Ik kon niet nalaten bij Ward even binnen te 'springen'.
Alvorens ik de kans kreeg op de achterdeur te 'kloppen' werd mijn aanwezigheid door een hondegeblaf aangekondigd en zo te horen....geen pekineesje...!
"Ja ....wat is't?" riep van binnenuit een ietwat brute stem.
Ik ben het....Tony De Ruysscher....de zoon van Oscar en Anna....mag ik binnen komen..?"
Geen direct antwoord wat ik als 'ja' beschouwde en hopende dat hij mij nog zou herinneren van vroegere jaren.
"Zoekt U een stoel en zet je."
In een mum van tijd had ik de woonruimte ogenschijnlijk gefotografeerd.
Ward zat wat weggezakt in een, voor hem, gemakkelijke zetel.
Het éne been vooruitgestrekt en het andere op de ashouder van de Leuvense stoof.
De hond, zo tussen het merk van Tervuurse herder en een labrador, bleef onrustig onder de stoel van Ward liggen, steeds klaar om op bevel van z'n baasje drastisch in te grijpen.
"Ha...zijt gij de'n zoon van Oscar en Anna Van Gassen....van de'n Hollandse'n Heikant?
Die heb ik goed gekend. Milidju, milidju....,
die heb ik goed gekend hoor.
'k Ging altijd mijn fiets zetten bij jullie zetten...weet je dat nog en.... gij zijt gij nogal gegroeid gij...!
Gij zijt toch die'n 'muziekspeler' hé?"
Voor ik de kans kreeg de betekenis van 'muziekspeler' te omschrijven, vervolgde Ward zijn verhaal.
"En weet je dat nog...., in jullie's 'café'....daar zat altijd een vrouw van de markt, (zaterdag's) ze verkocht prei en saladeplantjes en hield haar kraampje in het oog vanuit ons café.
(Haar kraampje stond er inderdaad af en toe verweesd bij.)
"Zij had een hoofd gelijk een 'koppenjager'...een echte 'wanne',"
voegde Ward er nog aan toe met een oog dat zij wel 'vrouw' was.
Het herfstseizoen was al een flink stuk opgeschoten toen een fris najaar's zonnetje dermate prikkelend op mij werkte, dat ik zeer uitzonderlijk de fiets nam en de 'Stekense vlasroute' op zijn landelijkheid ging testen en inderdaad, zonder problemen volgde mijn vehikel het geasfalteerde pad onder de ommorika's en dennennaalden door, tot mijn aandacht werd gevestigd naar een alleenstaand bouwvallig huisje.
Ik wist dat een zekere Ward daar woonde.
Ik kende hem nog van jaren geleden toen wij thuis nog 'café' hielden...aan de markt.
Ward kwam er steevast, elke zaterdagnamiddag nadat hij van de autobus was gestapt, zijn serie 'exspors' drinken. (Ward was dokwerker)
En geloof het of niet, dit een een wààr verhaal.
Weinig mensen hadden behoefte hem eens te gaan opzoeken.
Zijn familie was vervreemd van hem. Zijn vrouw, die hem één dochter en drie zonen 'schonk', was meer dan dertig jaar geleden overleden.
Enkel Maria (er was geen enkele familiale band met haar) had een zeker privilege.
Je zou haar de communie geven zonder te biechten te gaan.
Op een vaste dag in de week fietste zij naar een winkeltje net over de Belgisch-Nederlandse grens voor Ward z'n aller noodzakelijkst levensonderhoud.
Foto: Henry Purcell. (1658 (?)-1695)
Klik op foto.
Informatief: de uitgevoerde koorliteratuur (bijlage) verwijst naar de ooit gezongen koorwerken van het R.V.-koor maar hebben geen zins betrekking op het visuele of auditieve van de beschikbare beelden.
Vanaf begin 21-ste eeuw, vertoeven koor programma's in een modernistisch landschap of althans heeft men een keuze: modaliteit naar rato van de kwaliteiten van het koor. Muziekgeschiedenis laveert zich aan dergelijke 'toestanden' maar de verantwoordelijke (parochie-dirigent) opteerde meestal voor een 'Perosi' opdracht.
De tijden veranderen. (Zie en luister: koor van het jaar.)
Ik bedoel hiermede: overwint de 'boerenzaal' de aula?
Het werkwoord 'frustreren', verband je uit uw levensagenda.
Of nog anders; is de keuze van de dirigent bepalend en doorslaggevend t.o. bestuur en koorleden?
Leven sommige dirigenten niet in een fictieve eufonie wat de keuze van de koorwerken betreft?(Moeilijkheidsgraad.)
De nuchterheid van een bestuur kan voor een zalvend soelaas opteren, maar ik zou niet in hun schoenen willen staan.
Het nieuwjaarsconcert in Wenen bekoort miljoenen kijkers.
Herkenbare melodieën doorbreken terecht of niet, het dagboek van modernistische koorliteratuur en dikwijls stel ik mij de vraag waar de concurrentie ligt tussen het muzikale genot en een: "Ziet ge mij.." toestand.
Och, beiden zullen zich met elkaar kunnen verzoenen ware het niet dat de musicus soms in een andere leefwereld vertoeft.
Zonder misprijzen, maar bestuursleden hebben vaak een niet zodanige muzikale bagage als een dirigent, enfin dat veronderstel ik toch.
Dit wil daarom niet zeggen dat de inspraak van besuursleden minder efficiënt zou moeten zijn.
Ik geef een voorbeeld: bestuursleden zijn vaak meer betrokken bij het plaatselijk gebeuren,... het reilen en zeilen op een gemeente dan een gastdirigent en dit verschil is toch niet onbelangrijk.
Opvallend is; dat in de instrumentale wereld het afhaken van een dirigent vaker voorkomt dan bij vocale ensembles.
En toch is dit, in het geheel gezien, niet slecht. "Verandering van spijs doet eten...".
Heb je tien dirigenten, je zult tien verschillende benaderingen hebben van: gestiek, interpretatie, instrumentale ervaring...en vooral dat bijzondere element: de humaniteit; het verstaanbare overbrengen van kunst wat op zichzelf reeds zo moeilijk is.
Muzieknoten zijn maar een hoffelijke bewegwijzering naar hoofdzakelijk: gevoel's uitingen.
Kunst laat zich niet analyseren, men kan er ten hoogste over spreken.
En gisteren, de dag dat iedereen één uur langer kon slapen, en jaren geleden (1999)
hield het Ruysscheveldekoor z'n laatste Wienerconcert!
Terug, en na drukke weken van voorbereiding, (Korenconcert)
op de 'realistische' grond.
Deze schriftuur is een summiere weergave van datgene waarin ik mij als dirigent, gedurende 29 jaar mocht profileren en ook een beetje 'profiteren'.
(Waarvan 19 jaar in Stekene.)
Positivisme werkt aanstekelijk en ...voorbijgaand, negativisme griffelt zich in een niet ondergaande zon.
De boer vanachter zijn paard...
de smid tegenover zijn aambeeld....
de pottenbakker tegenover zijn roulement,
ieder zijn waarheid.
Intellectualisme is een onhoudbare 'vooruitgang',
vooruitgang zal zich steeds moeten vergenoegen met het verleden.
Vernieuwing is geen synoniem vàn vooruitgang,
maar maakt er wel deel van uit.
De bestaanszekerheid van een koor, en het totale cultuurbeleid, wordt gedragen door de motivatie van bestuursleden, inclusief 'gezagsdragers' van een gemeente.
Het is geen bedevaart met een 4 sterren auto-car, gekoppeld met een korte 'devotie' ter plaatse en daarna een drie-gangen menu.
Het was 'ooit' anders!
Het is een verzegelde gedachte waarvan ik jarenlang een stille getuige mocht zijn.
Cultuur blijft een wassen beeld van wat reeds was en een fragiele gedachte van wat de toekomst brengen zal.
Daartussen ligt een eigen boetserende hand, zowel individueel als collectief.
Cultuurhistorische uitstraling met korte, hevige gemeenschapsondersteuning
(bv. de uitvoering van de Matthäuspassion) zouden voor een koorbestuur modelleerend moeten werken.
Autonomie én cultuurspreiding gaan niet samen, je hebt de andere nodig.
Helaas is er in 'mijn' gemeente weinig plaats voor een dergelijke ideologische gedachte.
Een partij-politiek engagement verstoort (-de) jarenlang een, door modale mensen opgezet en meer dan waardeerbare cultiveringsaktiviteit.
Ikzelf kan hier geen pasklare wit-zwart oplossing verzinnen, hiervoor liggen de wonden te diep. (Presentatief)
Ik wil ze graag nog eens opsommen: bouwkunst, schilderkunst, beeldhouwkunst, muzische kunst én literatuur.
Toch .... is er gedurende de laatste tien jaar (?) en positieve kentering waar te nemen.
(Maar dit is een ander hoofdstuk waarover ik het graag in een andere blog zou willen hebben.)
Daarvoor o.a. 'dient' een (koor)-bestuur.
Zij hebben een bevoorrechte plaats gericht naar dienstbaarheid binnen een geïnteresseerde gemeenschap.
Zij vormen de hartslag... en laat hen, in Gods naam, niet verdwalen in een labyrint van vertwijfelde medebewoners en sympathisanten.
Geef erkenning,.... vertrouwen aan koorleden en zij krijgen vleugels, ook aan diegenen met matige stemkwaliteiten en dan druk ik mij in alle bescheidenheid uit.
Spreek hen aan met hun voornaam en niet over "de dié of.... de'n die'n...".
Het behoort tot de totaliteit van het engagement als 'bestuursfunctionaris.
Uiterlijk vertoon is een substantieve vorm van innerlijke kwetsbaarheid.
Stembanden zijn onderdanige impulsen van een ...ergens reactionair hersenbrein.
Op een totaliteit van 100%, amper 0,1%.
Een tienduizendmiljardennota binnen een absurde levensverwachting. Terloops, 97% van onze hersenen moeten nog ontgonnen worden.
Een bestuurlijke vraag zou kunnen luiden: "Wat heb ik gedaan....?" maar zou veeleer moeten luiden: "Wat zou ik nog kunnen doen....?".
Als je de schaduw bekijkt zie je de zon niet.
Vele kunstreferaten verwijzen naar het verleden, belichamen het heden
en morgen is tijdloos...
Een poort of abri om zich achter of onder te verschuilen.
Indien er een bewuste individuele bestuursaanwezigheid is en gekoppeld wordt aan collectieve uitstraling, test het een persoonlijke overtuiging in het kader van algemene volgzaamheid!
Een bestuurslid mag zich niet enkel draperen met volgzame mensen die wekelijks een zoektocht ondernemen naar een beperkte zaligverklaring.
Hij/zij bevindt zich in een relatief precaire situatie, m.a.w. enerzijds, het zich nuttig voelen binnen een gemeenschap met ideologische streefkracht en anderzijds, het ontoerijkbare vermogen naar die onvatbare, 'verdomde' LAT- kunstrelatie.
En toch is dit dualisme een gezonde situatie.
Waarom?
Het streeft naar een voldoening...., het zoeken naar een collectief antwoord op datgene waar men zich wekelijks voor inzet en...dat toch nooit vatbaar is.
Parochiale koren voelen geen hinder wat betreft een 'onderdak'.
Integendeel, zij hebben keuze's indien zij multi-parochieel zouden kunnen functioneren. (2006?) en, om de c.d's. te bannen uit wat een liturgie zou 'moeten' zijn, m.a.w. uitgenodigd worden tot het actief beleven, dan mag het denken over een pluralistische koorgemeenschap niet ver weg zijn.
Bestuursleden moeten overwegen 'draagmoeder' te zijn van toekomstige volwassen volgelingen en hier herhaalt zich opnieuw dat gevoelige punt:
hoe dit in realiteit brengen?
Reeds eerder is gezegd dat de programmakeuze (polyfonische liederen) heel gevoelig ligt bij 'jongeren'.
Een pasklare oplossing is er niet.
En,.... is het U nog niet opgevallen dat jonge, talentvolle dirigenten vaak grijpen naar iet-wat moderne compositie's, dikwijls meegekregen vanuit hun opleiding of compositorische vorming als toekomstig musicus?
Zeker niet iedereen (koorlid) is vertrouwd met deze modernistische benadering en uitvoeringspraktijken.
Koorjubilarissen staan soms wel eens argwanend tegenover 'the new art'.
In de kunstgeschiedenis is het er nooit anders aan toegegaan dus...is er niets nieuws onder de zon.
Ikzelf heb met lede ogen moeten ervaren dat er een stille exodus van jong-volwassenen ontstond bij een aanhoudend instuderen
van klassieke (populair-klassiek) koorcompositie's.
Alles was begrijpbaar maar...'k had toch stil verdriet....'.
Ik voelde mij in een steppe, op zoek naar een oase.
Een pasklare consensus lag niet voor handen en eerlijkheidshalve moet ik er aan toevoegen, mijn kwaliteiten lagen op dat vlak (moderne koormuziek) eerder aan de krenterige kant.
Een ander teer punt is het aantrekken van jonge mensen binnen het koor.
Talrijke koren zwoegen hiermee. (Al was dat niet te merken tijdens 'Koor van het Jaar)
Al bij al geen eenvoudige opdracht.
Maar, is het ook niet zo, dat naast het generatie-interval, ook de programmatie hierin een zeer belangrijke rol speelt?
En hierin zou het bestuur een flinke medezeggenschap moeten hebben in overleg met de dirigent.
Jongeren zijn niet gebrand op uiterlijk vertoon of onverstaanbare polyfonische textuur.
Decibels verdwazen nog meer hun reeds lichamelijke beperktheid (gehoorschade) en primeren t.o. 'goed bedoelde partituren' uit een grijs maar daar tegenover zeer waardevol verleden.
Gedécoleteerde tekstuele christelijke schrifturen bieden geen soelaas meer voor morgen. Anderzijds, indien er een stevig antwoord zou
bestaan, bestaat het gevaar voor een vervroegde aanslag.
Dilettanten bevinden zich in een abrikale vestiging waar het goed vertoeven is en voelen geen concurrentie tegen over de professionalist.
De geschiedenis herhaalt zich telkens opnieuw.
Een volle zaal toehoorders met amateuristische uitvoerders, schenkt meer bevrediging dan een half lege zaal met bv.semi-professionelen.
Allereerst zou men over de nodige infrastructuur moeten beschikken! (?)
Het is nog steeds beschamend dat de gemeente Stekene wel over een mooie sportaccommodatie beschikt (terecht) en geen multicultureel centrum.
Ook niet tegen staande de nakende verkiezingen.
Een teer punt wat al jaren aansleept en verenigingen kwetsbaar maakt bij goed bedoelde initiatieven.
Op vrij korte tijd kwam er een atletiek piste op Stekene.
Gevolg, naast de gezonde sportbeoefening, waren er tevens de resultaten voor een vrij grote groep jonge sporters.
Blijkbaar is er wel nood aan ...maar een gebrek aan doortastende argumenten naar de sponsers toe.
Betaalbare concepten ( en dat ligt in de kunstwereld meer dan gevoelig) en infrastructurele mogelijkheden zouden een meer dan welkome 'cadeau' betekenen voor initiatiefnemers (bestuursleden) en men zou zich niet moeten beperken tot regionale uitstraling, alhoewel dit ook op zichzelf reeds een waarderingscijfer moet krijgen.
Cultuurmensen, voor alle duidelijkheid; het betreft de activisten, maken plaats voor een wekelijkse samenkomst.
En dit gedurende maanden aan voorbereiding van een concert.
Ook bestuursleden laten zich niet onbetuigd.
Het resulteert in amper één uurtje van 'optreden'.
Maar, op een podium staan betekent niet dat je ...
Een hartverwarmend applaus is misschien datgene waarvan je onbewust naar tracht,
een gezellige 'compagnon'.
En dan 'confronteert' het U met kunst.
Het antwoord moet uitblijven...ook voor 'professionelen'.
Wanneer men in de prille lente begint met het; (koor) -instuderen van het 'Weinachtoratorium' van J.S.Bach, kan ik daar 'in komen'.
Lente-, herfst-, koffie-, aperitief-, matinéeconcerten, en nog zovele andere aantrekkelijke affiche titels, genieten van een kortstondige polyfonische (applaus)programatie.
Aangenaam voor 'bezoekers', bestuur, koorleden én dirigent (de instrumentale begeleiding niet vergeten...., jawél).
Bestuursleden kennen de kwantiteit,
een dirigent....de 'kwaliteit,
bevriende concertbezoeker's aplaudiseren.
Samen met voorzitter, dirigent, pianist/organist én koorleden, engageert een bestuur zich binnen een steeds onvoldane kunstuitstraling doch met bekoorlijke genoegzaamheid en...ontegensprekelijk aanvechtbare vocale interpretaties.
Ik bedoel hiermede: de interpretatie van koormuziek uit de, voornamelijk renaissance, baroktijd.
Menig dirigenten vliegen elkaar in de haren wanneer zij elkaars interpretatie horen.
Elke dirigent heeft zo zijn eigen visie over een bepaald werk en ....negeert de restanten van zijn of haar voorganger en zo puilt de koormap soms na enige jaren uit van eerder ingestudeerde koorliteratuur.
Vele verleden componisten zouden verwondert opkijken wanneer zij hun eigen werk zouden te horen krijgen (tevens de perfectie van het instrumentarium) anno 2012.
Maar goed, dit vormt het 'probleem' niet van bestuursleden.
Hun taak bestaat erin de totale continuïteit te behartigen van de koorvereniging, d.w.z. inclusief de 'grillen' van de dirigent.
Het is algemeen geweten dat dit soms wel eens een struikelblok vormt voor menig koorbestur.
Anderzijds, en ik wil dit toch wel benadrukken, dat er bij een wisselwerking van dirigenten, een gezonde situatie ontstaat, namelijk het kennismaken met diverse benaderingen van individuen bij koormuziek, maar moet ook ....de humane (dus wars van kunst) sociale profilatie van een nieuw dirigent (leren) accepteren.
Wanneer een koorbestuur slordig omspringt met de noden van 'hun' vereniging, verliest het zijn identiteit.
Dit gebeurt nauwelijks bij een bloeiende gemeenschap, maar toch ...het gebeurt.
Verandering van spijs doet eten en....een goed glas wijn drinkt men niet, men proeft er telkens opnieuw van.
M.a.w. een bestuur moet ook kunnen beslissingen nemen die niet alledaags zijn maar het totale koorleven ten goede komt.
Voor alle duidelijkheid, en de titel zou misleidend kunnen zijn, is niet gefocust op het Ruysscheveldekoor maar het totale beeld van wat ik in die jaren ervaren heb als koordirigent.
Bestuur
Bestuursleden zijn de waakzame spreekbuis van soms ingehouden koristische gedachten. Koorbestuurders die bv. de voornaam niet kennen van hun leden, (het is geen 'appélplaats') zijn, naar mijn gevoel, misplaatste dragers van een huidig massief cultureel patroon voor o.a. bestaanszekerheid waarvoor zij dan, met misschien blindelings vertrouwen aangeduid zijn door de leden of ...bij gebrek aan kandidaturen.
Aangeduid door hun openbare of interne spraakzaamheid, verwerven zij een al dan niet 'gezocht' waardig profiel.
Als een bestuur een ruggesteun (corset) is, schort er meestal iets aan de patiënt net zoals men een religieus boek zou kopen: om 'het' ultieme antwoord te vinden, staan er vaak meer vragen in vermeld dan verwachtte antwoorden.
Een bestuur participeert mee aan geloofsuitstraling in de dubbele betekenis van het woord: geloven in wat men zingt én geloven in de vereniging
als cultureel erfgoed.
'Zingen is dubbel bidden', een overjaarse Franciskaanse uitspraak, maar wat een kanjer van aktieverings-psyche.
Het gaat niet alleen over zingen alleen, maar: de totaliteit van het menselijk aanwezig zijn binnen bv. een Eucharistisch gebeuren.
Men verwacht van elkeen die bijdraagt tot dit 'gebeuren', dus ook van koorbestuursleden, dat zij modelleren of althans een eerlijke egocentrische uitstraling nastreven.
Natuurlijk heeft een bestuur een meer dan alleen maar een mede-administratieve 'functie'.
Het 'totaliteitsbeeld' 'moet' nagestreefd worden wil men een vereniging dragen met gezonde unanimiteit.
Enkele denk pistes zullen niet 'in beeld' komen wegens hun gevoeligheid en kwetsbare personalia.
Bv. nog maar het 'prepareren' van gasttafels. (Koffieconcert, opluisteringen tijdens Katholieke hoogddagen, inhoudelijk drankvoorbereiding, versnapperingen voor mensen ((koorleden)) e.d.)
Het 'engagement' van een bestuurslid houd meer in, dan het verdoken, 'verscholen' 'absenteïsme' wanneer dit zich verstevigd op een: "....de anderen zullen dit wel doen...!"
Hierdoor focust men zichzelf op het 'actuele', dewelke weinig 'zuurstof', 'adem' biedt voor verdere ontwikkeling binnen een ( koor)'gemeenschap' van bereidwilligen.
Deze 'zuurstof' bevindt zich .....en wordt o.a. aangeboden door de koorleden binnen een koorbestuur, maar... ouderdom verraden een affiniteit t.o. "Moet dat nog".
Het enthousiast kijken, binnen een 'ziel' van 'tafelgenoten', (bestuur) kan on-GELOOF-lijke, aangename gevolgen hebben voor blijvende particuliere tot zelfs familiale gastvrijheid, vanuit een (bv.koor) -vereniging.
.Het organisatorisch, verleden aspect ontdooid niet meer en dat is naar mijn gevoel bijzonder spijtig.
Ik ben Tony De Ruysscher, en gebruik soms ook wel de schuilnaam TDR.
Ik ben een man en woon in 9190 Stekene (België) en mijn beroep is gepensioneerd..
Ik ben geboren op 30/06/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Klassieke muziek, religie, moraal-filosofie, en ....mailtjes ontvangen! (Maar ook doorsturen!?).
Wij hebben drie zonen, en twee kleinkinderen.
Tony De Ruysscher is overleden op 28sept 2018 in huiselijke kring.