Mijn literaire bescheidenheid vertelt of overtuigt mij niet, na lezing genomen te hebben van o.a. theologen, humanisten,filosofen....maar juist de zoekende mens is misschien een model van het 'Christelijk onderweg zijn'!
Kardinaal Daneels zei ooit:
"Geen enkel priester of religieus kent het ware verhaal maar voor mij betekent geloof mijn enige liefde".
Prof.Schillebeeckx schreef: Ik kan geen zinnig woord zeggen over het hiernamaals maar...het is er!
In december 1979 is ook de levensdraad van Kamiel doorgeknipt.
Leonie vond hem op een namiddag, levenloos in zijn geëigende zetel en ... net alsof hij ingeslapen was en zich voorbereid had op een lange reis.
Op zijn schoot lag het rode schriftje van zijn vrouw Dora en op de grond, een schrijfpen.
Leonie vervolgde haar levenswandel in dezelfde trant als waarmee zij Kamiel jarenlang vergezeld had: gedienstig, vriendelijk, voor elkeen een goed woordje en als er een hemel bestaat, zal zij er niet in maar...los-door gevlogen zijn.
Zij overleed op 7 juli 1991 in een waas verzorgingstehuis, bijgestaan door de beste verpleging.
Karel is, kort na het overlijden van zijn Vader, in een diep dal gesukkeld.
De onmogelijke samenleving met Iréne, de vroege dood van zijn Moeder, het overlijden van zijn broer Emiel en zusje Veerleke.
Karel had het zichzelf wel anders voorgesteld.
Een depressief syndroom was het gevolg van dit alles hetgeen door Iréne met onverschilligheid werd gevolgd en bovendien, in het dorp en in quasi alle tonaliteiten, verkondigde zij dan wél, welke een 'sleure' van een vrouw zij wel was om met zo'n zieke man 'opgescheept' te zitten.
Eind 1980 zijn beiden, na heel wat herrie, gescheiden.
Iréne eiste de woning van Kamiel op (Karel had de woning geërfd) en ook; zij verdedigde zich met: "Da's toch maar normaal.... hij is 't afgebold".
Karel woont momenteel in Beveren en is de trotse vader van twee stiefdochters.
En steeds moet ik terugdenken aan de schriftuur van Dora, hetgeen zij meer dan zestig jaar geleden neerschreef en...aan de woorden die Kamiel, in hetzelfde schriftje eraan toevoegde:
Ik herkende flarden van deze tekst maar kon hem niet thuis brengen.
Later is het me duidelijk geworden; de tekst hing, ingekaderd, aan de muur in de keuken, maar had daar, als kind weinig belangstelling voor.
Onmiddellijk nadat ik deze laatste regel gelezen had vervolgde Kamiel zelf met het slot van het gedicht alsof het dagdagelijks in zijn hoofd circuleerde:
'k Had graag nog wat bezielt,
en..., wat je ooit hebt gezegd,
weet dat ik altijd van je hield,
ook al heb ik mij nu neergelegd
Terwijl hij dit zei, zag ik dat zijn ogen lichtelijk traanden.
Op datzelfde moment kwam Leonie binnen gewandeld en zag onmiddellijk dat Kamiel geëmotioneerd was.
Haar houding verraadde dat zij dit meermaals moet meegemaakt hebben en zette zich naast Kamiel neer op een met riet gebiesde stoel.
Ik merkte aan het gezicht van Kamiel een zekere menselijke, begrijpbare opstandigheid.
Ook Leonie had dit opgemerkt en legde haar hand op de schouder van Kamiel.
Er ontstond een moment van stilte...eigenlijk.... een welgekomen stilte.
In de week die daarop volgde, evalueerde ik datgene wat Kamiel mij zoveel jaren geleden allemaal vertelt had en voornamelijk, zijn vaderlijke glimlach, telkens toen Emiel 'won' bij het 'laveuren'.
"Ik wist niet, Kamiel, dat jullie een dochtertje hebben gehad.." zei ik ietwat schromelijk.
Na enige aarzeling antwoordde Kamiel:
"Op mijn leeftijd kun je niet meer 'schreien' maar mijn hart weent nog steeds wanneer ik aan dat alles terugdenk.
Een ouder die zijn kind overleefd, heeft voor de rest van zijn leven een soort schuldgevoel (Veerleken overleed enkele dagen na haar geboorte, 1940)
en.... nog groter was mijn verdriet bij het verlies van ons Dora......enkele jaren geleden.
Ik moest haar in haar moederverdriet ondersteunen en zelf had ik soms de kracht niet meer om het allemaal te verwerken.
Eigenlijk heeft onze'n Karel, in die periode ons recht gehouden zonder dat dat ventje het zelf maar kon beseffen.
Een jaar later is onze'n Miel geboren,... in het begin van den oorlog. Werkloosheid....rantsoenering ...en bovendien...., ons Mielken was een mongooltje dàt heeft ons Dora niet meer kunnen verwerken....zij is ziek geworden...ongeneeslijk ziek.
Enkele dagen voor haar overlijden schreef zij in dat boekje een tekst waar zij wellicht maanden in gedachten aan gewerkt had want zij schreef het in één 'ruk' uit....lees dat ook maar eens voor...."
Pas als de bladeren zijn gevallen zie je het vogelnest.
En de dagen 'vluchten' weg...voel jij dat ook zo? (Dat de tijd zo vlug gaat?)
Toen Kamiel 8O jaar 'oud' werd ben ik hem eens gaan opzoeken in nog steeds dezelfde woning in de stadionstraat maar deze keer ging ik ook langs het zijpoortje en overmeesterde mij een herinnering aan een nostalgisch verleden het welke nooit ver weg is geweest.
De twee schilderijen (stillevens) hingen nog steeds op dezelfde plaats in zijn leefruimte en het bescheiden meubilair begon toch tekenen van ouderdom te vertonen.
Ik vond dat Hij niet zo érg verouderd was en....: " 't Hospice is veur ou mans'n" zei hij vaak.
"Ha, de'n Tony,... komt gij mij eens goedendag zeggen?"
Ik nam plaats op een rieten stoel die ik nog herkende uit mijn speeltijd met Emiel.
En Kamiel vertelde...vertelde over dat nooit terug komende verleden en mijn vriendschappelijk contact met Emiel.
Emiel was op 28 jarige leeftijd overleden (1969) en verbleef tot zijn dood, thuis bij zijn Vader.
"Wilt ge die schuif eens open trekken en neemt die'n rode boek er eens uit".
Ik nam het schrift met opvallend, op de keerzijde, de rekentafels van tien erop vermeld.
"Zoek eens de tekst wat ons Dora ooit geschreven heeft
vlak na het overlijden van ons Veerleken".
De eerste pagina's waren ingevuld met rekeningen van de kruidenierswinkel (Martha Potters) maar ik vond vlug datgene wat Kamiel bedoelde; de tekst van de hand van Dora bij het verlies van hun kind en daarop volgend een tekst die zij geschreven had in haar laatste levensdagen.
Het was de tijd dat zwaluwen 'gierden' over de Hellestraat-baan,met een virtuoze snelheid waarvan je zelf duizelig werd.
Dat zie je nu niet meer.
Of nestelden zich in de hanebalken van het huis Tack en zoveel andere 'woonplaatsen'.
De 'by-pas' tussen Hellestraat en Stekene- centrum lag toch nog 'iets' dichter dan tussen Stekene-centrum, over het 'gelaag', naar een volgende gemeente.
Namen noemen ...daarmee zou ik weeral een 'kemel' schieten en zwaluwen kennen, wonderwél hoogtes en laagtes....!
Vervolg grensverhaal.
Bijna dagelijks 'slefferde' (open schoeisel met zware hiel) Iréne doorheen het smalle gangetje naast de woning van Kamiel, om te luisteren (enfin, ja....) of er geen dorpsnieuws te rapen viel.
Maar veel méér nog....om te controleren of Leonie, de weduwe van Prudent Van N.,
niet al te veel bij hem kwam buurten.
Het was algemeen geweten dat Kamiel er warmpjes inzat en het zou een regelrechte ramp zijn mocht zo'n erfenis, hoe klein ook, aan Leonie zou geschonken worden.
"En Emiel....die zou toch niet kunnen genieten van het financieel erfdeel vermits hij 'gehandicapt' was en nog minder...het niet zou kunnen beheren.......," had zij zich eens laten ontvallen.
Nadien heb ik vaak gedacht dat dàt haar leven was.
Hazen op het geld alhoewel zij zelf geen kinderen had.
Kamiel was zich van dit alles wel bewust en liet haar betijen.... evenals haar man Karel, die niet zou moeten riskeren in opstand te komen tegenover haar 'gedrag'.
Nee, Iréne was nu niet het model van onderdanigheid, dat hoorde je zelfs aan haar onaangename hoge spreektoon.
Om toch in de gunst te blijven van geburen en ....haar bezorgdheid om Kamiel uit te spreiden, schrobde zij, elke week, het 'plancier'...,droeg zij geregeld een volle wasmande 'vuil' goed buiten (waarvan ik vermoed dat er ook eigen 'was' bij zat) ... liet het dagen staan in de keuken van Kamiel zodanig dat ook Leonie en eventueel anderen dit zouden opmerken.
Haar transparante ijverzucht moest steeds gezien worden!
Haar kat was haar karakteriële uitlaat: ...."mee wa veur vuile poêten komde gij weer bin'n, allé, maekt da ge Godv...buiten zijt".
Deze en vele andere uitspattingen waren heel vaak voor Karel bedoeld wanneer deze 'sukkelaar' nog maar in de buurt was en wist wat hem onrechtstreeks 'bevolen' werd.
Titel: Die Himmel Rühmen.Van Beethoven.(1770-1827.)
Ikzelf had geen broers of zussen zodat ik, tijdens mijn speels-onbezorgde kinderjaren contact zocht met Emiel.
Het ging zelfs zover dat ik dagdagelijks Emiel ging opzoeken in hun bescheiden woning aldaar en ....om de'n 'toer' niet te moeten doen via de 'stouziestraete' (Stadionstraat) had ik een klein gaatje in de 'weire' (haag) gemaakt zodat wij, via de hoving direct contact met elkaar konden vinden.
Als kenwijsje floot ik het toendertijd bekende 'Tom Pyliby' en dra stond Emiel daar.
Hij was in feite geen gemakkelijk jongetje om mee te spelen ....hij moest steeds winnen in gelijk welk spel ....en raar maar waar... ik kon het enkel van hem verdragen.
Soms 'laveurde' (knikkeren) ik moedwillig slecht om hem het plezier van de overwinning te gunnen.
Hij schaterde dit dan uit van vreugde en mijn onkunde werd door hem flink in de verf gezet.
Kamiel had dat verschillende malen, stilzwijgend gade geslagen en knipoogde naar mij wat mijzelf een goed gevoel gaf.
Karel, de oudste zoon van Kamiel, heb ik zelden gezien vermits hij in continu nachtploeg werkte (Beveren) en dus overdag sliep.
'Dan leupt hij nie altij veur m'n voeten en 't brengt nog goe op, euke....' kon je zo aflezen op het gezicht van zijn vrouw Iréne.
Karel ging zeer af en toe zijn Vader bezoeken, maar kreeg als niet zeldzame begeleidingsfactor van Iréne mee:
" En zie da d'ou poêten nie in de kasseisten'n staone hé."
Iréne kon niet zo goed verdragen dat haar 'man' op bezoek ging bij z'n Vader.
Zij academiseerde zichzelf met: 'Ik ben 't slimste 'mans' van guêl de stasiestraote'.
Haar voordeur bleef gesloten en fietsers keken de andere kant op.
Elke zondag staken Emiel en ikzelf, hand in hand, de straat over tot bij Karel.
Hij woonde schuins tegenover Kamiel.
Eigenlijk hadden wij veel meer genoegen om tegen de papegaai van madame Boets, die dicht in de buurt van Karel woonde, enkele niet alledaagse woordjes te roepen.
Hij (papgegaai) zat steeds voor het raam.
Madame Boets was een alleenstaand kranig oudje van eind de tachtig, nog opvallend 'te been' maar was zeer hardhorig.
Zij was, bij mijn weten, de enige in Stekene die een papegaai bezat.
Toch herinner ik mij één uitspraak van Karel dewelke mij is bijgebleven:
"Jongen,... als ge later een vrouw kiest, kiest ze dan met uw oren en niet met uw ogen".
Zijn vrouw, Iréne, herinner ik mij des te meer.
Zij was een ander paar mouwen:...... 'smoorde' gelijk de ketters en kon, als 't moest, twee stenen doen vechten....
Telkens als Karel ook maar iets deed, hetzij in het huis of daarbuiten was dit in de ogen van Iréne verkeerd en vergenoegde zij zichzelf met een resem van ongepaste bemerkingen aan het adres van de arme Karel.
Ook al was ik nog kinderlijk, ik had soms 'compassie' met hem.
Kamiel had die stilzwijgende Vaderlijkheid, wat je als kind moeilijk kunt verteren.
Pas als deze stilte verbroken wordt, (overlijden) ben je getuige van een menselijkheid afscheid dat uw 'kind zijn' in een enorme fase versneld.
Noch de buurt, noch haar broer of zussen vonden de weg naar haar (Iréné) woning.
De deurbel klonk enkel voor 'de getuigen van Jehova.
'Vroeger' was de vrijdag; vlees derven en als je hier niet aan kon voldoen omdat je bijvoorbeeld 'hard labeur' moest leveren, vergaf de priester je dit... (?)
en ieder had (vond) wel een 'reden'.
Wat mij bijgebleven is, deze week (nacht-radioprogramma: Radio Maria)) was de vraag aan een priester:
"Wie kan zonden vergeven?"
"Enkel een priester...." was het antwoord.
Het kostte weeral mijn nachtrust.....!
Met in m'n achterhoofd, de actualiteit van pedofiele 'priesters'.
De goeien oude'n tijd die nooit zal terugkeren....en " Alles is vergankelijk" zei Odivius.
Wijzelf hadden een zeer lange hoving die liep vanaf de polenlaan (nr.6) tot waar vroeger apotheek Laekeman gevestigd was, zodat talrijke andere tuintjes uit de 'staosiestraote' aan onze'n hof grensden.
In één van die huisjes woonde Kamiel, een figuur die zo uit een of andere roman van Cyriel Buysse gestapt kon zijn en hij herinnerde me steeds aan de legendarische toneelakteur Bob Storme. (Boer Coene in 'wij heren van Zichem' naar het verhaal van Ernest Claes.)
Kamiel hield van tuinieren, dat merkte men aan de netheid van zijn tuintje.
Roken of drinken deed hij niet, nochtans was hij een gelovig mens.(?)
Ik herinner mij hem als een grote, struise, grijsende man, halfweg de zestig met steeds een 'kiel' aan.
Een hart vol goedheid maar te bescheiden om het aan iemand te tonen.
Zijn iet-wat strenge gelaatsuitdrukking was een soort masker van een diep-goed mens.
Vanaf het prille voorjaar tot diep in het najaar stond hij elke namiddag, gedurende ongeveer een half uurtje met de armen gekruist over zijn haag geleund, kijkende over de hovingen van Albert De Smedt, 'Jef Tack en de weilanden van wed. Van Hoye alsof hij zijn eigen heden en verleden voor zich zag uitgetekend.
Kamiel zelf had zijn ganse leven op de polenlaan gewoond en..... hij sprak daar niet graag over.
Heel waarschijnlijk overmande hem telkens opnieuw dat heimwee en nostalgische uit een vorig leven.
Pas vele jaren later heb ik zijn stilzwijgendheid begrepen.
Kamiel had twee zonen; Karel, en was getrouwd met Iréne.
Zij woonden schuins tegenover Kamiel.
Zijn tweede zoon noemde Emiel, 18 jaar, die leed aan het Down-syndroom. (Mongolisme)
Kamiel, was sinds 1941 weduwnaar. Zijn echtgenote overleed kort na de geboorte van Emiel en .... Kamiel heeft dat nooit kunnen verwerken.
In die tijd bestonden nog weinig instellingen waar andersvalide kinderen werden opgevangen en..... anderzijds zou Kamiel dat nooit gewild hebben.
"Kunde gij vijf euro wisselen in briefkes van twintig?"
Intervieuw op Klara: Dinsdag 22 maart 1735u. "Mijn vrouw, die later mijn vrouw zou worden...."
In een lang telefoongesprek:
"Gij komt toch ook naar de huwelijksmis....de zus van mijn dochter trouwt"...zei hij.
Ik hoop dat het U niet opvalt hoeveel "Heu's...." er uitgesproken worden op radio en T.V..
Tel deze maar op ...binnen de minuut.
Je zult verstelt staan!
Terug naar de'n ouden tijd.
Meester Merckx was een verwoed turnliefhebber, hij kon ons oefeningen voordoen tot in de perfectie.
Het resulteert tot op de dag van vandaag nog steeds als een zeer kranig voorbeeld voor ons allen.
Ik herinner me op een snikhete zomerse dag, wij op de speelplaats 'gymnastiekoefenigen' deden en één van mijn klasgenoten het zo afmattend vond dat hij een 'zonnesteek' veinsde.
Hij ging flauw vallen...deed wat onsamenhangende bewegingen.... en legde zich toch met enige voorzichtigheid, achter de rug van de meester op de grond, in de hoop voor eeuwig en altijd, ontlast te worden om in de snikhete zon te moeten turnen.
Meester Dhondt kon werkelijk iemand hypnotiseren terwijl je er stond op te 'geilogen'..
Hij vroeg eens aan een leerling zijn naam op het schoolbord te schrijven maar voegde er aan toe dat hij zijn krijt niet op het bord kreeg en... dat kwam uit, wat de leerling ook probeerde.
Sindsdien is mijn interesse voor hypnose steeds in stijgende lijn blijven voortwoekeren.
Van broeder Angelicus (Overleden 10 mei 1991) hield toch ieder van ons op 't einde van de week, een blauwe plek over in de bovenarm. ('De'n enen'wat méér als de'n anderen.)
Ik denk nu niet zozeer dat dit optreden getuigde van pedagogische waarde en.... 'k ben nog steeds op zoek naar enige, eerlijke verklaring....!
Ik herinner me nog, toen Broeder Gabriël met de fiets, galant op weg was naar één of ander tuin-ideoloog en onderpastoor Oelbrandt, met zijn virtuoze rijstijl (Vespa) hem rakelings voorbij stak, zodat de arme broeder bijna zijn evenwicht verloor en waarschijnlijk enkele, niet al te christelijke woordjes met O.L.Heer zal gesproken hebben.
(Onderpastoor Oelbrandt verplaatste zich op een Vespa-scooter en wij noemden hem 'de crosser'.)
Men hield zijn hart vast maar anderzijds was zijn zieleheil toch gewaarborgd.(?)
Wanneer hij (Oelbrandt) van het Gildenhuis (kaarting) richting kerkstraat 'vloog', scheerde hij, in de bocht, rakelings over de straatstenen alsof het het circuit van Francochamps zelf betrof.
Broeder Juliaan, (die op vrij jonge leeftijd, evenals Broeder Canisius overleden is) was voor mij een God.
Hij studeerde, na de schooluren, heel vaak op het kerkorgel en ik wachtte hem op tot wanneer hij met zijn damesfiets en wapperende soutane en ....antieke 'carnasiëre',
voorbij onze café fietste.
In een mum van tijd stond ik, op het dokzaal, naast hem en bewonderde zijn orgelstijl.(Steevast het preludium in C van J.S.Bach)(Klik op foto.)Ik had reeds enige notenleer kennis opgedaan maar had toch enige moeite om het notenbeeld te volgen en op het juiste moment zijn pagina om te draaien, wat hij ook wist te waarderen.
Zijn Soutane hinderde Hem, en Hij verloor soms de (voet) -pedalen. (?)
Ik herinner me dat tijdens de kermisdagen, Fic-fac, Wardsjen en Kamiel (Van Looy) de processie van Echternach overdeden. Arm in arm, met een licht gevoel van alcoholische overdaad, het ganse voetpad kleineerden en een deel van de straat gebruikten om zich al zingend (of iets in die aard) naar de volgende herberg te begeven.
De goeiën ouden tijd....in dat jaar (1959) mijn neus brak.
"Met een koud washandje zou dat wel genezen..." zei Moeder.
Gans mijn leven heb ik er een kromme neus aan overgehouden, maar ja..., er zijn veel ergere dingen des levens.
En als wij dan eens een 'valling' (verkoudheid) hadden, werd er bruin boter-papier met de was van vetkaarsjes op ons borst gelegd.
En zowaar ... het hielp, want enkele dagen nadien waren wij volledig ontlast van hoestbuien.
De pul-over (trui) die wij aanhadden, was natuurlijk gebreeën door ons Moeder zelf, uit wol die al eerder dienst had gedaan.
(Breien: een steek rechts , twee steken 'ouverechts', en... een steek laten vallen bestond niet. Virtuoos wat die Moeders konden.)
Vaak mocht ik 'dienst' doen om een 'trui' mee te helpen uitrafelen.
"De'n trui vasthouden...." en Zij bond het op een 'bolletje sette'.
Enkele dagen later werden er dan een paar wollen kousen van gemaakt en als deze dan ook weer versleten waren werden ze nog 'gestopt' ook....
(Een heel kunstwerk als je het mij vraagt want...het bestond uit 'kruissteken'.)
Van de lagere school heb ik nog tal van herinneringen.... tot zelfs mijn allereerste schooldag toe.
Meester Leo, (later hoofdinspecteur l.o. geworden) verwelkomde ons dermate vriendelijk, dat wij alle vrees voor 'die grote school' onmiddellijk overwonnen hadden.
Meester Jan (2de studiejaar) uit Lokeren, in de klas rondliep met altijd een regel (meetlat) in zijn handen en er ons soms letterlijk mee op de vingers tikte. Ik kan hem nog tot op een haar na beschrijven.
Broeder Tarsisius, van de derde klas, zorgde in de winter voor de ijsbaan op de speelplaats.
In de vierde klas stond meester Frans.
Klein van gestalte waar toch menig leerling schrik van had alhoewel ik hem maar één keer aan iemand's oor heb zien trekken... op volle speelplaats én...na het belsignaal.
Iedereen moest stilstaan en zwijgen.
Hij ging naar desbetreffende leerling... greep hem bij zijn oor...een paar keer over-en-'t weer getrokken zodoende dat de arme stakker nooit meer zou 'zondigen'.(Klasfoto: zie bijlage.)
Vermits meester Frans, op zondagvoormiddag de gemeentelijke bibliotheek openhield en met zijn prachtig handschrift, het boeknummer had genoteerd (wij zochten soms naar boeken met een hoog Romeins cijfer) had hij elk schooljaar toch opvallend veel leerlingen uit zijn klas op visite.
Broeder Amati (een extern broeder) kwam één keer per jaar, geheel onverwachts en in elke klas,een fantastisch verhaal vertellen.
Hij kon dat op zo'n unieke wijze dat wij geplakt waren aan zijn lippen.
Wanneer het gerucht de ronde deed dat 'de'n broeder met het rode hoofd' die dag in de school was, kreeg onze meester nog weinig belangstelling in de voorafgaande lessen.
Die harde schoolbanken en........ met onze armen voortdurend op onze rug kon dit alles nog wel verdragen.
Tot in 1952 woonden wij (Oscar en Anna De Ruysscher) op 'den teirlick', en verhuisden naar het logementhuis St-Hubert.
Enkel herinner ik me nog dat mijn Vader gans de'n 'inboel' met een 'pierrewiet' verhuisd had en gevraagd had aan een gebuur om deze (stootwagen) te mogen gebruiken om te verhuizen naar de Polenlaan nr. 6.
Wij liepen door de kerkstraat mijn hand stevig vasthoudende aan de 'verhuiswagen'.
Het logementhuis zelf, heeft in 'zijn' verleden, niet mogen genieten van een popularitietspoll zoals de'n Anker, 'Steine Noebels', 'de'n Belle Vue', 'Lady's', 'de'n Terminus', en andere cafe's gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de marktplaats.
De poeders van 't wit kruis, (niet de moderne van Dr.De Man) verkochten als broodjes.
Albert, van Stiene de klootere verborg deze in zijn stofjas.
(Stiene mocht niet weten alhoewel zijzelf er, per dag, enkele tot zich nam.)
En wie kent de 'grêust' ( en dat was echtte) van Edgarken niet meer?
Elke jongeling wilde lid worden van de 'Melkbrigade' al was het maar om de begeerde stikker 'M' die je dan op uw vest kon plakken.
'Jef Schêunweer' voor een huwelijksplechtigheid, kanonschoten afvuurde op de marktplaats. Dit oud gebruik is bijwijlen terug in voege.
Misschien is dat wel nodig voor al die boze geesten weg te jagen.
De echte Sint-Niklaas kwam zeker geen anderhalve maand te vroeg en de jongens 'laveurden' (knikkeren) alsof hun zielsrust er van afhing.
Een plankje met gaatjes dat wij gebedeld hadden bij de schrijnwerker en waarboven elk gaatje een cijfer stond.
Hoe kleiner het gaatje waar je, op enige afstand, door moest knikkeren, hoe meer 'marebollen' (knikkers) je hiervoor in de plaats kreeg.
Tevens bestond er 'putje' schieten, en 'ne'n eup' afschieten, meestal op vijf 'dals' (tegel) afstand.
Weet je nog.... toen wij 'stekelbakjes' gingen vangen in het beekje dat liep naast de spoorweg route in de nieuwstraat?
We namen een afgedankte borstelsteel (en dat was dan werkelijk een heeeele afgedankte want dat toonde wat 'chieker' dan een tak van een wilgenboom) bedelden wat naaigaren van ons Moeder af......prikten een gaatje in een kurk (dopper), en een vishaakje konden kon wij kopen bij De Maesschalck in de dorpstraat. (In onze kinderlijke eenvoud een stekelbaarsje aan de haak te kunnen slaan.(?)
Vooraf hadden wij ons 'kalliesensap' klaar gemaakt in een limonadefles, maar nog voor wij goed en wel aan onze 'visput' (gracht) toekwamen, was ons bruin-schuimend goedje reeds verorbert. Maar dat was het minste van onze zorgen; we gingen,... als we mochten van 'thuis'.... en dat was niet altijd evident, op weg om een paar visjes in onze emmer te krijgen.
Foto: J.S.Bach. 1685-1750)
Klik op bijlage, een foto van de achterzijde van café-logement St-Hubert. Polenlaan 6.
De 'goeên ouên tijd', vaak, door velen een gespreksonderwerp nà het weer.
Elkeen praat erover, maar weinigen willen er terug naartoe...het leven zoals het vroeger was....!
"Er is nog nooit iemand terug gekomen" zegt men in de volksmond, maar dat kan ook niet vermits de 'dood' geen tijd kent...!
We verplaatsen ons naar 1959, het jaar na de wereldtentoonstelling in Brussel 'Expo 1958'. De 'pijp toebak' was al enkele jaren achter de rug en wielerlegende: Stan Ockers had ook al zijn pijp aan Maarten gegeven.(Verongelukt op de wielerbaan.)
Ondertussen draaide 'Het Zomerhuis' (Zwembad) op volle toeren: 'Ho Carol'.
Toen....toen gingen wij nog 'mulders' (meikevers) vangen in de wegel die leidde naar het nieuw voetbalplein van Stekene sportief, of....kochten wij ons voor 5fr. een 'mussekip'.
Een 'merelkip' was net iets groter maar ... kostte 7fr.en dat was boven ons totale kameradenbudget.
Mijnheer Leon (onze huisbaas, enfin, 't was meer madame) en later de steeds goed geluimde en fluitende of zingende Achiel die met kar en paard de bierbakken Angle-Belge afleverde in de talrijke herbergen.
'Piet Pulle' wiens huis afbrande op een kermiszondag, stroopte de paling terwijl je erbij stond. (Ook met kar en paard.)
Op een doordeweekse dag de kerkgangers soms te 5u30 aan het kerkportaal stonden te wachten voor de vroegmis van 06u.
De misdienaars, in het schip van de Kerk en 'zo fier als een gieter' stonden te 'kleppen' met een ellenlang 'zeel' in hun handen, vaak op..... maar nog niet wakker en bovendien voorzien waren van een misdienaarsrok met de nodige ontbrekende 'knopjes'.
Tijdens de zondagnamiddag-vespersdienst (wij waren Chirojongens en 'marcheerden' vanuit ons chirolokaal aan de polenlaan richting kerk en de rieten biezen van de kerkstoel moesten in onze knieën gemerkt zijn anders hadden wij geen goeie vespersdienst meegemaakt) de pastoor af en toe zijn bonnet afnam om een licht hoofdbuiging te maken.
Als akkolieten hadden wij het raden ernaar waarom hij dit op gepaste tijden deed.
Later heb ik vernomen dat dit, wanneer de cantor-organist het 'Gloria Patri et Filio et Spiritui sancto' inzette, de pastoor zijn bonet afnam.
'Leugenaers en pezewevers kom'n in d'elle' en daar deden wij niet aan mee.
Een koor kan bijdragen tot zinvolle, vocale bevestiging van al-oude schrifturen.
Een koor is ook, in mindere mate, onderhevig aan buitenkerkelijke activiteiten.
Profane liederen zijn en vormen een aangename verpozing, veel reëler dan geestelijke, zwaar contrapuntische polyfonie.
Maar dit laatste vormt vaak een deugdzame bron van een financieel inkomen.
Popularisme is een veroudering in onze liturgische menopauze.
Zij blinderen een met kruisen gestokte toegang waar wij nu aan voorbijgaan zonder nog een kruisteken te maken.
Het steeds herhalen van 'populaire' liederen is in vele parochies, een herkenbare springplank naar een 'morgen' die er (nog steeds) niet komt.
Hoog gerichte handen: "Hoc est enim corpus meum...."!
Vernieuwde liedkeuzen stuiten vaak op een a-absorberende ontvangkelijkheid en ...liturgie in het kader van eerste-of plechtige communie, vormselactiviteit... is een welkome ouderlijke, attractieve aanwezigheidsdéfilé.
Een gevolg van een 'voedseltekort' binnen het eucharistisch gebeuren.
Een koor participeert met de priester, diaken, organist, en vergast de aanwezigen met uitgelezen liederen in het liturgisch totaliteitsgebeuren.
Financieel gedwongen en vruchtbare componisten leefden in een tijd waarin mirakels niet mochten getoetst worden aan wetenschap, maar zijn dankbare 'gesprekspartners'.
Van persoonlijke ontwapening als 'gelovige' naar actieve koorkunstbeoefening, opent het de weg naar een soms gefrustreerde gedachte maar biedt het, desalniettemin een heilzaam gevoel.
Als taal (geloofsgedachten) ondersteund wordt door 'muzieknoten', geeft dit bestanddelen dewelke niet door alle liturgisten in dankbaarheid wordt afgenomen wanneer het net iets te lang duurt. (?)
Fantasierijke, minder boeiende bladvulling dwingen mij tot een oponthoud.
Die merel (buiten) houdt niet op met zijn 'prachtig' virtuoos 'gefluit'.
Hij begint en eindigt 'zijn' dag met een 'serenade' waar geen mens een verhaal aan kan verbinden. (Ten ware natuurlijk dat het 'verband' houdt met voortplanting.)
Een naam van een dier begint 'best' met een medeklinker.
Dat klinkt overtuigend en elk levend wezen houdt daar in feite van.
Rebel als ik ben, noem ik hem (merel) Mac-Adam.
En, in een ver verleden las ik, in een onbesuisd zondig moment, dat de grote van een Adams-appel, o.a. ook het testosteron-gehalte van een man bepaalde.
De titel: I.C.L.Z. (Interdiocessane commisie voor liturgische zielezorg.)
Het zal U hoogst waarschijnlijk weinig zeggen.(zonder arrogantie) maar betekent wel dat 'zij' een vrij grote verantwoordelijkheid dragen binnen onze actieve (?) liturgische 'viering'.
Theologen, musicologen, waarvoor ik, de ene wat meer dan de andere, een ingehouden respect heb.
Iets anders nu,... en minder klankrijk dan die 'fameuze'n' merel, die mij onafgebroken begeleidt, (inspireert zoals de componist Messian,) in een verhaal dat enkel hijzelf (vogel) direct verstaat!
Tijd en ruimte bestaan dus niet, wel in een menselijk voorstellingsvermogen maar dan blijven wij stilstaan.
"Mijn rijk is niet van deze wereld", zei Christus.
Ik begin de uitspraak, de gedachte te aanvaarden.
Ik voel mij als een veroordeelde met een bevoorrechte gesprekspartner, maar het woord 'rijk' is storend.
Zolang men 'geloofd' behoor men tot het merendeel der mensheid.
Het schuimt mijn geloof en schuwt mijn overtuiging.
Massa-hypnose tasten een eigenzinnigheid aan.
Je wenst niet te struikelen om anderen vertwijfelt achter te laten.
Een proces van verdriet draagt ieder voor zich....
Alleen dus!
"Aan de overkant zie je elkaar terug", zijn bazalte, metallieke condensoren.
Als God zich kenbaar zou maken vernietigt hij een menselijke samenleving.
Toch is de Bijbel een geïnspireerde 'party-fuif' waarvan bv. koorleden de onmisbare 'garçons' zijn.
Een goede service takelt de smaakpapillen.
Mijn favoriete religieus lied is: 'Een mens te zijn op aarde....' (I.C.L.Z 306)
"Is komen uit het water en staan in de woestijn....'.
Een illusie van 'wonderkoor' is mij veel minder genegen dan eenvoudige, menselijke impact. Nog steeds zoekt de mens naar vaste grond.
Laat ons Bijbelse kinderen zijn en blijven die een inventieve draad uit het verleden bestaren. Een koor kan voeding geven aan kritische 'toeschouwers'.
Laat datzelfde koor zich opstellen achter de rug van Evangelie-verkondigers en:
"Wie zonder zonde is werpe de eerste steen"!
Het opbreken van een bestaande (koor)-gemeenschap, kan wonden veroorzaken maar tevens een vernieuwde adem invoegen.
Hier manifesteert zich weerom een gevoelige snaar.
Het 'afgeschreven' worden uit een 'populaire' elite groep, verdraagt geen aanvaarding.
Tijd zalft.....soms.
Hoger vermelde passages zijn gevoelig voor kritiek.
Des al niet te min koester ik mij in mijn eigen 'geloofsovertuiging'.
De titel van deze blog fulimineert mijn eigenste overtuiging.
Ieder van ons heeft wel een voorkeur voor één of ander componist.
Pergolesi. (1710-1736) (Foto)
Leefde in Pergola....(I) en zijn bekenste werk is 'Stabat Mater'. (1735)
'De Moeder stond'..., de beginwoorden van een wenende Moeder aan het Kruis van haar zoon.
De tekst dateert uit 1306 en is van de hand van Jacopone. (Franciskaan))
'Eigennamen' werden vaak gekoppeld aan een plaatsnaam (begin 19de eeuw) alhoewel dit absoluut niet correspondeert met het oorspronkelijk geboorteregister.
Italiaanse 'meesters' komen uit 'da', Franse uit 'de', en de overgrote meerderheid confronteert zichzelf met een rechtstreekse benaming, geïnspireerd door de onmiddellijke omgeving.
Niet tegen staande deze eerder negatieve en passionele proloog over zin en zinnigheid van de 'kunst', ben ik ervan overtuigd dat het R.K.-koor geschiedenis schrijft op het gemeentelijk, regionaal en laat me toe te zeggen nationaal vlak met activeringsmodaliteiten gerugesteund door niet professionalisten, maar gemotiveerde mensen.
Dat vraagt inzet van uwentwege, ondersteund door een ijverig (voltallig) bestuur het welke goed met U menen maar dat zal U wel bekent zijn.
Het 'Ruysscheveldekoor' is en blijft mijn 'Petekind.
Spijts corpolentieële afwezigheid bij diverse kooropluisteringen of een optreden verblijf ik steeds met ondergewaardeerd verdoken enthousiasme én bezorgdheid.
Mijn absenteïsme heeft een vervelende psychmedische reden. (Emetofobie) waarover ik niet ga uitwijden.
Het vreet dagelijks aan mijn Godsovertuiging gericht naar de raadselachtige parabel van de 'talenten'.
Als ik dit neerschrijf besef ik, schriftuurlijk, dat mijn woordgebruik ontoereikend is tegenover mijn diepe gedachten.
Het concureerd deels op sympatisch wijze mét elkaar maar... met het gevaar in een monoloog te eindigen en dat wil ik best vermijden.
En nog...zou het kunnen dat er ook een 'hiernamaals' bestaat met een totale afwezigheid van menselijke modellisering?
Ik ben er 'heilig' van overtuigd!
Het is de Geest die ons verder dan de horizont drijft en voorbij het heelal doet 'leven'. Wanneer 'God' mijn broer mocht zijn, was ik beschaamd denkende aan bv. aardbevingen (zoveel doden in Japan bv.) waar geen mens iets aan kan doen!?
Dit is natuurlijk een eerder gemakkelijke denkpiste.
Het is het 'hier-nu-maals' schrijft en accentueert een bekende kerkjurist.
Het allerbelangrijkste van 'bestaan' is niet de gezondheid maar het geloof in een rechtvaardige eeuwigheid.
Dit is evenzeer vatbaar voor stevige kritiek.
(Tijd en ruimte bestaan niet)
'Eeuwig....gelukzalig', is een menselijke, gevoelsmatige gedachte...de broodnodige 'adem', geput uit dat ene boek: De Bijbel'.
Toch bezingt (letterlijk) men de lof van 'Hem' die niemand kent, misschien door gebrek aan alternatieven?
Bijbelse literatuur met soms stevige contrapuntische onverstaanbaarheid, stuwen mij naar een desolaat landschap...en toch....!
Vlaanderen betekent een ongeboren zoektocht naar een festival van zelfstandigheid.
'Vlaanderen vakantieland' (T.V.) calculeert zijn programma's met voordelige toeristische uitstappen naar bv. Tunesië, Marokko, Egypte, Griekenland, Spanje, Italië, Frankrijk, de Scandinavische landen...
Verleidelijk..., aanlokkelijk..., maar aan de 'overzijde' kennen zij dat ook en 'zij' verplaatsen zich naar hier (vestigen) met gezinsvriendelijke 'chorus'.
Dan twijfel ik niet meer, Vlaanderen is een vakantieland.
En 'Vlaanderen muziekland' daar heb ik mijn twijfels over bij het 'beluisteren' van
het programma.
"Mijn Vlaanderen heb ik hartelijk lief....." werd ons voorgezongen in de Normaalschool.
'Normaalschool'.....het bevond zich in de ...Kasteelstraat te... Sint Niklaas.
En dit (deze) laatste was toch wel een kindervriend.
Voor het heil van de echte St-Niklaas kon je als kind niet zondigen als je zijn paard voorzag van bv. een wortel of 'bieeet'.
Vermits het 'putteken' winter was trok ik mijn handen blauw om dit 'snoepje' uit de bevroren grond te krijgen.
De'n boer mocht het niet zien...en een riek meenemen zou te opvallend geweest zijn.
Deze en andere nostalgische verhalen sluiten de achterpoort van ons leven.
Monumenten, namen die van een volkse populariteit genoten én tevens officiële geboorteregisters ontweken.
Een verleidelijke verpakking (out-fit) stimuleert tot aankoop.
De titel van een boek dekt niet altijd de verwachtte genoeglijkheid.
Een steevaste partijkaart-achtige overtuiging schaadt soms het mooie socio-culturele én culturele leven, wat de artistieke diversiteit ook moge wezen.
Laat ons a.u.b. niet goochelen met schadelijke decibels.
Het kunnen zeggen: "Er was veel volk" is een uitlaatklep voor de organisatoren, maar staat soms ver weg van de culturele waarden.
Overtuigd van eigenwaarde, binnen een kosmos van artistieke onvoldaanheid.
Kunst is universeel, geput uit het verleden...heden...maar de ziel troont zich op een gouden zetel van onaantastbaarheid.
Financiële tegemoetkomingen zijn een meer dan zalvende olie.
Het biedt perspectieven.
Voor veel verenigingen een welgekomen iets.
Hoeveel verenigingen houden een bestuursvergadering met als een agendapunt: hoe kunnen wij ons financieel 'redden'?
Namen noemen van verenigingen zou onverstandig zijn, en als de voordeurbel 'gaat' heb je meestal prijs. (Met een groot waardecijfer voor hen die hét toch maar doen.)
Het 'R.v.-koor' geniet van een benijdenswaardig voorrecht.
Mijn persoonlijke, spirituele (althans dat denk ik toch) bijdrage baseerde zich op jarenlange comfortabele aanwezigheid als dirigent.
Een dirigent vult zijn kruik die nooit vol raakt. Een gedachtegang zou kunnen luiden; 'als één strandkorrel mij een antwoord geeft over 'wat is kunst', zou ik diep ontgoocheld zijn.
Een dirigent behoort tot de 'cabarretières' en soort Popov... boeiende mensen maar ook hij/zij weent in zijn circus-karavaan.
Ik kan geen zinnig antwoord geven op wat 'talent' eigenlijk inhoud.
Natuurlijk zal de modale luisteraar de lof toezwaaien naar de 'concertant', maar opent, naar mijn gevoel, niet de poort naar maagdelijke volwassenheid.
Orthodoxie, Protestantisme, Angelikanisme, Mormoonisme, Katholicisme, e.z.v. ,vertegenwoordigen, ieder op zich, een stevige zelfstandige paraatheid maar behoren toch tot een soort Emmaüsgangers.
Raar..., iedere mens wil oud worden....maar niemand wil zo genoemd worden.
Koorleden proeven van vocale 'kunst' ik bedoel hiermede: de diverse aspecten van het persoonlijk zich uiten in een zoekende verklaring naar vage kunstzinnigheid.
Een onmogelijke opdracht.
Maar juist dàt schept nieuwsgierigheid bij het individu.
Een reden om uw lichtbeeld te verlaten en een rebeliaanse stemsteun te geven aan vocale kunst, wat je ook nooit...., maar nooit zult bevatten.
Het is steeds op weg zijn naar....
Schilderkunst, bouwkunst, beeldhouwkunst, literatuur en muzikale kunst, dragen het onmenselijke, zich nooit te laten analyseren!!!
Ik hoor U denken: een fuga kan men toch analyseren?
Zéker, maar er is meer....de verhouding van klanken, m.a.w. de harmonie, ritme, e.z.v....
Die verhouding vinden wij ook in de kosmos...het heelal....zonder einde,.... dus ook zonder begin.
De diepere grond het welke onmogelijk kan verwoord worden daarom onvolmaakte kunst geworden is en ontoegankelijk blijft!
Eigenlijk geniet ik van een stilstaande kerkgemeenschap want stilstaan is een werkwoord. Een vroegere Pastoor zei me eens deze wijze gedachte: "De Kerk moet eerst leeg zijn vooraleer ze terug kan vollopen."
Een primaire overgangssituatie en daar moeten wij tegen kunnen.
Niet tegen staande deze eerder demoraliserende visie over de zin van kunstbeleving, kan het U misschien troosten dat dit een heel persoonlijke mening is en ik kan me best voorstellen dat zeker niet iedereen mijn mening zal delen.
In deze periode van het jaar mag dit geen probleem vormen.
Het wordt U gratis aangeboden, 's morgens in de vroegte, enkel door 'mannetjes'.
Morgenstimmung' (uit de 'Peer Gynt'-suite) noemde de Noorse componist Edward Grieg (1843-1907) het.
Ochtendmensen...ik ben er jaloers op.
Ik kan U verzekeren dat 's nachts, (elke nacht trouwens) hier in de Kerkwijk,
een uil zijn 'Te Deum' 'zingt', met weinig respect voor 'medebewoners'.
Het is geen kerkuil, want zijn 'zang' herken ik aan zijn eindeloze klankformatie met weinig inhoud, maar kan wel op grote afstand een muis horen en zien kruipen. (?)
Ward'sen De Witte sprak vroeger in ons café over:
"Woar ne'n uil geweunt éé.....".
"En...ne'n uil keert altijd terug naar z'n oude nest....!"
Na vijftig jaren herinner ik mij de legendarische woorden van deze man die de kasieien van de polenlaan niveleerde met de handen op een stuurstang waarvan hijzelf niet meer wist
(in licht beschonken toestand) maar overtuigd wasdat deze 'velo' hem huiswaarts zou brengen.
Bovendien krijgt een ongeïnviteerde nachtuil gezelschap van een 'knappe' buurthaan die duidelijk het 'noorden' kwijt is en... aan dementie lijdt.
Hij (de haan) begint, met frivole zelfzekerheid, te kraaien,
alsof zijn zielezaligheid ervan af hangt.
Een ezel balkt zijn 'open kwint-gala',
onze 'kater' laat zich ook niet onbetuigt en of dit alles nog niet genoeg was en met onmeedogeloos gemak en meest ongelegen moment, rinkelt de 'wekker'.
Mijn dek-bed-sprei biedt geen soulaas om deze triomfate 'polyfonie' te ontwijken.
Vrouwendag bestaat ook...maar wanneer komt er een...
U raadt het al.(?)
Wanneer de 'noot' (-d) het hoogst is, is ze meestal 'vals' zei een oud E.H. professor uit het toemalig 'Lemmensgesticht'. (Mechelen.)
Een poëzieboekje.
Het herinnert ons aan een maagdelijk, ongecensureerd en bovendien onbezorgd jeugd sentimentalisme, vooral door (opkomende) meisjes 'gedagvaard'.
Schrijvers (-sters) lopen een traumatische zwakte op wanneer zij dat ene allesomvattende woord willen plaatsen binnen een regelgeving.
Ook musici (dirigenten) transformeren zich in deze 'tabulatuur', (Oude handschriften) met succesrijk applaus, (genieten) op 'kosten' van de componist-tekstdichter.
Op de catwalk van een universeel concert, 'defileert' de dirigent met zijn 'ruggenwervel', en het buikje geniet van een door-de-weekse, heerlijke etalage 'massage'.
Poëzie is altijd een 'ik'-ervaring.
Weinig aantrekkelijk voor de doorsnee lezer. (Verkoopscijfers?)
Behalve.....wanneer de consument zichzelf in de 'tekst' herkent.
Maar dan faalt de 'schrijver'.
Het rare is dat je zijn/haar gevoelswaarden (dat houdt enorm veel in) kunt/wilt delen en ergens een ruimte laat voor eigen 'visie'.
De 'kunst' bestaat er ook in dit op een beleefde manier te 'apostoliseren'.
(Verkondigen, verspreiden, overtuigd van gedeelde waarden....met een 'Abba' waar je vertrouwen in hebt.)
Ons eigen landje ondervind een wrevelig gevoel van onbestuurbaarheid.
De optie om een 'Monaco' te worden (Vlaanderen) kruipt niet in doveman's horen.
(Cfr. uitslag verkiezingen)
"Baas in eigen buik", (1970) was een eerder krachtige propaganda 'slogan'...door een machtige minderheid.
Weet je?
Uw allerlaatste tocht, (uitvaartdienst) zal 'gesponsord' worden door het hart van een Eucharistieviering: 'Hoc est enim corpus meum...'. (?)
Als kindservaring: met open mond, op de communiebank, uitgestrekte tong (naar de priester) en de handen strikt gevouwen onder een laken, op bevel van onze 'meester', het ''hic est corpus' te 'ontvangen in het verlengde van de Eucharistieviering.
De heilige hostie plakte aan het gehemelte (?) maar je mocht 'Christus' toch niet kruisigen met uw tong.
Ik ben 'jaloers' op hun geloofsovertuiging maar zal toch met gevouwen handen, gesloten vingers, tijd en ruimte achter mij laten.
En ergens 'diep in de Bijbel' verhaalt men over een ....herberg....!
Op de vooravond van zijn overlijden (laatste avondmaal) sprak ene Jezus Van Nazareth, geboren te Bethlehem (bijgenaamd Christus) deze opmerkelijke woorden uit die eeuwenlang door gewijde (geconsacreerde) handen een neerwaartse buiging inhield, ook door de 'aanwezigen'.
I.N.R.I. stond er bovenaan 'zijn' 'kruis'. (Schandpaal)
Jezus Nazarenus Rex Judaeorum. (Jezus van Nazareth, Koning van de Joden)
De bijlage 'vertoeft' in een humaan reeële, kunstzinnige boodschap.
Aria: "Ich freue mich auf meinen Tod". (Bach)
Pagina's, volzinnen en andere overtuigde literatuur, raken een simplisme van denken.
Eén beeld vol met denkwaardige, eigen levensverhalen.
Ik ben Tony De Ruysscher, en gebruik soms ook wel de schuilnaam TDR.
Ik ben een man en woon in 9190 Stekene (België) en mijn beroep is gepensioneerd..
Ik ben geboren op 30/06/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Klassieke muziek, religie, moraal-filosofie, en ....mailtjes ontvangen! (Maar ook doorsturen!?).
Wij hebben drie zonen, en twee kleinkinderen.
Tony De Ruysscher is overleden op 28sept 2018 in huiselijke kring.