Geloof kan een 'uiterlijke' verkondiging zijn om uitgestoken handen van mede-lotgenoten bij te staan.
Alvast biedt het U een desolaat landschap waarin ge U stort met op de ene handpalm:
de bijbel.
De andere hand biedt bescherming voor waakzaamheid ...wankelbaarheid en laat ons achter met ontelbare vragen.
Liefde (dat is ook geloof) betekent ook een uitgestoken hand naar een éénzame.
Wat je niet hebt kun je niet doorgeven en toch ...en toch beschouw ik het als een goedaardig gezwel dat toast met mijn dagelijks agnostisch denkpatroon enerzijds en de functionaliteit van 'dienende' kunst, anderzijds.
Als ik al mijn gedachten en gevoelens zou kunnen neerschrijven in de overtuiging van volmaaktheid, zou dit een absoluut fantoom zijn, een gevaarlijk iets omwille van de (d-)rang naar volmaaktheid. (Suïcidaal)
In zijn creatief proces, heeft de 'Creator' op de zesde dag van zijn schepping, (althans volgens het Genesisverhaal) aandacht besteed aan de mens.
Maar naar mijn gevoel heeft Hij ietwat zijn verantwoordelijk ontlopen wanneer het gaat over diezelfde mens die zijn zondagse 'rustdag' zou bewieroken.
Hem verheerlijken met monumentale koorwerken.
Dit gebeurt in aanwezigheid én activisme van de totale mens, dus, ook de vrouw.
Of was het de 'schuld' van de hogere clerus die eeuwenlang de vrouw geweerd heeft voor 'een artistieke lofprijzing binnen en liturgieviering'?
Enkel mannenstemmen verzorgden b.v. de Gregoriaanse gezangen, vrouwen werden geweerd...erger nog..., niet geduld!
Gelukkig is er een positieve kentering waar te nemen waarbij de vrouw een schrale participiële inbreng toebedeeld krijgt, niet alleen naast het altaar maar ook ervoor.
Deze bloggen zullen afgewisseld worden met enerzijds: 'Mijn Stekense jeugdjaren' en anderzijds het 'Ruysscheveldekoor' om het geheel 'iet of wat' aantrekkelijk te maken. (?) Graag had ik U, beste lezer, ook nog 'geconfronteerd' met filosofische bedenkingen, verweven als pps
(bijlage (-n)) van een blog.
Mijn gesofistikeerd potlood is een uitnodiging, 'ontlading' van reeds jarenlang verdoken volgzaamheid over: jeugdherinneringen; filo-religie en voornamelijk een uitgeschreven, persoonlijke visie over 19 jaar Ruysscheveldekoor.
Ikzelf beschouw het als een boeiende, religieuse aantastelijkheid.
Een post-cardiologische onderworpenheid,
die een fragile L.A.T.-relatie ombuigt
tot een, naar mijn gevoel, aangenaam verpozen in een post-actieve realiteit.
M.a.w., "'k Ga m'n gedacht eens zeggen!"
Verdeeld over acht hoofdstukjes waarbij voorzitter, bestuur, dirigent, koorleden enz. in een 'verdoken' beeld (algemeenheid) worden gebracht.
Functionaliteit...verwachting ...betrachting ...
Is in een koor zingen: vrij zinnig of vrijzinnig ....?
Maar vergeteet men vooral niet: het genoegen van sociaal geëngageerdheid binnen een culturele gemeenschap en nog zoveel meer....
Eigenlijk zwoegt het geheel met een epidurale bevalling.
Vermoedelijk vind ik geen gesprekspartner, maar bied mij des-al-niet-te-min aan.
De naam TOSCA verwijst naar:
TO=Tony,
S=Sebastiaan
CA= Carlo
en is geschreven tussen 4 januari en 14 april 2006 (herzien 2012)
Net naast Paderborn. (Dom of... waar zich een bisschop bevindt.)
Geen Salzburg qua bekendheid, maar met verstevigde humaniteit qua eenvoud in koor contacten.
Ik 'riskeer' een openbaring voor mijn 'internet'-werking, maar daar heb ik het voor over.
In bijlage vindt U re-re-actie van mijn oproep.
Foto uit een optreden. (1987) in Salzkotten gestuurd door Frau Monika
'Flandriens',... ongekroonde monumenten..., zullen zich hierin terugvinden.
Het 'proces' van verleden, (gemakkelijk) heden, met een schamel gevoel voor morgen, moet zich cultiveren met een verstandig gevoel van bezorgdheid.
Verdraagzaamheid uit zich in een medemenselijkheid...
En medemenselijkheid verdraagt (hoe moeilijk dit soms ook is) verdraagzaamheid.
Een participatie van vreemde koor-kunst-beoefening zonder de 'harmonie' van het 'heelal' (samenklank) te doorgronden, is een voorrecht voor volgelingen maar blijft een vreemde substantie voor 'presentatieve' 'aanwezigen'.
Weekenduitstap Ruysscheveldekoor. (23-24 mei 1987)
Salzkotten (D) is en blijft in mijn realistische 'verbeelding' een 100% positieve herinnering.
Waarom?
Je eerste koor-'liefde' (-s) vergeet je nooit!
Al mocht het zelfs de dochter zijn van de notaris of de'n burgemeester..., of een onvolprezen 'pieleken-kout' van 'Tut-a-vec'. (Een vijfsterrenresataurant kon hier niet aan ruiken)
Maar elke senior bezit (-ten) calorieën die zij/hij nooit
wil (-len)verliezen.
Vergeten is voor 'oude mensen'.
De koor-liefde blijft, met genoegen, 'plakken' aan een verleden met talrijke beeld-, sociale- en post-artistieke herinneringen.
Salzkotten?
Wat ik mij mag herinneren is het volgende.
De zoon van Jozef De Witte (Johan) was aangesloten bij Reintje Vos uit Kemzeke en had contact gehad met de volksdansgroep uit Salzkotten. (D)
De zoon van Wolfgang Rust (Salzkotten)
(Deze laatste was toevallig voorzitter van het plaatselijk koor).
Jozef De Witte (toenmalig bestuurslid R.V.-koor)) had dit tussen mond en lippen vermeld op een geanimeerde bestuursvergadering maar voldoende genoeg om het te laten nazinderen bij andere bestuursleden.
De contacten waren met deze Chorgemeinschaft waren heerlijk.
Maar er is natuurlijk 'iets' meer belangrijkers om aan een buitenlandse uitstap deel te nemen.
Het gevoel van de individuele koor- 'prestatie'.
Stevige aanwezigheid van de koorleden tijdens de 'repetities'.
Een kwint of octaaf lager zingen..., een klinker of medeklinker te vroeg of te laat inzetten..., meezingen met de mannen (of de vrouwen)...,en....op de'n dirigent (-e) was je al uitgekeken al hoewel je wist dat hij/zij nog wel iets te vertellen had.
Stiekem verbleef je (koorherhaling) met opvallende alertheid...,want het kwam van Mozart, Van Beethoven....Ba (-ch) als laatste.
Eén week na zijn overlijden ben ik naar zijn 'living' geweest en hoopte Greta niet tegen het lijf te lopen.
Zijn 'woonstal' was onaangeroerd gebleven sinds mijn laatste bezoekje.
Behalve de postuurtjes.
Die waren verdwenen en... wat mij, in die 'bezoeken' telkens interigeerde was; een houten deur in de 'stal' zelf die steeds toe bleef en waarover 'Door' nooit sprak ook al waren onze 'babbeltjes diversieel.
Aanvankelijk dacht ik dat het een soort 'huisken' moest geweest zijn zoals bij ons thuis.
Ik moest weten wat er zich achter die vreemde deur afspeelde.
Bij het knarsend openen van de deur bevond ik mij in een zeer klein vertrekje.
Een bedledikant met daarop een aloude gelapte bedsprei die dermate overhoeks lag,
net zoals iemand zopas uit zijn bed gestapt was.
Het 'hoofdkussen' vertoonde duidelijke vochtige kringen en zo te zien, in geen jaren gewassen.
Boven het bed hing een houten kruisje, (vermoedelijk door 'Door' zelf gemaakt) en daaronder een plank met de gegraveerde tekst: Eli,Eli lama sabachtani.
Naast zijn bed stond een schamel ovalen tafeltje met een foto van een jonge Polydoor én een vrouw die helemaal niet op Greta leek.
In hun armen hielden zij elk een klein kindje.
Ik dacht onmiddellijk aan de vloermozaïk PAPA.
De houten postuurtjes die zich voordien in de stalling bevonden, stonden nu opgesteld op het tafeltje.
Pas nu zag ik dat dàt de H.Familie (foto) was: ...een kersttafereel. Maria, Jozef, een kribbetje, een os een en ezel, een onafgewerkt kerststalletje.
(Nu kon ik het geheel bevatten.)
Ik ben toen neergeknield voor het tafeltje en voor de laatste keer de dichte aanwezigheid van 'Door' gevoeld...
In gedachten waren wij bij elkaar..daar was ik rotsvast van overtuigd.
Ik heb toen het Mariabeeldje meegenomen en het op het kerkhof bij zijn houten kruisje geplaatst: 'Polydoor Mutsaert.1890-1958' met onder zijn naam nog een zinken plaatje met een vreemd nummer.
Vaak ging ik terug naar het kerkhof om wat te praten met mijn vriend en later heb ik het Mariabeeldje terug meegenomen en ligt hier, na vijftig jaar voor mij op mijn werktafeltje.
Elk jaar zet ik dit beeldje bij de kerststal en terwijl ik dit verhaal beëindig, rolt er een traan over mijn wang ...denkende aan Polydoor Mutsaert ... en voel zijn arm rond mijn schouders.
Hoe dieper de vriendschap geworteld is, hoe moeilijker het afscheid.
Bij het buitengaan riep zij nog tegen 'Door', met de bedoeling dat ook ik dat goed zou horen:
"Ja....gij kunt er ook niet aan doen dat ge half 'zot, ne Zébédues' zijt, hé..."!
Op dat vlak had Greta geen gebrek aan kwetsende woorden t.o. 'Door'
en bovendien strooide zij rond dat:
'Door' absoluut niet gesteld was op 'bezoek'.
'Door' was een door en door goed mens, berustte in zijn lot.
'Door' liet dit alles over zich heen gaan...alhoewel ik voelde,
als kind, dat de menselijke pijn ondragelijk werd.
Ik zag aan 'Door' dat zijn rechterhand opvallend begon te beven ....
Hij staarde door het kleine bewebte venstertje naar de wit gekalkte muur aan de overzijde....
Er vloeide een traan over zijn wang.
Ik had het gezien, ook al trachtte hij dit te verbergen.
Als kind had ik dit nooit mee gemaakt want Hij was mijn God en 'Goden hebben hun getallen' maar wenen niet schreef Hubert Lampo.
Met een kinderlijke eenvoud ging ik naar 'Door' toe ...gaf hem mijn 'zakdoek' om zijn waterige ogen af te drogen.
"'Doooor'...' je hebt zeker heel veel van uw Vader gehouden.." tezelfdertijd wijzend naar de vloermozaïek 'PAPA'.
'Door' hurkte zich naast mij neer en legde zijn arm rond mijn schouder.
"Kijk mijne grote vriend," sprak hij, "de P is die van Polydoor, de A is van Alice, de tweede P is de eerste letter van Pièrre en de tweede A is van Aline....en....als jij heel, héél groot gaat zijn dan zal ik U dat eens vertellen....
Praktisch elke week fietste ik naar 'Door'
en Moeder Anna, die anders wel opmerkingsgezind was, had daar geen enkel bezwaar tegen.
Ik had een echte vriend gevonden maar was mij, op mijn leeftijd, over de diepe betekenis van het woord 'Vriend' niet bewust.
Ik voelde het aan als een bijzondere opa.
In de nazomer van datzelfde jaar vernam ik in 'Den direct' een kruidenierswinkel vlak naast het gemeentehuis, dat 'Door Musse' dood was.
Dat was een ontzettende zware klap voor mij, ongeloofwaardig bovendien.
Ik had er de zaterdag voordien nog geweest en 'k had niets opvallends gemerkt.
Ja, hij liep lichtelijk kreupel (artrose) maar dàt kon niet de reden zijn van zijn overlijden.
"Hij heeft zich opgehangen, de'n onozelaar. Greta zal daar zeker niet treurig om zijn," was de winkelpraat.
Zelfdoding was, in die tijd taboe voor de katholieke kerk,(cfr Judas Iscariot) dus, was er geen uitvaartdienst in de kerk en werd "Polydoor" letterlijk begraven zonder verder gevolg ....maar er was en grote vriend van mij overleden.
Wonende in een zeer landelijke, rustige straat leefde deze doorbrave man meer in zijn stalling dan in zijn huis.
Zijn vrouw Greta (althans ik dacht dat zij gehuwd waren maar later vernam ik dat dat niet zo was) was een soort bazig type waarover ik niet ga uitweiden....zij verdroeg mij niet ... als kind voel je dat vlug aan.
Zat nooit in haar 'kot', liep tot de middag in haar 'peignoir'..., kende de café's van gans het dorp... en 'Door' moest maar zelf ervoor zorgen dat hij op zijn minst 's avonds iets te eten vond.
Ik heb steeds maar één beeld van 'Door' onthouden: altijd een klak op die, in de loop der jaren zich aangepast had aan het hoofd van 'Door',... diepe gelaatsnerven...een grijze stoppelbaard....bretellen....(van elk van de gaatjes van de bretellen was er maar één broeksknop beschikbaar) en... steeds op klompen die er nog het frist van al voor kwamen.
Bij de vele malen dat ik ben hem was, (later dus) had hij steeds een welkomstvraag klaar.
"Hoeveel 'laveurs' en 'kallebassen' hebt ge vandaag afgeschoten?" of...."Hoe is't met 't lief?" of ...."Hoe is't met uw moeder...?"
Maar hij vertelde evenzeer over zijn 'kiekens', duiven..., zijn vroeger leven als mandenmaker enz. en ook, het kwam mij allemaal over alsof er tussen ons geen leeftijds verschil was.
'Door' had weinig contact met de buitenwereld, dit tegenover vroeger toen hij nog in Bornem woonde en dagdagelijks sociale contacten had met de talrijke dorpsbewoners maar uit deze periode had hij een zeker stilzwijgen.
Hij verdroeg de dagen met houtsnijwerk.
Uit blokken boomstammen kerfde hij kleine postuurtjes die her en der verspreid stonden in "zijn stal"
Hetgeen me sterk opviel was; dat in de vloerdals van de stalling een mozaïk met witte steentjes gelegd was met de letters PAPA. (Hij had dat zelf gelegd.)
Heel af en toe kwam Greta naar de stal met één of andere taak die 'Door' nog moest uitvoeren en vergezeld van de nodige trammelant.
"Door"...trekt straks maar een beetje schone kleren aan want mijn zuster komt deze avond.." vergezeld, voor de zoveelste maal, met een lawine van kwetsende woorden.
Polydoor had geen verse kledij, dat kon je ruiken als je ben hem in de buurt kwam, maar dat vertelde Greta er niet bij en bovendien, mijzelf stoorde dat helemaal niet. Ik kende die aparte 'geur'... vanuit ons café.
Transformeer de cursieve teksten in het Steken's dialect.
Ik weet nog als gisteren, toen Moeder Anna mij naar 'Door Musse' (Polydoor Mutsaert) stuurde om een rieten mandje te gaan afhalen.
"Hij weet er al van," riep ze nog.
'Door' was van thuis uit mandenvlechter en afkomstig uit de streek van Klein-Brabant. (Bornem)
Met mijn overjaarse fiets teisterde ik de kinderkopjes van de kerkstraat om mij, via de'n heikant over de'n teirlinck naar 'Door's' woning te begeven.
Moeder Anna had mij perfect beschreven waar 'Door' ergens woonde.
Op een klein binnenkoertje liep een uiterlijk ietwat oudere, slordig geklede man waarvan ik dacht; dàt moet 'Door' zijn.
"Ha...jongen heer...komt gij eens naar mijn 'tsjiepkes' (kleine kuikentjes) kijken?"
Door deze rechtstreekse confrontatie doddelde ik even maar was het hek van de dam.
"Mijn Moeder heeft gevraagd of dat gij nog een rieten mandje had staan?"
"Ja, ja..., kom maar eens binnen in mijn 'atelier', dan kunt ge er zelf eentje uitkiezen," was prompt en gastvrij zijn antwoord.
"Moeder Anna heeft er mij al over gesproken."
Ik was er mij, op dat moment niet van bewust welke een ontluikende vriendschapsband er ontstaan was en gans mijn verdere leven zou blijven meedragen.
In de nogal stoffelijke, weinig aantrekkelijke 'stal', stonden enkele wasmanden die weinig etalagefierheid vertoonden.
Na een tijdje zei 'Door' me:
"Weet ge wat.., ik ga er voor u eens een heel mooie van maken met twee 'flosjes' aan weerskanten."
Ons Moeder was eigenlijk niet kwaad toen ik terug thuis kwam...zonder mandje.
Waarom is me nog altijd niet duidelijk. (alhoewel...)
'Door' is gans de week in mijn hoofd blijven rondhangen (fantom) en zoals een verliefde jongeling (?) wil je de dagen overslapen om zo vlug mogelijk bij je geliefde te zijn.
Ik was blij, toen ik de volgende zaterdag terug naar 'Door' mocht rijden
Ik ben Tony De Ruysscher, en gebruik soms ook wel de schuilnaam TDR.
Ik ben een man en woon in 9190 Stekene (België) en mijn beroep is gepensioneerd..
Ik ben geboren op 30/06/1947 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Klassieke muziek, religie, moraal-filosofie, en ....mailtjes ontvangen! (Maar ook doorsturen!?).
Wij hebben drie zonen, en twee kleinkinderen.
Tony De Ruysscher is overleden op 28sept 2018 in huiselijke kring.