het voorbije weekend weer een hevige woede-uitbarsting, geroep en gescheld, harde verwijten... en het servies heeft in de brokken gedeeld.Aanleiding: het feit dat ik het gewaagd had vreemde mensen, die op zoek waren naar informatie over ecologisch (ver) bouwen, bij ons thuis te laten komen -nochtans had zij hen naar mij door gestuurd, ik moest het maar met hen regelen, maar blijkbaar niet op die manier! Sindsdien is het klimaat weer ernstig verzuurd: weinig communicatie, bitsige reacties of gewoon geen reactie, ze sluit zich op, ze sluit zich af, trekt zich terug in werk dat ze te doen heeft of in het uren naar TV kijken. Ook de kinderen mogen mee 'genieten': "mama scheldt me alle dagen uit"; En dan hoor ik weer dat ze het niet meer uithoudt zoals we leven, begint ze te huilen. Op mijn vraag wat ze dan wil, gaat ze echter maar kort in en het gesprek stokt algauw; ze begint rond te lopen, zet de TV aan en kapselt zich in. Ik heb ook de energie en de moed niet om aan te dringen, om te peuteren aan de stekelige muur die ze rond zich opgetrokken heeft en waar ik de laatste dagen weer pijnlijk blijf tegen aan lopen. Ik trek me ook terug op de eilandjes die ik voor mezelf kan vrijwaren: het wandelen langs kleine landelijke wegeltjes, op zoek naar de elementen die het water zo lieflijk en helder doen kabbelen in de beek, die de regenbuien wervelend onstuimig doen dansen in het licht van de straatlantaarn kort voor de dag begint, die de gevallen bladeren tussen kale bomen en struiken onhoorbaar laten verteren tot geurige humus op de koude, slapende aarde. Mijn gedachten kunnen zich vrij bewegen, mijn verlangens en fantasieën ook. Of ook in de warmte van het houtvuur of onder de dekens met m'n neus in boeken, die verhalen van andermans innerlijke worstelingen (K.O. Knausgard) of bespiegelingen over het leven in deze tijd waarin mensen op zoek zijn naar identiteit (P.Verhaeghe). Of gewoon in de momenten dat ik alleen kan thuis zijn, met een streepje muziek op de achtergrond, balsem voor de ziel. Ook wel in het liefdevol samen-zijn met de kinderen als ik de kans heb om tijd voor hen te maken, waar we allebei van genieten.
Een mens komt nader tot de betekenis van zijn/het leven in het aanschijn van de eindigheid en vergankelijkheid ervan.
de vrieskoude blijft aanhouden; de luchtkwaliteit is ook niet bijzonder goed, deze morgen vanaf 6 uur is het smogalarm ingegaan; binnenshuis is de temperatuur ook 'onder het vriespunt' en de 'lucht' die ik dagelijks inadem is ook niet van al te beste kwaliteit.
Er was eerst een periode van spanning en frustratie bij haar, woede-uitbarstingen en scheldpartijen. Onze oudste zoon was naar huis gekomen om te studeren en vroeg zich af hoe ik dat blijf volhouden. We hadden een goed gesprek daarover, wonderlijk toch, hoe hij dat nu wat meer van op een afstand kan bekijken en hoe hij ook veel meer ontspannen kan omgaan met de norse buien van zijn moeder. Als ik terugdenk aan de botsingen die er waren toen hij nog thuis woonde, zijn scherpe tegenreacties. Zijn boosheid ten aanzien van haar manier van reageren tegen haar huisgenoten is er nog wel en die uit hij met momenten ook, maar het blijft niet zo hangen. En het is één van de eerste keren dat we er zo rustig samen over kunnen praten en dat hij, mijn zoon, luisterend oor kan zijn voor mij, zijn vader. Het vergt toch een zekere inspanning om over die drempel te stappen , ik ben ten eerste al niet zo sterk in het uitspreken van mijn innerlijk gevoel en bovendien moet ik even uit mijn rol als zorgende vader om bij 'mijn kind' mijn hart te luchten. Toch was het fijn en de toenadering deed me deugd.
Ik besef dat ik op één of andere manier voortdurend de balans opmaak van aan de ene kant de ongemakken en aan de andere kant de vreugdes in m'n leven, of in het samenleven. De grafiek van ons samenleven vertoont steeds die golvende beweging, betere momenten wisselen af met diepte-punten. Ergens 'onderaan' leeft daar wel bij mij doorlopend een gemis, een verlangen naar intimiteit, een zeker gevoel van eenzaamheid. En wanneer de sfeer naar beneden zakt, duiken dan weer die gedachten aan een gescheiden leven op. Het patroon herhaalt zich ongemerkt telkens weer en overvalt me als het ware. Ik heb er dan echt genoeg van en het lijkt dan ook alsof zij er echt een punt wil achter zetten, maar dan plots, zomaar, haalt ze me weer terug, dan ben ik weer het beste wat haar kon overkomen en is er vanalles wat ze met me wil delen, gezellig keuvelend aan de ontbijttafel. Een zekere reserve kan ik echter niet achterwege laten, een aftoetsen van wat ik naar buiten breng, wat ik van mezelf laat zien. Een houding die welbeschouwd diep geworteld is en teruggaat tot een een ver en enigszins duister verleden in mijn kindertijd: het niet kunnen loslaten, de reflex van het steeds eerst over- en afwegen van de spontane innerlijke impulsen, een zekere controle, mezelf in de hand houden en m'n kwetsbaarheid behoeden... Een prima vertrekpunt om in een luisterbereide en zorgende, dienende rol te stappen! Ik verberg me achter het ten dienste staan.
Na die 'koude' periode rond de feestdagen leek de dooi weer even doorgebroken te zijn en er was terug wat zachtheid , maar sinds enkele dagen is het contact weer bar slecht. Vragen of opmerkingen worden steevast beantwoord met een snak of een beet, kleinigheden kunnen aanleiding zijn voor woede-uitbarstingen of scheldpartijen. Het ochtendhumeur is dagelijkse kost, met een salvo aan verwijten en een stevige portie ongenoegen. Bij thuiskomst sluit ze zich af, trekt zich terug in bezigheden voor haar werk of kruipt in een onbenaderbare cocon met uren televisie als metgezel. Gewone gesprekken over praktische zaken verlopen vaak al stroef, moeizaam en ik merk dat ik ze tot een minimum probeer te beperken om mezelf de ergernis te besparen. Het moment dat ze de deur uitgaat 's morgens is letterlijk een ver-ademing, alsof ik dan pas weer onbezoedelde lucht kan inademen. Ik laat de stilte over me heen stromen als een zachte douche, ik laaf me aan het één-voudige verstild zijn buiten, het zorgeloze gefladder van vogeltjes rond de vetbolletjes in onze tuin of de harmonieën in de muziek op radio Klara.
de zomer is een periode geweest van rust en zonneschijn en bij haar een intens bezig zijn met het schrijven van een eindwerk; geconcentreerd en gefocust bezig zijn liet geen ruimte voor conflicten en gevechten in het dagelijkse leven, alhoewel er bij haar tijdens 't schrijven met momenten wel emotionele inzinkingen waren met een tenietgaan van zelfvertrouwen en nood aan bevestiging en ondersteuning. Na de inlevering van het eindwerk is de stemming stillekes aan beginnen afglijden. Het samenleven werd weer samen-alleen-leven, met veel ongenoegen en verwijten. Ons huis werd weer een afschuwelijk krot. Ik werd weer een zwijn, een klootzak, een gore egoïst... Ze ging uit met collega's en vriendinnen, maakte plezier buitenhuis en bewaarde de smeerlapperij voor binnenskamers. Ik probeerde er langs te laveren en stillekes aan begonnen de gedachten over een mogelijke scheiding weer de kop op te steken; ik hoop dan eigenlijk dat zij stappen zet, alhoewel ik ook al gedacht heb de deur achter me toe te trekken en het huis waar ik zo aan gehecht ben en waar ik zelf zovele uren aan gewerkt heb om het te maken tot een eigen plek voor ons, te koop te zetten. Te gek eigenlijk, denk ik dan achteraf, want zij is het die hier niet kan bestaan, zij is het die zich voortdurend ergert aan vanalles en nog wat;
Op het einde van de zomer hoor ik dan het verhaal bij de kapster van een man die zijn vrouw (fysiek) mishandelt, die onbeheerste woede-aanvallen krijgt, wisselende en onvoorspelbare stemmingswisselingen heeft en hoe die vrouw voortdurend in onzekerheid en ook in angst leeft, niet wetende van hoe hij zal reageren, hoe hij zal thuiskomen; ze vertelt van de vernederingen, de verwijten, de achterdocht, het op-zichzelf- gericht-zijn van hem en hoe hij haar zo weinig gunt... Het is zo herkenbaar, het verhaal van haar aanderand-man blijft in mijn hoofd naklinken, mijn eigen pijn blijft in mijn hart na-voelen.
Ik heb me in de zomer kunnen laven aan de warmte van de zon op mijn huid, het voelde als een voedende aanraking, omhulde en vervulde mijn ziel. Ik kan me laven aan de aanwezigheid van en het samenzijn met de twee jongste kids die nu bij de start van 't nieuwe schooljaar weer meer thuis zijn en daar ook wel deugd van lijken te hebben(ik ben blij dat die periode voorbij is dat ze in Gent met z'n vieren 'op kot' waren in 't appartementje en wij in ons buiten-huis).
En dan komt ze op een avond weer thuis en ziet ze me weer graag en wil ze alleen maar met mij het leven delen en dan zit ze weer vol met enthousiaste plannen om van ons huis een thuis te maken en dan vertelt ze honderduit en is er geen speld tussen te krijgen...... op het einde van de zomer!
het verdict van de 'weerman' was dan toch formeel voor haar: depressie en officieel ziekteverlof
tegenover het vroegere onstuitbare spreken over zichzelf, het werk, de projecten, de collega's, enz. is er nu meestal een somber zwijgen, enkel de schouders die de hoogte in gaan als ik bij het thuiskomen van het werk informeer naar haar dag, een onduidelijk gemompel, als een schaduw loopt ze door het huis of verdwijnt plots, enkel een briefje achterlatend 'ben boodschappen doen' en tegelijk is er dan toch 's morgens vaak weer die portie verwijten, die bij het ontwaken uit de nachtelijke onderwereld onvermijdelijk en onweerstaanbaar present geven; dan wordt mij desinteresse verweten, niet genoeg bekommerd zijn om haar, een onversneden portie ongenoegen en zwartgalligheid...
het is per definitie zo: ik kan niet goed doen! sommige dagen vindt ik er zelf geen houding in en ben ik niet bestand tegen de dreigende donkerte, voel ik me als het ware meegezogen de diepte in vandaag, een extra dagje thuis, ging het me beter af; vreemd genoeg bracht het bezoek aan onze lijdende en stervende buurvrouw me in een zachte staat van ontroering en vrede met wat het leven aan moois te bieden heeft en ik kon net daarna, tijdens een toevallige -wonderlijk in zijn toevalligheid en als een geschenk- dankbaar de warmte van de vriendschap ontvangen van een dierbare vriendin, het voelde als balsem op mijn getergde ziel en sterkte me nadien, het gaf me overschot aan zachte warmte.
de voorbije dagen waren roetsjbaan richting aarde. ik had opnieuw het gevoel dat onze relatie onder het vriespunt aan het zakken was. het regende verwijten, meestal gebracht in de derde persoon over 'die' of 'hij', waarbij ze rusteloos heen en weer loopt, langsheen de tafel waar ik bvb. zit te ontbijten, intussen haar monoloog afstekende schijnbaar ten aanzien van één of andere derde -de ochtenden zijn inderdaad de slechtste momenten; meestal zijn er me op vrije dagen 's morgens enkele rustige uren gegund omdat ik wat vroeger uit de veren ben, maar laatst was ze samen met me opgestaan, vanuit een onrust, denk ik, en stak ze van wal zodra ze me zag; al haar onvrede, ongenoegen, beklag, tekort en verwijt op mijn nuchtere maag, dat was me teveel, ik werd er zelf niet goed van, kon het niet stoppen, kon me er niet tegen verweren
Het huis waarin we wonen, met zijn tekorten -wegens onafgewerkte verbouwing- is een onuitputtelijke bron van ongenoegen en ergernis en was de voorbije dagen weer aanleiding tot uitspraken als 'ik blijf hier zeker niet', 'ik haat deze plek', 'ik wil mijn deel' en dreigementen als 'ik zal het op een keer in de fik steken', 'als ik niet gelukkig mag zijn, dan jij zeker ook niet'...wat me het gevoel gaf, samen met het reeds eerder opgesomde curriculum van tekortkomingen, dat een scheiding nu niet meer veraf zou zijn; ik was zowaar reeds aan 't nadenken over mogelijke scenario's hoe het dan verder zou moeten met de zorg voor onze kinderen en hoe we de verdeling zouden kunnen regelen, eerlijk gezegd schrikt me dat niet af...Een paar keer lag het op het puntje van mijn tong om zelf een aanzet te geven tot gesprek over scheiding, maar dan was daar weer dat gevoel van over eieren te lopen, schrik om woorden te uiten die verkeerd kunnen vallen, om emotionele reacties uit te lokken die verder gesprek zouden onmogelijk maken, dan zwijg ik maar weer en hoop eigenlijk dat ze er zelf over begint
het is een heen-en-weer dat we al van in het begin van ons samenleven 'spelen'; ik herinner me nog een van mijn eerste pogingen om er zelf een punt achter te zetten, na één van de eerste dieptepunten in ons samenleven -nu toch al twintig jaar geleden!- Ik zie nog de plek en omstandigheden voor me waar zich de scène afspeelde: ik ten einde raad door haar aanhoudend negatieve houding -ja, ook toen al, me uitschelden, verwijten, me kleineren en negeren- en in het halletje bij de voordeur ik op het punt om te vertrekken en zij zich angstig vastklampend aan me, me smekend om haar niet in de steek te laten, een blok aan mijn been. Ik ben gebleven. Nochtans was zij het die bij me ingetrokken was, uit vrije wil, weg uit een andere relatie, het gemaakte nest maar was ik het die pogingen deed om toen weg te geraken.
en nu heb ik weer dat gevoel dat het op is, ik hoor dat bij haar toch ook? en heb zelf weer dat gevoel dat het zo niet verder kan, maar zie geen uitweg. ik probeer me zelf soms wat te sussen, dat het wel weer zal beteren en vermijd het mijn gedachten uit te spreken omdat ik denk dat hierover niet te praten valt met haar, dat ik enkel een emotionele stortvloed over me zal krijgen van pijn, verdriet, boosheid enzovoort en dat er uiteindelijk niets zal veranderen. Een blok aan mijn been.