het verdict van de 'weerman' was dan toch formeel voor haar: depressie en officieel ziekteverlof
tegenover het vroegere onstuitbare spreken over zichzelf, het werk, de projecten, de collega's, enz. is er nu meestal een somber zwijgen, enkel de schouders die de hoogte in gaan als ik bij het thuiskomen van het werk informeer naar haar dag, een onduidelijk gemompel, als een schaduw loopt ze door het huis of verdwijnt plots, enkel een briefje achterlatend 'ben boodschappen doen' en tegelijk is er dan toch 's morgens vaak weer die portie verwijten, die bij het ontwaken uit de nachtelijke onderwereld onvermijdelijk en onweerstaanbaar present geven; dan wordt mij desinteresse verweten, niet genoeg bekommerd zijn om haar, een onversneden portie ongenoegen en zwartgalligheid...
het is per definitie zo: ik kan niet goed doen! sommige dagen vindt ik er zelf geen houding in en ben ik niet bestand tegen de dreigende donkerte, voel ik me als het ware meegezogen de diepte in vandaag, een extra dagje thuis, ging het me beter af; vreemd genoeg bracht het bezoek aan onze lijdende en stervende buurvrouw me in een zachte staat van ontroering en vrede met wat het leven aan moois te bieden heeft en ik kon net daarna, tijdens een toevallige -wonderlijk in zijn toevalligheid en als een geschenk- dankbaar de warmte van de vriendschap ontvangen van een dierbare vriendin, het voelde als balsem op mijn getergde ziel en sterkte me nadien, het gaf me overschot aan zachte warmte.