TUINTIPS IN JULI
Siertuin - plantenborders:
--Hakken en wieden zal men niemand verbieden. Verwijder de uitgebloeide bloemen, zodat de planten langer doorbloeien en de border mooier oogt. --Verzamelen van zaden. --Vergeet uw borders niet te bemesten. Je planten kunnen nu wat extra voedsel goed gebruiken! --Door regen en wind omgevallen planten steunen met bamboestokken of rijshout. Heesters en bomenHeesters in bakken hebben nood aan een regelmatige begieting. Eenmaal per dag bij gewoon weer en tweemaal bij erg warm weer.
Snoeien : --Wie zijn hagen voor de langste dag nog niet heeft geschoren kan dit ook nu nog goed doen. De meeste haagplanten krijgen nu hun tweede groeischeut waardoor ze zich nog snel kunnen herstellen. --De ligusterhaag kan terug een snoeibeurt gebruiken. Knip liguster vrij kort en strak om een mooi geheel te behouden. Door te snoeien dwing je de plant om zich terug te vertakken. Hoe vaker je een haag knipt, hoe bossiger deze wordt waardoor je meer privacy bekomt. --Snoei de groene takken weg bij bontbladige heesters of bomen, ze gaan anders spoedig de planten overheersen. --Knip lavendel om te drogen. --Boerenjasmijn en weigela zijn ongeveer uitgebloeid en moeten gesnoeid worden. --Ongewenste scheuten en wildopslag aan de voet van bomen of heesters verwijder je best zo snel mogelijk, want ze tasten de kracht van de boom of heester aan. --Coniferenhagen hebben de neiging om heel snel te groeien en moeten vaak gesnoeid worden. Doe dat in juli. Als je extra planten wilt, kan je zelfs een paar gezonde scheuten die verhouten aan de voet als stek gebruiken.
Vermeerderen : --Vanaf half juli is het de ideale periode voor het nemen van kruidachtige kopstekken bij sierheesters. --Planten die zich door zomerstek goed laten vermeerderen zijn o.a. laurierkers (= Prunus laurocerasus), kardinaalsmuts (= Euonymus), broodboom (= Aucuba), Skimmia, hortensia (= Hydrangea), Camellia, Taxus,...
--Hortensias zijn klaar om stekken van te nemen. Knip daarvoor niet bloeiende scheuten van ongeveer 10 cm vlak boven een knop. --Scheuten van heesters uit hetzelfde jaar die reeds aan de voet verhouten, kunnen gestekt worden om de heester te vermeerderen. --Scheur irissen en knip de lelijke bladeren af. --Oosterse papaver en tuingeranium knip je vlak boven de grond af. Riddersporen, akeleien en andere hoge planten hoeven enkel een snoeibeurt van de uitgebloeide bloemstengels. Vergeet daarna niet te bemesten en water te geven. --Leg grasanjertjes af indien je ze wilt vermeerderen. --In het algemeen kunnen vaste planten en late bloeiers (herfstasters en chrysanten) organische meststof goed gebruiken.
Gazon: --Het gazon gaan we 1 of 2 keer per week maaien, afhankelijk van de groei. In droge periodes minder vaak maaien en het gras op een hogere stand afrijden. Bij zonnig en warm weer kun je beter tot 's avonds wachten met maaien om uitdroging door te grote verdamping tegen te gaan. De verse snijwondes van het maaien verdampen immers veel meer. --Grasmaaisel op de composthoop goed open spreiden. Indien het maaisel op een hoop wordt gelegd zal het liggen broeien, rotten, stinken en verslijmen wat de composthoop niet ten goede komt. Een goed opgezette composthoop zal nooit stinken. --Strooi als er regen wordt voorspeld kunstmest op het gazon en herhaal dat om de vijf a zes weken tot aan de herfst. Zo hou je je gazon gezond! Kunstmest toedienen in droge en warme periodes kan verbranding van het gazon veroorzaken. Graskanten afsteken, slordige kanten zorgen voor een minder net aanzicht van het gazon. --Steek het gras met een graskantensteker langs de gespannen plantkoord af. Zorg ervoor dat de graskantensteker schuin de grond in gaat. Zo staan de kanten stevig vast dit om te vermijden dat de boord afbrokkelt. Het gras zal dan ook veel minder vlug in de percelen groeien of woekeren.
--De meeste onkruiden verdwijnen uit het gazon door regelmatig te maaien. Er zijn echter verschillende soorten onkruid die met hun platte bladrozetten weinig last ondervinden van de grasmaaier en rustig verder woekeren in het gazon. Hierbij denk ik onder andere aan madeliefjes, paardebloemen, boterbloemen, klavertjes en weegbree. Verwijder dit onkruid uit het gazon, steek het uit of gebruik onkruidbestrijdingsmiddelen tegen tweezaadlobbige planten. (gras is immers éénzaadlobbig). --Maai je gazon een- of tweemaal per week. In drogere periodes is het best om niet te veel te maaien en een hogere messenstand te gebruiken. --Gooi je maaisel niet op de composthoop, maar laat het liggen. Dat helpt mee om het vocht in de bodem te houden. --Besproeien kan alleen als het echt nodig is. Veelvuldig gras besproeien is een serieuze verspilling van water! --Is je gras in heel slechte staat, dan kan het eventueel wat vloeibare meststof gebruiken. Let er op dat je niet teveel gebruikt. --Nieuwe gazons hebben extra zorg nodig. Deze mag en moet je wel extra besproeien.
Bloembollen en -knollen:
--Steek de bollen van de Colchicum / herfsttijloos in juli in de grond om in hetzelfde jaar vanaf september tot november van de bloemen te genieten. Plant de bloembollen uit op een onderlinge afstand van 15 cm met een plantdiepte van 10 cm. Je kunt de bollen van de herfsttijloos ook in bloembakken aanplanten zodat je ze op de vensterbank of op het terras of balkon kan bewonderen. --Geef de gladiolen en de dahlia's bloembollenmest. Deze mest bevat veel kalium en magnesium voor intense bloemkleuren en voor het bekomen van een stevige bol en/of knol. --De bladeren van de uitgebloeide lentebloembollen zijn nu volledig uitgedroogd en mogen worden opgegraven en bewaard tot in de herfst. Het bewaren kan het best op een koele, donkere, droge en luchtige kamer. Bewaar de bloembollen in kisten tussen droge turf. --Doe wat grasmaaisel of ander organisch materiaal rond de voet van de lelies zodat die niet rechtstreeks door de zon kan worden beschenen. --Opbinden van uw dahlia's zodat ze bij wind of bij regen niet onmiddellijk omvallen. Zijn de bloemknoppen of de bladeren van uw dahlia's aangevreten dan zijn de oorwormen wellicht de daders. Vroeger werd verteld dat de diertjes in de oren kropen van mensen die vast sliepen en dat ze het trommelvlies beschadigden. Vandaar de benaming van de oorworm. Deze zijn milieuvriendelijk uit de dahlia's weg te vangen door bloempotten op te vullen met stro. Plaats de opgevulde bloempotten omgekeerd op een bamboestok. De oorwormen zullen na hun nachtelijke eetfestijn onder de (hout)wol een droge en warme schuilplaats vinden. Na enkele dagen kunt u de bloempotvallen leegmaken in uw tuin waar zich bladluizen bevinden. Oorwormen zijn nuttig als biologische bestrijding van bladluizen. De oorworm voedt zich eveneens met mijten, larven en eieren van insecten (appelmade/fruitmot), kommaschildluizen, kleine rupsjes en andere parasieten. Ook eten ze plantaardig voedsel zoals algen. --Zorg ervoor dat je de voet van je lelies beschermd tegen direct zonlicht. --Geef je Gladiolen en dahlias bloembollenmest, zo krijgen ze intensere kleuren en word hun bloembol steviger. Dahlias die groter worden geef je best steun met een stok, want bij regen of wind kunnen ze omvallen.
Moestuin:
Buiten in de volle grond:
--Oogsten van de plukrijpe groenten. --Laat aardappelen na het rooien nog enkele uren in de tuin drogen vooraleer ze naar binnen te brengen. --Laat courgettes niet langer worden dan ± 20 cm. Grotere exemplaren smaken minder lekker en zorgen ervoor dat de plant uitgeput geraakt. --Schoffelen en water geven.
--Zaaien van snel groeiende en vorstbestendige groenten zoals winteruien, herfstandijvie, pastinaak, groenlof en roodlof, veldsla, winterpostelein, radijsjes, worteltjes, Chinese kool, tuinrapen, herfstbloemkool, stamslabomen, struikbonen, kervel, knolvenkel, kropsla, peterselie, winterprei, rode biet, spinazie, winterrammenas,...
--Planten van slasoorten,... De groenten groeien goed, maar ook het onkruid groeit zeer snel. Regelmatig wieden en schoffelen zal nodig zijn. --Geef bij droog weer regelmatig water.
Binnen in een serre of onder glas:
--Bij warm en zonnig weer de serre tijdig afschermen of aanwitten en regelmatig luchten. --Laat de ramen zoveel als mogelijk dag en nacht open staan, maar voorkom tocht. --Grijp tijdig in tegen witte vlieg en bladluizen. --Groenten onder glas regelmatig begieten. Meloenen en komkommers houden van veel water. Giet bij voorkeur 's morgens zodat de gewassen de nachten droog in kunnen gaan. --Als tomaten beginnen rijpen mag je niet meer royaal water toedienen. Door de grote hoeveelheid water groeien de vruchten te snel waardoor de velletjes scheuren en de tomaten open barsten.
Fruittuin:
--Bescherm uw rode bessen tegen de vogels want zij vinden ze reeds lekker als wij ze nog te zuur vinden. Witte bessen vallen voor vogels veel minder op en worden dan ook veel minder aangevreten. De smaak van witte bessen is minstens even lekker en zelfs iets zoeter dan rode bes.
Snoeien : --Uitlopers van aardbeien afknippen en op een plantbed laten inwortelen. --zomersnoei van druiven. Krenten van buitendruiven kan deze maand gebeuren. --Zomersnoei bij pitfruit (= appels en peren). In juli en augustus is dit een snoei waardoor het zonlicht tot aan het fruit kan zodat het beter kan rijpen. Het snoeien gebeurd doorgaans een drie a vier weken voor het oogsten van het betreffende fruit. Bij appels en peren kun je nu al zien welke vruchten er klein zullen blijven. Deze mag je nu verwijderen, zodat alle energie naar de andere vruchten kan gaan zodat die dikker kunnen worden. --Steenfruit zoals kersen, krieken, perzik, abrikozen en pruimen worden steeds na de oogst gesnoeid. Dit bij voorkeur bij droog weer zodat de wondes snel opdrogen. Na de oogst van de zomerdragende frambozen, worden de takken die vruchten hebben gedragen tot aan de bodem af gesnoeid. Er zullen massaal nieuwe twijgen uit de grond verschijnen die volgend seizoen frambozen zullen dragen. Beperk het aantal takken echter tot maximum tien stuks per plant. --Zwarte bessen snoei je best onmiddellijk na de oogst. Hierbij snoei je de besdragende takken terug tot op de lager gelegen jongere scheuten. --Struiken van de braambes bloeien en dragen vruchten op het éénjarige hout. Daarom moet je de lange uitlopers naar de grond leiden en verankeren zodat ze op die plaatsen nieuwe wortels kunnen aanmaken.
Kuipplanten, perkgoed, eenjarige en tweejarige planten:
--Eenjarigen en perkgoed regelmatig water geven en wekelijks bijmesten. --Uitgebloeide bloemen verwijderen zorgt er voor dat de planten geen energie steken in de aanmaak van zaad maar in de vorming van nieuwe bloemen. De bloembakken staan er alzo ook steeds netjes en fris bij.
Zaaien : --Vanaf juli kan men volop starten met het zaaien van tweejarige planten. Viooltjes (=Viola), vergeet-me-nietjes (=Myosotis), madeliefjes (=Bellis), muurbloem (=Cheiranthus cheiri), duizendschoon (=Dianthus barbatus).
--De knoppen van knolbegonias in potten of perken moeten uitgedund te worden. Het doel is om de grote mannelijke bloemknop in het midden te behouden en de kleinere vrouwelijke knoppen aan de zijkant te verwijderen. --Tweejarige zaailingen (muurbloemen, vergeet-mij-nietjes, meizoentjes, Mariëtteklokjes en sierkolen) die in mei en juni zijn gezaaid, kunnen nu verplant worden op een kweekbed. In de herfst verhuizen ze dan naar hun definitieve standplaats. Het is belangrijk om de plantjes voor en na het verplanten water te geven
Onderhoud
--Controleer planten op ongedierte en ziekten. --Water is van levensbelang voor de planten. Besproei de planten elke dag. Spendeer niet veel tijd aan je gras, dit zou sterk genoeg moeten zijn om er tegen te kunnen. Extra aandacht is nodig voor pas geplante bomen en heesters, dorstige groenten, planten in borders, bakken en hangmanden. --Blijf uitgebloeide bloemen verwijderen. Dit zorgt ervoor dat je vaste planten langer blijven doorbloeien.
Rozen Verwijder uitgebloeide bloemen voor een betere doorbloei. Als je wilt dat je rozen tot in de herfst blijven bloeien, is het niet voldoende om alleen de oude bloemen weg te halen. Knip tot een lager gelegen knop in de bladoksel. Na de snoeibeurt kunnen je rozen een extra bemesting goed gebruiken.
Kruiden Oogst nu je kruiden en droog ze om ze te bewaren.
Klimplanten In juli is het tijd om op een eenvoudige manier je clematis te stekken. Snijd een stek tussen de bladknopen en dus niet vlak onder een blad. --Blauwe regen kan in deze periode heel wild staan met veel nieuwe scheuten. Kort deze in tot vijf of zes knoppen van de hoofdstengels. Zo krijg je het volgende jaar veel nieuwe bloemknoppen.
Vijver --Hou het waterpeil in de gaten en vul bij wanneer nodig. --Bij warm weer en stilstaand water kan er een gebrek aan zuurstof in de vijver optreden. Dat is nefast voor de eventueel aanwezige vissen. Voorzie daarom een fonteintje of een andere waterstraal. --Zuurstofplanten die woekeren in de vijver dun je het best uit. Haal ze uit de vijver met een hark en laat ze aan de rand drogen. Zo geef je de kans aan eventueel meegereisde beestjes om terug te keren naar het water.
|