Deze bloggen zullen afgewisseld worden met enerzijds: 'Mijn Stekense jeugdjaren' en anderzijds het 'Ruysscheveldekoor' om het geheel 'iet of wat' aantrekkelijk te maken. (?) Graag had ik U, beste lezer, ook nog 'geconfronteerd' met filosofische bedenkingen, verweven als pps
(bijlage (-n)) van een blog.
Mijn gesofistikeerd potlood is een uitnodiging, 'ontlading' van reeds jarenlang verdoken volgzaamheid over: jeugdherinneringen; filo-religie en voornamelijk een uitgeschreven, persoonlijke visie over 19 jaar Ruysscheveldekoor.
Ikzelf beschouw het als een boeiende, religieuse aantastelijkheid.
Een post-cardiologische onderworpenheid,
die een fragile L.A.T.-relatie ombuigt
tot een, naar mijn gevoel, aangenaam verpozen in een post-actieve realiteit.
M.a.w., "'k Ga m'n gedacht eens zeggen!"
Verdeeld over acht hoofdstukjes waarbij voorzitter, bestuur, dirigent, koorleden enz. in een 'verdoken' beeld (algemeenheid) worden gebracht.
Functionaliteit...verwachting ...betrachting ...
Is in een koor zingen: vrij zinnig of vrijzinnig ....?
Maar vergeteet men vooral niet: het genoegen van sociaal geëngageerdheid binnen een culturele gemeenschap en nog zoveel meer....
Eigenlijk zwoegt het geheel met een epidurale bevalling.
Vermoedelijk vind ik geen gesprekspartner, maar bied mij des-al-niet-te-min aan.
De naam TOSCA verwijst naar:
TO=Tony,
S=Sebastiaan
CA= Carlo
en is geschreven tussen 4 januari en 14 april 2006 (herzien 2012)
Net naast Paderborn. (Dom of... waar zich een bisschop bevindt.)
Geen Salzburg qua bekendheid, maar met verstevigde humaniteit qua eenvoud in koor contacten.
Ik 'riskeer' een openbaring voor mijn 'internet'-werking, maar daar heb ik het voor over.
In bijlage vindt U re-re-actie van mijn oproep.
Foto uit een optreden. (1987) in Salzkotten gestuurd door Frau Monika
'Flandriens',... ongekroonde monumenten..., zullen zich hierin terugvinden.
Het 'proces' van verleden, (gemakkelijk) heden, met een schamel gevoel voor morgen, moet zich cultiveren met een verstandig gevoel van bezorgdheid.
Verdraagzaamheid uit zich in een medemenselijkheid...
En medemenselijkheid verdraagt (hoe moeilijk dit soms ook is) verdraagzaamheid.
Een participatie van vreemde koor-kunst-beoefening zonder de 'harmonie' van het 'heelal' (samenklank) te doorgronden, is een voorrecht voor volgelingen maar blijft een vreemde substantie voor 'presentatieve' 'aanwezigen'.
Weekenduitstap Ruysscheveldekoor. (23-24 mei 1987)
Salzkotten (D) is en blijft in mijn realistische 'verbeelding' een 100% positieve herinnering.
Waarom?
Je eerste koor-'liefde' (-s) vergeet je nooit!
Al mocht het zelfs de dochter zijn van de notaris of de'n burgemeester..., of een onvolprezen 'pieleken-kout' van 'Tut-a-vec'. (Een vijfsterrenresataurant kon hier niet aan ruiken)
Maar elke senior bezit (-ten) calorieën die zij/hij nooit
wil (-len)verliezen.
Vergeten is voor 'oude mensen'.
De koor-liefde blijft, met genoegen, 'plakken' aan een verleden met talrijke beeld-, sociale- en post-artistieke herinneringen.
Salzkotten?
Wat ik mij mag herinneren is het volgende.
De zoon van Jozef De Witte (Johan) was aangesloten bij Reintje Vos uit Kemzeke en had contact gehad met de volksdansgroep uit Salzkotten. (D)
De zoon van Wolfgang Rust (Salzkotten)
(Deze laatste was toevallig voorzitter van het plaatselijk koor).
Jozef De Witte (toenmalig bestuurslid R.V.-koor)) had dit tussen mond en lippen vermeld op een geanimeerde bestuursvergadering maar voldoende genoeg om het te laten nazinderen bij andere bestuursleden.
De contacten waren met deze Chorgemeinschaft waren heerlijk.
Maar er is natuurlijk 'iets' meer belangrijkers om aan een buitenlandse uitstap deel te nemen.
Het gevoel van de individuele koor- 'prestatie'.
Stevige aanwezigheid van de koorleden tijdens de 'repetities'.
Een kwint of octaaf lager zingen..., een klinker of medeklinker te vroeg of te laat inzetten..., meezingen met de mannen (of de vrouwen)...,en....op de'n dirigent (-e) was je al uitgekeken al hoewel je wist dat hij/zij nog wel iets te vertellen had.
Stiekem verbleef je (koorherhaling) met opvallende alertheid...,want het kwam van Mozart, Van Beethoven....Ba (-ch) als laatste.
Eén week na zijn overlijden ben ik naar zijn 'living' geweest en hoopte Greta niet tegen het lijf te lopen.
Zijn 'woonstal' was onaangeroerd gebleven sinds mijn laatste bezoekje.
Behalve de postuurtjes.
Die waren verdwenen en... wat mij, in die 'bezoeken' telkens interigeerde was; een houten deur in de 'stal' zelf die steeds toe bleef en waarover 'Door' nooit sprak ook al waren onze 'babbeltjes diversieel.
Aanvankelijk dacht ik dat het een soort 'huisken' moest geweest zijn zoals bij ons thuis.
Ik moest weten wat er zich achter die vreemde deur afspeelde.
Bij het knarsend openen van de deur bevond ik mij in een zeer klein vertrekje.
Een bedledikant met daarop een aloude gelapte bedsprei die dermate overhoeks lag,
net zoals iemand zopas uit zijn bed gestapt was.
Het 'hoofdkussen' vertoonde duidelijke vochtige kringen en zo te zien, in geen jaren gewassen.
Boven het bed hing een houten kruisje, (vermoedelijk door 'Door' zelf gemaakt) en daaronder een plank met de gegraveerde tekst: Eli,Eli lama sabachtani.
Naast zijn bed stond een schamel ovalen tafeltje met een foto van een jonge Polydoor én een vrouw die helemaal niet op Greta leek.
In hun armen hielden zij elk een klein kindje.
Ik dacht onmiddellijk aan de vloermozaïk PAPA.
De houten postuurtjes die zich voordien in de stalling bevonden, stonden nu opgesteld op het tafeltje.
Pas nu zag ik dat dàt de H.Familie (foto) was: ...een kersttafereel. Maria, Jozef, een kribbetje, een os een en ezel, een onafgewerkt kerststalletje.
(Nu kon ik het geheel bevatten.)
Ik ben toen neergeknield voor het tafeltje en voor de laatste keer de dichte aanwezigheid van 'Door' gevoeld...
In gedachten waren wij bij elkaar..daar was ik rotsvast van overtuigd.
Ik heb toen het Mariabeeldje meegenomen en het op het kerkhof bij zijn houten kruisje geplaatst: 'Polydoor Mutsaert.1890-1958' met onder zijn naam nog een zinken plaatje met een vreemd nummer.
Vaak ging ik terug naar het kerkhof om wat te praten met mijn vriend en later heb ik het Mariabeeldje terug meegenomen en ligt hier, na vijftig jaar voor mij op mijn werktafeltje.
Elk jaar zet ik dit beeldje bij de kerststal en terwijl ik dit verhaal beëindig, rolt er een traan over mijn wang ...denkende aan Polydoor Mutsaert ... en voel zijn arm rond mijn schouders.
Hoe dieper de vriendschap geworteld is, hoe moeilijker het afscheid.
Bij het buitengaan riep zij nog tegen 'Door', met de bedoeling dat ook ik dat goed zou horen:
"Ja....gij kunt er ook niet aan doen dat ge half 'zot, ne Zébédues' zijt, hé..."!
Op dat vlak had Greta geen gebrek aan kwetsende woorden t.o. 'Door'
en bovendien strooide zij rond dat:
'Door' absoluut niet gesteld was op 'bezoek'.
'Door' was een door en door goed mens, berustte in zijn lot.
'Door' liet dit alles over zich heen gaan...alhoewel ik voelde,
als kind, dat de menselijke pijn ondragelijk werd.
Ik zag aan 'Door' dat zijn rechterhand opvallend begon te beven ....
Hij staarde door het kleine bewebte venstertje naar de wit gekalkte muur aan de overzijde....
Er vloeide een traan over zijn wang.
Ik had het gezien, ook al trachtte hij dit te verbergen.
Als kind had ik dit nooit mee gemaakt want Hij was mijn God en 'Goden hebben hun getallen' maar wenen niet schreef Hubert Lampo.
Met een kinderlijke eenvoud ging ik naar 'Door' toe ...gaf hem mijn 'zakdoek' om zijn waterige ogen af te drogen.
"'Doooor'...' je hebt zeker heel veel van uw Vader gehouden.." tezelfdertijd wijzend naar de vloermozaïek 'PAPA'.
'Door' hurkte zich naast mij neer en legde zijn arm rond mijn schouder.
"Kijk mijne grote vriend," sprak hij, "de P is die van Polydoor, de A is van Alice, de tweede P is de eerste letter van Pièrre en de tweede A is van Aline....en....als jij heel, héél groot gaat zijn dan zal ik U dat eens vertellen....
Praktisch elke week fietste ik naar 'Door'
en Moeder Anna, die anders wel opmerkingsgezind was, had daar geen enkel bezwaar tegen.
Ik had een echte vriend gevonden maar was mij, op mijn leeftijd, over de diepe betekenis van het woord 'Vriend' niet bewust.
Ik voelde het aan als een bijzondere opa.
In de nazomer van datzelfde jaar vernam ik in 'Den direct' een kruidenierswinkel vlak naast het gemeentehuis, dat 'Door Musse' dood was.
Dat was een ontzettende zware klap voor mij, ongeloofwaardig bovendien.
Ik had er de zaterdag voordien nog geweest en 'k had niets opvallends gemerkt.
Ja, hij liep lichtelijk kreupel (artrose) maar dàt kon niet de reden zijn van zijn overlijden.
"Hij heeft zich opgehangen, de'n onozelaar. Greta zal daar zeker niet treurig om zijn," was de winkelpraat.
Zelfdoding was, in die tijd taboe voor de katholieke kerk,(cfr Judas Iscariot) dus, was er geen uitvaartdienst in de kerk en werd "Polydoor" letterlijk begraven zonder verder gevolg ....maar er was en grote vriend van mij overleden.
Wonende in een zeer landelijke, rustige straat leefde deze doorbrave man meer in zijn stalling dan in zijn huis.
Zijn vrouw Greta (althans ik dacht dat zij gehuwd waren maar later vernam ik dat dat niet zo was) was een soort bazig type waarover ik niet ga uitweiden....zij verdroeg mij niet ... als kind voel je dat vlug aan.
Zat nooit in haar 'kot', liep tot de middag in haar 'peignoir'..., kende de café's van gans het dorp... en 'Door' moest maar zelf ervoor zorgen dat hij op zijn minst 's avonds iets te eten vond.
Ik heb steeds maar één beeld van 'Door' onthouden: altijd een klak op die, in de loop der jaren zich aangepast had aan het hoofd van 'Door',... diepe gelaatsnerven...een grijze stoppelbaard....bretellen....(van elk van de gaatjes van de bretellen was er maar één broeksknop beschikbaar) en... steeds op klompen die er nog het frist van al voor kwamen.
Bij de vele malen dat ik ben hem was, (later dus) had hij steeds een welkomstvraag klaar.
"Hoeveel 'laveurs' en 'kallebassen' hebt ge vandaag afgeschoten?" of...."Hoe is't met 't lief?" of ...."Hoe is't met uw moeder...?"
Maar hij vertelde evenzeer over zijn 'kiekens', duiven..., zijn vroeger leven als mandenmaker enz. en ook, het kwam mij allemaal over alsof er tussen ons geen leeftijds verschil was.
'Door' had weinig contact met de buitenwereld, dit tegenover vroeger toen hij nog in Bornem woonde en dagdagelijks sociale contacten had met de talrijke dorpsbewoners maar uit deze periode had hij een zeker stilzwijgen.
Hij verdroeg de dagen met houtsnijwerk.
Uit blokken boomstammen kerfde hij kleine postuurtjes die her en der verspreid stonden in "zijn stal"
Hetgeen me sterk opviel was; dat in de vloerdals van de stalling een mozaïk met witte steentjes gelegd was met de letters PAPA. (Hij had dat zelf gelegd.)
Heel af en toe kwam Greta naar de stal met één of andere taak die 'Door' nog moest uitvoeren en vergezeld van de nodige trammelant.
"Door"...trekt straks maar een beetje schone kleren aan want mijn zuster komt deze avond.." vergezeld, voor de zoveelste maal, met een lawine van kwetsende woorden.
Polydoor had geen verse kledij, dat kon je ruiken als je ben hem in de buurt kwam, maar dat vertelde Greta er niet bij en bovendien, mijzelf stoorde dat helemaal niet. Ik kende die aparte 'geur'... vanuit ons café.
Transformeer de cursieve teksten in het Steken's dialect.
Ik weet nog als gisteren, toen Moeder Anna mij naar 'Door Musse' (Polydoor Mutsaert) stuurde om een rieten mandje te gaan afhalen.
"Hij weet er al van," riep ze nog.
'Door' was van thuis uit mandenvlechter en afkomstig uit de streek van Klein-Brabant. (Bornem)
Met mijn overjaarse fiets teisterde ik de kinderkopjes van de kerkstraat om mij, via de'n heikant over de'n teirlinck naar 'Door's' woning te begeven.
Moeder Anna had mij perfect beschreven waar 'Door' ergens woonde.
Op een klein binnenkoertje liep een uiterlijk ietwat oudere, slordig geklede man waarvan ik dacht; dàt moet 'Door' zijn.
"Ha...jongen heer...komt gij eens naar mijn 'tsjiepkes' (kleine kuikentjes) kijken?"
Door deze rechtstreekse confrontatie doddelde ik even maar was het hek van de dam.
"Mijn Moeder heeft gevraagd of dat gij nog een rieten mandje had staan?"
"Ja, ja..., kom maar eens binnen in mijn 'atelier', dan kunt ge er zelf eentje uitkiezen," was prompt en gastvrij zijn antwoord.
"Moeder Anna heeft er mij al over gesproken."
Ik was er mij, op dat moment niet van bewust welke een ontluikende vriendschapsband er ontstaan was en gans mijn verdere leven zou blijven meedragen.
In de nogal stoffelijke, weinig aantrekkelijke 'stal', stonden enkele wasmanden die weinig etalagefierheid vertoonden.
Na een tijdje zei 'Door' me:
"Weet ge wat.., ik ga er voor u eens een heel mooie van maken met twee 'flosjes' aan weerskanten."
Ons Moeder was eigenlijk niet kwaad toen ik terug thuis kwam...zonder mandje.
Waarom is me nog altijd niet duidelijk. (alhoewel...)
'Door' is gans de week in mijn hoofd blijven rondhangen (fantom) en zoals een verliefde jongeling (?) wil je de dagen overslapen om zo vlug mogelijk bij je geliefde te zijn.
Ik was blij, toen ik de volgende zaterdag terug naar 'Door' mocht rijden
Het was de tijd (1957) dat wij de zaterdagvoormiddag nog naar school moesten (Broeders Hiëronymieten) en de directeur (Broeder Benjamin), elke laatste zaterdag van de maand, in alle klassen, alfabetisch ons rapport kwam aflezen.
Ik moet zeggen, ik keek daar niet naar uit.
Met een gericht oog bezag Hij mijn rapport (mijn punten waren dermate laag) en uit zijn, anders zo aimabel figuur, straalde telkens opnieuw zoiets van: ....
'Wat moet dààr van komen....!!!'
Toch heb ik (wij) altijd van broeder Benjamin gehouden, hij had het imago van iemand die veel wijsheid in pacht had zonder het ook maar één seconde te uiten.
Zo'n vader-figuur die je pas ontdekt wanneer je hem geen vragen meer kunt stellen.
Iemand die door de erosie van zijn levenswandel (hij was weeskind) gelatenheid vertoont en toch een bezorgdheid uitstraalt naar de jeugd van morgen zonder in een monoloog te eindigen.
Broeder Benjamin had iets uniek's, iets wat men in geen enkele Seminarie-opleiding kan terug vinden.
Naast ons woonde Martha Potters die samenwoonde met haar broer Raphaël en een klein kruidenierswinkeltje openhield.
Martha verkocht ook zeer speciale mosterd uit een Keulse pot en als mijn Moeder mij dan om 2fr.mosterd stuurde en Martha, altijd vriendelijk, tevoorschijn kwam, en hoorde van mijn 'bestelling' viel haar gezicht enigzins op de grond.
Op een velletje boterpapier werd mijn 'commisie' verhandeld.Raphaël daarentegen was een verwoed visser en samen met 'Zeuntsjen Vogelaere' uit de kerkstraat mocht Raphaël, één keer per maand, gaan vissen in St-Gillis. De 'viskodde' van beide heren stak zowel vooraan als achteraan van hun fiets, één meter vooruit.
En telkens opnieuw maar ..... telkens opnieuw kwamen zij 'zat' naar huis wat Martha in de verste verte niet kon appreciëren en nu "het laatste keer zou geweest zijn"!!!
Zij stond telkens op uitkijk vanachter haar 'etalage' naar café 'den belle-vue' te staren, want dat was telkens hun laatste 'kapelleken'.
Ik kan echt niet beschrijven hoe het gezicht van Martha er telkens uitzag maar Lucifer zal er zijn zuster meerdere keren in herkent hebben.
Op een oude postkaart van Stekene staan, buiten mezelf en mijn Vader, ook Raphaël gefotografeerd, voor zijn winkeltje en café St-Hubertus.
Aan de andere zijde van ons café woonde Albert De Smedt en had twee vrij mooie dochters.
Dus, al was ik enig kind, (jongen) ik had altijd wel speelvriendinnetjes.
Daarnaast Juleken Verbeeck met Paula en hadden een elektriciteitswinkel.
Juleken, met zijn onmisbare stenen pijp in de mond, was eveneens een verwoed pallingvisser en trok er 's nachts vaak op uit om op zijn eigen visputten, (Oost-Eindeken) die begeerde vissoort bezittelijk te maken.
Eventjes verder overlopen; naast Juleken woonde De Tollenaere in een grote textielwinkel die Bertha beheerde. (Lees bijlage)
Verder woonde, in een opvallend smal huisje als deel van het huis 'Tack',' Charel den draaier' met 'Mie Cent'. Zij ging 's zondags het stoelgeld ophalen in de kerk.
In hetzelfde huis 'Tack' woonde Jef (kolenhandelaar) en Fiel samen met echtgenote en grootmoeder.
Iets verder, de fotograaf; Van Vossel; de taxi-chauffeur, begrafenisondernemer, caféhouder enz... 'Gust Siki'.
Daarnaast weer, de aantrekkelijke gezusters Behiels met een schoenwinkel enz, enz...
Een wekelijkse al-dan-niet aangename verdeling (verzameling) met vocalisten, maakt of kan deel uit maken van een vervoegde, verzorgde en versoepeling van een 'interieur' binnen een koorgemeenschap.
'It'sa part of your live'.
Het gehoor oefent zich hoofdzakelijk met 'religieuze', diepe dimensie,
en een eigen 'stijl' inviteert soms onverdraagzame rij-genoten.
Zwijgzame gastvrijheid...maar je vertoeft binnen een cirkel van ...'kunst'.
Hoe meer stevige polyfonie zich laat verankeren in een 'consortium' van dankbare 'aanwezigen',
hoe meer de 'gedeligeerde' zich 'moet' trachten aan te passen aan het
'aangeboden' stem-materiaal.
Esthetica en kennis zijn 'begrippen' die eeuwen lang van een 'vruchtbare' 'bodem hebben genoten. (En genieten.)
Planten groeien niet beter door 'ze' naar muziek te laten luisteren....
Koeien geven daarom ook niet meer melk....(Weekend-editie uit het verleden.)
Maar ergens schuilt er een waarheid.
Zonder ruimte bestaan er geen 'trillingen'...
Daarom moet het zeker niet Muziek genoemd worden.
Gewoon ...geluid en hier opent zich een 'immens' 'probleem'.
De mens begon te ...denken.
En de analyse laten wij over aan analist (tot componist toe) die een diapasonklank (440) kan verdelen in 10.000.000.000 delen.
Wat Muziek is weet ik niet, en heb het nooit geweten.
Virtuositeit betekent een 'angel' in het genieten van mooie melodieën.
In het middelpunt van een storm, orkaan, cycloon heerst er stilte....!
Een verleden...., versneld met ostentatieve osteoporose, die je voortdurend op de (hielen zitten) hoogte houden van... 'ouderdom', ontwijkt men met argusogen.
'Oud worden is niet aan mij besteed'.
"Ik wil het wél worden maar wil het niet zijn" is het begin van egoïstische aftakeling, gezonde wedijver met een onoverwinnelijke tegenstander.
Tijd.
In de naschoolse franse les, moest ik plaats nemen voor de laatste bank.
(Op of achter heeft een foute betekenis.)
Er was geen rugleuning aan omdat...de ene bank als rugleunig 'functioneerde' voor de andere.
Het was een weinig 'elitaire' plaats en mijn kinderlijk intellectualisme raakte dermate verstoord door het weinig bemoedigend schoolrapport.
Eerlijkheidshalve moet ik hieraan toevoegen dat 'Jetuilnousvousils' een vreemde 'materie' bleef.
Ik zat, verdikke, verdorie, godommme op de laatste rij op fluisterafstand van den 'klashoek'. en....: 'Wie nooit in de'n hoek gestaan had, was geen man in wording' zalfde mijn overtuiging geen zins.
"Meister, meister... ik heur en zien nie zo goe...." vond geen (Claes) gehoor..!
Voor onze schoolbank zaten wij met gestrekte armen achter onze rug,
deden of wij geboeid luisterden naar het 'passieverhaal' wat 'onze meester' vertelde...
over Jezus van Nazareth, Bethlehem...de gekruisigde, gestenigde... martelaar...!
Een 'hommage' (?) aan hen die erbij waren en/of er nu niet meer zijn.
'De Melkbrigade'.
Of de 'spaarboekjes van de algemene spaar- en lijfrentekas'.
(De eerste maandag van de maand werd er geïnt door de 'klastitularis' en 20 fr. was een héél bedrag. Ik kon mee aanschuiven met een meer dan 'verfrommeld' briefje uit ons café, en onze meester had daar geen moeite mee.
De (Financiële) banken (?) gingen toen nog niet failliet.
Met een 'supplement' van 50fr kon je, een gans trimester, 'Franse' na schoolse lessen volgen bij Meester Troch.
Het legde beslag (tijd) op mijn vrije speelsheid, maar...het moest volgens ons Moeder, want;
"Zoveel talen je kunt spreken, zoveel 'man' ben je", al zei ze dat met Steken's accent en afkomstig uit Nederland. (De'n Hollandsen Heikant.)
Wij werden geboren (op een enkele uitzondering na) in de tweede warmste zomer (1947) sinds het (KMI in Ukkel, enfin, toen was het nog Uccle) metingen werden gedaan.
Overzicht van de foto.
Meester Frans Van Overloop.
Paul Baes, Jimmy Cappert, Raymond Weigeleire, Guy Geeraert,(?) Praet, Rony De Smedt, Honoré Merckx, Antoine Vogels, Robert Merckx, Alain Van der Steichel, Franky De Roos, Eddy Janssens, Guido Van Poppel, Lucien Meerschaert, Franky Van Wabeke, Freddy Janssens, Astére Janssens, Luc De Puysselaer,.....en anderen van wie ik mij, beschamend de naam niet meer herinner...
Tot je het me zegt en volgt er een luide, naar mijn gevoel, voor mezelf, weinig eerbare:
" Maar natuurlijk"!
Ook de eigennaam kan fout geschreven zijn, waarvoor mijn excuses.
(Goed bedoeld)
Het denkvermogen grijpt, bij het ouder worden, naar een nostalgisch verleden met versterkte, versnelde ongevraagde attentie.
"Vroeger is vroeger...da's nu niet....!"
Een liefdesverklaring moet een hart hebben met een echo.
En toch verzilveren,... wordt het verstuift t.o. 'kinderen' (kleinkinderen) op een grasperk, als waardevol geheel van 'gisteren'.
Ik ben Tony De Ruysscher, en gebruik soms ook wel de schuilnaam TDR.
Ik ben een man en woon in 9190 Stekene (België) en mijn beroep is gepensioneerd..
Ik ben geboren op 30/06/1947 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Klassieke muziek, religie, moraal-filosofie, en ....mailtjes ontvangen! (Maar ook doorsturen!?).
Wij hebben drie zonen, en twee kleinkinderen.
Tony De Ruysscher is overleden op 28sept 2018 in huiselijke kring.