nestholtes uit in de stammen waar later mezen, spreeuwen en boomklevers, maar ook eekhoorns, boommarters, uilen en vleermuizen in nestelen of overwinteren.
Dood hout biedt een grote ecologische meerwaarde aan een bos.
Meer dan 2 000 soorten ongewervelde dieren waaronder pissebedden, oorwormen, slakken, miljoenenpoten, springstaartjes en mieren leven tijdens een of meerdere stadia in stronken en afgebroken takken. Ze lokken op hun beurt vele kleine roofdieren, zoals loopkevers, spinnen, duizendpoten en hooiwagens. Vogels vinden op die manier een gigantisch buffet in de omgeving van dood hout.
Rijkelijk gevarieerd menu
Natuurlijk overleven niet alle vogelsoorten op insecten.
Een vogelvriendelijk bos voorziet eveneens een variatie aan bessen, zaden en noten. Deze zijn vooral tijdens de wintermaanden van levensbelang voor standvogels zoals goudhaan of zwarte mees. In ruil daarvoor zorgen sommige vogels voor de verspreiding van zaden. Een vergeten voedselvoorraad optimaal ondergestopt in de strooisellaag of onverteerde zaden die met de uitwerpselen in een dankbaar hoopje humus belanden, blijken later klaar om te kiemen. Niet alleen de aanwezige boomsoorten maar ook de structuur van het bos bepaalt de soortenrijkdom.
Zo verkiezen de nachtegaal en andere kleine zangvogels zoals de fitis jonge bomen en struikgewas om voedsel te zoeken en te schuilen.
Spechten, boomkruipers en boomklevers onderzoeken liever de dikke stammen van oude bomen. Een havik vertoeft in bomen met een open aanvliegroute en een houtsnip schuilt in bossen met een dichte onderbegroeiing.
Verder vormen open plekken en zomende bosranden kleine eilandjes van licht en warmte.
De weinige zonnestralen die toch tot de bosbodem kunnen doordringen, zorgen ervoor dat zaden kiemen, struiken weelderig bloeien en bessen rijpen. Zowel de warmte als de nectarrijke bloemen trekken insecten aan waardoor vogels op deze plekken weer nieuwe voedselbronnen ontdekken.
Bosvogelambassadeur
Tot 05/12/10 kan iedereen zijn stem uitbrengen op de vogel die volgens hem/haar in 2011 de rijkdom van onze inheemse bossen kan symboliseren.
Vogelbescherming Vlaanderen maakte alvast een selectie van 12 soorten die hiervoor in aanmerking komen.
Tijdens de slothappening van de Week van het Bos op 17/10/10 zet Vogelbescherming Vlaanderen deze soorten in de kijker.
Surf alvast naar www.vogelvanhetjaar.bemaak van nabij kennis met de genomineerde vogelsoorten en breng online je stem uit.
Wie niet in de mogelijkheid verkeert digitaal te stemmen, kan de flyer aanvragen door een briefje te schrijven naar Vogelbescherming Vlaanderen Vogel van het Jaar Schuttershof 14 9100 Sint-Niklaas.
Wie vóór 05/12/10 stemt, maakt kans op één van de vele prachtige prijzen!
Fotos vanMonique & Luc Bogaerts: het bos gehuld in prachtige herfstkleuren.
Inzetten op duurzaamheid om de biodiversiteit te handhaven
Bronnen: MO: kritische beschouwingen van Duitse bioloog, ecoloog en econoom Joachim Spangenberg / 10 jaar National Geographic Nederland-België / Agentschap voor Natuur en Bos
De soortenrijkdom op aarde gaat schrikbarend achteruit. Dat heeft een directe impact op de menselijke leefomgeving. Om het verlies aan biodiversiteit tegen 2010 drastisch af te remmen, lanceerde de Internationale Unie voor Natuurbehoud 10 jaar geleden de campagne Countdown 2010.
Europa wilde het verlies zelfs helemaal een halt toe roepen. Ambitieus, maar het is niet gelukt: 1 op 5 zoogdieren, 1 op 3 amfibieën en 1 op 7 vogels zijn uitgestorven of met uitsterven bedreigd.
Het recente rapport Global Biodiversity Outlook toont hoe ernstig de situatie is en hoe ingrijpend de impact is van ondoordachte wijzigingen in ecosystemen:
·de verdere ontbossing van de Amazone die door bosbranden, droogtes en verandering in weerpatronen voor een grondige omslag in de ecosystemen en het klimaat kan zorgen;
·de toename van fosfaten en nitraten in zoetwaterreservoirs, veroorzaakt door overvloedige stromen afvalwater en bemesting uit de landbouw;
·de koraalriffen die dreigen af te sterven door verzuring van de oceanen. Ze vormen op zich een ecologisch en economisch systeem waar honderden miljoenen mensen van afhangen voor hun overleven en zijn een buffer tegen orkanen en overstromingen.
We beseffen maar niet hoe afhankelijk we zijn van wat de natuur en de ecosystemen ons geven.
Van 18 tot 29 oktober verzamelen wereldleiders in het Japanse Nagoya om het verlies van biodiversiteit aan te pakken. Heel wat milieu-economen pleiten ervoor een prijskaartje te plakken op de natuur. Ze gaan ervan uit dat een hoge prijs automatisch leidt tot een betere bescherming, een gevaarlijke benadering volgens Joachim Spangenberg.
De grootste bedreiging voor biodiversiteit is menselijke dwaasheid. Als we ons echt zouden realiseren dat biodiversiteit de basis is van ons overleven, dan zouden we wel om aandacht schreeuwen. De manier waarop mensen met het landschap omgaan overmatig gebruik van ecosystemen en een steeds verdergaande fragmentering ervan is de belangrijkste drijvende kracht achter het verlies van biodiversiteit. Sommige soorten hebben en minimum aan habitat nodig om zich te kunnen voortplanten. Een andere factor is de invasie van vreemde soorten, die lokale soorten overwoekeren. Vrijhandel brengt die soorten binnen en ondermijnt de basis van het leven in de eigen streek.
Politici laten hun beslissingen beïnvloeden door economische overwegingen, maar alleen als het gaat over reële markten. Milieu-economen willen biodiversiteit een prijs, een economische waarde toekennen omdat ze denken dat die dan beter zal worden beschermd, hetzij door de markt, hetzij door het beleid. Biodiversiteit hoort niet in het rijtje van de zaken waarop je een prijs kan zetten. Als je iets op de markt wil brengen, moet je de prijs bepalen. Daarvoor heb je een maateenheid en een meetinstrument nodig, maar biodiversiteit is niet aangepast aan de instrumenten en methodes van de markt. Het is als de lengte van een liter water willen bepalen. Biodiversiteit heeft een waardigheid, een intrinsieke, unieke en onverhandelbare waarde. Wat in Nagoya voorligt is strengere doelstellingen formuleren om tegen 2020 het verlies te stabiliseren en vervolgens aan herstel en revitalisering werken. De conferentie zal zich ook buigen over de studie Economie van ecosystemen en biodiversiteit, een initiatief van het VN-Milieuprogramma.
Mijn vrees is dat in de bespreking van die studie teveel de nadruk zal liggen op de ecosysteemdiensten en de utilitaire waarde van de natuur
10 jaar Nederlandstalige editie van National Geographic
De afgelopen 10 jaar is een bont palet van onderwerpen aan bod gekomen. Er werd overeenkomstig de missie inspiring people to care about the planet ruim aandacht besteed aan de pracht en veelzijdigheid van onze kwetsbare aarde, zonder voorbij te gaan aan de vele bedreigingen waaraan ze bloot staat.
Als rode draad door het jubileumnummer loopt de vraag die werd voorgelegd aan bekende opiniemakers: wat maakt uw wereld groter?
Tien uittreksels uit de citaten:
We moeten ons beter realiseren welke consequenties onze gedragingen hebben voor de planeet die we doorgeven aan de volgende generatie. Dat zal dus vaak inhouden dat we een beetje minder egoïstisch en egocentrisch moeten handelen! [Neelie Kroes 1941 eurocommissaris portefeuille Digitale Agenda]
Als cradle-to-cradle, een biologische manier van produceren waarbij het afval kan worden hergebruikt, meer blijkt te zijn dan een hype en ook het bedrijfsleven bereid is duurzaamheid serieus te nemen, dan zouden we er over 100 jaar beter voor kunnen staan dan ooit. We berokkenen heel wat schade aan de natuur; denk aan de ongebreidelde houtkap en de plastic soup, de enorme concentraties plasticafval in de oceanen; dit soort schade lijkt onherstelbaar... [Wilco van Rooijen 1967 beroepsavonturier]
In de toekomst zal er nog een nauwere band ontstaan tussen mens en technologie. Door alle productieprocessen te verduurzamen en creatief en efficiënt gebruik te maken van onze energiebronnen, zoals dankbare energieleverancier de zon, kunnen we voor onze planeet zorgen ... [Louise O. Fresco 1952 landbouwwetenschapper / universiteitshoogleraar]
Vooral het noordpoolgebied is een fragiel ecosysteem, een barometer van wat er met het klimaat op aarde zal gebeuren. We moeten het dynamisch evenwicht herstellen door gecoördineerde acties te ondernemen. Op het hoogste niveau wordt er te veel gepraat en te weinig gedaan. Ik ondersteun educatieve programmas die zich inzetten voor natuurbehoud ... [Dixie Dansercoer 1962 poolreiziger en avonturier]
We leven vaak gedreven door onscrupuleus winstbejag, absoluut niet in evenwicht met de planeet. De mensen moeten zich bewust worden van de gevaren van het verlies van biodiversiteit en van de vernietiging van ecosystemen. Ik denk dat reizen naar niet-westerse culturen en naar niet of nauwelijks bewoonde gebieden belangrijk is om te beseffen dat onze wereld meer is dan ons dagelijkse, gecultiveerde veilige wereldje vol techniek ... [André Kuipers 1958 medicus / ESA-ruimtevaarder]
Ik heb vertrouwen in de menselijke vindingrijkheid en geloof dat alternatieve energie en energiebesparende technieken er zeker zullen komen, waardoor heel wat problemen zullen worden opgelost. We moeten de kinderen aan de hand van educatieve pakketten dichter bij de natuur brengen. Hoe kunnen ze in onze planeet geïnteresseerd zijn als ze zo weinig contact hebben met de natuur? [Frans B.M. de Waal 1948 hoogleraar psychologie]
Veel pessimisme over de toekomst gaat uit van bestaande technologische kennis en bestaande gedragspatronen. Ik denk dat we beide kunnen veranderen, waarbij technologie misschien wel de makkelijkste van de twee is. Bewustwording kan ontstaan op basis van een open, intelligent debat. Meningsvorming moet door de media zodanig worden gestimuleerd dat hoofd- en bijzaken kunnen worden gescheiden [Robber Dijkgraaf 1960 mathematische fysicus / universiteitshoogleraar]
Ik geloof in Europa: dankzij de Europese gedachte leven wij nu al meer dan 60 jaar in vrede.
Ik heb een rotsvast vertrouwen in de ontwikkeling van de technologie. Mensen komen langzaam tot het bewustzijn dat het zo niet verder kan en dat we flink moeten investeren in hernieuwbare energie. Het is daarom noodzakelijk technische oplossingen te vinden die het mogelijk maken dat we onze levensstandaard kunnen behouden, zonder dat die belastend zijn voor de wereld. We moeten daarom blijven innoveren en exploreren, gezamenlijk en zodanig dat de resultaten ervan voor iedereen op deze wereld beschikbaar zijn. Wij moeten ervoor zorgen dat alle kinderen, waar ze ook ter wereld wonen, dezelfde kansen krijgen. We kunnen de armoede op deze wereld alleen maar oplossen door te investeren in betere ontplooiingsmogelijkheden voor de jeugd, waarbij onderwijs essentieel is [Frank De Winne 1961 ingenieur en luchtmachtpiloot / ESA-ruimtevaarder]
De aarde is het probleem niet. Zij kan prima zonder de mens, dat met een klein beetje rede begaafde wezen, wiens overlevingshorizon is ingesteld op één enkele generatie. De natuur is niet buiten ons. De wereld wordt elke dag iets kleiner, in figuurlijke zin. Er komt een moment dat tot ons allemaal doordringt dat het beschermen van leven en biodiversiteit geen luxe of een nobel tijdverdrijf voor een handjevol gedrevenen is, maar gelijkstaat aan de zorg voor onszelf. Ik zie de meest spectaculaire uithoeken van de planeet, terwijl ik aan het werk ben. Op al die reizen nam mijn vastberadenheid alleen maar toe: die aarde geven we niet op, we geven haar door [Johan van de Gronden 1963 filosoof / directeur van het Wereld Natuur Fonds Nederland]
Binnen 100 jaar zullen we van onze verslaving aan fossiele brandstoffen moeten genezen zijn. Daarvoor komen technische oplossingen. Het echte probleem is de bedrading in ons hoofd: we hebben ons gedrag niet bijtijds aangepast aan de gevolgen van waartoe wij in staat zijn. We kunnen de planeet ecologisch verwoesten, we kunnen onze medemens militair vernietigen. We zijn als geëvolueerde diersoort in staat voor 2 tot 3 miljard mensen op aarde het leven aangenaam te maken, maar om dat te bereiken hebben we een sociaal mechanisme nodig dat nu ontbreekt [Vincent Icke 1946 hoogleraar theoretische sterrenkunde / beeldend kunstenaar en grafisch ontwerper]
Week van het Bos in teken van biodiversiteit
Vlaanderen heeft er 3 nieuwe bosreservaten bij. Het gaat over een gedeelte van het Zoerselbos in Zoersel, het Zwarte Leen in Ieper en een uitbreiding van het bosreservaat J. Zwanepoel in het Zoniënwoud in Hoeilaart en Sint-Genesius-Rode. Daarmee overschrijden de 64 bosreservaten die Vlaanderen nu telt de kaap van 3 000 hectare of 2 % van de hele bosoppervlakte. Dat lijkt niet veel, maar daarmee moet Vlaanderen in Europa alleen Finland en Zweden laten voorgaan.
In bosreservaten ligt de klemtoon op het toelaten van natuurlijke processen of het behoud van bijzondere bostypes. Er worden geen bomen meer gekapt of geplant en de natuur kan er volledig haar gang gaan. Net zoals in oerbossen kunnen bomen verouderen en afsterven.
In hun plaats schieten nieuwe bomen en struiken op. Het dood hout blijft liggen in het bos en vormt een geschikte biotoop voor onder andere paddenstoelen, insecten en mossen. Daartoe behoren ook zeer kieskeurige soorten die alleen kunnen leven in vermolmd hout van dikke boomstammen, die jaren nodig hebben om te verteren.
Bosreservaten hebben ook een zeer belangrijke wetenschappelijke functie. Het zijn gebieden voor onderzoek naar natuurlijke processen in bosecosystemen. Aangezien onbeheerde oude bossen in gans West-Europa zeer zeldzaam zijn, kunnen de Vlaamse bosreservaten ook een belangrijke bijdrage leveren aan wetenschappelijk onderzoek op internationaal niveau.
Wie meer informatie wenst, kan volgende weblinks raadplegen:
Het waterhoentje is een bekende vogel die in vrijwel geheel Europa in de buurt van met riet begroeide sloten, vaarten, vijvers en andere niet al te grote wateren broedt.
Het waterhoentje heeft een hoofdzakelijk donkerbruin en zwart verenkleed met witte onderstaart; een leigrijze kop met rood oog, rode bles [voorhoofdschild] en helderrode snavel met gele punt. De onderkant is leigrijs en opzij vertoont het verenpak een diagonale witte flankstreep. De groene poten zijn voorzien van zeer lange en slanke tenen met scherpe nagels.
Kleine groepjes bewegen zich langzaam voort over vochtige weilanden en rennen bij de minste verstoring weg om dekking te zoeken in de oevervegetatie; na een lange aanloop vliegen ze soms laag met fladderende vleugels en bengelde poten over het territorium. Ze zijn aardig behendig om in bomen of dicht struikgewas te klimmen.
De zeer gevarieerde samenstelling van het menu weerspiegelt de habitat: scheuten, zaden, knoppen en bessen van waterplanten, waterkevers, slakken, kikkervisjes, jonge vis, eendeneieren, wormen, spinnen, hooiwagens, eendagsvliegen en bijna al het andere eetbare dat op de oever kan worden bijeengescharreld.
Bij de balts, begin maart, worden de witte flankstrepen en witte velden aan weerszijden van de opgeheven wipstaart in kort verende beweginkjes getoond, zowel op het water als op het land. De witte reflectoren benut het mannetje om het vrouwtje te imponeren, maar ook als een volg-mij-signaal voor de jongen. Zwemt met de kop naar voren ritmisch bewegend met staart en vleugelpunten hoger dan de rug. Vaak kennen mannetje en vrouwtje elkaar nog van vorig seizoen. Als de avances aanslaan, wordt er woest en hartstochtelijk over het water achter elkaar gerend.
De rode neus als statussymbool
Tijdens de voedseltochtjes tussen de weelderig begroeide oevers helpen de felgekleurde snoetjes snel de jongen te lokaliseren. Eenmaal volwassen is de rode bles het statussymbool. Het hele jaar door leveren de vogels territoriumgevechten; s zomers rond het nest en s winters in de groepjes die ze in plassen en sloten met wintergasten uit Scandinavië vormen. Daarbij geldt een sociale rangorde. De mannetjes zijn hoger in rang dan de iets kleinere vrouwtjes en grotere blessen hebben overwicht over kleinere.
Net zoals de meerkoet is het waterhoentje een agressieve territoriumverdediger en grensgeschillen leiden dan vaak tot wederzijds pikken en uitdelen van trappen. Zijn tenen zijn bijzonder lang en stellen hem door de gewichtsverdeling in staat over drijfplanten te lopen. Het waterhoentje heeft geen zwemvliezen, wellicht de reden waarom het zo moeizaam lijkt te zwemmen. Bij onraad blijft de vogel bewegingloos onder water met alleen de snavel boven het wateroppervlak.
Het nest is een tussen oeverplanten gebouwd ondiepe kom van fijne plantenstengels en bladeren in de beplanting van laag riet, dat meestal op het land ligt of op het water drijft daar waar een overhangende tak het water van een beek of vijver raakt.
In het nest worden 5 tot 10 lichtbruine eieren met fijne roodachtige tot bruine spikkels gelegd. Het kan wel 20 eieren bevatten, die dan van verscheidene wijfjes afkomstig zijn. Ze komen uit na 21 tot 22 dagen. De jongen worden 40 tot 50 dagen met grote zorg en gevoeligheid grootgebracht voordat ze kunnen vliegen. Gewoonlijk volgt nog een tweede broedsel, waarvan de kuikens soms door de oudere broertjes en zusjes worden gevoerd.
Ik ben Franz Pieters
Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden
Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden
De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens.
In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens.
Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval:
• uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring;
• verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt;
• vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens;
• passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is;
• geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt;
• op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren.
Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens:
Kille Meutel Vogelvrienden
Watertorenlaan 59
1930 Zaventem
franz.pieters@telenet.be
Mobiel: 0478 55 34 59
Waarom verwerken wij persoonsgegevens?
Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden:
• om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden;
• om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten);
• om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners;
• om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting);
Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij:
naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven)
We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen.
Verstrekking aan derden
Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek)
Bewaartermijn
De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen.
Beveiliging van de gegevens
Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen:
• we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen;
• de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden;
• wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten;
• onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens.
Uw rechten omtrent uw gegevens
U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen.
Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers.
Klachten
Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming.
Wijziging privacy statement
Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.