Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    23-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bosuil

    Bron: Vogelbescherming Vlaanderen

     

    De bosuil volgt het winterkoninkje op als gevederde ambassadeur van het jaar. Omdat 2011 door de Verenigde Naties is uitgeroepen tot internationaal jaar van het bos, waren voor deze editie een dozijn bosvogels geselecteerd. De genomineerde soorten voor de verkiezing van de ’Vogel van het jaar 2011’ bleken aan elkaar gewaagd.

    Nooit was het verschil in de top 3 zo klein. De Bosuil haalde het nipt van de groene specht en het goudhaantje behaalde een eervolle 3de plaats op het podium.

     

    De grootste troef waarover de bosuil beschikt, is zijn aanpassingsvermogen en de standvastige manier waarop het broedpaar het territorium verdedigt, want de bosuil is een hevige concurrent voor andere uilensoorten, zoals ransuil en steenuil.

    De bosuil is zelden te zien want hij wacht totdat het donker is alvorens hij roept en jaagt. Overdag zit hij bewegingloos tussen de klimop, in een hoge boom, slechts verraden door wat witte uitwerpselen. Hij kan ook worden verraden door zangvogels die hem van veilige afstand lastig vallen.

     

    Bosuilen voelen zich in allerlei landschappen thuis, van open loof- en naaldbossen tot parken en bosrijke woonwijken. Open gebieden waar verspreide bospercelen voorkomen, worden niet gemeden op voorwaarde dat er maar grote, oude bomen aanwezig zijn. Bosuilen nestelen soms zelfs in een konijnenpijp of tussen een wortelvoet van een grillige boom.

    Doorgaans heeft de bosuil een warmbruin verenpak vermengd met grijze en zelfs roodbruine kleuren; hij heeft witte schoudervlekken en een lijn met witte vlekken op de dekveren. Kenmerkend bij alle uilen is de zware kop met rond afgeplat gezicht, in dit geval zónder oorpluimen. Karakteristiek ook zijn de opvallende zwarte naar voren gerichte ogen met hoge wenkbrauwen. Uilen hebben een haaksnavel en krachtige klauwen aan hun poten.

    De lichaamslengte van de bosuil wisselt van 37 tot 43 cm; de spanwijdte bereikt een lengte van 94 tot 104 cm; het gewicht schommelt tussen 330 en 590 g.

     

    De bosuil is evenmin kieskeurig wat de voedselkeuze betreft. Het menu is erg gevarieerd qua soortenspectrum en prooigrootte.

    Onder de zoogdieren worden zowel jonge konijnen als dwergspitsmuizen bejaagd. Wat vogels betreft vormt alles tot de omvang van een holenduif een potentiële bosuilenmaaltijd.

    De bosuil vangt de meeste prooien op de grond, vooral muizen, spitsmuizen, mollen, ratten, aardwormen en kevers, maar hij vangt ’s nachts ook vogels en achtervolgt zelfs vleermuizen in een verbazingwekkende, wendbare vlucht.

    Doorgaans jaagt de bosuil vanaf een uitkijkpost en speurt nauwlettend de omgeving af om zich dan trefzeker en geruisloos op zijn prooi te storten. Zijn vleugels maken daarbij geen geluid dankzij de zachte veren en de getande punten aan de eerste slagpennen.

    Het gehoor is zo scherp dat hij zijn buit zelfs in het pikkedonker weet te lokaliseren.

     

    Een bosuilkoppel is honkvast. In het vroege voorjaar slaapt het vrouwtje de gehele dag op het nest, vermoedelijk om te ervaren of de broedplaats wel degelijk veilig is. ’s Nachts verlaat zij het nest en laat zich door het mannetje voeren. Zo ervaart zij of haar partner in staat is voldoende prooien te vangen om straks het hele uilengezinnetje in stand te houden.

    Het vrouwtje legt 2 tot 5 witte eieren in een holte van een oude boom, ook wel in een spleet van een muur of zelfs in leegstaande nesten [vaak in kraaien- of eksternesten met een ‘beschermend dak’] van andere vogels. Soms laten bosuilen zich zelfs verleiden om in nestkasten te nestelen.

    Het vrouwtje broedt de eieren uit in 28 tot 30 dagen en verlaat enkel het nest om braakballen en ontlasting kwijt te geraken. De jongen verlaten na ongeveer 5 weken het nest; ze worden dan nog wel door hun ouders bijgevoerd tot ze circa 2 tot 3 maanden oud zijn.

     

    De Bosuil wordt in dit internationaal jaar van het bos een symbool van de noodzaak om gevarieerde bosbiotopen – onmisbaar voor de inheemse soortenrijkdom of biodiversiteit – te behouden.






    23-12-2010 om 18:54 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    11-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De sperwer

    Met zijn ongelooflijke snelheid, wendbaarheid en acceleratievermogen is hij alle prooien te snel af.

    De snelle behendige roofvogel is de belangrijkste predator van kleine bosvogels zoals mezen en vinken, hoewel hij ook goed in staat is zijn voordeel te halen met groepen prooivogels op akkers, in tuinen en zelfs op kwelders en andere open terreinen.

     

    Mannetjes slaan kleine prooien, vooral mezen en mussen, terwijl vrouwtjes die veel groter en krachtiger zijn prooien kunnen slaan ter grootte van lijsters en zelfs zo groot als Turkse tortels en houtduiven. Men denkt dat het paar door dit verschil in prooigrootte genoeg heeft aan een kleiner territorium, omdat ze niet met elkaar hoeven te concurreren om voedsel.

     

    Met zijn lange staart en kleine afgeronde vleugels is hij ieder zangvogeltje te snel af. Naast mezen en vinken ontbreken ook insecten en kleine zoogdieren niet aan zijn gevarieerde dieet.

    Een sperwer jaagt door zijn prooi laagvliegend te overrompelen: zo kan hij bv. van de ene zijde van de heg naar de andere schieten om een niets vermoedende groep vinken te verrassen.

    Hij jaagt ook door zittend te wachten op een prooi die binnen bereik komt. Hij kan zeer beslist zijn en prooien over een lange afstand achtervolgen, soms op aanzienlijke hoogte of zelfs vogels achtervolgen tot in dichte struiken en de jacht te voet voortzetten tussen de takken. Sommige sperwers liggen zelfs op de loer in heggen om foeragerende mezen in de val te lokken. Andere hebben zich gespecialiseerd in het jagen rondom voederapparaten, waarbij ze geregeld in botsing komen met ramen of hekken.

     

    In het voorjaar zijn ze te zien als ze door het broedgebied vliegen met een vrij kiekendiefachtige actie, patrouillerend boven hun beboste territorium. Beide geslachten voeren ook opmerkelijke golvende vluchten uit; de golven zijn zo diep dat de vogel op het laagste punt van zo’n golf bijna omhoog lijkt te stuiteren. Ze voeren stortduiken uit met geheel gesloten vleugels, waarbij ze op volle snelheid het bladerdek van het bos in duiken.

    In het algemeen zijn sperwers monogaam. Toch wordt geregeld waargenomen dat één mannetje er in zijn jachtgebied 2 wijfjes op na houdt, allebei met een eigen nest. Het mannetje haalt zich dan wel een hels karwei op de hals. Hij neemt namelijk het leeuwendeel van de voedselvoorziening voor beide nesten voor zijn rekening.

     

    Sperwers nestelen in bomen, vaak dicht bij de centrale stam op en vlakke tak. Het nest is een vlak platform van twijgen. De maximaal 7 eieren komen na 33 tot 35 dagen uit; de aanvankelijk hagelwitte donzige jongen verlaten het nest na 24 à 30 dagen.

     

    Wie een eerder verschenen identiteitskaart wenst te raadplegen, kan deze in het archief terugvinden op 02/05/08











    11-12-2010 om 19:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    06-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De lepelaar

    De lepelaar komt voornamelijk voor in Oost-Europa, maar plaatselijk ook in West-Europa. Hij broedt rond met riet omrande meren en veel struikgewas, maar foerageert op grote afstand van de broedplaats op uitgestrekte zoutpannen, kustmoerassen en ander brakke ondiepe waters. Het is een stevig gebouwde waadvogel die ‘s winters ook in riviermondingen wordt aangetroffen.

     

    Karakteristiek bij de lepelaar zijn de afgeplatte, breed uitlopende snavel, het krachtig postuur met het formaat van een blauwe reiger, maar met de kleur van een spierwitte zilverreiger.

    Formaties lepelaars wisselen synchrone glijvluchten af met regelmatige vleugelslagen.

    In tegenstelling tot reigers houdt de lepelaar zijn hals gestrekt tijdens de vlucht.

    Het geheel wit verenpak vertoont een kuif met een aantal verlengde geelachtige kopveren en een geelbruine vlek op de keelhuid [bef]; de spatelvormige zwarte snavel eindigt in een gele punt en de dikke stevige poten zijn zwart.

    De lepelaar bereikt een lichaamslengte van 80 tot 93 cm, een spanwijdte van 1.20 tot 1.35 cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 1 en 1.5 kg.

    De lepelsnavel blijkt uit het voortdurend ‘gekke bekken trekken’ niet echt een handig instrument om de veren op te poetsen.

     

    De lepelaar loopt kenmerkend langzaam voorwaarts door het ondiepe water, de snavel iets geopend, half onder water en zwaait hem heen en weer om vissen, week- en schaaldieren [stekelbaarsjes, kikkervisjes, garnalen, waterinsecten, … ] te vangen.

    De karakteristieke sneb is bedoeld om ’s nachts op de tast visjes mee te verschalken. Al wordt er ook wel eens overdag naar eten gezocht, zijn lepelaars hoofdzakelijk nachtdieren, die vaak bij het invallen van de schemering hun broedgebied verlaten om in boerenslootjes of op schorren en slikken hun buit te vangen. De snavel en tong van een lepelaar zijn uiterst gevoelig. Wanneer de waadvogel met geopende bek zachtjes door het water maait, voelt hij meteen als er een kikker of een stekelbaarsje tussendoor glipt. Dan klapt hij zijn snavel snel dicht en zit de prooi onherroepelijk gevangen. Voor de nog onervaren puber-jongen is het zoeken naar voedsel nog een heel inspannende klus. Niet zelden glipt zo’n glibberig visje op het laatste moment nog tussen de snavelhelften weg.

     

    Het ondiep takkennest doorvlochten met rietstengels wordt gebouwd in een rietveld of in een boom; vaak broeden de lepelaars in kolonies, zelden samen met andere soorten.

    In maart – april keren de lepelaars vanuit de winterkwartieren in Mauretanië en Senegal terug.

    Het legsel omvat 3 tot 4 witte eieren met een onregelmatige bruine vlektekening. Beide ouders bebroeden de eieren en verzorgen de jongen. De eieren komen na ca 21 dagen uit. Na 3 tot 4 weken verlaten de jongen het nest en 2 tot 3 weken later zijn ze zelfstandig, alhoewel … de jongen mekkeren voortdurend om eten. Meestal krijgen ze het van hun ouders ook nog gedaan  als ze maar lang genoeg zeuren. Maar eigenlijk zijn ze al te groot om nog te worden gevoerd. Soms zie je dat een jong zijn kop bij pa of ma helemaal naar binnen steekt om die met alle geweld zo ver te krijgen dat ze het voedsel in de krop opbraken.

     

    Wanneer het broedseizoen is afgelopen zo ongeveer rond half juli, scharrelen ze hier dan twee maanden lang rond om zich lekker vol te proppen voordat ze naar de zonnigere Afrikaanse winterbestemmingen trekken. 

     

    Wie de lepelaar in actie wenst te zien, kan de onderstaande weblink raadplegen:

     

    http://www.youtube.com/watch?v=11ezRtGnIqQ

     











    06-12-2010 om 15:32 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    30-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vos

    Bron: Vogelbescherming Vlaanderen: “De vos in Vlaanderen”       

    Voorkomen en verspreiding


    De vos komt over heel Europa voor. Alleen IJsland, Kreta en enkele andere kleine eilanden in de Middellandse Zee zijn vossenvrij. In het begin van de 19de eeuw was de vos zeer algemeen in België. Kort hierna crashte de populatie grondig. Vossen werden, als gevolg van opeenvolgende voedselcrisissen voor de mens, onverbiddelijk uit de weg geruimd.

    Eigen pluimvee of een wild konijn waren in die jaren te kostbare voedselbronnen om te verliezen.

    In combinatie met sterke landschapswijzigingen door ontbossing zorgde de mens ervoor dat westelijk Vlaanderen bijna vossenvrij werd. De meer natuurrijke Kempen en bossen van Vlaams-Brabant vormden gelukkig een bufferzone waar kleine populaties in stand bleven.

     

    Vanaf de tweede wereldoorlog steeg het vossenaantal terug om tijdens de jaren zestig van de 20ste eeuw opnieuw onder druk te staan ten gevolge van hondsdolheid (rabiës). Een strengere regelgeving met betrekking tot de vossenjacht en een geslaagde vaccinatiecampagne tegen rabiës – België is sinds 2001 officieel rabiësvrij – zorgden ervoor dat de vossenpopulatie opnieuw toenam. Waar de vos voorheen reeds voorkwam, nam de dichtheid toe, waar hij ontbrak, breidde het verspreidingsareaal uit. Een trend die in heel West-Europa merkbaar is. Hiermee kwam een einde aan zijn onnatuurlijke afwezigheid, daar waar hij door de mens werd uitgeroeid.


    Populatie-ecologie en –dynamiek


    Vossen zijn zeer territoriaal. Ze bakenen de grenzen van hun territorium zorgvuldig af met behulp van visuele signalen en geurvlaggen. De grootte van een territorium is afhankelijk van vele factoren – voedselrijkdom, populatiedichtheid en dekkingsmogelijkheden – en kan variëren van minder dan 0,5 km² tot 10 à 15 km². Afhankelijk van het natuurlijk draagvlak leeft de vos alleen of in een kleine groep. Tijdens gunstige jaren deelt een mannetje (rekel) het gehele jaar zijn territorium met een wijfje (moervos). Soms kunnen er meerdere moertjes aanwezig zijn maar alleen de dominante moervos zal één maal per jaar jongen krijgen.

    De onderdanige moervossen helpen wel met het opvoeden van de vossenwelpen en het aanbrengen van voedsel. Er is dus slechts één nest per territorium, hoewel er meerdere burchten en schuilplaatsen worden gebruikt. Samen met het feit dat de nesten soms binnen hetzelfde seizoen verplaatst worden, is het niet altijd eenvoudig om het werkelijk aantal territoria te bepalen.


    De welpen worden na een draagtijd van ongeveer 51 dagen tussen half maart en eind april geboren. Hoewel er meestal 4 à 5 welpen worden geboren, kan de worpgrootte zeer sterk variëren naargelang de omstandigheden. Kom meer te weten over het
    snoei-geeft-bloei-principe. Vanaf een leeftijd van 6 maanden gaan vossen op zoek naar een eigen territorium, uitgezonderd enkele jonge wijfjes die de rol van ondergeschikte moervos op zich nemen.

    De jonge vossen kunnen tot 35 kilometer afleggen om een eigen territorium te vinden.

    Een volwassen vos zal, als de omstandigheden het toelaten, ongeveer hetzelfde territorium behouden. Hoe groter het aandeel jonge vossen in een populatie hoe meer dispersie (verspreiding), hoe meer territoriumgrenzen worden hertekend.


    Voedselecologie van de vos


    Hoewel vossen soms met meerdere een territorium bedekken, zijn ze solitaire jagers. Ze zijn echte voedselopportunisten, ze hebben een zeer gevarieerd menu en passen een andere jachttechniek toe naargelang het voedselaanbod. Door zijn voedselkeuze is de vos een goede partner in het beperken van schade aan landbouwgewassen door o.a. ratten, muizen en konijnen. Als aaseter ruimen ze eveneens heel wat kadavers waarvan er langs onze Vlaamse wegen veel te vinden zijn.


    De vos heeft geen natuurlijke vijand!


    Heel vaak wordt gesteld dat men als mens vossen moet bejagen en wel moét ingrijpen in de vossenstand omdat de vos zelf geen ‘natuurlijke vijanden’ (wolf, beer, arend) meer heeft. Dit is een fundamenteel verkeerde opvatting.

     

     











    30-11-2010 om 19:06 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    26-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rode wouw

    De in onze streken zeldzame doortrekker komt hoofdzakelijk voor in Spanje, Portugal, Frankrijk, delen van Zuid-Europa en noordwaarts tot het Oostzeegebied.

    De rode wouw verkiest het open landschap en beboste valleien, afgewisseld met weiden en velden omzoomd met dicht struikgewas waar veel knaagdieren leven.

    In de winter tref je hem ook wel eens aan in de buurt van steden en vuilnisbelten.

    Waar hij algemeen voorkomt, verzamelt hij zich in groepen van 10 tot maar liefst 40, op voorwaarde dat er voldoende voedsel voorradig is.

     

    Snelheid en luchtacrobatiek horen van nature bij de rode wouw; hij is overigens gemakkelijk te onderscheiden van de zwaardere, minder elegante buizerd, omdat hij de lichtheid van een kiekendief bezit, maar nóg soepeler en wendbaarder is.

    Hij glijdt met gebogen smalle vleugels en draait zijn lange staart heen en weer om de luchtstromingen ten volle te benutten. De directe vlucht is langzaam en stabiel met soepele diepe vleugelslagen.

     

    Het helder kleed is geelbruin tot roestrood met lichtgerande veren; de bovenvleugels vertonen een lichtbruine band en op de ondervleugels contrasteert een egaal wit veld met een zwarte polsvlek. Kenmerkend is de licht roodbruine diep gevorkte staart, wittig tot lichtrood aan de onderkant; opvallend heldergele ogen kleuren de grijswitte fijn gestreepte kop.

    De lichaamslengte wisselt tussen 60 en 65 cm; de spanwijdte reikt van 140 tot 170 cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 750 g en 1,3 kg.

     

    Hoewel grotendeels aaseter [dierenkrengen] voedt de rode wouw zich ook met kleine zoogdieren, zoals konijnen, ratten, woelmuizen; hij vangt vogels ter grootte van een kraai of een kokmeeuw na een korte verrassingsaanval; ook wel vissen, amfibieën, hagedissen en insecten staan op het menu. Als hij de kans ziet, steelt hij de buit van andere roofvogels.

     

    Baltsvluchten komen in het voorjaar veelvuldig voor; wouwen laten een langgerekte trillende roep horen, minder krachtig en melodieus dan die van buizerds.

    Het grote ondiepe takkennest zit goed verborgen tussen loofbomen. In de horst bezet met lompen, modder en allerlei afval, zoals papier, plastic, botten worden 2 tot 4 dofwitte eieren met roodbruine vlekken en strepen gedeponeerd. Ze komen uit na 31 tot 32 dagen. De jongen vliegen na 40 tot 45 dagen uit.











    26-11-2010 om 19:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    20-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reinaert in het vizier

    Bronnen: Dirk Draulans / Jan Rodts / Koen Van Den Berge / Thomas Ceulemans

     

    De vossenproblematiek kwam uitvoerig aan bod in het populaire TV-programma VOLT op één.

    Het debat werd gevoerd tussen Thomas Ceulemans, directeur van de Hubertus Vereniging Vlaanderen [de jachtlobby] en Jan Rodts, algemeen directeur van Vogelbescherming Vlaanderen [de natuurbeschermingslobby]

    Men wou te weten komen of een extra bejaging van de vos noodzakelijk is.

    Op de VOLT-vraag van de week: “Mag er het hele jaar door op de vos worden gejaagd?”, volgden een 700-tal reacties.  

     

    Wie het vossendebat miste, kan onderstaande weblink aanklikken:  http://vimeo.com/16687669

     

    De jagers ruiken méér bloed en voelen aan dat de sfeer zich zozeer tegen de vos aan het keren is dat een uitbreiding van de jachtmogelijkheden er misschien wel in zit.

    De jagers stellen de vos al te graag voor als een drager van vreselijke ziektes die de volksgezondheid kunnen bedreigen en als een uitroeier van menige kippenpopulaties in privétuinen.

    Momenteel is de jacht op de vos geopend van 1 oktober tot 14 februari en in uitzonderlijke gevallen kunnen er extra bestrijdingsmaatregelen worden toegelaten.

    Cijfers verzameld door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek [INBO] tonen aan dat het aantal locaties tussen 1998 en 2007 waar vossen worden geschoten, meer dan verdubbeld is.

    In Vlaanderen telt men in het voorjaar gemiddeld 1 vos per km² al kan de dichtheid variëren van 1 tot 15 dieren per km². In het najaar wanneer de populatie op zijn hoogst is, zouden er ongeveer 30 000 vossen in Vlaanderen zijn. Jagers schieten 1/3 van de populatie af, wat verhoudingsgewijs een gigantisch aantal is.

     

    Er wordt nu bepleit om de vos alleen te beschermen tijdens het voortplantingsseizoen van 15 maart tot 1 juli. Er wordt ook betoogd om vanuit terreinwagens met kunstlicht ’s nachts te jagen, daar het gemakkelijker is vossen te schieten dan overdag. Er wordt dan wel met kogels en niet met hagel geschoten, waarbij men zich de vraag kan stellen hoe veilig dit voorstel is in het dichtbevolkte Vlaanderen als scouts of andere jeugdbewegingen op dropping door de bossen trekken?

     

    Het argument dat de populatiegrootte van op de grond broedende vogels negatief wordt beïnvloed is een nepargument, meent Jan Rodts. De vos is het grootste natuurlijke roofdier in Vlaanderen en daardoor een geduchte concurrent van de jagers. Onze enige natuurlijke predator van dit formaat speelt een belangrijke rol in het ecosysteem. De vos zorgt immers voor de natuurlijke selectie onder zijn prooidieren; hij is de bondgenoot van de landbouwer, want voor een groot deel eet hij knaagdieren die schade kunnen berokkenen aan landbouwgewassen.

    De vossenpopulatie in Vlaanderen heeft zich gestabiliseerd; heel lang geleden is die populatie kunstmatig laag gehouden enerzijds door de hoge jachtdruk en het gebruik van onethische middelen zoals klemmen, stroppen en gif. Anderzijds was vóór het jaar 2 000 rabiës [hondsdolheid, ook overdraagbaar door vossen] nog een bedreiging, maar nu gelden deze argumenten niet meer daar in onze streken de ziekte voor goed is uitgeroeid.

    Er zijn niet teveel vossen, daar de draagkracht van de biotoop het aantal vossen bepaalt dat er kan leven; de voedselbeschikbaarheid geldt als een regulerende factor.

     

    Schade voorkomen aan pluimvee

     

    De heer Thomas Ceulemans merkt op dat in grootsteden men wel 10 keer meer vossen aantreft dan op het platteland, waar ze wel degelijk in aantal spectaculair zijn toegenomen; men voorspelt overigens nog een aanzienlijke aangroei in de komende jaren. Bovendien passen deze rovende ‘opportunisten’, die zich zelfs tot in achtertuinen van Brusselse woningen wagen [Canvas- reportage], niet in het predator – prooi model, waar de vos als ‘specialist’ inderdaad de voedselketen domineert. Broedpopulaties [bv. wulpen] hebben nood aan bescherming in functie van de biodiversiteit en burgers die klachten hebben, dienen geholpen als zij hun kippen in vrijheid willen laten rondscharrelen. Bovendien treedt de vos op als concurrent die de gegeerde stukjes wildbraad van onze borden rooft.

     

    Wat mensen een ‘vossenplaag’ noemen, is dikwijls echter niet meer dan één dier dat in een buurt systematisch kippenhokken afschuimt. Zodra je die ene vos schiet die met je kippen gaat lopen, wordt binnen de kortste keren dat leeg gekomen territorium ingenomen door een andere vos die er nog geen had.

    Vogelbescherming Vlaanderen heeft een folder uitgebracht: “Slimmer dan de vos”, waarin tips aangeven hoe je rooftochten kan verhinderen. Al bekommert de natuurvereniging zich primordiaal om de in het wild levende vogels, toch toont ze uiteraard begrip voor kippenhouders die hun kippen kwijt geraken. Extra vossen schieten om de schade aan pluimvee te voorkomen, is geen oplossing.

    Vossen kunnen in natuurgebieden voor overlast zorgen, maar over het algemeen lijkt het nogal mee te vallen. Door extra bejaging bereik je geen duurzame oplossing, wel door het hermetisch afsluiten van de hokken waarin kippen ’s nachts slapen. Uiteindelijk zal de vos dan de jonge konijnen, hazen en fazanten bejagen, wat de ‘wildbeheerders’ die vrezen voor hun hobby, niet op prijs stellen.

    Desondanks al deze tegenargumenten is een onderzoek gestart naar mogelijkheden om vooralsnog de jacht op de vos uit te breiden.

     

    Fort Fox

     

    Koen Van Den Berge [INBO] poneert al jaren dat het geen zin heeft om de jacht op de vos op te drijven, als men schade wil vermijden. Hij vergelijkt de zware jachtdruk die er nu al op de vossenpopulatie is, met ‘snoeien’: men houdt de populatie kunstmatig jong en dus sterk groeiend. Jacht werkt ook verspreiding in de hand, want afgeschoten dieren worden vervangen door andere, door zwervers. Jonge vossen verplaatsen zich gemakkelijk over afstanden tot 35 km en als één van de redenen voor intensere jacht de strijd tegen mogelijk door vossen overdraagbare ziektes zou zijn, verhoog je door het promoten van verspreidingskansen ook de kans dat je ziektes verspreidt.

    In feite is er wat de vos betreft slechts één wetenschappelijk verantwoorde stellingname: verhoging van de jachtdruk zal de populatiegrootte niet beïnvloeden tenzij men opnieuw zou overgaan tot vergassen en vergiftigen op grote schaal, maar dat is niet meer van deze tijd.

     

    Schadelijke exoten

     

    De Canadese gans ooit als drijvend sierraad voor kasteel- en parkvijvers in Europa ingevoerd, voelde zich niet te beroerd om zodra ze de kans zag uit te vliegen en andere wateren te koloniseren. Vooral vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw palmde de exoot heel Vlaanderen in.

    Elk koppel brengt gemiddeld 4 tot 7 jongen groot. De winterpopulatie van de gans, die slechts weinig grote verplaatsingen onderneemt, wordt in Vlaanderen geschat op 9 000 exemplaren. Jammer genoeg hebben de dieren de neiging zich te concentreren op waterrijke gebieden, waar ze een catastrofe kunnen zijn voor de lokale fauna en flora. Ze zijn zo agressief dat ze weinig andere dieren in hun omgeving duiden. Hierdoor beperken ze de broedmogelijkheden voor andere vogelsoorten. Bovendien scheiden ze zoveel mest af dat ze de natuurlijke begroeiing van water en oever onmogelijk maken.

    Daarom heeft het Agentschap voor Natuur en Bos het initiatief genomen om de ganzen actief te bestrijden. De actie bestaat erin de eieren tijdens het broedseizoen te schudden. Daardoor worden die onvruchtbaar. Toch zullen de ganzen niet aan een nieuw legsel beginnen.

    Ook de ruiperiode van 2 weken tijdens de zomer wanneer de gans niet kan vliegen, wordt benut om ze uit te roeien. Tijdens een aantal vangsessies werden zo reeds 2 500 ganzen gedood met een spuitje in de kop.

     

    Het is jammer dat de gans naar verluidt niet lekker is, anders zouden jagers waarschijnlijk meer inspanningen leveren om ze te schieten. Nu is ze de minst geviseerde soort van alle bejaagbare soorten in ons land. Pech ook dat vossen weinig of geen Canadese ganzen vangen. De ganzen zijn nogal agressief voor een vos en broeden dikwijls op moeilijk bereikbare waterpartijen.

    In tegenstelling tot de vos is de Canadese gans een exoot in ons land: een dier dat hier in feite niet thuishoort.

    Het lijkt logischer exoten te bestrijden om hun effect op de lokale fauna en flora te beperken dan een dier zoals de vos, die altijd een regulerende rol in ons ecosysteem heeft gespeeld, naar het leven te staan.

     

     











    20-11-2010 om 10:55 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    14-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De witoogeend

    De schaarse broedvogel heeft de laatste jaren een snelle achteruitgang doorgemaakt: de witoogeend stelt duidelijk specialistische eisen die hij moeilijk kan vinden doordat de ondiepe, voedselrijke meren waar hij de voorkeur aan geeft, worden ontwaterd, verstoord en vervuild.

     

    In eerste instantie lijkt het een saaie vogel, maar van dichtbij gezien, is het een fijn gebouwde, elegante eend met een zeer warm donker gekleurd verenkleed. Borst en flanken zijn warm mahoniebruin; de bovendelen zijn zwartbruin en het wit achterlijf is zwart omrand; de vleugels hebben een zacht groene glans. De puntige kop met karakteristiek hoog voorhoofd loopt uit in de grijsblauwachtige snavel met kleine zwarte punt; woerden hebben een wit oog.

    De donker gekleurde vleugels vertonen brede fel witte vleugelbanen die doorlopen tot de vleugelpunt; de ondervleugels hebben een zeer groot wit veld.

    Nog kenmerkend is de scherp afgetekende witte buikvlek en de zwarte poten.

    De duikeend heeft een lichaamslengte van 38 tot 42 cm; een spanwijdte van 60 tot 67 cm en een lichaamsgewicht dat schommelt rond de 500 en 600 g.

     

    De witoogeend duikt onder water op zoek naar zaden en plantaardig materiaal [onder meer algen] en een veel kleiner aandeel aan dierlijk voedsel [kleine vissen, kikkervisjes, insectenlarven, weekdieren, …]

     

    Kleine groepen baltsen onopvallend op het water. Ze broeden in moerassige zones langs laaggelegen zoetwaterplassen en meren met een overvloed aan waterplanten, waar ze het in een klein nestkuiltje gevoerd met gras, verbergen tussen het riet. De 8 à 10 gladde geelbruine eieren komen uit na 25 to 27 dagen.











    14-11-2010 om 17:31 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    07-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrouwen, het sterke geslacht

    Bron: Scientific American

    Als je helemaal zelf mocht bepalen hoe je laatste weken, dagen, uren en minuten eruit zouden zien – waar zou je dan voor kiezen?

    Zou je bv. tot op het laatste moment lichamelijk en geestelijk fit willen blijven en dan snel heengaan? Veel mensen geven de voorkeur aan dat scenario, maar zo simpel is het allemaal niet.

    Als je je het ene moment nog uitstekend voelt, heb je natuurlijk helemaal geen zin om het volgende moment dood neer te vallen. Trouwens voor je familie en vrienden zou je plotselinge overlijden een schok zijn. Aan de andere kant is het ook geen pretje om jarenlang tergend langzaam te worden gesloopt door een terminale ziekte of te moeten aanzien hoe de persoonlijkheid van een dierbare geleidelijk oplost in de nevelen van de dementie.

     

    In de afgelopen eeuw zijn de sanitaire voorzieningen, de kwaliteit van het drinkwater en de medische zorg zo sterk verbeterd dat nog maar weinig mensen sterven op jonge leeftijd.

    Het gevolg is dat de bevolking als geheel ouder is dan ooit tevoren en wereldwijd neemt de levensverwachting nog steeds toe. De belangrijkste doodsoorzaak is tegenwoordig het verouderingsproces zelf en de diverse ziekten waarmee dat gepaard gaat.

     

    Wat weet de wetenschap eigenlijk over het verouderingsproces?

     

    Veroudering is het gevolg van de gestage opeenhoping van diverse beschadigingen die de cellen en moleculen in de loop van het leven hebben opgelopen en niet zijn gerepareerd wat er uiteindelijk toe zal leiden dat gezonde lichaamsfuncties niet meer goed werken.

    Elk individu veroudert en gaat dood maar er zijn grote verschillen in het verloop en de snelheid van dat proces – een duidelijk bewijs dat veroudering niet wordt teweeggebracht door een ingebouwd genetisch programma dat voorschrijft hoe snel we aftakelen en sterven.

     

    Tot 10 jaar geleden was het erg moeilijk om de stempel van de natuurlijke selectie op de menselijke soort op te sporen; men beschikte gewoonweg niet over de juiste tools.

    Dat veranderde toen het menselijke genoom werd ontrafeld en genetische variaties werden gecatalogiseerd. De genoomsequentie bestaat uit zowat 3 miljard DNA-nucleotiden of ‘letters’, die zich laten lezen als een handleiding voor de bouw van een mens. Er zitten naar schatting 20 000 van die dubbele snoeren vol met DNA-letters in de handleiding van het menselijke bouwpakket.

     

    Uit recent onderzoek blijkt dat elke cel over een heel verfijnd moleculair systeem beschikt dat in de gaten houdt hoeveel schade er is aangericht in het DNA en in de mitochondriën, ‘de energiefabriekjes’ van de cel. Als de beschadigingen een bepaalde drempelwaarde overschrijden, schakelt de cel over naar een toestand waarin zij nog steeds nuttige functies kan verrichten, maar zich nooit meer kan delen.

     

    Omdat de vrouw biologisch voorbestemd is ouder te worden dan de man, herstellen vrouwelijke cellen zich vlotter wanneer ze beschadigd zijn.

     

    Volgens de recentste cijfers wordt een Vlaams meisje gemiddeld 83.1 jaar; bij jongens is de levensverwachting 78.1 jaar. De mens is daarenboven niet het enige dier waar vrouwen ouder worden.

     

    Iedereen weet dat de levensverwachting van dieren sterk varieert: er zijn eendagsvliegen en aan het andere uiterste de Galápagos reuzenschildpadden die wel 150 jaar oud kunnen worden.

    Bij orka’s overleven de vrouwtjes de mannetjes met gemiddeld 35 jaar en een vrouwelijk mug sterft na een maand, terwijl het mannelijke exemplaar het amper één week volhoudt.

    Lange tijd werd de verklaring gezocht in externe ‘schadelijke’ factoren,  zoals roken, bovenmatig alcoholverbruik, slechte eetgewoonten, weinig lichaamsbeweging, … maar deze factoren hebben niet zo’n ingrijpend impact, blijkt na grondig onderzoek.

    Thomas Kirkwood, hoogleraar geneeskunde en directeur van het Instituut voor Veroudering en Gezondheid van de Universiteit van Newcastle, is via een indrukwekkend onderzoek een genetische verklaring op het spoor gekomen voor langer levende soorten, die een beter mechanisme hebben om hun organisme te onderhouden en te herstellen. Ook blijkt uit studies dat vrouwelijke cellen er gemakkelijker in slagen de opgelopen schade te herstellen.

    Volgens Kirkwood dient de verklaring gezocht bij de evolutie. Het mannelijke dier vervult een reproductieve rol. Na de paring is niet noodzakelijk een blijvende goede gezondheid vereist. Het vrouwelijk dier daarentegen dient als drager van de vrucht in prima conditie te verkeren wil ze gezonde nakomelingen ter wereld brengen.   











    07-11-2010 om 17:42 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    30-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De scholekster

    Met zijn onberispelijk zwart-wit verenkleed, oranjerode beitelvormige snavel [7 tot 8 cm lang], roze tot oranje poten en rode kraaloogjes met een zwarte stip en met een oranjerode kring eromheen is de scholekster één van onze fraaiste kustvogels, die zich echter almaar vaker verder landinwaarts vestigt.

    Daar kokkels steeds moeilijker te vinden zijn, zoeken scholeksters frequenter hun heil op weilanden, landbouwgronden en braakliggende terreinen. De scholekster bereikt een lichaamslengte van 40 tot 45 cm; een spanwijdte van 80 tot 85 cm en een gewicht dat schommelt tussen 400 en 700 g. Tijdens de vlucht vallen de zwarte staartband, witte stuit en witte vleugelstreep op.

     

    Scholeksters beheersen vaak een gehele riviermonding met hun drukke aanwezigheid.

    De scholekster wordt ook wel de ‘Bonte Piet’ genoemd want als hij boos is roept hij heel luid ‘te-piet, te-piet’ en boos wordt die heel gauw. Vooral in het voorjaar zijn er veel burenruzies en zie je scholeksterpaartjes met veel kabaal achter indringers aanrennen, wat de huwelijksband alleen maar versterkt. Opvallend ook is dat scholeksters vaak allemaal dezelfde kant op zitten, zodat ze elkaar niet hinderen wanneer dient gevlucht voor naderend gevaar.

     

    Van het einde van de zomer tot het voorjaar zoeken grote zwermen wintergasten in de getijdenzones naar voedsel. Wanneer bij eb het spoelend water een keur aan gerechten heeft uitgestald, strijken horden scholeksters in een wolk van zwart-witte warreling neer op het zilte voedingssalon.

    Misschien eet de scholekster wel eens een jong scholletje, maar doorgaans staat er wat anders op het culinair verlanglijstje: bleekwitte skeletten van zeeappels, dode strandkrabben, waarop zeepokken – kleine kreeftachtige zeediertjes – zich tussen de kalkplaten hebben verschanst, mosselen die ze van rotsen breken, bolronde heremietkreeften, tepelhoorns, wulken, kokkels, garnalen, zeepieren, zeesterren, wormen, zeewier, …  

    Een gesloten mossel wordt stuk gehamerd. Soms steken de scholeksters hun beitelvormige snavel tussen de twee schelphelften om de sluitspieren van de mossel of kokkel door te snijden. In sommige streken van Europa worden scholeksters als schadelijk beschouwd voor de mosselculturen.

     

    De laat broedende scholeksters zijn solitair, maar vormen paren die waarschijnlijk voor het leven bijeen blijven. Ze zoeken noordelijke kusten, rivieren en agrarische gebieden op.

    Het baltsgedrag is bijzonder luidruchtig. Opgewonden loopt een aantal vogels met stijve poten, koppen naar beneden en snavels halfopen heen en weer onder luid gepiep.

    De eerste eieren worden meestal pas in de loop van de maand april gelegd in een ondiep kuiltje, vaak tussen stenen of graspollen. Soms is het nest spaarzaam versierd met stukjes plant, kiezels of konijnenkeutels. Behalve op het strand wordt ook in duinen, weilanden of spoorbanen en zelfs op grinddaken genesteld.

    De 2 tot 4 zandkleurige, geelbruine eieren vertonen zwartbruine vlekken, spikkels en strepen. Beide ouders broeden de eieren in 24 tot 28 dagen uit en verzorgen de kuikens bijna twee maanden lang, wat ongewoon lang is voor steltlopers.











    30-10-2010 om 17:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    23-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aanpassen of opkrassen

    Bron: EOS: Marc Herremans [studiedienst Natuurpunt]

     

    Als diersoorten de klimaatverandering niet meer kunnen bijhouden, blijven er nog maar twee opties over: gewend geraken of ophoepelen.

     

    Dat wennen gaat erg langzaam. Er zijn nog maar heel weinig soorten waarvan kan worden aangetoond dat ze aan het evolueren zijn. Meestal gaat het dan om insecten die het voordeel hebben in aantal vaak met erg veel te zijn. De minder goed aangepaste dieren zullen het loodje leggen zonder dat de populatie daar al te veel last van zal ondervinden.

    Er zijn al verschillende studies gepubliceerd over de ontregelende invloed van de klimaatverandering op de timing van fenomenen, zoals het openen van de bladknoppen en het uitkomen van de eieren.

     

    Wetenschappelijke onderzoekers trachten de genetica van mezen te doorgronden om te weten te komen welke genen een rol spelen bij de timing van de voortplanting.

    Men hoopt te achterhalen aan welke mechanismen de evolutie vermoedelijk zal sleutelen om het tempo bij te stellen. Het onderzoek spitst zich toe op het bepalen van SNP’s [Single Nucleotide Polymorphisms] of verschillen van één letter in de DNA-sequentie.

    SNP’s fungeren als een soort vlaggetjes, als referentiepunten voor genetische variatie, die je in staat stellen te onderzoeken hoe vogels met bv. een sterk verschillende legdatum genetisch van elkaar verschillen. Vervolgens kan je dan inzoomen om te kijken welke genen mogelijk een rol spelen en waar die voor instaan, zoals pakweg bepaalde aspecten van de lichtperceptie of van de hormonale regulatie.

     

    Soorten die er niet in slagen zich aan te passen, rest niks anders te verhuizen.

    Vaak wordt het voorgesteld alsof de zuidelijke habitats en de bijhorende soorten gewoon wat naar het noorden zullen verschuiven, maar zo simpel is het niet. Door de klimaatverandering krijg je eigenlijk allemaal nieuwe combinaties – verschillende soorten schuiven met verschillende snelheden – en alle habitats zullen dus veranderen in plaats van verschuiven.

    De biodiversiteit in onze streken zal waarschijnlijk toenemen omdat er vanuit het soortenrijke zuiden heel wat nieuwe soorten hierheen zullen komen.

    Men stelt nu reeds vast dat vogels zoals de graszanger en de bijeneter, vlinders zoals de Spaanse vlag, het kaaskruiddikkopje en de kleine parelmoervlinder hun verspreidingsgebied uitbreiden naar het noorden. De nieuwe soorten die zich hier zullen vestigen, zullen algemene soorten zijn die zich gemakkelijk verspreiden en geen al te specifieke eisen stellen aan hun omgeving.

    Soorten die enkel in heel precieze omstandigheden zullen overleven, zullen het steeds moeilijker krijgen.

    Vogels en vlinders kunnen wel vliegen, maar vele andere organismen zullen er door de verregaande versnippering van hun leefgebied waarschijnlijk niet in slagen om een geschikte biotoop te bereiken.

    Sommige klimaatbiologen pleiten ervoor bedreigde soorten eigenhandig te verhuizen naar betere oorden: een ‘geassisteerde migratie’ waarbij men bedreigde soorten naar gebieden met een beter klimaat verplaatst.

    De heer Marc Herremans staat huiverachtig tegen dergelijke ingrepen. Er zijn overigens internationale richtlijnen voor de re-introductie van soorten die elders al voorkwamen, maar soorten verhuizen naar nieuwe leefgebieden, kan niet zomaar.

    Overigens zouden we beter zorgen voor samenhang tussen natuurgebieden, zodat dieren zelf naar andere oorden kunnen trekken. Maar nog beter is de CO²-uitstoot terugdringen.

     

    Een hieraan gerelateerd verschenen artikel: Geschiedenis van het leven [13/04/10]

     











    23-10-2010 om 13:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    16-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grote bonte specht

    De grote bonte specht is meer een bosvogel [zowel in naald- als loofbossen] dan de groene of de kleine bonte specht. Hij komt ook wel voor in villawijken met veel bomen of in stadsparken.

     

    Vaak duidt een karakteristiek, snel geroffel [10 tot 15 slagen / seconde] op de aanwezigheid van de grote bonte specht. Hij maakt zich in de lente bekend door een luid, snel getrommel dat hij voortbrengt door met zijn snavel op resonerende boomstammen of -takken te hameren, dit met de bedoeling zijn territorium af te bakenen en indruk te maken op zijn buren en soortgenoten. Met zijn drumroffels lokt hij ook wijfjes die vaak slaags geraken om in de gunst van het mannetje te vallen.

     

    Karakteristiek aan het verenpak is de grote felrode onderstaart, de zwarte rug met witte schoudervlekken, de zwarte wangvlek en de rode vlek op het achterhoofd [kardinaalmutsje] en de felgele onderkant. De specht heeft een harde lange wigvormige snavel.

    Ze hebben poten met twee naar voren en twee naar achteren gerichte tenen uitgerust met spitse, gebogen klauwen, waadoor ze zich goed kunnen vastgrijpen aan boomstammen en gemakkelijk op en af kunnen klimmen.

    Zij gebruiken de stevige staartpennen met versterkte schacht als steun, zodat ze een tak kunnen beetpakken terwijl ze er rechtop tegen aan steunen. Hun greep is zo klemvast dat ze enige tijd zonder hulp van de staart onder een tak kunnen blijven hangen. De grote bonte specht haalt een lengte van 22 tot 23 cm; de spanwijdte varieert tussen 34 en 39 cm en het gewicht schommelt tussen 70 en 90 g.

     

    De grote bonte specht heeft een uitgebreid baltsvertoon. Vaak achtervolgt het mannetje het wijfje in een spiraalvormige vlucht rond de boomtakken, waarbij beide vogels met korte, beverige vleugelslag van boom tot boom vliegen.

    De meestal minstens 3 m boven de grond gelegen nestholte [25 tot 30 cm diep en 15 cm breed] met een rond vlieggat van 5 tot 6 cm doorsnede in een boom [zachte houtsoort zoals deze van de berk] of dikke vertakking, wordt hoofdzakelijk door het mannetje uitgehakt.

     

    De grote bonte specht peutert in spleten, waar hij naar insecten en larven onder de schors zoekt en hakt ze uit hardhout met zijn forse, krachtige snavel. Met zijn lange kleverige tong voorzien van een hoornachtige punt bezet met kleine borsteltjes die als weerhaakjes dienst doen, weet hij zijn favoriete prooidieren uit schuilhoeken en vraatgangen te verschalken.

    Hij eet ook zaden en bessen en landt wel vaker in tuinen op zoek naar hazelnoten, pindakaas of vet [vetbollen]. Het gebeurt ook vaak dat hij tijdens wintermaanden een gat in een boom hakt om er een dennenappel in vast te klemmen [spechtensmidse]. Op deze manier heeft hij lange tijd een voorraad aan naaldboomzaden.

     

    Het wijfje legt de 3 tot 8 zuiver witte, glanzende eieren in een met losse spaanders beklede nestkamer en broedt deze hoofdzakelijk alleen in circa 16 dagen uit. Beide ouders voeren hun kroost met insecten uit de snavel. Na circa 3 weken vliegen de jongen het nest uit, maar zelfs nadat ze de ouderlijke woning hebben verlaten, blijven de kleintjes nog om voedsel bedelen en dat lukt ook nog gedurende 8 tot 14 dagen. Als er te weinig rupsen en larven voorradig zijn, hakt de grote bonte specht wel eens nestkasten open om pasgeboren jonge meesjes aan de jongen te voeren. Grootste vijand van de jongen is de sperwer.

     

    Tijdens de vlucht voert de grote bonte specht snelle springerige bewegingen uit, diep golvend met korte reeksen snorrende vleugelslagen.

    De grote bonte specht gaat op een vast tijdstip slapen dat afhankelijk is van de lengte van de dag. De tijd tussen het verdwijnen in zijn slaaphol bij het invallen van de duisternis en het ontwaken is telkens even lang. Hij zet zich ook niet neer, maar hangt zich tegen de binnenwand, juist onder het vlieggat. Dan zet hij zijn veren op en steekt zijn kop onder zijn vleugels en slaapt tot het ochtendgloren. Bij het eerste daglicht steekt hij voorzichtig zijn kop uit het vlieggat en verkent hij geruime tijd eerst de omgeving. Als alles veilig lijkt, klimt hij uit het hol, maakt dan zeer uitgebreid zijn ochtendtoilet en vliegt dan luid roepend zijn gebied in.

     

    In het filmfragmentje zie je hoe een jong wordt gevoerd.

     

    http://www.youtube.com/watch?v=ruAbQG8xeig&feature=related









    16-10-2010 om 17:55 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    13-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kies de bosvogel van 2011!

    Bron: digitale nieuwsbrief Vogelbescherming Vlaanderen

                                               

    2011 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot ‘Internationaal Jaar van het Bos’

    De doelstellingen zijn bewustwording, duurzaam bosbeheer, uitbreiding van het bosoppervlak en een goede samenwerking tussen verschillende regionale, landelijke en wereldwijde organisaties.

    Een bos is een belangrijk ecosysteem, momenteel misschien zelfs één van de belangrijkste op aarde. Zonder bossen zou er voor mens en dier geen leven mogelijk zijn.

     

    Een vogelvriendelijk bos, bestaande uit inheemse soorten, huisvest 10-tallen vogelsoorten.

    De voortplantingscyclus van de inheemse vogels, insecten, bomen en planten hebben zich in de loop van de evolutie afgestemd op ons klimaat en op elkaar. Dit verklaart waarom er bv. in de nabije omgeving van een Amerikaanse eik – een uitheemse soort – tot 20 keer minder insectensoorten voorkomen dan rond een zomereik, die wel inheems is.

    De uitheemse bomen vormen hierdoor een zwakke schakel in de voedselketen.

    Inheemse bomen zijn eveneens minder dan uitheemse bomen vatbaar voor ziektes.

    Hoewel ziektes vaak ongewenst zijn, zijn daarentegen in een vogelvriendelijk bos dode bomen van cruciaal belang.

    Spechten hakken nestholtes uit in de stammen waar later mezen, spreeuwen en boomklevers, maar ook eekhoorns, boommarters, uilen en vleermuizen in nestelen of overwinteren.

    Dood hout biedt een grote ecologische meerwaarde aan een bos.

    Meer dan 2 000 soorten ongewervelde dieren – waaronder pissebedden, oorwormen, slakken, miljoenenpoten, springstaartjes en mieren – leven tijdens een of meerdere stadia in stronken en afgebroken takken. Ze lokken op hun beurt vele kleine roofdieren, zoals loopkevers, spinnen, duizendpoten en hooiwagens. Vogels vinden op die manier een gigantisch buffet in de omgeving van dood hout.

     

    Rijkelijk gevarieerd menu

     

    Natuurlijk overleven niet alle vogelsoorten op insecten.

    Een vogelvriendelijk bos voorziet eveneens een variatie aan bessen, zaden en noten. Deze zijn vooral tijdens de wintermaanden van levensbelang voor standvogels zoals goudhaan of zwarte mees. In ruil daarvoor zorgen sommige vogels voor de verspreiding van zaden. Een vergeten voedselvoorraad optimaal ondergestopt in de strooisellaag of onverteerde zaden die met de uitwerpselen in een dankbaar hoopje humus belanden, blijken later klaar om te kiemen. Niet alleen de aanwezige boomsoorten maar ook de structuur van het bos bepaalt de soortenrijkdom.

    Zo verkiezen de nachtegaal en andere kleine zangvogels zoals de fitis jonge bomen en struikgewas om voedsel te zoeken en te schuilen.

    Spechten, boomkruipers en boomklevers onderzoeken liever de dikke stammen van oude bomen. Een havik vertoeft in bomen met een open aanvliegroute en een houtsnip schuilt in bossen met een dichte onderbegroeiing.

    Verder vormen open plekken en zomende bosranden kleine eilandjes van licht en warmte.

    De weinige zonnestralen die toch tot de bosbodem kunnen doordringen, zorgen ervoor dat zaden kiemen, struiken weelderig bloeien en bessen rijpen. Zowel de warmte als de nectarrijke bloemen trekken insecten aan waardoor vogels op deze plekken weer nieuwe voedselbronnen ontdekken.

     

    Bosvogelambassadeur

     

    Tot 05/12/10 kan iedereen zijn stem uitbrengen op de vogel die volgens hem/haar in 2011 de rijkdom van onze inheemse bossen kan symboliseren.

    Vogelbescherming Vlaanderen maakte alvast een selectie van 12 soorten die hiervoor in aanmerking komen.

    Tijdens de slothappening van de ‘Week van het Bos’ op 17/10/10 zet Vogelbescherming Vlaanderen deze soorten in de kijker.

     

    Surf alvast naar www.vogelvanhetjaar.be maak van nabij kennis met de genomineerde vogelsoorten en breng online je stem uit.

    Wie niet in de mogelijkheid verkeert digitaal te stemmen, kan de flyer aanvragen door een briefje te schrijven naar Vogelbescherming Vlaanderen – Vogel van het Jaar – Schuttershof 14 – 9100 Sint-Niklaas.

     

    Wie vóór 05/12/10 stemt, maakt kans op één van de vele prachtige prijzen!

     

    Foto’s  van Monique & Luc Bogaerts : het bos gehuld in prachtige herfstkleuren.





    13-10-2010 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    12-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inzetten op duurzaamheid om de biodiversiteit te handhaven

    Bronnen: MO: kritische beschouwingen van Duitse bioloog, ecoloog en econoom Joachim Spangenberg / 10 jaar National Geographic Nederland-België / Agentschap voor Natuur en Bos

     

    De soortenrijkdom op aarde gaat schrikbarend achteruit. Dat heeft een directe impact op de menselijke leefomgeving. Om het verlies aan biodiversiteit tegen 2010 drastisch af te remmen, lanceerde de Internationale Unie voor Natuurbehoud 10 jaar geleden de campagne ‘Countdown 2010’.

    Europa wilde het verlies zelfs helemaal een halt toe roepen. Ambitieus, maar het is niet gelukt: 1 op 5 zoogdieren, 1 op 3 amfibieën en 1 op 7 vogels zijn uitgestorven of met uitsterven bedreigd.

     

    Het recente rapport ‘Global Biodiversity Outlook’ toont hoe ernstig de situatie is en hoe ingrijpend de impact is van ondoordachte wijzigingen in ecosystemen:

     

    ·         de verdere ontbossing van de Amazone die door bosbranden, droogtes en verandering in weerpatronen voor een grondige omslag in de ecosystemen en het klimaat kan zorgen;

    ·         de toename van fosfaten en nitraten in zoetwaterreservoirs, veroorzaakt door overvloedige stromen afvalwater en bemesting uit de landbouw;

    ·         de koraalriffen die dreigen af te sterven door verzuring van de oceanen. Ze vormen op zich een ecologisch en economisch systeem waar honderden miljoenen mensen van afhangen voor hun overleven en zijn een buffer tegen orkanen en overstromingen.

    We beseffen maar niet hoe afhankelijk we zijn van wat de natuur en de ecosystemen ons geven.

     

     

    Van 18 tot 29 oktober verzamelen wereldleiders in het Japanse Nagoya om het verlies van biodiversiteit aan te pakken. Heel wat milieu-economen pleiten ervoor een prijskaartje te plakken op de natuur. Ze gaan ervan uit dat een hoge prijs automatisch leidt tot een betere bescherming, een gevaarlijke benadering volgens Joachim Spangenberg.

     

    … “De grootste bedreiging voor biodiversiteit is menselijke dwaasheid. Als we ons echt zouden realiseren dat biodiversiteit de basis is van ons overleven, dan zouden we wel om aandacht schreeuwen. De manier waarop mensen met het landschap omgaan – overmatig gebruik van ecosystemen en een steeds verdergaande fragmentering ervan – is de belangrijkste drijvende kracht achter het verlies van biodiversiteit. Sommige soorten hebben en minimum aan habitat nodig om zich te kunnen voortplanten. Een andere factor is de invasie van vreemde soorten, die lokale soorten overwoekeren. Vrijhandel brengt die soorten binnen en ondermijnt de basis van het leven in de eigen streek.

    Politici laten hun beslissingen beïnvloeden door economische overwegingen, maar alleen als het gaat over reële markten. Milieu-economen willen biodiversiteit een prijs, een ‘economische waarde’ toekennen omdat ze denken dat die dan beter zal worden beschermd, hetzij door de markt, hetzij door het beleid. Biodiversiteit hoort niet in het rijtje van de zaken waarop je een prijs kan zetten. Als je iets op de markt wil brengen, moet je de prijs bepalen. Daarvoor heb je een maateenheid en een meetinstrument nodig, maar biodiversiteit is niet aangepast aan de instrumenten en methodes van de markt. Het is als de lengte van een liter water willen bepalen. Biodiversiteit heeft een waardigheid, een intrinsieke, unieke en onverhandelbare waarde. Wat in Nagoya voorligt is strengere doelstellingen formuleren om tegen 2020 het verlies te stabiliseren en vervolgens aan herstel en revitalisering werken. De conferentie zal zich ook buigen over de studie ‘Economie van ecosystemen en biodiversiteit’, een initiatief van het VN-Milieuprogramma.

    Mijn vrees is dat in de bespreking van die studie teveel de nadruk zal liggen op de ecosysteemdiensten en de utilitaire waarde van de natuur” …

     

     

    10 jaar Nederlandstalige editie van National Geographic

     

    De afgelopen 10 jaar is een bont palet van onderwerpen aan bod gekomen. Er werd overeenkomstig de missie – inspiring people to care about the planet – ruim aandacht besteed aan de pracht en veelzijdigheid van onze kwetsbare aarde, zonder voorbij te gaan aan de vele bedreigingen waaraan ze bloot staat.

    Als rode draad door het jubileumnummer loopt de vraag die werd voorgelegd aan bekende opiniemakers: wat maakt uw wereld groter?

     

    Tien uittreksels uit de citaten:

     

    …”We moeten ons beter realiseren welke consequenties onze gedragingen hebben voor de planeet die we doorgeven aan de volgende generatie. Dat zal dus vaak inhouden dat we een beetje minder egoïstisch en egocentrisch moeten handelen!” … [Neelie Kroes – 1941 – eurocommissaris portefeuille Digitale Agenda]

     

    …”Als cradle-to-cradle, een biologische manier van produceren waarbij het afval kan worden hergebruikt, meer blijkt te zijn dan een hype en ook het bedrijfsleven bereid is duurzaamheid serieus te nemen, dan zouden we er over 100 jaar beter voor kunnen staan dan ooit. We berokkenen heel wat schade aan de natuur; denk aan de ongebreidelde houtkap en de plastic soup, de enorme concentraties plasticafval in de oceanen; dit soort schade lijkt onherstelbaar”... [Wilco van Rooijen – 1967 – beroepsavonturier]

     

    …”In de toekomst zal er nog een nauwere band ontstaan tussen mens en technologie. Door alle productieprocessen te verduurzamen en creatief en efficiënt gebruik te maken van onze  energiebronnen, zoals dankbare energieleverancier de zon, kunnen we voor onze planeet zorgen” ... [Louise O. Fresco – 1952 – landbouwwetenschapper / universiteitshoogleraar]

     

    …”Vooral het noordpoolgebied is een fragiel ecosysteem, een barometer van wat er met het klimaat op aarde zal gebeuren. We moeten het dynamisch evenwicht herstellen door gecoördineerde acties te ondernemen. Op het hoogste niveau wordt er te veel gepraat en te weinig gedaan. Ik ondersteun educatieve programma’s die zich inzetten voor natuurbehoud” ... [Dixie Dansercoer – 1962 – poolreiziger en avonturier]

     

    …”We leven vaak gedreven door onscrupuleus winstbejag, absoluut niet in evenwicht met de planeet. De mensen moeten zich bewust worden van de gevaren van het verlies van biodiversiteit en van de vernietiging van ecosystemen. Ik denk dat reizen naar niet-westerse culturen en naar niet of nauwelijks bewoonde gebieden belangrijk is om te beseffen dat onze wereld meer is dan ons dagelijkse, gecultiveerde veilige wereldje vol techniek” ... [André Kuipers – 1958 – medicus / ESA-ruimtevaarder]

     

     

    …”Ik heb vertrouwen in de menselijke vindingrijkheid en geloof dat alternatieve energie en energiebesparende technieken er zeker zullen komen, waardoor heel wat problemen zullen worden opgelost. We moeten de kinderen aan de hand van educatieve pakketten dichter bij de natuur brengen. Hoe kunnen ze in onze planeet geïnteresseerd zijn als ze zo weinig contact hebben met de natuur?” …[Frans B.M. de Waal – 1948 – hoogleraar psychologie]

     

    … “Veel pessimisme over de toekomst gaat uit van bestaande technologische kennis en bestaande gedragspatronen. Ik denk dat we beide kunnen veranderen, waarbij technologie misschien wel de makkelijkste van de twee is. Bewustwording kan ontstaan op basis van een open, intelligent debat. Meningsvorming moet door de media zodanig worden gestimuleerd dat hoofd- en bijzaken kunnen worden gescheiden” … [Robber Dijkgraaf – 1960 – mathematische fysicus / universiteitshoogleraar]

     

    … “Ik geloof in Europa: dankzij de Europese gedachte leven wij nu al meer dan 60 jaar in vrede.

    Ik heb een rotsvast vertrouwen in de ontwikkeling van de technologie. Mensen komen langzaam tot het bewustzijn dat het zo niet verder kan en dat we flink moeten investeren in hernieuwbare energie. Het is daarom noodzakelijk technische oplossingen te vinden die het mogelijk maken dat we onze levensstandaard kunnen behouden, zonder dat die belastend zijn voor de wereld. We moeten daarom blijven innoveren en exploreren, gezamenlijk en zodanig dat de resultaten ervan voor iedereen op deze wereld beschikbaar zijn. Wij moeten ervoor zorgen dat alle kinderen, waar ze ook ter wereld wonen, dezelfde kansen krijgen. We kunnen de armoede op deze wereld alleen maar oplossen door te investeren in betere ontplooiingsmogelijkheden voor de jeugd, waarbij onderwijs essentieel is” … [Frank De Winne – 1961 – ingenieur en luchtmachtpiloot / ESA-ruimtevaarder]

     

    … “De aarde is het probleem niet. Zij kan prima zonder de mens, dat met een klein beetje rede begaafde wezen, wiens overlevingshorizon is ingesteld op één enkele generatie. De natuur is niet buiten ons. De wereld wordt elke dag iets kleiner, in figuurlijke zin. Er komt een moment dat tot ons allemaal doordringt dat het beschermen van leven en biodiversiteit geen luxe of een nobel tijdverdrijf voor een handjevol gedrevenen is, maar gelijkstaat aan de zorg voor onszelf. Ik zie de meest spectaculaire uithoeken van de planeet, terwijl ik aan het werk ben. Op al die reizen nam mijn vastberadenheid alleen maar toe: die aarde geven we niet op, we geven haar door” … [Johan van de Gronden – 1963 – filosoof / directeur van het Wereld Natuur Fonds Nederland]

     

    … “Binnen 100 jaar zullen we van onze verslaving aan fossiele brandstoffen moeten genezen zijn. Daarvoor komen technische oplossingen. Het echte probleem is de bedrading in ons hoofd: we hebben ons gedrag niet bijtijds aangepast aan de gevolgen van waartoe wij in staat zijn. We kunnen de planeet ecologisch verwoesten, we kunnen onze medemens militair vernietigen. We zijn als geëvolueerde diersoort in staat voor 2 tot 3 miljard mensen op aarde het leven aangenaam te maken, maar om dat te bereiken hebben we een sociaal mechanisme nodig dat nu ontbreekt” … [Vincent Icke – 1946 – hoogleraar theoretische sterrenkunde / beeldend kunstenaar en grafisch ontwerper]

     

     

    Week van het Bos in teken van biodiversiteit

     

    Vlaanderen heeft er 3 nieuwe bosreservaten bij. Het gaat over een gedeelte van het Zoerselbos in Zoersel, het Zwarte Leen in Ieper en een uitbreiding van het bosreservaat J. Zwanepoel in het Zoniënwoud in Hoeilaart en Sint-Genesius-Rode. Daarmee overschrijden de 64 bosreservaten die Vlaanderen nu telt de kaap van 3 000 hectare of 2 % van de hele bosoppervlakte. Dat lijkt niet veel, maar daarmee moet Vlaanderen in Europa alleen Finland en Zweden laten voorgaan.

    In bosreservaten ligt de klemtoon op het toelaten van natuurlijke processen of het behoud van bijzondere bostypes. Er worden geen bomen meer gekapt of geplant en de natuur kan er volledig haar gang gaan. Net zoals in oerbossen kunnen bomen verouderen en afsterven.

    In hun plaats schieten nieuwe bomen en struiken op. Het dood hout blijft liggen in het bos en vormt een geschikte biotoop voor onder andere paddenstoelen, insecten en mossen. Daartoe behoren ook zeer kieskeurige soorten die alleen kunnen leven in vermolmd hout van dikke boomstammen, die jaren nodig hebben om te verteren.

    Bosreservaten hebben ook een zeer belangrijke wetenschappelijke functie. Het zijn gebieden voor onderzoek naar natuurlijke processen in bosecosystemen. Aangezien onbeheerde oude bossen in gans West-Europa zeer zeldzaam zijn, kunnen de Vlaamse bosreservaten ook een belangrijke bijdrage leveren aan wetenschappelijk onderzoek op internationaal niveau.

     

    Wie meer informatie wenst, kan volgende weblinks raadplegen:

     

    http://www.natuurenbos.be/

     

    http://vbv.be/weekvanhetbos/scholen.php/0/home-scholen              

     

    Eerder op dit blog verschenen artikels:

     

    Herstel de natuurdynamiek [31/11/08]

     

    Faunaranden herbergen een verhoogde biodiversiteit [06/09/09]

    12-10-2010 om 15:17 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    09-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het waterhoentje

    Het waterhoentje is een bekende vogel die in vrijwel geheel Europa in de buurt van met riet begroeide sloten, vaarten, vijvers en andere niet al te grote wateren broedt.

    Het waterhoentje heeft een hoofdzakelijk donkerbruin en zwart verenkleed met witte onderstaart; een leigrijze kop met rood oog, rode bles [voorhoofdschild] en helderrode snavel met gele punt. De onderkant is leigrijs en opzij vertoont het verenpak een diagonale witte flankstreep. De groene poten zijn voorzien van zeer lange en slanke tenen met scherpe nagels.

    Kleine groepjes bewegen zich langzaam voort over vochtige weilanden en rennen bij de minste verstoring weg om dekking te zoeken in de oevervegetatie; na een lange aanloop vliegen ze soms laag met fladderende vleugels en bengelde poten over het territorium. Ze zijn aardig behendig om in bomen of dicht struikgewas te klimmen.

    De zeer gevarieerde samenstelling van het menu weerspiegelt de habitat: scheuten, zaden, knoppen en bessen van waterplanten, waterkevers, slakken, kikkervisjes, jonge vis, eendeneieren, wormen, spinnen, hooiwagens, eendagsvliegen en bijna al het andere eetbare dat op de oever kan worden bijeengescharreld.

    Bij de balts, begin maart, worden de witte flankstrepen en witte velden aan weerszijden van de opgeheven wipstaart in kort verende beweginkjes getoond, zowel op het water als op het land. De witte reflectoren benut het mannetje om het vrouwtje te imponeren, maar ook als een ‘volg-mij’-signaal voor de jongen. Zwemt met de kop naar voren ritmisch bewegend met staart en vleugelpunten hoger dan de rug. Vaak kennen mannetje en vrouwtje elkaar nog van vorig seizoen. Als de avances aanslaan, wordt er woest en hartstochtelijk over het water achter elkaar gerend.

    De rode neus als statussymbool

    Tijdens de voedseltochtjes tussen de weelderig begroeide oevers helpen de felgekleurde snoetjes snel de jongen te lokaliseren. Eenmaal volwassen is de rode bles het statussymbool. Het hele jaar door leveren de vogels territoriumgevechten; ’s zomers rond het nest en ’s winters in de groepjes die ze in plassen en sloten met wintergasten uit Scandinavië vormen. Daarbij geldt een sociale rangorde. De mannetjes zijn hoger in rang dan de iets kleinere vrouwtjes en grotere blessen hebben overwicht over kleinere.

    Net zoals de meerkoet is het waterhoentje een agressieve territoriumverdediger en grensgeschillen leiden dan vaak tot wederzijds pikken en uitdelen van trappen. Zijn tenen zijn bijzonder lang en stellen hem door de gewichtsverdeling in staat over drijfplanten te lopen. Het waterhoentje heeft geen zwemvliezen, wellicht de reden waarom het zo moeizaam lijkt te zwemmen. Bij onraad blijft de vogel bewegingloos onder water met alleen de snavel boven het wateroppervlak.

    Het nest is een tussen oeverplanten gebouwd ondiepe kom van fijne plantenstengels en bladeren in de beplanting van laag riet, dat meestal op het land ligt of op het water drijft daar waar een overhangende tak het water van een beek of vijver raakt.

    In het nest worden 5 tot 10 lichtbruine eieren met fijne roodachtige tot bruine spikkels gelegd. Het kan wel 20 eieren bevatten, die dan van verscheidene wijfjes afkomstig zijn. Ze komen uit na 21 tot 22 dagen. De jongen worden 40 tot 50 dagen met grote zorg en gevoeligheid grootgebracht voordat ze kunnen vliegen. Gewoonlijk volgt nog een tweede broedsel, waarvan de kuikens soms door de oudere broertjes en zusjes worden gevoerd.











    09-10-2010 om 15:33 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    06-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nederland wil ontpoldering heroverwegen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In het Nederlandse regeerakkoord wordt gesteld dat de afspraak over natuurherstel in de Westerschelde, het ontpolderen van de Hedwigepolder, wordt heroverwogen.

    Daarmee komt de Nederlandse regering (nog maar eens) terug op een besluit dat is goedgekeurd door de eerste en de tweede kamer en vastgelegd in een internationaal verdrag met Vlaanderen.

    De afgelopen jaren is keer op keer gebleken dat Nederland niet onder deze voor de natuur cruciale afspraak uit kan en dat alternatieven voor effectief natuurherstel ontbreken. De natuur van de Westerschelde is immers zwaar aangetast door de opeenvolgende inpolderingen en vaargeulverruimingen en wacht al jaren op een positieve impuls om zo haar natuurlijk systeem te kunnen herstellen.  

    De reactie van Vlaams Minister-president Kris Peeters was alvast duidelijk: “Er is een verdrag tussen Vlaanderen en Nederland, waarvan ik uitga dat het wordt uitgevoerd. We rekenen op een correcte en vlotte samenwerking met de nieuwe Nederlandse regering”.

    Bron: persbericht Natuurpunt

    Eerder verschenen artikel op deze weblog: Ecologie en economie verzoenen, een evenwichtsoefening [11/10/09]

    06-10-2010 om 16:27 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    03-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oeverzwaluw

      

    De oeverzwaluw, de kleinste telg uit de zwaluwenfamilie, dankt zijn naam aan zijn gewoonte 60 tot 90 cm lange horizontale tunnels in afgekalfde zanderige oeverkanten, in steile afgravingen van oude of nog gebruikte zandgroeven of in loodrechte leemwanden uit te graven, die hij aan het eind vergroot tot een nestkamer. Deze woonruimte wordt gevoerd met strootjes, pluizen, worteldraadjes en donsveertjes. Al deze inspannende graafwerken worden uitgevoerd met de snavel en de pootjes. Mannetje en vrouwtje werken noest samen en soms is de nestpijp na 3 dagen al klaar.

    De vogel broedt in kolonies waarbij de nesten vaak in rijen naast elkaar worden gebouwd.

    Het gebeurt vaker dat oeverzwaluwen nestelen in kunstmatige omgevingen, zoals zandontginningen op bouwwerven, ontgrondingen of grote bouwputten.

    Wil men zelf in nestwanden voorzien om oeverzwaluwen broedplaatsen aan te bieden, dan kan een steile wand in leem of zand van ongeveer 1 m hoogte op een bouwterrein al volstaan, zolang in de buurt niet wordt gewerkt tijdens de broedperiode.

    De aanwezigheid van een waterplas aan de voet van de wand kan de toegankelijkheid voor mensen en vijanden verminderen en het veiligheidsgevoel voor de vogels verhogen.

    Die verticale wanden moeten jaarlijks recht worden afgestoken om de wand vrij te houden van vegetatie, want een begroeide wand wordt niet gebruikt door de vogels.

    Natuurlijke broedwanden in oevers kunnen door erosie afkalven. Met het afsteken, bekom je eenzelfde resultaat; een gunstige nestlocatie. De nestingang is bij voorkeur gericht naar het zuiden of het oosten. Een noordelijke oriëntatie is wegens koude minder geschikt en een westelijke oriëntatie is meer onderhevig aan erosie door wind en regen.

     

    Veilig verborgen voor roofdieren brengt de oeverzwaluw zijn jongen groot in de nestpijp. Daarbinnen heerst een constante temperatuur van 10°C. In het begin blijven de jonge zwaluwen in de komvormige nestkamer, maar later, eenmaal ze in de veren zitten, komen ze naar de nestingang om door hun ouders te worden gevoerd.

    Het legsel bestaat uit 4 tot 5 spierwitte eitjes; beide ouders broeden ze uit gedurende 12 tot 16 dagen. Na circa 19 dagen vliegen de jongen uit.

     

    Oeverzwaluwen behoren tot de eerste trekvogels die in het voorjaar terugkeren. De eerste kunnen al in maart arriveren, vaak als er nog [natte] sneeuw ligt. Ze verzamelen zich boven meren en waterreservoirs waar ze insecten [muggen bv.] zoeken, maar sommige zullen door voedselgebrek omkomen.

    In september trekken de oeverzwaluwen naar equatoriaal West-Afrika.

    Voordat ze vertrekken, verzamelen ze zich bij duizenden op gemeenschappelijke roestplaatsen. Samen met boerenzwaluwen betrekken ze ook massaal bevolkte slaapplaatsen die zich in rietvelden bevinden, maar ook in lisdoddenvelden, maïsvelden, graanakkers, lage struiken, griendhoutcomplexen of vegetaties met ruigtekruiden.

     

    Kenmerkend voor het verenpak is de muisbruine bovenkant en de bruine vleugels; de vaalwitte onderzijde met een bruine borstband.

    De oeverzwaluw vangt meestal laagvliegend met veelvuldige bochten en zwenkingen insecten in de vlucht, vaak rakelings scherend langs het wateroppervlak. Groepen vliegen vaak hoog boven de kolonie waarbij de korte, droge kwetterende vluchtroep te horen is, vooral als een vijand zoals de boomvalk in de buurt is. Oeverzwaluwen zitten vaak op draden, in dode bomen of op rietstengels, soms op de vlakke grond of op kiezelbanken.

    Deze kleine beweeglijke zwaluw heeft een scherp gevorkte staart en vleugels met een brede basis met smallere punten die naar achter wijzen. De kleine stuntvlieger haalt maximaal een lengte van 12 cm en heeft een spanwijdte die varieert van 26 tot 29 cm en een gewicht dat schommelt van 13 tot 14 g.

     

    Hoe maken oeverzwaluwen hun nest(gang)? 

     

    Zie weblink:  http://www.youtube.com/watch?v=A7FlHBNAk5E

     

     

     











    03-10-2010 om 17:23 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    01-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vleermuizen spotten

     

    Half september werd in 10 Antwerpse forten simultaan onderzoek gedaan naar zwermgedrag van vleermuizen. Waar deze forten al jaren bekend staan als internationaal belangrijke plaatsen voor overwinterende vleermuizen, werd nu ook aangetoond dat de bedreigde dieren de forten in het najaar gebruiken als zwermplaats.

     

     

    Tot nu spitste het onderzoek in de Antwerpse fortengordel zich vrijwel enkel toe op de opvolging van winterslapende dieren. Vleermuizen gebruiken de vestigingswerken niet uitsluitend als overwinteringplaats, maar ook als zomerverblijf, foerageerplaats, rustplaats tijdens vlieg- of trekroute of als zwermplaats.

    Tijdens het zwermen verkennen de vleermuizen het winterverblijf. Er wordt dan tevens gebaltst en gepaard, wat van levensbelang is voor het voortbestaan van de populaties.

     

    De vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt vzw stelde een onderzoek in naar de functie van een 10-tal forten. Met speciale mistnetten werden zwermende vleermuizen gevangen en na het noteren van de nodige gegevens ongedeerd weer vrijgelaten.

     

    De resultaten waren verrassend. Er werden in het totaal bijna 600 zwervende vleermuizen gevangen, verdeeld over 8 soorten.

    De bekendste vleermuisforten [Oelegem, Borsbeek, Steendorp, …] telden aanzienlijke aantallen, maar ook kleinere forten [Kapellen, Duffel, …] bleken belangrijke zwermplaatsen.

    In deze forten werd overigens voor het eerst de zeldzame en ernstig bedreigde ingekorven vleermuis [wimpervleermuis] aangetroffen. Voor sommige soorten overstegen de populaties zwermende vleermuizen zelfs de aantallen overwinterende vleermuizen.

     

     

    Verder werd vastgesteld dat de zwermlocaties vaak worden aangetroffen in de meer tochtige ruimten van het fort, terwijl de warmere plaatsen eerder als overwinteringplaats de voorkeur genieten.

    De ingezamelde zwermgegevens zijn erg nuttig om voor bedreigde diersoorten gepaste beschermingsmaatregelen te treffen; ze geven onder meer aan waar en wanneer rondleidingen of verbouwingen wel of niet toegelaten of wenselijk zijn, waar er mag worden verlicht of niet.

    Enkel op die manier kunnen de vleermuizen in hun Antwerpse fortenbolwerk met een gerust hart de toekomst tegemoet zien.

     

    Men onderscheidt 2 grote families in onze vleermuizenfauna.

     

    Hoefijzerneuzen danken hun naam aan hun ‘neusblad’, een vaak grillig gevormd aanhangsel op de neus dat uit drie hoefijzervormige lappen bestaat. Voor de echolocatie stoten ze ultrasone geluiden [buiten het menselijk gehoorbereik] uit via de neus. De neusgaten zijn trechtervormig en geschikt om het geluid in een bepaalde richting te sturen. Hun oren, die ze onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen, hebben een brede basis en zijn spits toelopend naar boven toe. Hun staart is vrij kort en volledig opgenomen in de staartvlieghuid en lijkt zo één geheel te vormen met de vleugels.

     

    De gladneuzen vormen een familie van kleinere vleermuizen die geen ‘neusuitsteeksels’ hebben en helemaal geen staart. Zij stoten hun sonarpulsen uit via de mond.

     

    Om in het donker de weg te vinden en op prooien te jagen, hebben vleermuizen een uiterst gesofisticeerd sonarsysteem ontwikkeld. Via hun strottenhoofd genereren ze korte geluidspulsen welke via mond of neus worden uitgestoten. De echo van deze pulsen wordt via de oren opgevangen en in de hersenen verwerkt tot een beeld van de omgeving. Dit beeld ontstaat dus niet uit visuele waarnemingen, maar wordt opgebouwd op basis van akoestische gegevens. Het geluidsbeeld moet de vleermuis alle mogelijke informatie verschaffen over zijn omgeving.

     

     

    De wimpervleermuis

     

    Deze middelgrote vleermuis [gladneus] met een spanwijdte van 22 tot 24.5 cm en een gewicht tussen 7 en 15 g heeft een lange losse vacht, die een warrige indruk maakt.

    De rugharen zijn driekleurig:  aan de basis grijs; het midden is strogeel en de punten zijn opvallend roestbruin tot vosrood; de buik is gelig grijs. De snuit is roodbruin en hun oren en vlieghuid zijn donker grijs tot bruin. Bovenop de vrije rand van de staartvlieghuid hebben ze enkele korte uit de rand stekende gebogen haartjes “wimpers”, vanwaar ook de naam ‘wimpervleermuis’.

    ‘s Zomers verblijven ze, in tegenstelling tot de meeste vleermuizen die de totale duisternis verkiezen, op schemerige, warme [25 tot 30°C] zolders, waar ze aan zolderbalken of in de nok hangen.

    Tijdens de winter vestigen ze zich in vochtige grotten, groeven en kelders met een temperatuur tussen 6 en 9°C, zelden lager. Doorgaans hangen ze alleen, maar soms ook in groepjes aan plafond, muren of in spleten. De winterslaap begint in oktober en eindigt in april, soms pas in mei.

     

     

    Reeds in hun eerste levensjaar kunnen vrouwtjes paren. De paartijd begint in de herfst net vóór de winterslaap. De mannetjes lokken de vrouwtjes met en speciale roep, waarna ze paren. Het sperma van de mannetjes wordt opgeslagen in de baarmoeder. De bevruchting zelf gebeurt pas nà de winterslaap. Tijdens de winter hebben de vrouwtjes immers niet genoeg energie om een jong te laten groeien in hun buik.

    Rond mei worden de kraamkolonies gevormd, die vaak worden gedeeld met hoefijzerneuzen. Vanaf midden/eind juni tot juli worden de jongen geboren en als ze 4 weken oud zijn kunnen ze op eigen vleugels rondfladderen.

     

    Zo’n uur na zonsondergang vliegen wimpervleermuizen volgens vaste vliegroutes naar hun jachtgebied. De vliegroutes tussen verblijfplaats en jachtdomein liggen zoveel mogelijk langs lijnvormige structuren in het landschap zoals bomenrijen, heggen, singels en overhangende oeverbegroeiing. Het jachtgebied bestaat uit kleinschalig bosrijk landschap, nabij boerderijen [stallen], kerken, abdijen en parken.

    Ingekorven vleermuizen jagen op een hoogte van 1 tot 5 m langs bosranden of boven water.

    Ze voeden zich hoofdzakelijk met tweevleugeligen en daarbij gaat hun voorkeur uit naar overdag actieve vliegen en muggen: daarnaast eten ze ook nachtvlinders, rupsen en spinnen.

     

    Bron: persbericht Natuurpunt

    01-10-2010 om 18:59 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    24-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rietgors

     

    De naam rietgors is tegenwoordig minder terecht dan vroeger, aangezien hij de laatste tijd zijn woongebied van rietlanden heeft uitgebreid met drogere plaatsen, zoals graanvelden en zelfs heidegebieden. De mannetjesrietgors lijkt net op een mus met een gitzwarte kop en een witte kraag.

     

    De rietgors is een warm gekleurde vogel met roodbruine en zwart doorstreepte bovendelen, rossige voorvleugels en witte buitenste staartpennen. Kenmerkend zijn de opvallend zwarte kop en wangen, witte halsband en zwarte baardstreep; er komen nog lichte strepen voor boven het oog [vale oogring] en onder de wang. De onderkant is wittig gestreept wittig en de poten zijn flets roodbruin gekleurd. De stevige snavel heeft een kleinere bovenhelft die netjes past in een diepere, bredere onderhelft, voorzien van een opmerkelijk gekartelde snijrand.

     

    De rietgors houdt van gemengde oevers met zeggen, lisdodden en kattenstaart begroeid met riet. Wilgen langs rivieren en kanalen of langs ondergelopen afgravingen vormen ook een acceptabele habitat. In sommige gebieden kunnen rietgorzen broeden op natte plekken op hoger gelegen heuvels, met biezen en hoge graspollen.

     

    ’s Winters blijven rietgorzen dicht bij natte plekken, maar foerageren ook wel op stoppelvelden, wat verder weg. Ze komen in tuinen ook geregeld in gezelschap van grauwe en geelgorzen, vinken en mussen.

    Ze pikken het meeste voedsel op van de grond, vaak tussen de stengels en de takken van struiken en hoge moerasplanten, vaak ook op open weiland nabij water.

    Ze eten vooral zaden en knoppen, maar ’s zomers jagen ze ook veel op insecten, larven en spinnen.

     

    Mannetjes zingen herhaaldelijk hun korte, jengelende zang vanaf lage zangposten in het voorjaar en de in de zomer. De typische rietgorszang is een korte reeks afzonderlijke noten gevolgd door een triller.

    Zich vastklemmend aan een rietstengel laat de vogel zijn tsjilpende zang horen. Hierbij knikt hij af en toe met de staart en zijn vleugels, voordat hij in een onregelmatige golvende vlucht naar een volgende pol riet vliegt.

    Favoriete nestelplaatsen blijven rietkragen en moerassen, waar het wijfje goed verborgen in een biezen- of zeggenpol of tussen dichte vegetatie aan de voet van een struik het nest bouwt. In het komvormige nest van gras en mos, gevoerd met heel fijn gras, rietpluimen, pluisjes  en haar worden de 4 tot 5 bruinzwarte gevlekte en gestreepte eitjes 13 dagen bebroed; de jongen vliegen uit als ze 10 tot 12 dagen oud zijn.

    Het vogeltje wordt maximaal 15 tot 16.5 cm groot, haalt een spanwijdte die varieert tussen 21 en 26 cm en een gewicht dat schommelt tussen 15 en 22 g.

     

    Rietvogels spotten

     

    Na de rechttrekking van de Schelde tussen Wetteren en Schellebelle verlandde de oorspronkelijke bedding van de Schelde vrij snel. Een aantal jaar later werden er Canadese populieren aangeplant. In de jaren ’90 kon Natuurpunt het grootste deel van de oude Scheldemeander aankopen en al snel ontwikkelde er zich een moeras met ruigtes en een stevige rietkraag. De afwisseling van ruigte, natte stukken, dikke rietkragen en wilgenstruiken trekt heel wat typische rietvogels aan zoals blauwborst, bruine kiekendief, rietgors, waterral en bosrietzanger aan. Tijdens de winter vormt het geregeld de slaapplaats van blauwe kiekendief, smelleken, groepen rietgorzen en waterpiepers. In de plasjes langs de oude Schelde treft men geregeld steltlopers en meeuwen aan.

    De Oude Schelde is heel moeilijk te betreden en gelukkig maar, want broedende rietvogels zijn zeer kwetsbaar voor verstoring.

    Een kijkje vanuit de lucht

     

    http://maps.google.be/maps?um=1&hl=nl&biw=1276&bih=853&rlz=1R2ADSA_nlBE386&q=Oude+Schelde&ie=UTF-8&sa=N&tab=il











    24-09-2010 om 18:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    19-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het paapje

     

    De kleine zangvogel die tegenwoordig in onze streken een zeldzame verschijning is, vertoont sterke gelijkenissen met de nauw verwante roodborsttapuit.

     

    Het verenkleed heeft een donkerbruine bovenzijde; de borst is abrikooskleurig, de buik vaalgeel; kenmerkend zijn de witte driehoekige vlekjes aan de zijkanten van de korte staart; een opvallende witte wenkbrauwstreep, bijna zwarte wangen en een oranjewitte keel.

    Het vogeltje haalt een lichaamslengte van 12.5 cm; de spanwijdte varieert tussen 21 en 24 cm en het gewicht schommelt tussen 16 en 24 g.

     

    Als broedbiotoop verkiest het vogeltje kruidenrijke vegetaties met geringe begroeiing van struiken en bomen, waardoor die in onze regionen aangewezen is op vochtige duinenvalleien, kruidenrijke gras- en hooilanden, braakliggende terreintjes, jonge naaldboomplantages of open kapvlakten die rijk zijn aan insectenleven.

     

    De doortrek van de zomergast vindt plaats tussen mei en september, waarbij men hem vaak in de buurt van ruige terreinen en rietland aantreft. Het overwinteringgebied ligt ten zuiden van de Sahara en in tropisch Oost-Afrika.

    Belangrijk in hun leefgebied is een voldoende bodembegroeiing, een goed ontwikkelde kruidlaag [akkerdistel, ridderzuring en schermbloemigen] om het nest in te verstoppen.

    Er moeten ook voldoende hoge uitkijkposten, zoals bomen of weipalen, aanwezig zijn.

    Zittend op deze uitkijkposten wordt de omgeving afgespeurd naar insecten. Het paapje kijkt van bovenaf uit en duikt naar de grond om insecten en wormen te vangen; ook sommige zaden en bessen vallen in de smaak.

     

    De uitkijkposten worden door het mannetje eveneens gebruikt om al zingend het territorium af te bakenen. Tijdens het broedseizoen vertonen beide vogels vaak een opmerkelijk gezamenlijk gedrag; mannetje en vrouwtje zijn voortdurend in elkaars nabijheid.

    Het nest is van mos en gras gemaakt en ligt zorgvuldig onder dichte grassprieten en varens verborgen, vaak in perceelsranden, bermen, greppels en slootranden.

    In mei legt het wijfje 5 tot 7 lichtblauwe eitjes met fijn roodachtige spikkels. Deze komen na 2 weken uit en 14 tot 17 dagen later kunnen de jongen vliegen.











    19-09-2010 om 15:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    17-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De keizerpinguïn

     

    In de streken van de Zuidpool waar de keizerpinguïns [gemiddelde lichaamslengte van 115 cm] huizen, wordt het in de winter nooit warmer dan – 20 ° C. In die extreme koude [soms tot – 60 ° C] broeden de mannetjes de eieren uit.
    Hun lichaamsgewicht [schommelend tussen 25 en 45 kg] bestaat uit 1/3 vet [vandaar ook de naam ‘vetgans’], dat niet enkel fungeert als isolatielaag, maar tevens als brandstofvoorraad.

    Per cm² heeft de keizerpinguïn 12 veren van 4 cm lang. Aan het begin van de veer, dichtbij de huid zitten donsveren, die dienst doen als een wollige vest. Een luchtlaag wordt gevangen gehouden tussen de huid en die donsveertjes, waardoor er een isolatielaag ontstaat.

    De zwarte veren op de rug absorberen de zonnewarmte. Het zwart-wit verenpak biedt eveneens een beschutting tegen vijanden. De witte buik is door het felle zonnelicht van onder water niet te zien en de zwarte rug zorgt ervoor dat de pinguïn van bovenaf in het donkere water niet te onderscheiden is.

    Vanaf het moment dat de mannetjes de zee verlaten om te gaan broeden in de kolonie totdat ze na de geboorte van het jong terugkeren naar zee, verlopen ongeveer 3 maanden. Al die tijd eet het mannetje niets, waardoor die soms de helft aan gewicht verliest.

    Als de keizerpinguïns allemaal arriveren in het begin van de Zuidpoolherfst, herkennen merkwaardig genoeg de partners van vorig jaar elkaar aan hun karakteristiek stemgeluid, te midden van tienduizenden andere pinguïns die ook elkaar lopen te roepen.

    De ontmoetingen worden uitbundig gevierd met luidruchtige rituelen. Ruzies om een stukje grond komen in de kolonie niet voor, want keizerpinguïns bouwen geen nesten.

     

     

    De broedzorg van de mannetjes wordt gevoed door een mysterieuze passie. Eenmaal de jongen geboren, speelt weer het jonge stemgeluid een levensbelangrijke rol. Ouders en jongen moeten elkaar leren herkennen, daar dit een kwestie is van leven of dood. Immers als de ouders terugkeren van zee met een krop vol krill, vis en [pijl]inktvis, moeten ze hun eigen jong in die enorme massa zien terug te vinden.

    De jongen, verpakt in een unieke dikke donsmantel, lijken beter toegerust om de kou te trotseren dan hun ouders in hun gladde verenpak. Aanvankelijk is er altijd één van de ouders aanwezig om het jong tegen de kou te beschermen, maar eens het vaker gevoed en groter wordt, zijn beide ouders ver weg op zee om voedsel te vergaren. In die periode zoeken de snel opgroeiende donskuikens elkaars beschutting op om zich op te warmen. Gelukkig zijn in dit barre binnenland weinig vijanden te bekennen en is bewaking dan ook overbodig.

     

     

    Indrukwekkend zijn de afstanden die keizerpinguïns afleggen van zee naar hun broedkolonie, die soms meer dan 100 km lang zijn. Die afstand lopen de vogels diverse keren per broedseizoen, al glijden ze op rechte stukken ook op hun buiken over de sneeuw.

    De eerste keer in het begin van de herfst; na het leggen van het ei wandelen de vrouwtjes terug naar zee om 6 weken later weer terug te komen met voedsel voor hun jong. Deze afstand wordt nog enige malen afgelegd maar in hartje winter blijven de mannetjes alleen achter en broeden ze het ei in ongeveer 64 dagen uit.

    Het enige ei ligt op hun voeten en wordt bedekt door een huidplooi van de buik, die in contact staat met een onbehaard stuk huid dat het warm houdt. Nadat het ei is uitgekomen, vormt de afscheiding uit de slokdarm van vader de enige voedselbron van het kuiken.

    Als de lente in aantocht is, brokkelt het pakijs af. Dat is ook de reden van de haast waarmee de jongen moeten worden grootgebracht. Ze moeten namelijk hun dons kwijt zijn en echte veren hebben als het pakijs in december onder hun voeten begint te breken. Soms lukt het niet en wordt het spannend, daar de eerste rui op een drijvende schots dient te geschieden. Ook liggen dan de zeeluipaarden op de loer. In volle zee kan ze weinig gebeuren; het zijn geweldige duikers en met hun vlerken vliegen ze onder water met flitsende snelheid.

     

     

    Penguins from space

    De Franse ecologe Stéphanie Jenouvrier voorspelt dat deze fraaie keizerpinguïn waarschijnlijk over honderd jaar nauwelijks nog zal te vinden zijn. Deze conclusie leidt ze af enerzijds uit sinds 1962 verzamelde observatiegegevens van de kolonie keizerpinguïns op Terre Adélie op loopafstand van het Franse onderzoeksstation; anderzijds uit klimaatmodellen van de Verenigde Naties die voorspellen dat het smelten van het ijs de komende jaren zich sneller zal voltrekken. Het aantal broedparen op Terre Adélie zal van 6 000 drastisch slinken tot 400. Voorlopig zijn meer zuidelijk nestelende populaties keizerpinguïns ter hoogte van de Ross-ijszee nog vrij stabiel in aantal, maar ook daar zal de opwarming later haar tol eisen.

     

     

    Het is de opwarming van het klimaat die het treurige lot van de keizer onder de 18 verschillende pinguïnsoorten bepaalt. Zijn leefgebied smelt onheilspellend snel; bovendien is de keizerpinguïn extreem gevoelig voor temperatuurstijgingen. Immers het uitbroeden van het ei in de Antarctische winter en het grootbrengen van het jong is zo’n delicaat proces dat de verstoring van het milieu fatale gevolgen heeft.

    Britse biologen van de British Antarctic Survey hebben wegens de moeilijke toegankelijkheid via satellietfoto’s met hoge resolutie 43 kolonies van de keizerpinguïn [200 000 tot 300 000 broedparen] in kaart gebracht, waarbij ze zochten naar gebieden met karakteristieke bruine poepsporen in de meestal sneeuwwitte wereld van de Zuidpool.

     

     

    Stéphanie Jenouvrier koppelde als eerste demografische informatie over de vogelpopulatie aan gegevens over klimaatverandering. Zij acht het hoogst onwaarschijnlijk dat de keizerpinguïn zich aan de warmere temperatuur op aarde weet aan te passen; de gedragsverandering van de vogel gaat veel langzamer dan de snelheid waarmee de opwarming van de aarde zich voltrekt. De grootste pinguïn wacht volgens haar hetzelfde lot als de reuzenalk [de ‘pinguïn’ van het noordelijke halfrond] die 150 jaar geleden het loodje legde en de dodo, die ruim 300 jaar geleden op Mauritius voor het laatst werd waargenomen.

    Smelten van zee-ijs betekent voor de keizerpinguïn niet alleen het verlies van zijn woongebied, maar het verstoort ook de voedselketen. Onder het ijs groeien algen die worden gegeten door krill [kleine garnaaltjes]. Vissen eten krill en de pinguïns leven van beide diersoorten. Door het smelten van het ijs komen bovendien de net geboren pinguïns al in zee terecht, terwijl hun verenkleed nog niet waterdicht is, waardoor ze sterven.

     

    Weblink

     

    Door gebruik te maken van een klein meetapparaatje bevestigd aan een keizerpinguïn hebben onderzoekers gemeten dat de vogel een diepte kan bereiken van 550 m. Dat is 5 keer zo diep als wat een mens ooit zonder hulp van duikapparatuur zou kunnen overleven. Het is ook veel dieper dan wetenschappers hadden verwacht.

    Mocht men achterhalen hoe deze knappe duikers de decompressie omzeilen, zou dat wel eens kunnen bijdragen tot de verbetering van anesthesie technieken of weefselschade ten gevolge van zuurstofgebrek [bij een drenkeling] kunnen helpen voorkomen.

     

    http://www.livescience.com/common/media/video/player.php?videoRef=Penguins

     

    17-09-2010 om 17:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (8 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • De kleine plevier, kampioen van de vluchtige kansen
  • Trekvogels versnellen hun overtocht naar de Noordpool, maar de klok tikt verder
  • Het natuurfenomeen: trekkende vogels
  • De holenduif is de discreetste van onze duiven
  • De sprinkhaanzanger, meester verstoppertje van de ruigte
  • De Koekoek, een raadselachtige vogel die blijft verrassen
  • De buizerd, een weinig gewaardeerde roofvogel
  • De boomvalk, steeds minder trouw aan zijn broedplaats
  • Wetenschappelijk onderbouwd natuurbeheer is wat anders dan knaldrang
  • Een slinkende biodiversiteit heeft ook voor de mens nefaste gevolgen
  • Sinds kort broedt de steltkluut elk jaar bij ons
  • De drieteenmeeuw is onze enige echte zeemeeuw
  • De grauwe klauwier
  • Het opvallend riedeltje van de tjiftjaf kondigt de lente aan
  • Overleven: hoe doen pinguïns dat toch?
  • De Turkse tortel, één van de spectaculairste vogelinvasies ooit
  • Zwartkopje en bruinkapje
  • De zwarte kraai kiest voor een leven in de nabijheid van diervriendelijke mensen
  • Handel en stroperij brengen Europese zangvogels in gevaar
  • Grote stern, wit, zwart en geel puntje
  • Scandinavische neefjes van de vink geven de winter kleur
  • De mandarijn-eend
  • De Krakeend, vijftig tinten grijs
  • Ruzie over de Zeearenden: conservator van De Blankaart beschuldigd van nestverstoring
  • De groenling heeft ernstig last van het ‘geel’
  • Fluiters zijn bang van muizen
  • Natuurmonitoring met AI
  • Meten is weten: de staat van de natuur monitoren
  • Vogelbeschermers die de handen uit de mouwen steken
  • De draaihals, een lid van de spechtenfamilie
  • Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze leefomgeving
  • Onze kleinste uil krijgt het kwaad
  • Ooit was de bosbouwer Vlaams, nu is hij een wereldburger
  • Het vederlicht goudhaantje
  • De witte kwikstaart profiteert van lintbebouwing
  • Werelddierendag
  • De sperwer heeft geen noemenswaardig effect op het bestand van onze tuinvogels
  • De trompetkraanvogel
  • Het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
  • De lachstern, een atypische luchtacrobaat
  • Blauwdruk voor de blauwe kiekendief
  • Jenny De Laet, bezielster van het huismussentelweekend
  • Een koppel zwarte en een koppel gekraagde roodstaarten stichten elk een gezin in één nest
  • Een slangenarend in onze streken waarnemen, is geen uitzondering meer  
  • Onze bijen zullen moeten leren zelf de Aziatische hoornaar af te slaan
  • Illegale vogelvangst wordt streng aangepakt
  • De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    overgewicht
    www.bloggen.be/overgew
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs