OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN
DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE
HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST"
EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN.
WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT
------------------------------
HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
02-08-2011
Pterostyrax hispida
Pterostyrax hispida
Grondsoort : Alle grondsoorten Standplaats : Schaduw,Halfschaduw,Zon Groeiwijze : Ronde kroon Bloemkleur : Wit Winterhardheid : Normaal winterhard Wintergroen : Nee Bloeitijd : Juli,Juni Hoogte : 6 - 8 (12) m Vruchten : langwerpige steenvrucht, circa 1 cm Toepassing : parken, plantsoenen Grondsoort : weinig eisend, verdraagt kalk Windbestendigheid: slecht Herkomst : Japan en China
Standplaats: Gedijt in iedere grondsoort en verdraagt ook luchtvervuiling. betrekkelijk snel groeit en geschikt is voor standplaatsen in de zon of halfschaduw. Hoewel hij in staat is jaren te leven in de schaduw van andere houtige soorten dichtbij watervlakten, houdt hij niet van al te vochtige bodem.
Kenmerken: Pterostyrax hispida kan 5 à 7 m hoog worden en de bladeren tot 15 cm lang. De roomwitte, lange bloemtrossen komen in mei aan het uiteinde van de takken en geuren naar kamperfoelie. Hij is zeer winterhard en groeit niet vlug.
De bast is grijs met diepe groeven en de twijgen zijn behaard. Het frisgroene eirond tot ovale blad is 6cm tot 17cm groot. Later ontstaan de behaarde vruchten die de gehele winter in de boom blijven hangen,
Bloemen : De witte bloemen verschijnen in juni/juli en staan verzameld in tot 20 cm grote pluimen, ze geuren sterk en aangenaam. De klokvormige geurende bloemen hangen in witte pluimen en verchijnen in juni/juli en zijn 10cm tot 20cm lang.
Planten : Deze boom heeft een brede/ronde dichte kroon en kan uiteindelijk een hoogte bereiken van 6m tot 8m.deze boom is ook geschikt voor de kleinere tuin
Eigenschappen: Grote struik, kleine boom met in zomer hangende pluimen met witte bloemen. Het verspreidstaande, afvallende blad is langwerpig, ongeveer 17 cm lang en donzig aan de achterkant. De heerlijk geurende bloeiwijzen vormen zich aan de zijtakken. Ze bloeien in juini. De kroonbladeren, haast wit, zijn bijna los, alleen aan de voet nog een klein stukje met elkaar verbonden. De vruchten zijn vlezige steenvruchtjes met 1-2 nootjes, langwerpig, met geribbelde vleugeltjes die verdorren. Pterostyrax hispida is een houtachtig gewas, dat
Vermeerderen : Hij kan tamelijk goed gekweekt worden uit zaad, dat 's winters op een droge plaats bewaard moet worden. Hijkan in juli ook vermeerderd worden uit groene stekken.
Weetjes :
Is afkomstig van China en Japan. P. corymbosa lijkt er goed op en is eveneens geurend. Deze heester verdient beter gekend te zijn en zou in de stadsparken of ook in de tuin een mooie blikvanger zijn.
Gedurende de eerste jaren, die volgden op zijn ontdekking in 1839 en het kweken van de pterostyrax (P. corymbosa in 1850 en P. hispida in 1875), heeft men deze houtachtige gewassen lange tijd beschouwd als Halesiasoorten, afkomstig uit Oost-Azie.
Toch zijn de verschillen overduidelijk: Pterostyrax is afkomstig uit Japan en China, de bloeiwijzen vormen een 25 cm lange hangende tros. Pterostyrax vormt flinke struiken of bompjes met verschillende stammetjes.
Bovendien kan hij niet goed tegen lage temperaturen; in elk geval is hij na een vorstperiode wel in staat opnieuw uit te spruiten. De kwalificatie hispida heeft betrekking op de bloeiwijzen, die klierachtig behaard zijn.
Pterostyrax hispida is een rechtopstaande struik of een struik met verschillende stammetjes, die 15 meter hoog kan worden. Hij heeft een grote esthetische waarde.
Botanische naam : Laburnocytisus adamii Nederlandse naam : Adam's goudenregen Herkomst : Frankrijk (Parijs) Bijzonderheden : vleeskleurig, op leeftijd bonte bloei Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Wind : ongevoelig Gebruik : parken, tuinen, solitair Hoogte : 2.50-5.00 m Vorm : zuil Kroon : half open Bloeikleur/vorm : geel, roze Bloeitijd : juni,juli Blad : bladverliezend
Standplaats: Deze plant wenst een matig voedselrijke, droge tot vochthoudende, zandige bodem. Heeft een voorkeur voor neutrale tot basische grond (ph = 7 - 9). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Deze plant is in haar jonge jaren eenvoudig met allerlei vaste planten te combineren. Later alleen nog maar met 'bosrand' en 'bosplanten'.
Kenmerken: De nederlandse naam is Laburnocytisus, familie van de Fabaceae. De bloemkleur is geel+rozepaars en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn groen. De volwassen hoogte van deze middelgrote heester is ca. 600 cm. Verdraagt een temperatuur tot -15 gr. C. Heeft een opvallende bloeiwijze.
Bloemen : De boom heeft twee verschillende kleuren bloemen: gele bloemtrossen van de gouden regen en roze bloemtrossen van de brem!
Planten : Zorg ervoor dat de kluit van Laburnocytisus adamii goed vochtig is. Zet de boom eerst in een emmer lauwwarm water. Maak een ruim plantgat van minstens 50 x 50 x 50 cm en maak de grond goed los. Zet de kluit van Adam's gouden regen op de juiste hoogte in het plantgat. De bovenkant van de kluit moet net iets onder het grondniveau komen. Vul het plantgat met aarde en druk stevig aan. Geef na het planten direct water. Adam's gouden regen groeit goed in voedselrijke, kalkhoudende grond. Verbeter arme tuingrond met compost en koemestkorrels. Geef de boom een plekje in de volle zon.
Eigenschappen: Met een grote sierwaarde, vooral bv. als accentplant in het openbaar groen en in de tuin vanwege de mooie vorm, de bloeiwijze of de bladkleur.
Vermeerderen : De bijzondere Laburnocytisus adamii is ontstaan door de brem (Cytisus) op een stam van de bekende gouden regen (Laburnum) te enten. Zo kan het dat deze kleine boom twee verschillende kleuren bloemen heeft: roze bloemtrossen van de brem en gele bloemtrossen van de gouden regen. Werkelijk spectaculair als solitair in uw tuin. Snoeien : Laburnocytisus adamii is een makkelijk te kweken boom die het op elke zonnige plek goed zal doen. Deze gouden regen heeft wel een hekel aan zeer natte grond. U kunt na de bloei de zijscheuten toppen om zo een compacte kroon te houden. Snoei zonodig kruisende takken in de kroon weg. Wilt u een hoge kroon? Snoei dan in de winter de onderste takken weg
Weetjes :
Bemesting Laburnocytisus adamii Voor bloeiende heesters is het belangrijk om een N:K verhouding te hebben van 1,3 1,8 voor een goede knopontwikkeling. Bij houtige gewassen is tevens fosfor erg belangrijk gedurende het hele seizoen voor het stimuleren van de ademhaling van de plant (nodig voor het omzetten van de NPK in voor de plant benodigde eiwitten) en het afrijpen van het gewas (dat de houtcellen goed gevormd worden). Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8
De naam 'Adam's gouden regen' (Laburnocytisus adamii) kunt u wel begrijpen als u naar de schitterende foto's kijkt. Deze zeer speciale soort is ontstaan door een brem (Cytisus) te enten op een stam van de gouden regen (Laburnum).
--Hakken en wieden zal men niemand verbieden. Verwijder de uitgebloeide bloemen, zodat de planten langer doorbloeien en de border mooier oogt. --Verzamelen van zaden. --Vergeet uw borders niet te bemesten. Je planten kunnen nu wat extra voedsel goed gebruiken! --Door regen en wind omgevallen planten steunen met bamboestokken of rijshout. Heesters en bomenHeesters in bakken hebben nood aan een regelmatige begieting. Eenmaal per dag bij gewoon weer en tweemaal bij erg warm weer.
Snoeien : --Wie zijn hagen voor de langste dag nog niet heeft geschoren kan dit ook nu nog goed doen. De meeste haagplanten krijgen nu hun tweede groeischeut waardoor ze zich nog snel kunnen herstellen. --De ligusterhaag kan terug een snoeibeurt gebruiken. Knip liguster vrij kort en strak om een mooi geheel te behouden. Door te snoeien dwing je de plant om zich terug te vertakken. Hoe vaker je een haag knipt, hoe bossiger deze wordt waardoor je meer privacy bekomt. --Snoei de groene takken weg bij bontbladige heesters of bomen, ze gaan anders spoedig de planten overheersen. --Knip lavendel om te drogen. --Boerenjasmijn en weigela zijn ongeveer uitgebloeid en moeten gesnoeid worden. --Ongewenste scheuten en wildopslag aan de voet van bomen of heesters verwijder je best zo snel mogelijk, want ze tasten de kracht van de boom of heester aan. --Coniferenhagen hebben de neiging om heel snel te groeien en moeten vaak gesnoeid worden. Doe dat in juli. Als je extra planten wilt, kan je zelfs een paar gezonde scheuten die verhouten aan de voet als stek gebruiken.
Vermeerderen : --Vanaf half juli is het de ideale periode voor het nemen van kruidachtige kopstekken bij sierheesters. --Planten die zich door zomerstek goed laten vermeerderen zijn o.a. laurierkers (= Prunus laurocerasus), kardinaalsmuts (= Euonymus), broodboom (= Aucuba), Skimmia, hortensia (= Hydrangea), Camellia, Taxus,...
--Hortensias zijn klaar om stekken van te nemen. Knip daarvoor niet bloeiende scheuten van ongeveer 10 cm vlak boven een knop. --Scheuten van heesters uit hetzelfde jaar die reeds aan de voet verhouten, kunnen gestekt worden om de heester te vermeerderen. --Scheur irissen en knip de lelijke bladeren af. --Oosterse papaver en tuingeranium knip je vlak boven de grond af. Riddersporen, akeleien en andere hoge planten hoeven enkel een snoeibeurt van de uitgebloeide bloemstengels. Vergeet daarna niet te bemesten en water te geven. --Leg grasanjertjes af indien je ze wilt vermeerderen. --In het algemeen kunnen vaste planten en late bloeiers (herfstasters en chrysanten) organische meststof goed gebruiken.
Gazon: --Het gazon gaan we 1 of 2 keer per week maaien, afhankelijk van de groei. In droge periodes minder vaak maaien en het gras op een hogere stand afrijden. Bij zonnig en warm weer kun je beter tot 's avonds wachten met maaien om uitdroging door te grote verdamping tegen te gaan. De verse snijwondes van het maaien verdampen immers veel meer. --Grasmaaisel op de composthoop goed open spreiden. Indien het maaisel op een hoop wordt gelegd zal het liggen broeien, rotten, stinken en verslijmen wat de composthoop niet ten goede komt. Een goed opgezette composthoop zal nooit stinken. --Strooi als er regen wordt voorspeld kunstmest op het gazon en herhaal dat om de vijf a zes weken tot aan de herfst. Zo hou je je gazon gezond! Kunstmest toedienen in droge en warme periodes kan verbranding van het gazon veroorzaken. Graskanten afsteken, slordige kanten zorgen voor een minder net aanzicht van het gazon. --Steek het gras met een graskantensteker langs de gespannen plantkoord af. Zorg ervoor dat de graskantensteker schuin de grond in gaat. Zo staan de kanten stevig vast dit om te vermijden dat de boord afbrokkelt. Het gras zal dan ook veel minder vlug in de percelen groeien of woekeren.
--De meeste onkruiden verdwijnen uit het gazon door regelmatig te maaien. Er zijn echter verschillende soorten onkruid die met hun platte bladrozetten weinig last ondervinden van de grasmaaier en rustig verder woekeren in het gazon. Hierbij denk ik onder andere aan madeliefjes, paardebloemen, boterbloemen, klavertjes en weegbree. Verwijder dit onkruid uit het gazon, steek het uit of gebruik onkruidbestrijdingsmiddelen tegen tweezaadlobbige planten. (gras is immers éénzaadlobbig). --Maai je gazon een- of tweemaal per week. In drogere periodes is het best om niet te veel te maaien en een hogere messenstand te gebruiken. --Gooi je maaisel niet op de composthoop, maar laat het liggen. Dat helpt mee om het vocht in de bodem te houden. --Besproeien kan alleen als het echt nodig is. Veelvuldig gras besproeien is een serieuze verspilling van water! --Is je gras in heel slechte staat, dan kan het eventueel wat vloeibare meststof gebruiken. Let er op dat je niet teveel gebruikt. --Nieuwe gazons hebben extra zorg nodig. Deze mag en moet je wel extra besproeien.
Bloembollen en -knollen:
--Steek de bollen van de Colchicum / herfsttijloos in juli in de grond om in hetzelfde jaar vanaf september tot november van de bloemen te genieten. Plant de bloembollen uit op een onderlinge afstand van 15 cm met een plantdiepte van 10 cm. Je kunt de bollen van de herfsttijloos ook in bloembakken aanplanten zodat je ze op de vensterbank of op het terras of balkon kan bewonderen. --Geef de gladiolen en de dahlia's bloembollenmest. Deze mest bevat veel kalium en magnesium voor intense bloemkleuren en voor het bekomen van een stevige bol en/of knol. --De bladeren van de uitgebloeide lentebloembollen zijn nu volledig uitgedroogd en mogen worden opgegraven en bewaard tot in de herfst. Het bewaren kan het best op een koele, donkere, droge en luchtige kamer. Bewaar de bloembollen in kisten tussen droge turf. --Doe wat grasmaaisel of ander organisch materiaal rond de voet van de lelies zodat die niet rechtstreeks door de zon kan worden beschenen. --Opbinden van uw dahlia's zodat ze bij wind of bij regen niet onmiddellijk omvallen. Zijn de bloemknoppen of de bladeren van uw dahlia's aangevreten dan zijn de oorwormen wellicht de daders. Vroeger werd verteld dat de diertjes in de oren kropen van mensen die vast sliepen en dat ze het trommelvlies beschadigden. Vandaar de benaming van de oorworm. Deze zijn milieuvriendelijk uit de dahlia's weg te vangen door bloempotten op te vullen met stro. Plaats de opgevulde bloempotten omgekeerd op een bamboestok. De oorwormen zullen na hun nachtelijke eetfestijn onder de (hout)wol een droge en warme schuilplaats vinden. Na enkele dagen kunt u de bloempotvallen leegmaken in uw tuin waar zich bladluizen bevinden. Oorwormen zijn nuttig als biologische bestrijding van bladluizen. De oorworm voedt zich eveneens met mijten, larven en eieren van insecten (appelmade/fruitmot), kommaschildluizen, kleine rupsjes en andere parasieten. Ook eten ze plantaardig voedsel zoals algen. --Zorg ervoor dat je de voet van je lelies beschermd tegen direct zonlicht. --Geef je Gladiolen en dahlias bloembollenmest, zo krijgen ze intensere kleuren en word hun bloembol steviger. Dahlias die groter worden geef je best steun met een stok, want bij regen of wind kunnen ze omvallen.
Moestuin:
Buiten in de volle grond:
--Oogsten van de plukrijpe groenten. --Laat aardappelen na het rooien nog enkele uren in de tuin drogen vooraleer ze naar binnen te brengen. --Laat courgettes niet langer worden dan ± 20 cm. Grotere exemplaren smaken minder lekker en zorgen ervoor dat de plant uitgeput geraakt. --Schoffelen en water geven.
--Zaaien van snel groeiende en vorstbestendige groenten zoals winteruien, herfstandijvie, pastinaak, groenlof en roodlof, veldsla, winterpostelein, radijsjes, worteltjes, Chinese kool, tuinrapen, herfstbloemkool, stamslabomen, struikbonen, kervel, knolvenkel, kropsla, peterselie, winterprei, rode biet, spinazie, winterrammenas,...
--Planten van slasoorten,... De groenten groeien goed, maar ook het onkruid groeit zeer snel. Regelmatig wieden en schoffelen zal nodig zijn. --Geef bij droog weer regelmatig water.
Binnen in een serre of onder glas:
--Bij warm en zonnig weer de serre tijdig afschermen of aanwitten en regelmatig luchten. --Laat de ramen zoveel als mogelijk dag en nacht open staan, maar voorkom tocht. --Grijp tijdig in tegen witte vlieg en bladluizen. --Groenten onder glas regelmatig begieten. Meloenen en komkommers houden van veel water. Giet bij voorkeur 's morgens zodat de gewassen de nachten droog in kunnen gaan. --Als tomaten beginnen rijpen mag je niet meer royaal water toedienen. Door de grote hoeveelheid water groeien de vruchten te snel waardoor de velletjes scheuren en de tomaten open barsten.
Fruittuin:
--Bescherm uw rode bessen tegen de vogels want zij vinden ze reeds lekker als wij ze nog te zuur vinden. Witte bessen vallen voor vogels veel minder op en worden dan ook veel minder aangevreten. De smaak van witte bessen is minstens even lekker en zelfs iets zoeter dan rode bes.
Snoeien : --Uitlopers van aardbeien afknippen en op een plantbed laten inwortelen. --zomersnoei van druiven. Krenten van buitendruiven kan deze maand gebeuren. --Zomersnoei bij pitfruit (= appels en peren). In juli en augustus is dit een snoei waardoor het zonlicht tot aan het fruit kan zodat het beter kan rijpen. Het snoeien gebeurd doorgaans een drie a vier weken voor het oogsten van het betreffende fruit. Bij appels en peren kun je nu al zien welke vruchten er klein zullen blijven. Deze mag je nu verwijderen, zodat alle energie naar de andere vruchten kan gaan zodat die dikker kunnen worden. --Steenfruit zoals kersen, krieken, perzik, abrikozen en pruimen worden steeds na de oogst gesnoeid. Dit bij voorkeur bij droog weer zodat de wondes snel opdrogen. Na de oogst van de zomerdragende frambozen, worden de takken die vruchten hebben gedragen tot aan de bodem af gesnoeid. Er zullen massaal nieuwe twijgen uit de grond verschijnen die volgend seizoen frambozen zullen dragen. Beperk het aantal takken echter tot maximum tien stuks per plant. --Zwarte bessen snoei je best onmiddellijk na de oogst. Hierbij snoei je de besdragende takken terug tot op de lager gelegen jongere scheuten. --Struiken van de braambes bloeien en dragen vruchten op het éénjarige hout. Daarom moet je de lange uitlopers naar de grond leiden en verankeren zodat ze op die plaatsen nieuwe wortels kunnen aanmaken.
Kuipplanten, perkgoed, eenjarige en tweejarige planten:
--Eenjarigen en perkgoed regelmatig water geven en wekelijks bijmesten. --Uitgebloeide bloemen verwijderen zorgt er voor dat de planten geen energie steken in de aanmaak van zaad maar in de vorming van nieuwe bloemen. De bloembakken staan er alzo ook steeds netjes en fris bij.
Zaaien : --Vanaf juli kan men volop starten met het zaaien van tweejarige planten. Viooltjes (=Viola), vergeet-me-nietjes (=Myosotis), madeliefjes (=Bellis), muurbloem (=Cheiranthus cheiri), duizendschoon (=Dianthus barbatus).
--De knoppen van knolbegonias in potten of perken moeten uitgedund te worden. Het doel is om de grote mannelijke bloemknop in het midden te behouden en de kleinere vrouwelijke knoppen aan de zijkant te verwijderen. --Tweejarige zaailingen (muurbloemen, vergeet-mij-nietjes, meizoentjes, Mariëtteklokjes en sierkolen) die in mei en juni zijn gezaaid, kunnen nu verplant worden op een kweekbed. In de herfst verhuizen ze dan naar hun definitieve standplaats. Het is belangrijk om de plantjes voor en na het verplanten water te geven
Onderhoud
--Controleer planten op ongedierte en ziekten. --Water is van levensbelang voor de planten. Besproei de planten elke dag. Spendeer niet veel tijd aan je gras, dit zou sterk genoeg moeten zijn om er tegen te kunnen. Extra aandacht is nodig voor pas geplante bomen en heesters, dorstige groenten, planten in borders, bakken en hangmanden. --Blijf uitgebloeide bloemen verwijderen. Dit zorgt ervoor dat je vaste planten langer blijven doorbloeien.
Rozen Verwijder uitgebloeide bloemen voor een betere doorbloei. Als je wilt dat je rozen tot in de herfst blijven bloeien, is het niet voldoende om alleen de oude bloemen weg te halen. Knip tot een lager gelegen knop in de bladoksel. Na de snoeibeurt kunnen je rozen een extra bemesting goed gebruiken.
Kruiden Oogst nu je kruiden en droog ze om ze te bewaren.
Klimplanten In juli is het tijd om op een eenvoudige manier je clematis te stekken. Snijd een stek tussen de bladknopen en dus niet vlak onder een blad. --Blauwe regen kan in deze periode heel wild staan met veel nieuwe scheuten. Kort deze in tot vijf of zes knoppen van de hoofdstengels. Zo krijg je het volgende jaar veel nieuwe bloemknoppen.
Vijver --Hou het waterpeil in de gaten en vul bij wanneer nodig. --Bij warm weer en stilstaand water kan er een gebrek aan zuurstof in de vijver optreden. Dat is nefast voor de eventueel aanwezige vissen. Voorzie daarom een fonteintje of een andere waterstraal. --Zuurstofplanten die woekeren in de vijver dun je het best uit. Haal ze uit de vijver met een hark en laat ze aan de rand drogen. Zo geef je de kans aan eventueel meegereisde beestjes om terug te keren naar het water.
Botanische naam : Prunus gondouinii 'Schnee' Nederlandse naam : Sierkers Herkomst : Duitsland Bijzonderheden : rijke bloei, weinig vrucht Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Gebruik : straten/pleinen, parken, tuinen, solitair Hoogte : 2.50-5.00 m Vorm : bol Kroon : half open Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : april, mei Blad : bladverliezend, rood/bruin Vrucht : rood/bruin
Standplaats: stelt weinig eisen aan de bodem en heeft een voorkeur voor kalkhoudende bodems die matig vochtig zijn. Hoge grondwaterstand vermindert de vitaliteit en maakt de plant meer gevoelig voor ziekten en aantastingen.
Kenmerken: Boom met brede, afgeplatte, ronde, halfopen kroon, gebruikt als straatboom; als drachtplant.
Bloemen : Bloemen :gevuld; wit, iets roze; bloeitijd midden - laat. Vruchten :weinig; dieprood; erwtgroot; niet eetbaar. 'Schnee' is rijkbloeiend met grote enkelvoudige en zuiver witte bloemen van eind april tot begin mei, vóór de bladontwikkeling. De bloemen staan in bundels (tot 10 bloemen per bundel) bijeen. Kleur wit, zeer rijkbloeiend, enkele bloem (2 cm) in bundels van 8-10 stuks, 6-9 cm Bloeiperiode april, mei
Planten : Hij wordt gebruikt voor aanplant in parken, straten en kleine tuinen. Prefereert een voedzame, vochthoudende grond.
Gebruik : Toepassing: stedelijk gebied, straten, parken en plantsoenen
Eigenschappen: Omgevingsfactoren: verdraagt half-open verharding Bodem: goed doorlaatbare, niet te natte grondsoort Bloemen: rijkbloeiend met enkelvoudig, zuiver witte bloemen (eind april) Vruchten: rijpe, niet talrijke vruchten zijn rood gekleurd Bladeren: ovale donkergroene kleur, oranjerode herfstkleuring Bijzonderheden: zeer winterhard
Weetjes :
Herkomst: W. Pfitzer heeft de soort in de handel gebracht in 1910 in Duitsland Hoogte: 4-6 meter, aanvankelijk vaasvormig en later afgeplat bolvormig
Botanische naam : Agrimonia eupatoria Nederlandse naam : Gewone agrimonie Herkomst : Nederland Bijzonderheden : Grondsoort : alle Vochtbehoefte : droog, normaal, vochtig Licht : zon Groep : vast Gebruik : grasland, ruigte, bos en struweel Hoogte : 0.10-0.30, 0.30-0.60, > 0.60 Vorm : pol Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Vermeerdering : zaaien voor de winter Voedingsbehoeft : voedselarm, matig voedselrijk, voedselrijk, zeer voedselrijk
Standplaats: De gewone agrimonie prefereert matig droge tot vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, kalkrijke of leemachige grond op licht beschaduwde plaatsen.
Kenmerken: De gewone agrimonie (Agrimonia eupatoria) is een kruidachtige plant uit de rozenfamilie (Rosaceae). Deze plant met zijn helgele bloemen in lange, slanke aren is vrij algemeen op kalkrijke bermen en dijken in België en Nederland.
De gewone agrimonie is een 40-100 cm hoge, donkergroene plant met een behaarde, weinig vertakte bloemstengel, talrijke verspreid staande, gedeelde bladeren en lange, slanke aarvormige bloeiwijzen.
Bloemen : De aren zijn dicht bezet met gele bloemen. De bloemen openen zich het eerst onderaan de aar en naarmate het bloeiseizoen vordert, gaan ook de hogere bloemen open. Zodra de bloemen uitgebloeid zijn, verlengen de aren zich zodat de schijnvruchten ver uit elkaar komen te staan.
De bloemen zijn klein en staan dicht op elkaar. Elk bloempje wordt ondersteund door een gedeeld steunblaadje. De bloemen hebben 5 wijd uitgespreide, eivormige en heldergele kroonblaadjes en tot twaalf meeldraden, die tevoorschijn komen uit een kelkbuis.
De bloemen van de gewone agrimonie hebben een vage, zoete geur die doet denken aan abrikozen.
De bloeitijd is van juni tot september.
Planten : Hij is vooral te vinden op dijken, spoorweg- en wegbermen, holle wegen, bosranden, tussen laag struweel, langs akkerlanden en hooilanden.
In zandige, kalkarme streken, zoals de Antwerpse Kempen, wordt hij nogal eens aangetroffen in bermen van dolomietpaden.
Gebruik : Men gebruikt de gehele bovengrondse plant zowel voor de tinctuur als de thee. Het is een smaakvolle thee, die ook graag door kinderen wordt gedronken. Men kan de plant het best plukken wanneer de bloemen net bloeien,
Constitutie Agrimonie bevat veel vitamine B en kiezel. Een uitstekend constitutiekruid met een opbouwende en genezende werking. Het ondersteunt het hele organisme door stimulering van de stofwisseling en kalmeert het zenuwstelsel.
Spijsvertering Wordt gerekend tot de Amara aromatica: speelt dus een rol bij de spijsvertering, lever, darmen en alvleesklier wordt aangezet (diabetes). Het werkt regulerend en reinigend op darmen en nieren; hierdoor is het een goed kruid bij reuma en allerlei maag - en darmklachten van nerveuze aard. Specifiek middel bij diarree bij kinderen. Bij blindedarmontsteking. Bij bloedend tandvlees, tandvleesontsteking.
Luchtwegen Agrimonie is een uitstekend versterkend kruid in het bijzonder voor kinderen met nerveuze aandoeningen en KNO-problemen, zoals chronische verkoudheid, oorinfecties, infecties van keel of amandelen, angina of bronchitis. Ook bij hooikoorts en de ziekte van Meniere.
Huid Bij zweren, gezwelletjes, cysten, poliepen en droge eczemen. Het is door silicium herstellend en genezend.
Werkzame bestanddelen: Looistoffen (tot 5%) Mineralen kiezelzuur, ijzer, Bitterstoffen Vitaminen B en K Etherische olie
Eigenschappen: De gewone agrimonie is ruim voorzien van bladeren, variërend in grootte van bijna 20 cm onderaan tot slechts 10 cm bovenaan. De bladeren zijn afgebroken geveerd; grote paren zijblaadjes worden afgewisseld met kleinere. De lagere bladeren hebben het meeste blaadjes, naar boven toe worden ze eenvoudiger. De blaadjes zijn elliptisch, de bladrand ervan gezaagd. De blaadjes zijn bezet met lange haren en kunnen aan de onderzijde klieren dragen.
Uit de kelkbuis ontwikkeld zich na de bloei een schijnvrucht, die aan de buitenzijde over de volledige lengte gegroefd is en bezet met haken. De onderste rij haken staan schuin tot bijna recht af. Deze kenmerken onderscheiden de gewone agrimonie van zijn soortgenoot, de welriekende agrimonie (Agrimonia procera)
Vermeerderen : De zaden van de gewone agrimonie bezitten kleine weerhaakjes, waarmee ze zich aan de vacht van passerende dieren vasthechten. De zaden hebben zo meer kans om in een wijde omgeving verspreid te raken. Deze eigenschap verklaart de Nederlandse volksnaam 'verkeerde klis' en de Engelstalige namen 'Cockeburr' (haneklit) en 'Sticklewort' (stekelkruid).
Soorten : Verwante en gelijkende soortenDe gewone agrimonie lijkt zeer sterk op de welriekende agrimonie (A. procera). Hij kan ervan onderscheiden worden door de groeven op de kelkbuis of schijnvrucht, die tot op de voet doorlopen, en door de buitenste rij haken, die schuin of recht afstaan en niet terugbuigen. De gewone agrimonie is ook donkerder groen gekleurd en dichter behaard dan de welriekende.
Weetjes :
Naamgeving en etymologieDuits: Gemeiner Odermennig, Gewöhnlicher Odermennig Engels: Common Agrimony, Church Steeples, Cockeburr, Sticklewort Frans: Aigremoine eupatoire Nederlands: Avermonie, Zangerskruid, Leverkruid, Verkeerde Klis, Drakenbloed, Edelleverkruid
De meest waarschijnlijk herkomst van de botanische naam Agrimonia is het Oudgriekse Argemone, letterlijk vertaald 'vlek op het oog', waarmee planten werden aangeduid die heilzaam waren voor de ogen.
De soortaanduiding eupatoria zou verwijzen naar Mithridates VI Eupator, een Pontische koning die bekend was vanwege zijn kruidenkennis.
De gewone agrimonie is een hemikryptofyt, een meerjarige plant overwintert met een knop boven de grond, omgeven door een bladrozet.
De gewone agrimonie komt voor in heel Europa tot in Schotland en zuidelijk Scandinavië, verder tot in Midden-Azië en Noord-Afrika.
In Nederland is hij vrij algemeen in Zuid-Limburg, langs de grote rivieren en de aangrenzende laagveengebieden, in Zeeland en in de duinengordel. Komt niet voor op de Waddeneilanden.
In België is hij vrij algemeen over heel het land, vooral in het Maasgebied.
Botanische naam : Lilium `Mona Lisa' Nederlandse naam : Lelie (Oriental) Herkomst : Bijzonderheden : met donker hart Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Groep : bol Gebruik : borders, kuipen/potten Hoogte : 0.60-1.00 m Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : augustus, september Plantdiepte : 0.10-0.15 m
Snij-Lelies zullen langer houden op water als de stengels voor het schikken 10/12 uur tot tegen de bloemhals in water gezet worden. In de vaas de bladeren die onder water komen verwijderen . Zet ze nooit in felle zon. Gebruik snijbloemvoedsel of ververs troebel water regelmatig. Verwijderen van de dikke stuimeel stampers voorkomt vlekken , maar doet afbreuk aan de bloem.
Botanische naam : Dorotheanthus bellidiformis Nederlandse naam : IJsplantje, Middagbloem Herkomst : Zuid-Afrika Bijzonderheden : diverse kleuren, bloeit alleen in zon Grondsoort : alle, zand, kalkrijk Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : zon Groep : 1 jarig Gebruik : borders, rotstuinen, perkplant Hoogte : < 0.10 m Bloeikleur/vorm : wit/créme, geel, oranje, rood/bruin, roze Bloeitijd : juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Zet uw ijsbloemetjes in de volle zon, u geniet dan het meest van de prachtige bloemen. Veel meer hebben ze niet nodig, een lichte, zanderige, (kalkrijke) grond is goed genoeg. Ze zijn zeer geschikt voor de voorkant van uw border, rotstuinen maar ook in potten of bakken op uw balkon doen ze het prima. Als het maar in de zon is
Kenmerken: Het bekende laag kruipende kleverige plantje, vol van verschillende kleuren bloemen. De bloem die in de volksmond ook wel ijsbloem wordt genoemd heet officieel Dorotheantus en vroeger ook wel Mesembryanthemum. Het is een eenjarige plant die in het voorjaar, april en mei volop in tuincentra te verkrijgen is. Ze zijn niet duur maar u heeft er heel veel plezier van. IJsbloemen kunnen goed tegen de droogte, ze houden niet van (te)veel regen. Zet u de plant op een zonnige plek in de tuin of in een pot op uw balkon. Mits niet te nat zult u verbaast staan van het aantal bloemen en de prachtig schitterende druppels aan de stelen en bladeren van deze plantjes
Bloemen : IJsbloemen bloeien de gehele zomer. De soorten die u in een tuincentrum koopt hebben meestal eerder bloemen dan planten die u zelf zou hebben gezaaid. Zolang het zonnig is en niet te nat zullen de bloemen blijven bloeien. In augustus zal het aantal bloemen minder worden. U kunt ze niet overhouden.
De ijsbloem heeft vaak een mengeling van kleuren, in één pot ziet u vaak al drie verschillende kleuren naast elkaar terugkomen. Daarnaast heeft vaak ook één bloem meerdere kleuren. Meestal varieert dit van roze tot geel, roodachtige tinten komen ook voor. Ook vaak in combinatie met wit in de bloembladeren. Steel en bladeren zijn lichtgroen van kleur en bedekt met parelachtige verdikkingen, waaraan de plant ook zijn naam dankt
Planten : Dit eenjarige plantje zorgt voor wat vrolijke kleuren in de border,het zijn langslapers want ze gaan tegen de middag pas helemaal open. Na een forse regenbui slaan ze het water op en dan is het net of ze voorzien zijn van een laagje ijs vandaar ook de naam ijsbloemen.
Gebruikte delen: In de keuken gebruikt men de blaadjes in een salades.
Eigenschappen: De ijsbloem is een lage breed uitgroeiende plant die fraai lichtgroen blad heeft. Dikke bladeren en stelen met daarop de typische druppelachtige doorzichtige verdikkingen. Meestal vindt u meerdere kleuren naast elkaar in een potje. Hierdoor ontstaat een bonte, zonnige mengeling van kleuren. Bloemen verlopen vaak van kleur. Binnenin zijn ze wit, aan de buitenrand van de bloemblaadjes kan dit knalroze zijn. De bloemen gaan alleen open bij als de zon schijnt. De hoogte zal tussen de 10 en 20 centimeter liggen, ze groeien breed uit
Vermeerderen : Half maart tot half april onder glas of half april tot half mei buiten op een zaaibed. Als de plantjes 3 blaadjes hebben , verspenen . Na het verspenen wat vloeibare mest toevoegen aan het gietwater. 5-6 weken na de uitzaai uitplanten. Ze zijn vanaf mei ook massaal en goedkoop te verkrijgen in tuicentrums.
De bloempjes gaan open bij volle zon, bij donker weer blijven ze dicht. Te gebruiken in perken, op balcon,in bloembakken,als randbeplanting, rotstuin Voor licht zanderig kalkhoudende grond
Botanische naam : Ptelea trifoliata Nederlandse naam : Lederboom Herkomst : Oostelijk Noord-Amerika Bijzonderheden : gevleugelde vrucht, herfstkleur geel Grondsoort : alle, zand Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw Gebruik : parken, tuinen, solitair Hoogte : 2.50-5.00 m Vorm : bol Bloeikleur/vorm : geel, groen Bloeitijd : juni Blad : herfstkleur, bladverliezend Vrucht : opvallend
Standplaats: Zet deze kleinblijvende boom in de schaduw (van bijvoorbeeld andere grotere bomen) in een goed doorlatende grond en hou de bodem steeds goed vochtig door bijvoorbeeld een dikke mulchlaag aan te brengen. Dus niet te zware of te lichte grond en een vrij neutrale zuurgraad (pH = 6 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Kan bij nachtvorst in april-mei schade oplopen.
Kenmerken: Ptelea trifoliata is afkomstig uit het koele oostelijk deel van Noord-Amerika. De ovale, donkergroene bladeren zijn tot 10 cm groot. Bij aanraking (kneuzing) geuren de bladeren lekker zoals bij bladeren van de citrusfamilie, die ook olieklieren bezitten. Ook de kleine, groene tot witte bloemen geuren lekker. Na de bloei verschijnen gevleugelde vruchten die lijken op iepenzaden. De schors heeft een mooie, rijkbruine kleur. Op het eind van het seizoen wordt u dan nogmaals verwend met zijn mooie gele herfstkleur.
Bloemen : De boom bloeit in hoofdzaak in mei - juni met tamelijk platte schijnschermen vol witte bloemen. Omstreeks juni-juli verschijnen de lichtgroene bloemen in tot 10 cm grote, halfbolronde schermen. Afzonderlijke bloemen zijn ongeveer 1 cm groot. De mannelijke en vrouwelijke bloemen staan bij elkaar in de schermen. Vooral tegen de avond geuren de bloemen sterk en aangenaam. De bloemen worden erg goed door bijen en hommels bezocht
Planten : voor stedelijk openbaar groen (parken) en bostuinen
Gebruik : Kan zowel als boomvorm of struikvorm gehouden worden.
Eigenschappen: deze plant bevat geurende plantendelen
- de plant heeft mooie herfsttinten
- geschikt voor onderbeplantingen (heesters, bomen)
- geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
- deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
Vermeerderen : In de herfst uit zaad, in het voorjaar door afleggen of enten.
Zaaien: Kiemtemperatuur 3.8 > 21 °C. Januari gedurende 3 maanden een koudeperiode van maximaal 3.8 °C laten ondergaan om de kiem te activeren. Vervolgens zal het zaad in het voorjaar erop ontkiemen.
Let op: Deze zaadsoort is voor echte liefhebbers. Het is boomzaad en het duurt een lange tijd om er een boom van formaat mee op te kweken.
De nederlandse naam is Lederboom, familie van de Rutaceae. De bloemkleur is geelgroen en de bloeitijd is van ca. juni. De bladeren zijn heldergroen. De volwassen hoogte van deze grote heester is ca. 300 cm. Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C. Heeft een opvallende bladkleur
Haal alle peulen weg die worden gevormd na de bloei van de blauwe regen of Wisteria. Indien je ze verwijderd krijg je volgend jaar een rijkere bloei. Je kunt ze ook laten hangen als decoratief element, maar weet dat de peulen zeer giftig zijn.
Verwijder de uitgebloeide bloemen en zaaddozen van rododendrons voorzichtig tussen duim en wijsvinger.
Uitgebloeide struiken zoals Kolkwitzia, Deutzia, Philadelphus, Psychocarpus, Weigela mogen nu worden gesnoeid. Ze zullen volgend jaar bloeien op de takken die ze dit jaar vormen. Verwijder ook elk jaar een paar van de oudste, dikste takken. Snoei deze tot helemaal bij de voet van de plant weg. De struiken lopen van onder af weer uit en blijven zo als het ware 'eeuwig jong'. Heeft u dit een aantal jaren uitgesteld, dan is het een hele klus om de dikste takken met een takkenzaag uit te dunnen.
Snoeien van Buxus mag in juni gebeuren. Bij het snoeien van Buxus wacht je best tot het een bewolkte dag is. Als je een Buxushaag op een warme zonnige dag snoeit dan zal deze na enkele dagen verbrandingsverschijnselen tonen. Buxushaagjes snoei je indien mogelijk best niet met een elektrische haagschaar. Bij het gebruik van een manuele heggeschaar spuit je de buxushaag eerst nat zodat deze nog soepeler doorheen de takjes kan glijden. Dit is beter voor uw armen en voorkomt ook weer verbranding van de gesnoeide toppen.
Hagen van taxus, thuja, beuk, haagbeuk, liguster, hulst en de snelgroeiende Leyland-coniferen kunnen in de maand juni worden geschoren. Als u hagen snoeit voor de langste dag (21 juni), dan vormen deze nog nieuwe scheuten. Meestal zult u in augustus een tweede keer moeten knippen. Daarmee is het snoeiwerk van de hagen voor dit jaar achter de rug en gaat u met redelijk strakke en gesloten hagen de winter in. Snoeien doet u altijd op een wat sombere, bewolkte dag.
Snoei de groene takken weg bij bontbladige heesters of bomen, ze gaan anders overheersen.
Plantenborders:
Onkruid wieden zal men niemand verbieden.
Verwijder de uitgebloeide bloemen van o.a. lupinen, riddersporen, euphorbia's, veronica's,...
Stekken snijden van vaste planten gaat nog vrij gemakkelijk oa. Nepeta (kattenkruid), Sedum, Anthemis, Dianthus,...
Vergeet uw borders niet te bemesten. Je planten kunnen nu wat extra voedsel goed gebruiken!
Door regen en wind omgevallen planten steunen met bamboestokken of rijshout.
Rozen staan in juni volop in bloei. Controleer de planten dagelijks op bladluis of andere ziekten. Onderneem direct maatregelen bij de eerste waarneming van dit ongedierte waar rozen gevoelig voor zijn. Verwijder ook regelmatig de uitgebloeide bloemen van de rozen zodat ze geen energie steken in het vormen van de bottels, maar in het aanmaken van nieuwe bloemen.
Nu de rozen in bloei staan is het ideaal om in kwekerijen of bij open tuinen te kijken welke cultivars je mooi vindt. Noteer de namen om deze dan in het najaar aan te kopen of koop ineens rozen die in potten werden opgekweekt (containerplanten). Deze potplanten kunnen het hele jaar door geplant worden, maar zijn uiteraard ook een stuk duurder dan de planten die in de rustperiode met blote wortel worden verkocht. Anderzijds ben je wel 100% zeker van de kleuren en de geuren van de gewenste roos en kun je ineens van de bloemen genieten. Bij het aanplanten van rozen uit pot dompel je deze eerst even in een emmer water.
Planten die in potten zijn opgekweekt kunnen het jaar rond worden uitgeplant. Denk er wel aan van ze de eerste weken bij warm weer van water te voorzien.
- Gazon:
Het gazon gaan we 1 of 2 keer per week maaien, afhankelijk van de groei. In droge periodes minder vaak maaien en het gras niet te kort afrijden. Om uitdroging door te grote verdamping tegen te gaan kan men bij warm weer met maaien beter wachten tot 's avonds. De verse snijwondes van het maaien verdampen immers veel meer.
Grasmaaisel op de composthoop goed open spreiden. Indien het maaisel op een hoop wordt gelegd zal het liggen broeien, rotten en verslijmen wat de composthoop niet ten goede komt.
Verwijder onkruid uit het gazon, steek het uit of gebruik onkruidbestrijdingsmiddelen.
Strooi als er regen is voorspeld kunstmest op het gazon, herhaal dat over een maand. Zo hou je je gazon gezond! Controleer het gazon op zieke plekken.
Graskanten afsteken, slordige kanten zorgen voor een minder net aanzicht van het gazon. Steek het gras met een graskantensteker langs de gespannen plantkoord af. Zorg ervoor dat de graskantensteker schuin de grond in gaat. Zo staan de kanten stevig vast dit om te vermijden dat de boord afbrokkelt. Het gras zal dan ook veel minder vlug in de percelen groeien of woekeren.
Bloembollen:
Er zijn minstens zes weken verstreken na de bloei van de tulpen, hyacinten, paaslelies, blauwe druifjes, krokussen,... De bladeren mogen dan ook worden afgesneden. Indien men te snel na de bloei de bladeren zou verwijderen dan bloeien de bollen het volgende jaar veel minder tot niet. Bloembollen kunnen wanneer het blad is afgestorven ook worden opgegraven, gedroogd en bewaard.
Gerooide voorjaarsbloembollen op een beschutte plek laten opdrogen. Daarna de aarde eraf schudden en op een droge donkere plek bewaren tot in het najaar.
De op pot gekweekte Canna's (Indisch bloemriet) en de lelies moeten nu dringend de grond in. Je kunt ze uiteraard ook verder in potten laten uitgroeien voor op het balkon of op een terras. In potten zullen ze wel veel water nodig hebben.
De bolletjes van de herfstanemonen mogen drie maanden voor het bloeien de grond in. Door de knolletjes nu te planten zullen ze bloeien als de meeste planten over hun hoogtepunt heen zijn.
Zomerbloeiende bollen en knollen zoals de bekende dahlia, begonia, gladiolen kunnen nog steeds de grond in, alhoewel het nu toch begint te dringen. Er zijn naast de gekende eerder genoemde zomerbloembollen ook minder gekende soorten die voor extra sfeer in de tuin kunnen zorgen zoals fresia's, tijgerbloem, aronskelk, ranonkel, ixia,...
de moestuin:
oogsten van de plukrijpe groenten zoals de vroege erwten,sla, radijzen,...
planten van seldersoorten, uitplanten van prei, pompoenen, courgettes, tomaten,...
Geef bij droog weer regelmatig water
Uitdunnen van de op rijen uitgezaaide groenten.
Schoffelen en water geven
Beschermen van de jonge koolgewassen tegen de vogels. Duiven, fazanten,... zijn verlekkerd op net geplante koolplantjes. Het meest effectieve beschermmiddel is om er netten over te spannen.
De eitjes van het koolwitje verschijnen in juni op de onderzijde van de koolbladeren. Controleer af en toe of er groepjes gele eitjes te vinden zijn. Knijp ze plat of spuit met een milieuvriendelijk product op basis van pyrethrum. Afdekken met een vliesdoek is een alternatief waardoor de vlinders worden verhinderd om bij de kolen te geraken. Het klein koolwitje veroorzaakt meer schade dan het groot koolwitje. Het wijfje van het grote koolwitje legt de eitjes in pakjes waardoor de rupsen bij elkaar zitten waardoor de schade beperkt blijft tot enkele planten per veld. Het klein koolwitje daarentegen legt slechts één geel, ovaal eitje per plant. De rupsen richten vooral schade aan in het hart van de plant.
Vliesdoek kan ook nuttig zijn om de wortelvliegen weg te houden van onze wortelen. Vliesdoek beschermt het gewas niet alleen tegen insecten maar bewijst ook zijn nut tegen koude, stuifzand, storm en slagregens. Het maakt tevens klimaatbeïnvloeding en oogstvervroeging mogelijk. Vliesdoek reduceert verder ook grote en plotselinge temperatuurverschillen.
de fruittuin:
aardbeien oogsten + onkruid en uitlopers verwijderen. Deze uitlopers of kindplantjes kun je oppotten in bloempotjes gevuld met potgrond. Eenmaal de worteltjes door de onderste gaatjes van het potje groeien, kun je er een nieuw aardbeiperceel mee beplanten.
De eerste aardbeien uit de eigen tuin kunnen geoogst worden. Pluk ze met het kroontje, de vruchten blijven langer goed en het voorkomt schimmel op de planten.
perziken, nectarines en pruimen mogen nu gesnoeid worden. Hoe sneller de snoeiwonden zich afdichten, hoe minder kans op een aantasting van loodglans. Doe rond de dikste perzikvruchten een papieren broodzak en het tere velletje zal vrij blijven van vlekken.
Voor een grote oogst van amandelen, kersen, perziken en pruimen worden de vruchten deze maand nog uitgedund. Door het uitdunnen wordt ook voorkomen dat de takken onder het gewicht afbreken.
De bessen zoals de aalbessen, kruisbessen en frambozen kleuren stilaan rood, roze, zwart of wit naargelang de soort. De vogels wachten vol ongeduld tot de bessen rijp zijn. Indien je wil voorkomen dat de vogels alle bessen opeten vooraleer jij er kan van proeven, dan kun je best netten aanbrengen over de bessenstruiken. Zorg er dan wel voor dat de netten tot helemaal onderaan de struiken goed afsluiten, want anders kruipen de vogels er toch nog onder. Je kunt ook vogelverschrikkers plaatsen om de vogels uit de buurt te houden van jouw fruit. Dat kan een klassieke vogelschrik zijn, maar een goed blinkende CD die je omhoog hangt aan een touwtje zal de vogels ook verjagen.
Wachten met het uitdunnen van appelen en peren tot na de junival. Controleer uw appelbomen wekelijks op meeldauw
zomersnoei van druiven.
Kiwi's kunnen geplant worden.
de vijver:
Probeer deze maand van de vijver te genieten en laat de beplanting zoveel mogelijk met rust.
Eendekroos vormt in veel vijvers een vervelend probleem. De eendekroos is een klein drijfplantje. Dit plantje groeit 20 x sneller dan maïs en wordt daardoor soms tot een plaag die andere waterplanten verstikt. De kroos is makkelijk te verwijderen met een schepnet.
Algen / wieren zijn over het algemeen een indicator voor de waterkwaliteit waarin zij voorkomen. Te veel algen in de vijver wijst op te voedselrijk water. Overdag produceren ze zuurstof maar 's nachts zullen de algen zoveel zuurstof uit het water opnemen dat andere organismen niet kunnen overleven. Algen verwijderen lukt makkelijk met een stok waar u ze omheen draait. Een riek met daaromheen kippengaas gewikkeld is ook handig om in de vijver te roeren en alzo de wieren op te vissen.
Het is een goed tijdstip om nieuwe vissen in de vijver te zetten. Het water is nu al een stuk opgewarmd en de vissen zullen zich snel aanpassen aan de watertemperatuur. Als je vissen koopt in een plastiek zakje, breng deze dan zo snel mogelijk naar huis want de zak bevat slechts een beperkte hoeveelheid zuurstof. Laat de vissen voorzichtig in de vijver glijden.
De winterharde drijfplanten en waterplanten mogen vanaf nu terug de vijver in.
Bij warm weer zal er heel wat water uit de vijver verdampen en is het nodig de vijver regelmatig bij te vullen.
kuipplanten, perkgoed en eenjarigen:
Eenjarigen en perkgoed mogen nog steeds worden uitgeplant maar geef ze de eerste weken na het planten wel regelmatig water
Sommige eenjarigen kunnen nu nog buiten ter plaatse worden gezaaid: Clarkia, Godetia, Calendula,...
De Brugmansia of engelentrompet kan afhankelijk van waar deze werd overwinterd al beginnen bloeien. Plant een Brugmansia in een voldoende grote plantkuip zodat deze voldoende grote waterbuffer, potgrond en voedsel bezit om rijkelijk te bloeien.
Alle planten die in kuipen of in bloembakken staan kun je best dagelijks gieten. Bij warm weer zelfs meerdere keren per dag.
Geef alle bloeiende kuipplanten die in potten of bakken staan een wekelijks gietbeurt met daarin vloeibare meststof of strooi voorzichtig wat meststofkorrels op de potgrond. Wees voorzichtig dat je niet teveel mest in één keer toedient, want dan verbranden de wortels en sterven de planten af.
Kamerplanten:
Geef uw kamerplanten wekelijks vloeibare meststof mee in het gietwater.
Als het buiten zeer warm is, zullen de kamerplanten ook regelmatiger een gietbeurt kunnen verdragen.
Weerspreuken voor juni (zomermaand)
Juni regen is Gods zegen. Komt de zon daarbij, dan maakt hij boer en stadslui blij
Natte zomers, de klavers komen
Vlug gras, slecht gewas
Mei koel en juni nat, is voor de oogst een ware schat
Half juni schapenscheerders kan
Juni koud en guur, wordt alles duur
Juni koud en nat, komt er weinig in het vat
Met een zomerwervelwind, is het weer ons goed gezind
Als het koud en nat in juni is, dan is de rest van het jaar ook mis
Komt in mei en juni veel onweer opdraven, dan is dat goed voor de klaver
Hoort men in juni de donder kraken, maakt de boer slechte zaken
Te veel koude regens in juni aan de rok, schaden wijn en bijenstok
Botanische naam : Cornus alba 'Elegantissima' Nederlandse naam : Kornoelje Herkomst : Oostenrijk Bijzonderheden : purperrode twijg Grondsoort : alle, kalkarm Vochtbehoefte : droog, normaal, nat Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, tuinen Hoogte : 2.00-3.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme, onopvallend Bloeitijd : mei, juni Blad : bladverliezend, witbont Vrucht : wit Twijg/stam : kleurig
Standplaats: Gedijt goed op een zonnige tot halfschaduwrijke plaats die voldoende vruchtbaar is. Vocht wordt goed verdagen.
Kenmerken: Cornus alba ´Elegantissima´ is afkomstig uit Oostenrijk. De mooie, witgerande en gevlekte bladeren welke in de herfst karmijnrood verkleuren maakten hem tot de populairste. Heeft ook nog purperrode twijgen die in de winter aantrekkelijk ogen.
Witte kornoelje (Cornus alba) munt uit door zijn felgeel, rood of groen gekleurde stengels.
De volwassen hoogte van deze middelgrote heester is ca. 300 cm. Verdraagt een temperatuur tot -35 gr. C. Heeft een decoratieve vorm.
Bloemen : De nederlandse naam is Witte kornoelje, familie van de Cornaceae. De bloemkleur is wit en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn wit gerand.
Planten : Met een grote sierwaarde, vooral bv. als accentplant in het openbaar groen en in de tuin vanwege de mooie vorm, de bloeiwijze of de bladkleur. Deze plant wenst een voedselrijke, vochthoudende tot vochtige bodem. Voor wat betreft de zuurgraad is ze vrij tolerant (pH = 5.5 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Deze plant is goed te combineren met 'bosrand' en 'borderplanten', zolang die er niet te dicht op staan Aanplant in groepen of als solitair
Eigenschappen: - de plant heeft mooie herfsttinten - geschikt voor groepsbeplantingen - plant heeft opvallende takken, twijgen of schors
Vermeerderen : Door afleggen of het nemen van winterstekken. De bolvormige rode vruchten kan men in het najaar verzamelen en zaaien. Het zaad heeft vorst nodig om te kiemen
Soorten : »Cornus alba »Cornus alba 'Aurea' »Cornus alba 'Gouchaultii' »Cornus alba 'Kesselringii' »Cornus alba 'Sibirica' »Cornus alba 'Spaethii' »Cornus alba 'Westonbirt' »Cornus alba 'argenteomarginata'
Weetjes :
Bemesting Voor bloeiende heesters is het belangrijk om een N:K verhouding te hebben van 1,3 1,8 voor een goede knopontwikkeling. Bij houtige gewassen is tevens fosfor erg belangrijk gedurende het hele seizoen voor het stimuleren van de ademhaling van de plant (nodig voor het omzetten van de NPK in voor de plant benodigde eiwitten) en het afrijpen van het gewas (dat de houtcellen goed gevormd worden). Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8
Onderhoud Het jongste hout kleurt het mooiste rood, vandaar dat u deze struik in het voorjaar diep moet insnoeien. Om te voorkomen dat er een groot gat na de snoei ontstaat, verwijdert u alleen de oude takken. Het jonge hout, te herkennen aan de felrode kleur, laat u staan.
Snoeien Cornus (kornoelje) De meeste kornoeljes hebben geen snoei nodig. De planten die we gebruiken vanwege hun mooie twijgkleur moeten we echter wel snoeien. Die mooie twijgkleur zit namelijk alleen op de scheuten en jonge takken. Zonder snoei zouden we de kenmerkende kleur na een jaar of drie kwijt zijn. De snoei kan op twee manieren plaatsvinden. We kunnen elk jaar in maart de heester terugsnoeien tot enkele cm boven de grond. Ze wordt dan niet hoger dan ongeveer een meter. Bij de tweede manier verwijderen we in maart slechts een derde van de heester tot vlak boven de grond. De kornoelje wordt in dat geval ruim twee meter hoog. De gele kornoelje (Cornus mas) groeit in zijn jeugd erg langzaam. Deze kornoelje hoeven we daarom pas na ongeveer drie jaar voor het eerst en vrijwel laatst te snoeien. We laten bij deze snoei slechts drie tot vijf mooie, stevige taken staan. Dit worden de gesteltakken. We moeten ervoor zorgen dat deze gesteltakken evenwichtig verdeeld zijn over de plant. Als dat lukt hoeven we later nauwelijks meer te snoeien.
Ziekten Bij een ernstige aantasting door de langwerpige kommaschildluizen kunnen jonge takjes afsterven. Verwijder aangetaste delen. Vanaf juni kan men ook enkele keren met een parafineoliehoudend middel spuiten. Niet gebruiken in de winter of als de planten uitlopen.
Botanische naam : Impatiens balsamina Nederlandse naam : Balsemien Herkomst : Azié Bijzonderheden : diverse rassen Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw Groep : 1 jarig Gebruik : borders, verwildering, kuipen/potten, perkplant Hoogte : 0.30-0.60 m Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : juni, juli, augustus, september, oktober Blad : groen
Standplaats: De plant verdraagt volle zon maar kan slecht tegen droogte. Ze is ook vorstgevoelig Het Vlijtige liesje houdt niet van zon ,maar heeft wel veel water nodig .De Balsemienen voor de tuin houden van een lichte vochtige standplaats.
Kenmerken: De stengels zijn stijl rechtopstaand en weinig vertakt. Ze bereikt hiermee hoogten van meestal 0,5 meter. De bovenste bladeren staan vertakt. De bladeren zijn langwerpig, glad maar langs de rand getand
Bloemen : De tweeslachtige, roze tot witte bloemen kunnen alleenstaand zijn, maar ook in groepjes. Het spoor is recht en langer dan de kroon, maar kan ook ontbreken. De bloeitijd loopt van juni tot september. Een vlijtig liesje bloeit het hele jaar door. Als je een mooie volle bloeiende plant wilt, is het belangrijk om te voorkomen dat zaden worden aangemaakt. Daarom moet je het uitgebloeide bloemetje met steeltje en al eruit halen. Als je dat niet doet steekt de plant zijn energie in het maken van zaden. Wanneer het uitgebloeide bloemetje is weg gehaald gaat de plant snel weer een nieuw bloemetje vormen.
Planten : Het vlijtig Liesje kan op vele manieren worden gebruikt, zoals perken, randen, bloembakken en hanging-baskets.
Gebruikte delen: Het sap van de bloemen wordt tegen slangebeten gebruikt
Eigenschappen: Het zijn kamerplanten die in de zomermaanden prima in de tuin kunnen staan. We moeten wel oppassen dat ze niet op de tocht komen te staan want dan komen de spinten en bladluizen er op af.
Compacte, vorstgevoelige vaste plant.
De hele zomer rijkbloeiend. Bloeit door tot de eerste vorst.
Mooi in potten en bakken of in een hangmand.
Binnen zaaien in het voorjaar, uitplanten na ijsheiligen.
De plant heeft veel water nodig en bloeit goed in de schaduw.
Haal uitgebloeide bloemetjes steeds weg om zaadvorming te voorkomen.
Vermeerderen : Door stekken te nemen in april. Deze zetten we in potgrond waar ze gaan wortelen en eind mei kunnen ze naar buiten. De tuinbalsemien zaaien we in het voor of najaar direct op de plaats van bestemming.
Vanaf februari tot half april in kweekbakje bij ca. 20°C of vanaf begin april tot mei onder "koud" glas. Begin mei buiten uitplanten.
Als er een takje van een vlijtige liesje afbreekt hoef je die alleen maar in een fles water te doen en er komen binnen 3 dagen wortels aan. Hij is dus makkelijk te stekken. Het zijn éénjarige planten. Eventueel kun je de zaden bewaren en volgend jaar opnieuw in de grond stoppen.
Springzaad Als je de bloemetjes niet weghaalt ontstaat er een kokertje waarin het zaad van de plant zich ontwikkeld. Dit puntige kokertje wordt steeds groter, totdat het barst. Alle zaden vliegen in het rond. Vandaar de naam springzaad. Als je het aanraakt springt het open. Impatiens betekent in het Latijn ongeduldig. Het is alsof de plant niet meer kan wachten en zo snel mogelijk nieuwe zaadjes wil verspreiden
Soorten :
Impatiens balsamina "Camelia flower pink"
Impatiens balsamina "Camelia flower red"
Weetjes :
De plant is populair bij bijen en andere insecten.
Botanische naam : Sandersonia aurantiaca Nederlandse naam : Chinese lantaarnplant Herkomst : Zuid-Afrika Bijzonderheden : klimplant Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : knol Gebruik : borders, kuipen/potten Hoogte : 0.60-1.00 m Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juli, augustus, september Plantdiepte : 0.05-0.10 m
Standplaats: Klimplantje voor teelt in potten en schalen in warme of matig warme kas en op het terras, liefst licht tot volle zon.
Kenmerken: De bloemen van Sandersonia staan in de baldoksels aan de bovenste helft van de stengel. Ze zijn opvallend van kleur en vorm: oranje en lampionvormig
Bloemen : De talrijke bloempjes lijken op oranje lampionnetjes, hangend aan dunne steeltjes.
Planten : De knollen gaan in het voorjaar 8-10 cm diep in een grote pot en kunnen in de kamer, in de kas of in de serre in bloei worden getrokken.
s Zomers kan de plant naar buiten en in de winter in de pot bewaren op een koele plaats.
De vingervormige knollen worden in het voorjaar in potten en schalen met doorlatende, zandig-lemige en goed bemeste aarde gelegd en bij een temperatuur van 16-18°C weggezet. De verzorging beperkt zich tot matig gieten, totdat de knol uitloopt: daarna goed gieten, met tweewekelijkse bemesting. In de herfst wordt het gieten minder, waarmee de rustperiode wordt ingeluid. Na volledig afsterven worden de knollen in de schalen bewaard, bij een temperatuur die niet lager mag zijn dan 12-15 ° C.
Eigenschappen:
--Standplaats lichtbehoefte: zon
--deze plant is vorstgevoelig
--geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
--deze plant moet gesteund worden
Vermeerderen : Door delen van knollen of zaaien. Zaaien is tijdrovend en het duurt verscheidene jaren voordat de planten gaan bloeien. Daarom vermeerdert men het beste door middel van jonge knollen, die overigens slechts met mate worden gevormd.
Soorten : S. aurantiaca. Dit geslacht komt oorspronkelijk uit Zuid-Afrika. Deze plant wordt op relatief grote schaal geteeld in Nieuw-Zeeland.
Weetjes :
Sandersonia aurantiaca is een niet winterharde klimplant afkomstig uit Zuid-Afrika. De kweekwijze komt overeen met Gloriosa.
Door de knollen in de droge grond te bewaren drogen de knollen niet uit en kan het groeipunt niet worden beschadigd. In april worden de knollen in verse potgrond geplant. De pot wordt op een zonnige en warme plek gezet. zet de planten op de vensterbank, op het zuidoosten, voor het raam. De potgrond wordt gedurende het gehele groeiseizoen vochtig gehouden. mest de potgrond circa 1 maal in de drie weken bij met kunstmest (K:N:P 10:10:10): zo'n 1,5-2 gram per liter. Als de plant begint af te sterven, stop met watergeven. Pas als de gehele plant is afgestorven én verdoogd haal de plant van z'n plek af en haal voorzichtig de steel van de plant.
Botanische naam : Waldsteinia ternata Nederlandse naam : Goudaardbei Herkomst : Zuidoost-Europa, Siberië en Japan Bijzonderheden : half-wintergroen Grondsoort : droog,normaal Vochtbehoefte : normaal Licht : zonnig halfschaduw schaduw Wind : Gebruik : bodembedekker Hoogte : 10 - 25 cm Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : april - juni Blad : lichtgroen,
Standplaats: Verlangt een doorlatende humusrijke grond.
Kenmerken: groeit breed uit met uitlopers en vormt een zeer dichte mat. Verdraagt goed schaduw maar heeft zon nodig voor een rijke bloei. Makkelijke plant.
Bloemen : Gele stervormige bloemen in trosjes.
Planten : bos, bosrand, droge, frisse bodem. Woon- en werkomgeving.
Eigenschappen: --wintergroen --borderplant --kruipend --bodembedekker --vakbeplanting Vermeerderen : Met uitlopers , die kunnen gescheurd of gedeeld worden.
Soorten :
W. ternata wordt ongeveer 15 cm hoog met goudgele, boterbloemachtige bloemen van ruim 1 cm groot, en is een prima bodembedekker, bestand tegen zeewind.
W. geoides heeft een grover blad en is de langstbloeiende soort, van april tot juni. In tegenstelling tot W. ternata maakt zij geen uitlopers
Weetjes :
De nederlandse naam is Waldsteinia, familie van de Rosaceae. De bloemkleur is geel en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn groen en ongeveer 10 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 15 cm. Verdraagt een temperatuur tot -35 gr. C. en blijft de gehele winter groen. De geadviseerde plantafstand is 30 cm. (8-11 st. per m2.) Is ruim verkrijgbaar.
Deze plant is zeer geschikt voor tuinen met meerdere (vrijwel) volwassen bomen en heesters. Verlangt een plaats met volle schaduw tussen of bij bomen of struiken en een humusrijke bodem. Deze plant neemt echter ook genoegen met een meer beschaduwde standplaats en zelfs een vrij droge bodem is zelden een probleem. Groeit bodembedekkend en laat zich goed combineren met andere planten.
De Waldsteinia is een groen blijvende bodembedekker die zeer laag blijft. Ondanks zijn snelle groei is het geen woekerend onkruid te noemen, één á twee keer per jaar de randen bijknippen is ruim voldoende om de plant op zijn plaats te houden. De plant verkleurt in het najaar en in de winter brons/groen en is in die periode prima af te harken met een bladhark om zodanig de oude bladeren te verwijderen en de plant klaar te maken voor het voorjaar. In het voorjaar komen snel de eerste fris groene blaadjes uit gevolgd door een korte periode gele bloei. De bloei wordt snel gevolgd door een tweede uitbundige groei van nieuw fris groen blad waardoor de plant er uitziet als nieuw.
Botanische naam : Prunus lusitanica Nederlandse naam : Portugese laurierkers Herkomst : Zuidwest-Europa, Canarische eilanden Bijzonderheden : zelden vrucht, matig winterhard Grondsoort : humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, solitair, tuinen, insecten Hoogte : 2.00-3.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : mei, juni Blad : wintergroen
Standplaats: Houdt van humusrijke, goed doorlatende tot vochtige bodem
Kenmerken: solitair--haagplant--breed uitgroeiend--wintergroen--vakbeplanting--donkergroene bladkleur--rode vruchten na de bloei--makkelijk te snoeien Bladeren : glanzend, 8 tot 10 cm lang, elliptisch, gijn gezaagd, met overhangende punt. De jonge, fijne twijgen kleuren donkerrood. Vruchten : klein, groenrood, naar donkerpaars verkleurend
Bloemen : Bloemkleur : wit Bloeiperiode : mei - juni Bloemen : klein, geurend, in trossen tot 25cm lang, die enkele weken bloeien
Planten : Deze laurierkers heeft een donkergroen, fijn blad. De bladeren van deze soort zijn fijner dan van de gewone laurierkers. Ideaal voor het vormen van strakke, hogere hagen. Begin zomer heeft ze een overvloed aan hangende aren met kleine witte bloemen.
Gebruik : groep,grote groep,haag,kleine groep,middelgrote groep,solitair,solitair (snoeivorm),windbreker
Eigenschappen: Grote struik of kleine boom met gespreide groei. In volwassen toestand neemt hij een piramidale vorm aan. Groeit breed uit, waardoor hij ook als haag kan worden aangeplant.
Vermeerderen : Vermeerdering door stek Laurier stekken doe je best met half verhoutte kopstekken. Je kunt het best je plant in het oog houden en zodra je merkt dat de scheuten houterig worden, snoeien maar. Je stekken vochtig houden, niet TE nat, de hele winter.
Misschien kun je je stekken in doorzichtige potten planten, dan kun je na en tijdje door de pot heen de beworteling opvolgen
Soorten : Prunus l--Variegata groeit minder hard, met lichtgroen blad met een roomwitte tot gele rand omheen.
Prunus l--'Myrtifolia' (syn. 'Angustifolia') groeit langzamer en wordt niet hoger dan 3 meter.
Weetjes : laat zich heel makkelijk snoeien in allerlei vormen. Snoei na de bloei. De plant kan ook in pot, mits een zekere bescherming tegen koude wind
De Prunus lusitanica (Portugese laurier) is een bladhoudende struik die mooi donkergroen glanzend blad heeft. De bladeren van de Prunus lusitanica zijn 8 tot 10 cm lang met een overhangend puntig blad.
De Prunus lusitanica kan 3 tot 4 meter hoog worden. De twijgen van de struik zijn donkerrood van kleur.
In het voorjaar rond de meimaand vormen zich bloemknoppen die uitgroeien tot lange elegante bloemtrossen. Deze bloei duurt slechts een paar weken.
De Prunus lusitanica is goed winterhard mits hij beschut wordt geplant. Bij zeer extreme vorstperiodes kan deze struik bladschade oplopen door vorst in combinatie met veel wind.
Botanische naam : Oenothera macrocarpa Nederlandse naam : Teunisbloem Herkomst : Zuid-U.S.A. Bijzonderheden : drachtplant, grote bloem Grondsoort : alle, humeus, zand Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : half schaduw, zon Wind : zeewind bestendig Gebruik : groepen/vakken, borders, verwildering, kust/zeewind, insecten, rotstuinen Hoogte : 0.10-0.20 m Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : groen
Standplaats: zon tot halfschaduw op droge, goed doorlatende grond, beschut
Kenmerken: "Een bekroonde vaste plant. De grote, citroengele bloemen gaan tegen de avond open. De teunisbloem is het mooist in kleine, bodembedekkende groepjes vooraan in de zonnige border. Ze staat graag in schrale zandgrond met iets kalk."
De nederlandse naam is Teunisbloem, familie van de Oenotheraceae. De bloemkleur is geel en de bloeitijd is van ca. juni tot en met augustus. De bladeren zijn groen en ongeveer 15 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 20 cm. Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C. De geadviseerde plantafstand is 26 cm. (11-15 st. per m2
Bloemen : Bloei: juni - oktober Liggende tot kruipende plant. Grote, gele bloemen
Planten : Plant ze vooraan in de border of de rotstuin in combinatie met Sedum ´Czar´s Gold´, Veronica ´Blue Feathers´ en Dracocephalum ´Blue Dragon´.
Gebruikte delen: De olie uit de zaden van teunisbloem is rijk aan onverzadigde vetzuren. Het gehalte aan gamma-linoleenzuur kan oplopen tot 14%. Door de bijzondere samenstelling kunnen ontstekingen in het lichaam gunstig worden beïnvloed.
De symptomen van neurodermitis kunnen door het innemen of via de huid absorberen verlicht worden. Ook uitwendig te gebruiken bij de volgende klachten: huidschilfers, roodheid van de huid, psoriasis, droge huid.
Inwendig is teunisbloemolie te gebruiken bij de volgende klachten: menopauze, reuma, pms, overgewicht door stofwisselingsstoornissen, hart en vaatziekten, hoge bloeddruk, astma, hooikoorts, allergieën, leverklachten door alcohol, hyperactiviteit, geïrriteerdheid, huidklachten, ontwenningsverschijnselen (alcoholisme), katers. Het kan belangrijk zijn bij de opbouw van de myelinelaag bij M.S.
Gebruik van teunisbloemolie is af te raden bij manische depressiviteit of epilepsie.
Er is bloedonderzoek mogelijk, waarin het gehalte van verschillende vetzuren, waaronder gamma-linoleenzuur, in het bloed gemeten wordt
Teunisbloemolie best niet combineren Zoals heel vaak staan bloedverdunners ook hier in het rijtje van medicijnen waarmee interacties kunnen verwacht worden, maar ook bepaalde antipsychotica, bloeddrukverhogende middelen, bloedsuikerverlagende middelen enz
Werkzame bestanddelen: Teunisbloemolie bevat een hoog gehalte (tot 70 %) aan cis-linoleenzuur en ook een behoorlijk gehalte (tot 9%) van het vetzuur gamma-linoleenzuur (GLA). Dat gamma-linoleenzuur is een stof die in het lichaam gebruikt wordt bij de synthese van met name prostaglandines, hormoonachtige stoffen die tussenkomen in een hele reeks verschillende processen. Bovendien speelt GLA ook een rol in de opbouw van de celmembranen.
Eigenschappen: geschikt voor gebruik in de vasteplanten border geschikt voor gebruik in de rotstuin goed bruikbaar voor bodembedekking geschikt voor groepsbeplantingen deze plant vraagt of gedijt goed op droge gronden
Vermeerderen : De plant valt ook niet te schreuren, om meerdere planten te hebben, want ze heeft een pinwortel zoals alle teunisbloemen,dus zaaien Zaden kunnen van het late voorjaar tot de vroege zomer in de volle grond gezaaid worden.
Soorten : Teunisbloem (Oenothera) is een geslacht van zo'n 125 soorten eenjarige, tweejarige en vaste planten uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae). De soorten komen van nature voor in Zuid- en Noord-Amerika, maar zijn ondertussen ingeburgerd in vele landen.
Weetjes :
De teunisbloem wordt vooral in de nacht bezocht door insecten. Dan worden de bloemen bestoven
Deze teunisbloem is afkomstig uit Kansas een van de Verenigde Staten van Amerika.
Deze plant bloeit van juli tot oktober en wordt ongeveer 20 cm hoog.
Een rijk en langdurig bloeiende plant.Met zeer grote zwavelgele bloemen.
Als bodembedekker toepassen in een rotstuin
De botanische naam Oenothera betekent 'ezelsvanger', van het Oudgriekse 'oeno' = ezel en 'thera' = vangen, achtervolgen. Men gelooft dat de naam refereert aan de giftigheid van de plant die gebruikt kan worden om ezels en andere dieren te vangen.
Het geslacht is verwant aan het wilgenroosje. Veel soorten zijn nachtbloeiers en hebben de gewoonte de bloemen 's avonds in de schemering te openen. De knoppen ontvouwen zich in enkele minuten tot bloemen. De volgende dag verwelken ze, maar 's avonds gaan weer nieuwe bloemen open, zo wekenlang. Ze worden door nachtactieve insecten bestoven.
De bladeren van verschillende soorten zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog wel gebruikt als vervanging voor tabak.
Botanische naam : Corokia cotoneaster Nederlandse naam : Zigzagstruik Herkomst : Nieuw-Zeeland Bijzonderheden : Vochtbehoefte : matig/spaarzaam Licht : half schaduw, zon Bloeikleur/vorm : geel Blad : wintergroen ,grijs Vermeerdering : stekken Voedingsbehoeft : om de week Standplaats : halfschaduw, zon kenmerken : wintergroen,decoratief,compacte groei,rode bessen na de bloei
Deze heester wordt ook wel eens zig-zag struik genoemd door zijn specifieke takstand. De twijgen zijn viltig grijswit en geliefd in de bloemsierkunst. De plant heeft kleine gele stervormige bloempjes gevolgd door kleurige bessen. Voorkeur voor volle zon of halfschaduw en een vruchtbare goed doorlatende grond. Indien men na de bloei de struik terug snoeit behoudt deze zijn dichte en compacte vorm. Halfgroenblijvende heester met grijsgroene blaadjes.
Twijgen viltig grijswit, z ig-zag-groeiend, kleine sterbloemen. De hoogte na 10 jaar is 50 cm. De bloemkleur is geel. Deze plant is matig winterhard. De bloeiperiode is mei - juni.
Groenblijvende struik uit Nieuw-Zeeland. Bloeit met kleine, stervormige, gele bloemen. Bloeitijd mei/juni. Gevolgd door rode bessen. Standplaats in volle zon of halfschaduw. Vruchtbare, goed doorlatende grond. Na bloei snoeien voor dichte en compacte vorm. Verdraagt circa -15 graden vorst.
Botanische naam : Clematis 'Madame Baron Veillard' Nederlandse naam : Bosrank, Bosdruif (Jackmanii-type) Herkomst : Bijzonderheden : roodachtig purper Grondsoort : alle, humeus, kalkrijk Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig, gevoelig Gebruik : tuinen en parken Vorm : klimmend Bloeikleur/vorm : rood/bruin, paars Bloeitijd : juli, augustus, september Blad : bladverliezend
Kenmerken :
Jackmanii-groep lichte streep op kelkblad. De hoogte na 10 jaar is 4 m. De bloemkleur is rose. Deze plant is zeer winterhard. De bloeiperiode is juli - september.
Clematis 'Madame Baron Veillard heeft rooskleurige bloemen tot 10 cm groot.
deze plant verlangt een kalkhoudende bodem (pH 6,5 of hoger)
De Jackmanii groep bloeit zeer rijk gedurende de gehele zomer en kan ieder jaar sterk teruggesnoeid worden. Het zijn over het algemeen grootbloemige clematissen maar er zijn cultivars met relatief kleinere bloemen en ook zijn er gevuldbloemigen (dubbelbloemigen). De bloemen hebben 4 tot 6, meestal bedekkende, bloembladen. Ze bloeien meestal rondom juli-augustus waarbij sommige cultivars nog een tweede maal nabloeien.
Botanische naam : Rhododendron 'Apple Blossom' Nederlandse naam : Mollis azalea Herkomst : Bijzonderheden : zuiverrose, 15/5-25/5, spint Grondsoort : humeus, veen, kalkarm Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw Groep : rhododendrons Gebruik : groepen/vakken, solitair, onderbeplanting, tuinen, heidetuinen Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : breed Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : mei Blad : bladverliezend
De nederlandse naam is Rododendron, familie van de Ericaceae. De bloemkleur is zuiverroze en de bloeitijd is van ca. mei. De bladeren zijn groen. De volwassen hoogte van deze middelgrote heester is ca. 100 cm. Verdraagt een temperatuur tot -20 gr. C. Heeft een opvallende bloeiwijze. Is slecht verkrijgbaar.
Bijvoorbeeld voor stedelijk openbaar groen (parken) en bostuinen. Deze plant wenst een matig voedselrijke, vochthoudende tot vochtige, 'gemiddelde' bodem. Dus niet te zware of te lichte grond en een vrij neutrale zuurgraad (pH = 6 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Kan bij nachtvorst in april-mei schade oplopen. Deze plant is goed te combineren met 'bosrand' en 'borderplanten', zolang die er niet te dicht op staan.
Botanische naam : Platanus acerifolia Nederlandse naam : Plataan Herkomst : Engeland Bijzonderheden : donker/lichtgroen gevlekte stam Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Wind : ongevoelig Gebruik : straten/pleinen, parken, tuinen, verkeer, industrie Hoogte : > 15.00 m Vorm : bol Kroon : half open Bloeikleur/vorm : rood/bruin, groen, onopvallend Bloeitijd : mei Blad : bladverliezend Vrucht : opvallend Twijg/stam : gekleurd, afschilverend
Standplaats: Platanen groeien goed op klei-, leem- en zandgrond en is een liefhebber van kalk in de grond.
Kenmerken: De boom heeft een koepelvormige kroon met grote, gespreide takken aan een lange stam. De boomschors is glad, dun en grijsbruin. Door afschilferen ontstaan groenachtige of gele vlekken. De boom heeft bleekgroene twijgen, die later fors en bruin van kleur worden. De knoppen zijn kegelvormig, roodbruin en hebben een grote voet die uitsteekt. Ze zijn 6-8 mm groot.
De plataan heeft vijflobbige bladeren, waarvan elke lob driehoekig is en een ruwe getande rand heeft.De bladkleur is aan de bovenzijde helder, glanzend groen en aan de onderzijde bleker.
De plataan is eenhuizig. De mannelijke en vrouwelijke bloemen vormen katjes. Het zijn ronde hoofdjes aan lange stelen. De mannelijke zijn geel, de vrouwelijke karmijnrood.
De boom heeft bruine dopvruchten (nootjes) die in bolvormige groepjes staan. Deze hebben een doorsnede van 8 cm. In de winter blijven de bolletjes aan de boom zitten. De zaden verspreiden zich in de lente. Dit zaad is voorzien van gele haartjes die als parachute dienen
Bloemen : Bloemkleur : groen Bloeiperiode : mei - Bloemen : groen-roodbruin, vallen nauwelijks op
Planten : De boom wordt veel aangeplant voor schaduw en om de sierwaarde in stadsstraten en op pleinen. De boom kan de luchtvervuiling in de stad goed verdragen, evenals de beperkte beschikbare ruimte voor de wortels. Ook flink snoeien kan de boom hebben. De gewone plataan kan ongeveer 35 m hoog worden.
Gebruikte delen: Het roze-bruine hout van de plataan kan gebruikt worden voor speelgoed, fineer, etc.
Eigenschappen: snelgroeiende boom met rechte, verticale, afschilferende stam met een attractief vlekkenpatroon in grijs, bruin en wit. De kruin wordt zo'n 5 à 6 meter breed
Vermeerderen : Even gemakkelijk te stekken als populieren (in oktober; stek best met voetje tweejarig hout).
Soorten : Een veel gebruikte cultivar is Platanus hispanica 'Malburg'
--Platanus acerifolia, met langgesteelde handvormige bladeren tot dertig centimeter groot. Groeit snel en is geschikt om op te leiden als dak- en leiplataan. Vrij groeiend wordt een hoogte van dertig meter bereikt bij een kroonomvang van twintig tot vijfentwintig meter. Heeft een karakteristieke geelgroen afschilferende stam.
--Platanus acerifolia 'Tremonia', vormt een mooie rechte stam met piramidale kroon. Vrijwel gelijk aan voorgaande.
--Platanus orientalis, met diep ingesneden en gelobd lichtgroen blad. Jonge bomen moeten beslist beschut staan en op een warme plaats worden geplant. Heeft 'zuidelijk bloed', daardoor in jeugdfase licht vorstgevoelig. Beslist mooi als solitair groeiende boom.
--Platanus orientalis 'Digitata', met zeer diep ingesneden blad. Tot twintig meter hoog groeiend. Goed als solitair.
Weetjes :
Het jonge blad en twijgen zijn dicht bezet met stervormige haren. Als de haren uitvallen kunnen deze soms allergische reacties, zoals jeuk en irritaties aan de slijmvliezen, veroorzaken.
De plataan kan aangetast worden door de schimmel Apiognomonia errabunda, die het blad aantast en kankerplekken op de twijgen en takken veroorzaakt. Bij aantasting kan het noodzakelijk zijn de takken fors terug te snoeien om zo de schimmel kwijt te raken, maar meestal herstelt de boom vanzelf.
De plataanvouwmijnmot kan veel bladen aantasten, op een blad zijn wel tot zestig mijnen aangetroffen, maar de boom schijnt hiervan verder weinig schade te ondervinden.
Een plataan met een kroon op stam heeft alleen in de jeugdfase snoei nodig om een goede harttak te vormen. De kroon van een dergelijke boom moet zich op een hoogte van drie meter kunnen gaan vormen. Alle scheuten vanuit de stam die lager groeien dan drie meter, worden systematisch in de herfst tot het einde van de winter weggesnoeid.