Ontvang de Goddelijke vrede die nodig is in elke
mens.
Op het moment waarop in de wereld
de boosheid van de mensheid in de meeste landen toeneemt en mensen zich op hun
broeders storten en naar vrede wordt verlangd en deze gewenst is omdat er
onenigheid op aarde heerst, vraag jezelf af:
Op welk moment van de Apocalyps zijn we?
Als je kijkt naar degenen die de
dagelijkse Mis bijwoonden en de eucharistie ontvingen...
Als je kijkt naar degenen die
altijd en overal aan het bidden waren, degenen die geen twijfel lieten bestaan
over hun religiositeit...
Als je kijkt naar degenen die
zich in overdreven zedigheid kleedden, nu uit angst voor vervolging naar de Hel
gaan en onze Koning en Heer Jezus Christus als "Hun Heer en Hun God"
verloochenen om hun leven te redden...
Wees er zeker van dat de vervolging niet zal
verminderen, maar nog zal vermeerderen tegen het ware Volk van Onze Heer en
Koning Jezus Christus.
Op afgelegen plaatsen, in de
kelders van oude tempels, op geïmproviseerde plaatsen, daar waar men het minst
verwacht zullen jullie komen om de H. Mis te horen en Christus te ontvangen die
aanwezig is in de H. Eucharistie, uit de handen van trouwe Priesters,
aanbidders van Christus in de H. Eucharistie, geliefden van Onze Koningin en
Moeder van Hemel en Aarde, vooraleer er een duidelijke en definitieve verdeling
zal zijn van degenen die gehecht blijven aan het ware leergezag van de Kerk van
Onze Heer en Koning Jezus Christus en degenen die als Farizeeën binnen de Kerk
hebben geleefd, aangezien zij reeds vervolgers zijn van de trouwe gelovigen.
Gods volk:
Handel niet zoals de Farizeeën (Mt 23), handel
als trouwe kinderen aan onze Koning en Heer Jezus Christus, bekeer jullie vóór
de op handen zijnde zuivering, die uit de Hemel naar de aarde komt en de
aanstaande reeks gebeurtenissen die jullie eerder werd aangekondigd, zodat jullie
bidden, vasten, verstervingen doen, de behoeftigen en de wanhopigen helpen: bied
hen het brood van de getuigenis van te leven in de Goddelijke Wil.
De mens bezit een vrije wil, die
hij moet gebruiken om te aanbidden, te handelen en te werken, als een waarachtig
kind van God, om nederig te zijn en niet arrogant en trots. De hoogmoedige zal
onderweg tot stilstand komen.
Bid onophoudelijk, de grote beving
komt, tijd is niet meer de tijd, het is nu, verwacht en gevreesd
tegelijkertijd. Zonder te luisteren naar degenen die je willen verloren doen
gaan, blijven jullie op het aangegeven pad, zonder af te wijken, zonder te
vergeten dat de duivel rondloopt als een brullende leeuw op zoek naar wie hij
kan verslinden.
Wees voorzichtig in handelen en werken,
laat je niet verwarren met degenen die in verwarring zijn, wees voorzichtig, jullie
zijn Gods Volk en geen kinderen van het kwaad. De Kerk van onze Koning en
Heer Jezus Christus lijdt te veel, fouten zullen leiden tot het verlies van
geloof, daarom is onwrikbaar geloof zo noodzakelijk, geloof in de aanwezigheid
van onze Koning en Heer Jezus Christus in elk van Zijn kinderen.
Bid kinderen van God, bid voor de
bekering van allen.
Bid kinderen van God, bid dat jullie
trouw blijven.
Bid, bid voor de landen die
lijden onder het verwachte en ongewenste schudden.
Bid, bid voor degenen die,
gedomineerd door trots, ervoor zorgen dat hun broeders de weg kwijtraken.
Bid, voor de hongerigen, degenen
in moeilijkheden, voor de waarheid in de heersers op aarde.
Geliefd Volk van God, het komende
moment is er één van misleiding, zorg dat je niet verloren gaat, daarom is het
erg belangrijk om met je hart te bidden, dat je je voorbereidt op de GROTE
WAARSCHUWING en jezelf in vrede blijft.
Bid voor Chili en voor Colombia.
De projecten van het kwaad houden niet op.
Uiteindelijk zal het Onbevlekt
Hart van Onze Koningin en Moeder van Hemel en Aarde zegevieren en zal het kwaad
de mens niet raken.
Gods volk:
Stop niet!
Dit zijn tijden waarop jullie op jullie hoede
moeten zijn. Vergeet niet dat de Waarschuwing komt en als een bliksemschicht de
mens raakt.
WIE IS ALS GOD? NIEMAND IS ALS GOD!
H. Aartsengel Michael
3 x WEES GEGROET ONBEVLEKTE MARIA, ZONDER ZONDE
ONTVANGEN
Op 11 oktober 1954 bekrachtigde Paus Pius XII het feest van
het Koningschap van Maria in de wereld, en beval dat op die dag de wereld zijn
toewijding aan haar elk jaar zou vernieuwen. Het feest wordt gevierd op 22
augustus.
Het doel van het feest is dat allen duidelijker zouden erkennen
en komen tot toegewijde verering van de barmhartige en moederlijke
soevereiniteit van Haar, die God droeg in haar schoot. (Pius XII, Ad Caeli
Reginam)
Uit
het Tweede Vaticaans Concilie: Lumen Gentium, Hoofdstuk 8
de Onbevlekte Maagd, werd opgenomen met lichaam en ziel
in de Hemelse glorie, en verheven door de Heer als Koningin van het Universum
Uit de
geschriften van de zieneres H. Catherine Labouré (De Wonderdadige Medaille, Rue
du Bac 1830)
Catherine maakte gewag van een fascinerende profetie: O,
hoe wonderlijk zal het zijn om te horen dat Maria, Koningin van het Universum
is. Het zal een tijd van vrede, vreugde en welzijn zijn dat lang zal blijven;
ze zal als een vlag gedragen worden en ze zal een wereldtoer maken.
O Maria, Onbevlekte Koningin, glorierijke Koningin van het
Universum, machtige Maagd, barmhartige Moeder van een barmhartige God en
toevlucht van zondaars, we wijden ons toe aan Uw Koninklijk en Onbevlekt Hart.
Het is door U dat Jezus Christus, onze Koning in de wereld
is gekomen om ze te redden. Het is ook door U dat Hij zal heersen over de
wereld.
Om deze grote gunst te verkrijgen voor onszelf en de hele
mensheid, komen we aan Uw voeten om onze geliefden, ons leven, al dat we zijn,
al wat we hebben, al wat we beminnen, toe te wijden aan U. Bewaar ons, verlicht
ons, beschik over ons, heers over ons.
Moge alle harten en alle huisgezinnen luidop verkondigen
dat U hun Onbevlekte Koningin bent. Amen.
Kroning
van Maria in onze huisgezinnen :
Nodig Jezus en de H. Maagd Maria uit in je woning en dat
kan gerealiseerd worden door de kleine kroningsceremonie door de Boodschappers
van Maria, Onbevlekte Koningin, een gebaar waarin je hen verwelkomt in je huis
op een bijzondere manier door een afbeelding van het H. Hart van Jezus en van
Maria, Onbevlekte Koningin. (beeld of prent)
Bid deze gebeden dagelijks en ontdek de schat die de Heer
ons heeft gegeven in Zijn Moeder. Ervaar persoonlijk de Moederlijke en
barmhartige soevereiniteit van onze Onbevlekte Koningin die van ons houdt en
voor ons onophoudelijk ten beste spreekt bij God.
Gebed:O
Maria, Onbevlekte Koningin, kijk neer op deze wereld die ellende en lijden
verkeert. U kent onze miserie en onze zwakheid. O, U die onze Moeder bent, red
ons in het uur van gevaar, heb medelijden met ons in deze dagen van grote en
zware beproevingen. Jezus heeft U de schat van Zijn Genade toevertrouwd en door
U wil Hij ons vergeving en barmhartigheid schenken. In dit uur van ellende
komen wij daarom als Uw kinderen tot U als hun hoop. We erkennen U als onze
Koningin en verlangen vurig naar Uw triomf. We hebben een Moeder en Moederhart
nodig. U bent voor ons het licht van de dageraad die onze duisternis verdrijft
en ons de weg naar het leven toont. Verkrijg ons in Uw barmhartigheid de moed
en het vertrouwen die we zo nodig hebben.
Allerheiligste en Aanbiddelijkste Drie-eenheid, U die de H.
Maagd Maria, Moeder van de Redder, in de
Hemel met glorie hebt gekroond, verleen dat al haar kinderen op aarde haar
erkennen als hun Soevereine Koningin, en dat alle harten, woonplaatsen en
naties haar rechten erkennen als Moeder en als Koningin. Amen.
MARIA,
ONBEVLEKTE KONINGIN
Triomfeer
en Heers
Imprimatur: Romeo
Blanchette, Bishop of Joliet, Illinois USA - 22/7/1977
De Totale Toewijding aan Jezus door Maria - dag 24
Tweede week : Kennis van de H. Maagd Maria
Dag 24
De Ware Godsvrucht tot de H. Maagd Maria, nrs
152-164
Deze toewijding is een vlotte,
korte, volmaakte en zekere manier om eenheid met onze Heer te bereiken, waarin Christelijke
volmaaktheid bestaat.
1 Deze toewijding is een vlotte
weg: het is het pad dat Jezus Christus opende door tot ons te komen en waarin
er geen belemmering is om te verhinderen dat we Hem bereiken. Het is waar dat
we via andere wegen tot Goddelijke eenheid kunnen komen, maar deze wegen brengen
veel meer kruisen, tegenslagen en moeilijkheden met zich mee die we niet
gemakkelijk kunnen overwinnen.
2 Deze toewijding is een korte
manier om Jezus te ontdekken: het is een weg waar we niet afdwalen en een weg
die we met meer gemak en vreugde bewandelen. Dat maakt dat we sneller tot ons
doel komen. We vorderen meer in een korte periode van onderwerping aan Maria en
door afhankelijkheid van haar te zijn, dan in vele jaren van eigenzinnigheid en
zelfredzaamheid.
3 Deze toewijding is een perfecte
manier om onze Heer te bereiken en met Hem verenigd te zijn: want Maria is de
meest volmaakte en heiligste van alle schepselen en Jezus, die op een volmaakte
manier naar ons toe kwam, koos deze weg voor Zijn grote en geweldige reis. De
Allerhoogste, de Onbegrijpelijke, de Onbereikbare, Hij die is, verwaardigde
zich om naar ons, arme aardse stervelingen te komen die niets betekenen. Hoe
kwam dit tot stand? De Allerhoogste God kwam op een perfecte manier naar ons
toe door de nederige Maagd Maria, zonder iets van Zijn Goddelijkheid of Heiligheid
te verliezen. Zo moeten ook wij, arme schepselen, door Maria op een volmaakte
manier opstijgen naar de Almachtige God, zonder dat we iets moeten vrezen.
4 Deze toewijding aan OLVrouw is
een zekere manier om naar Jezus te gaan en om Heiligheid te verwerven door
eenheid met Hem. De toewijding die ik leer, is niet nieuw. Deze methode kan
niet worden veroordeeld zonder de fundamenten van het Christendom omver te
werpen. Het is dus duidelijk dat deze toewijding niet nieuw is. Als het niet
algemeen wordt beoefend, is de reden dat het te subliem is om door iedereen gewaardeerd
en ondernomen te worden. Deze toewijding is een veilige manier om naar Jezus
Christus te gaan, omdat het de rol van Maria is om ons veilig naar haar Zoon te
leiden.
Bid: Litanie van de H. Geest, Litanie van de H.
Maagd Maria en Ave Maris Stella (zie Dag 13) en het gebed van de H. Louis-Marie
Grignion de Montfort en de Rozenkrans
Reeks: 3 harten onder de riem voor de chronisch zieken (3/3)
Damiaan van Molokai, SS.CC.,
geboren als Jozef De Veuster, beter bekend als Pater
Damiaan.
boerderij
Hij werd op 3 januari 1840 geboren in een gehucht van
Vlaams-Brabant Ninde (Tremelo). Hij kwam uit een relatief welvarend gezin. Zijn
vader, Frans de Veuster was een handelaar in granen, vooral maϊs. Met zijn
vrouw Anna-Katrien Cato Wouters kreeg hij acht kinderen. Jozef (Jef) was de
jongste nadat zijn kleine 4-jarige zus stierf aan cholera. Toen hij 15 jaar oud
was, ging hij bij zijn vader werken, maar hij wilde eigenlijk priester "voor
Onze Heer en God Jezus Christus" worden. Hij ging naar het
college van s-Gravenbrakel, en trad vervolgens in bij de Congregatie van
de H. Harten van Jezus en Maria in Leuven. Na zijn noviciaat in Leuven, ging
hij naar Parijs om daar zijn geloften af te leggen, op het hoofdkantoor van
zijn congregatie, rue de Picpus. Vanuit zijn noviciaat had hij ervoor gekozen
om Damiaan te heten, in verwijzing naar de H. Damiaan, de genezer die weigerde
betaald te worden (en die in 310 onder Keizer Diocletianus de marteldood
stierf). Hij legde zijn geloften af op 7 oktober 1860; na gedegen studies
Grieks, Latijn, filosofie en theologie keerde hij terug naar Leuven om zich
voor te bereiden op het priesterschap.
zijn broer
Zijn broer Auguste werd in oktober 1863 geroepen om naar de
Stille Zuidzee te vertrekken. Maar pater Pamfiel (zijn religieuze naam), net
tot priester gewijd was ernstig ziek. Hij had tyfus en zijn broer Damiaan
maakte van de gelegenheid gebruik om te vragen hem te vervangen. Hij ging op 30
oktober 1863 aan boord, en was toen nog maar 23 jaar. Zijn lot was bezegeld,
hij werd missionaris.
jonge Damiaan
Hij kwam op 19 maart 1864 kwam hij in Honolulu aan. Hij
werd er in de "Kathedraal van OLVrouw van Vrede" in Honolulu tot
priester gewijd op 21 mei 1864, en deelde zijn vreugde over de wijding tot
instrument van "Hogepriester Jezus" mee aan zijn
ouders in het verre Vlaanderen. Hij was blij te kunnen beginnen aan zijn
missie: evangeliseren, troosten en genezen. Hij maakte zijn debuut op het grote
eiland van Hawaï, in Puna, aan de voet van de Kilauea-vulkaan. Als hij niet aan
het prediken was, bouwde hij kapellen en hij kreeg al snel de bijnaam: de
priester-timmerman. In 1866 werd hij overgeplaatst naar de districten Kohala en
Hamakua. Hij was toen de enige priester in functie en leed aan geestelijke
eenzaamheid. Een broeder hielp hem nog steeds bij de bouw van de kapellen, een
kruistocht die Damiaan voerde tegen de verklaarde vijand, de protestant.
Damiaans tegenstanders hadden natuurlijk een slecht oog op
deze ijverige en bouwende zendeling. Ondanks de vaak voorkomende conflicten
geeft Damiaan nooit op, tot de aankondiging van zijn bisschop die op zoek was
naar vrijwilligers voor de melaatsen van Molokai.
Molokai
Op het Kaulaupapa-schiereiland kwamen tientallen melaatsen,
zelfs honderden, op een tempo van boten die ermee instemden deze risicovolle
koopwaar te vervoeren om van de eilanden af te komen. Het was de dumpplaats
van leprozen die daar werden verbannen. Ze kregen voedsel en andere
voorzieningen, maar de ziekte was ongeneeslijk en er was geen medische hulp. De
katholieke bisschop van Honolulu die geconfronteerd werd met de benarde
situatie van melaatsen die als dieren werden behandeld, deed een oproep voor
vrijwilligers aan de missionarissen die in de archipel gestationeerd waren. Damiaan
die in de bloei van zijn leven (33) was, liet weten dat hij bij gebrek aan
medicijnen bereid was om spirituele troost te brengen aan de zieken van
Kaulaupapa. Samen met hem gaven drie andere zendelingen gehoor aan de oproep
van hun bisschop.
eiland Molokai
Op 10 mei 1873 kwam hij aan op Molokai, waar op dat moment
816 leprozen verbleven, op het kale schiereiland Kaulaupapa, dat
afgesneden was van de rest van het eiland door een steile rotswand. De lokale
pers prees de moed van deze missionarissen, die ze helden noemden. Het was meer
dan heldendom, het was bijna een zelfmoordmissie die ze uitvoerden.
De Amerikaanse autoriteiten wisten vanaf 1865 niet wat ze
moesten doen met melaatsen in de Hawaiiaanse archipel en merkten op dat de
ziekte even besmettelijk als ongeneeslijk was en daarom werd besloten alle
mensen die aan de ziekte van Hansen leden te deporteren naar deze uithoek van
de Hawaiiaanse archipel.
de kerk
Damiaan vindt ter plaatse degenen aan die ter dood waren
veroordeeld zonder enige geestelijke hulp: arme, half stervende Christenen die
luid riepen om een priester. Zeven jaar lang stierven er veel ongelukkige
mensen zonder het doopsel of laatste sacramenten te ontvangen. De omvang van zijn taak is enorm. Bovendien
was er geen dokter op het eiland. Het dodental is hoog. Damiaan die een bouwer
is wil voor zijn zieken meer en beter. Hij deelde het leven van iedereen,
zonder zich zorgen te maken over besmettingsgevaar. Hij bouwde een school, een
kerk, hij had wegen uitgestippeld, hij bouwde een apotheek, hij verzamelde de
weeskinderen, die zo talrijk waren.
Naast zijn werk als priester vervulde hij ook de rol van
dokter, timmerman, ziekenverzorger, begrafenisondernemer en hij maakte zelfs
doodskisten en groef graven. In Molokaï leerde men het karakter van Damiaan
leren kennen. Hij is koppig en laat zich niet gauw van zijn stuk brengen en
heeft lak aan regels als die de belangen van zijn melaatsen in het gedrang brengen.
Al gauw krijgt hij het aan de stok met allerlei overheidsinstanties. Ook zijn
religieuze oversten valt hij voortdurend lastig. Hij vraagt hen om kleren,
bouwmaterialen, hulpgoederen en échte hulp.
Het duurt niet lang of Damiaan heeft een reputatie als lastpost, koppige mens
en ongehoorzame.
tussen zijn koortje
Maar de melaatsen denken er anders over. Voor hen is hij
hun vriend, kamiano. Hij leeft met hen samen, eet met hen,
luistert naar hun verdriet. Er is geen arts op het eiland, dus voert hij maar
zelf de amputaties uit en verzorgt hij de etterende wonden. Hij bouwt houten
huizen die de vochtige hutten moeten vervangen. Naast de materiële en medische
bijstand, werkt hij ook hard aan het morele verval: de lusteloosheid, het
alcoholisme, de prostitutie. Hij geeft onderwijs en doet aan catechese. En er
komt ook een kerk. Damiaan zorgt er ook voor dat de mensen iets te doen hebben.
Hij richt een fanfare op met bij elkaar gebedelde instrumenten. Deze mensen
verzorgen voortaan de begrafenissen. Hij schakelt hen ook in bij het
verzorgingsproces van de zieken en wezen. Damiaan bouwt zelfs een weeshuis.
Voor hem zijn dit dan ook zijn kinderen.
De hygiënische en materiële levensomstandigheden
verbeterden en hij stichtte er een centrum van bloeiend christendom door de
parochie van de heilige Filomena op te richten. In zijn tijd telde de
kolonie 800 tot 1000 melaatsen.
de kerk ter ere van H. Filomena
In juli 1876 bezoekt Dr. Georg W. Woods, medisch inspecteur
bij de US Navy de leprozenkliniek en werd een fervent bewonderaar. Hij is
stomverbaasd over Damiaans grenzeloze toewijding; zelfs zijn oude vijanden, de
protestanten, verbergen hun bewondering niet voor deze onvermoeibare man die
van zijn kant nog steeds een hekel aan hen heeft. In feite wordt de
leprakolonie officieel gerund door een ambtenaar, een protestantse lutheraan
uit Duitsland, die ervoor zorgt dat de melaatsen aankomen en niet vertrekken.
Ook hij steekt zijn bewondering voor deze op alle fronten aanwezige Katholieke
priester niet onder stoelen of banken.
Op een zondag in 1878 begint Damiaan zijn preek met de
woorden Wij melaatsen . De goede verstaander heeft aan een half woord genoeg.
Damiaan heeft ontdekt dat hij nu zelf ook aan lepra lijdt. Hij is één van hen
geworden. Wij melaatsen
De eerste consequentie hiervan is nu dat hij het eiland niet meer mag verlaten.
Dit betekent het definitieve afscheid van familie en vrienden en van de wereld
buiten Molokaï. Enkele maanden later, in de zomer van 1878 ontdekt hij enkele
droge vlekjes op zijn huid. Ook verbrandt hij zijn voeten zonder iets te
voelen. Het staat nu onomstootbaar vast: hij heeft lepra.
Damiaan wentelt zich niet in zelfmedelijden. Tijd om zich zorgen te maken,
heeft hij niet. Hij moet blijven vechten voor zijn melaatsen.
Maar jaar na jaar wordt Damiaan zieker. Hij krijgt zenuwpijnen en knobbels,
zijn voeten worden gevoelloos, zijn wenkbrauwen vallen uit, hij ziet alsmaar
slechter. In die tijd geloven velen dat lepra de laatste fase van syfilis is.
Een ziekte die je alleen krijgt door seksueel contact. Zijn confrater Albert
Montiton verspreidt dan ook het gerucht dat Damiaan een verhouding heeft met
een vrouw. Hierdoor wordt hij regelmatig onderworpen aan vernederende
onderzoeken. Maar ook dat krijgt hem niet klein. Hij is volkomen helder als hij
aan een vriend van hem, Charles Stoddard, in vertrouwen neemt: Ik heb de
reputatie aan de vreselijke ziekte te lijden. De leprakiemen nestelden zich
uiteindelijk in mijn linkerbeen en in mijn oor. Mijn ooglid begint al te
zakken.
tussen de melaatsen
De ultieme vernedering echter moet dan nog komen. Meer
bepaald wanneer Damiaan vraagt om te mogen biechten. Damiaan wil in het reine
staan met zichzelf en met God. Door het tekort aan priesters op Molokaï en de
angst van andere priesters om het eiland te bezoeken, vindt de biecht echter
plaats in een bootje dat naast het bezoekende grote schip ligt. Zodat iedereen
aan boord kan meeluisteren. Gelukkig begint het verhaal van Damiaan zich
langzaam te verspreiden. Zo bezoekt de schrijver Charles Warren het eiland
Molokaï. Hij is zo onder de indruk van Damiaans verhaal en werk, dat hij over
hem begint te schrijven. Hierdoor raken de melaatse Damiaan en zijn Molokaï
wereldberoemd.
In Honolulu is, net als in de rest van de archipel, niemand
onbekend met het buitengewone werk van pater Damiaan. Hij kreeg in 1881 bezoek
van prinses Lydia Liliuokalani, regent van Koninkrijk Hawaï, en werd de titel
Ridder-Commandant van de Koninklijke Orde van Kalakaua verleend. De prinses
was geraakt door wat ze zag en bracht de wereld op de hoogte van haar
ervaringen, en van Damiaans werk. Hierdoor werd zijn naam bekend in de VS en
Europa. Protestanten in de VS en Groot-Brittannië brachten grote sommen
geld bijeen. Deze gelden komen op een rekening waar alleen Damiaan zelf toegang
toe heeft. Er ontstaat een nieuwe hetze tegen Damiana. Velen vragen zich af wat
hij met het geld doet. Het bewijs bevindt zich op Molokai zelf: met het geld
bouwt hij, koopt hij verzorgingsmiddelen en laat hij ontsmettende baden
plaatsen voor zijn mensen. De Anglicaanse Kerk zond voedsel, medicijnen en
kledij. Dit was ook deels te danken aan de vele smeekbrieven die Damiaan zelf
schreef en waarvan er één in de Britse pers werd afgedrukt. Hierdoor werd de
eerste ontwikkelingshulp op poten gezet.
Kalawao, 26 augustus 1886 (Chapman, Hugh - brief
in het Engels)
( ) Zonder de constante tegenwoordigheid
van onze Goddelijke Meester op het altaar in mijn armoedige kapel, had ik nooit
kunnen volharden in mijn besluit het lot van de melaatsen van Molokaï te
delen. Maar door de heilige Communie, het dagelijks brood van de
priester, voel ik me gelukkig, zeer tevreden en gelaten in deze ietwat
bijzondere toestand, waarin de goddelijke Voorzienigheid me heeft willen
plaatsen.( )
Kalawao, 9 november 1887 (De Veuster, Pamfiel -
brief in het Engels)
( ) Ik blijf God voor eeuwig erkentelijk voor
deze gunst. Het lijkt me alsof deze ziekte de weg, die me naar ons geliefde
vaderland leiden, zal verkorten en vernauwen. In deze hoop aanvaard ik mijn
ziekte als mijn uitzonderlijk kruis; ik probeer het te dragen zoals Simon van
Cyrene, in het voetspoor van de Heer.( )
Zelfs Pater Damiaan - ook al werd hij toen al de held van
Molokaï genoemd en is hij in 2009 door de kerk heilig verklaard - heeft hard
geworsteld met die strenge quarantaine. In eerste instantie had hij het er zeer
moeilijk mee omdat hij hierdoor geen andere priester kon zien om regelmatig
Gods vergeving in de biecht te kunnen ontvangen. Later zat het hem soms ook
heel hoog wanneer hij van zijn oversten geen toelating kreeg (wel van de
regering) naar Honolulu te gaan om daar een dokter te zien en om een nieuwe
behandeling uit te proberen. Zo schrijft Pater Damiaan op 30 december 1885 aan
zijn bisschop: Ik mopper een
beetje tegen de wat tirannieke manier waarop mijn goeie pater overste me hier
wil opsluiten. Zolang mn gezondheid het toelaat en de regering er niet tegen
is, waarom zouden mijn oversten me dan niet toestaan om me vrij te bewegen als
dat nodig is? Op 8 februari 1885 krijgt Pater Damiaan van zijn
overste hierop het volgende antwoord: Als u naar Kakaako gaat (district van Honolulu), moet u meteen naar de
kapel van de melaatsen gaan zonder mis te lezen; want noch pater Clément noch
ondergetekende (de overste) zullen erin toestemmen mis te lezen met dezelfde
kelk en dezelfde gewaden die u gebruikt, en de zusters zullen uit uw handen
niet de heilige Communie willen ontvangen. Als u op uw stuk blijft staan, beste
pater, zou dat voor ons het bewijs zijn dat u geen tact noch liefde hebt voor
uw naasten en dat u alleen naar uzelf kijkt. Er is teveel egoïsme bij en ik
hoop dat al die gevoelens niet in uw hart leven of in uw hoofd. Dit
antwoord was een formeel verbod aan pater Damiaan om naar Honolulu te komen. De
manier waarop dat aan Pater Damiaan duidelijk werd gemaakt, heeft hem een hele
periode dwars gezeten.
De bisschop maakt het nieuws openbaar en de kwestie wordt
al snel internationaal; overal wordt de martelaar geprezen, donaties nemen toe
om de leprakolonie te helpen, de Engelse krant The Times zoekt zelfs
vrijwilligers via een Anglicaanse predikant, Dokter Chapman: Damiaan en zijn
leprakolonie werden plots een aandachtspunt dat veel verder ging dan de grenzen
van de Hawaiiaanse archipel, zodanig dat vrijwilligers zich erbij aansluiten; de
Belgische Priester Lambert Conrard arriveert in mei 1888, gevolgd door de Ier
James Sinnett. Hij was Damiaans verpleger tijdens diens laatste dagen. En op 14
november 1888 komen drie Franciscanessen aan.
Damiaan heeft lepra
Ondanks het verloop van zijn verlammende ziekte, zet
Damiaan zijn inspanningen verder. Hij beheert nu twee melaatsendorpen:
Kalaupapa en Kalawao. Aan de andere kant waardeert zijn hiërarchie de
inspanningen niet van de priester, wiens reputatie nu internationaal is.
Damiaan bekende dat hij er evenveel onder leed als van zijn melaatsheid. Met de
hulp van vier anderen bleef Damiaan verder werken tot veertien dagen voor zijn
dood. Ondanks de zorgen van zuster Marianne Cope (1839-1918), die zijn
levenswerk zou voortzetten en ook zou worden heilig verklaard, stierf hij op 15
april 1889 om 8.00 uur in de ochtend. Hij was 49 jaar oud. Sinds zijn aankomst
heeft Damiaan voor elke overleden melaatse een kist getimmerd. In totaal 3700
stuks. Nu maken ze voor hem een doodskist. 6 melaatsen dragen de kist. Gevolgd
door de fanfare die Damiaan nog zelf heeft opgericht. Ze Damiaan werd begraven
onder de pandanboom (palmachtige boom) die hem tijdens de eerste
weken op het eiland tot onderkomen had gediend.
zijn sterfbed
Zijn zelfopoffering fascineerde vele mensen over de gehele
wereld. Al in 1894, vijf jaar na zijn dood, werd te Leuven een standbeeld van
de pater gemaakt door Constantin Meunier onthuld.
Kapel te Leuven
Na aandringen van Pater Van Houtte, Provinciaal van de
Belgische Provincie der HH. Harten, schreef koning Leopold III op 12
februari 1935 een brief aan president Franklin Roosevelt om de
repatriëring van de stoffelijke resten van Pater Damiaan te vragen. Franklin
Roosevelt zegde de medewerking van zijn regering toe en in de zomer van
datzelfde jaar werd bisschop Stephen Alencastre SS.CC. op de hoogte gebracht
van het verzoek. Het stoffelijke overschot werd na een dienst op 3 februari met
het Amerikaanse marineschip Republic overgebracht van Hawaï naar San
Francisco waar het even opgebaard lag. Rond 11 februari voer het schip
verder naar de havenstad Christobal alwaar het op 27 februari werd
overgedragen aan de Mercator. Op 3 mei 1936 kwam het Belgische
opleidingsschip Mercator met de stoffelijke resten van pater Damiaan
aan te Antwerpen. Zijn stoffelijk overschot werd overgebracht naar Leuven en
er plechtig bijgezet op 5 mei 1936 in de crypte van de St-Antoniuskapel aan
het plein dat vervolgens Pater Damiaanplein werd.
Op 4 juni 1995 werd hij door Paus Johannes Paulus II
zalig verklaard tijdens een openluchtmis voor de Basiliek van
Koekelberg, nadat de Medische Commissie van de Congregatie voor
Heiligverklaringen op 5 december 1991 de genezing van de Franse
kloosterzuster Simplicie Hué van darmkanker na een gebed tot Damiaan,
had erkend als mirakel. Ongeveer honderd Hawaiianen, onder wie zes
lepralijders, waren bij die plechtigheid aanwezig. Na de plechtigheid werd de
rechterhand van Pater Damiaan als relikwie overgebracht naar Molokai
en uiteindelijk op 22 juli 1995 begraven in Kalawao op Molokai.
handen van Damiaan
Audrey Toguchi uit Hawaï genas in 1998 op onverklaarbare
wijze van uitgezaaid liposarcoom, onder andere in haar longen, nadat ze had
gebeden op het graf van Damiaan. Haar arts had haar eerder medegedeeld dat er
van haar ziekte nog nooit iemand genezen was. Hij stond versteld en stuurde de
longfoto's naar Rome. De Kerk erkende deze genezing als een wonder. Eerder was
de Franse zuster Simplicie Hué al van een dodelijke ziekte genezen. De beide
wonderen samen lieten de heiligverklaring van Damiaan toe.
graf in Molokai
Op zondag 11 oktober 2009 werd Pater Damiaan heilig
verklaard door Paus Benedictus XVI in de St-Pietersbasiliek te Rome. Pater
Damiaan wordt door de Kerk als een universele heilige gevierd en mag als St.
Damiaan aanroepen worden. Omdat zijn sterfdag regelmatig in de Goede
Week valt, wordt zijn feestdag niet op 15 april gevierd maar op 10
mei, de verjaardag van zijn aankomst in 1873 op Molokai. Sint-Damiaan is zowel
de patroonheilige van de melaatsen als van de aids-patiënten.
Zondige en lauwe mensheid, de tijd loopt ten einde
voor jullie, de Waarschuwing komt eraan; word wakker uit jullie geestelijke
lethargie, omdat als jullie verder leven in zonde en lauwheid, jullie de
eeuwigheid in het brandend vuur van de Hel wacht, waar velen niet uit zullen
terugkeren! 19/8/2020
Oproep
van God de Vader aan de mensheid Boodschap aan Enoch
Mijn volk,
mijn Vrede zij met jullie.
Mijn
kinderen, de mensheid staat op het punt de tijd van de grote zuiveringen te
ondergaan dat ze zal verbeteren, alleen degenen die standhouden in geloof en
vertrouwen in God zullen in staat zijn deze komende beproevingen te doorstaan. Dagen
van zuivering zoals nooit tevoren gezien op aarde, komen eraan. Ik zeg jullie:
alle elementen van de schepping zijn reeds in totale transformatie en deze
veranderingen die het aanzien van de aarde zullen vernieuwen zullen rampen,
hongersnood, pijn en dood brengen aan de mensheid. De klok des tijds is aan het
aftellen en er is zeer weinig vooraleer alles volledig voltooid is.
Loop, loop,
als dwazen om jullie rekening in orde te brengen, omdat de Ruiter van mijn
Gerechtigheid reeds op de aarde rijdt! De dag van mijn Waarschuwing is reeds
vastgelegd en miljoenen zielen zullen verloren gaan op de doortocht naar de
eeuwigheid omdat ze niet voorbereid zijn. Bereid jullie spiritueel voor zodat
de Waarschuwing je niet vangt, zonder God vergeving en genade. Deze
transcendente dag klopt aan de deur van jullie ziel, dat jullie opneemt met het
overeenstemmende rekenschap en de bevestiging van goede werken zodat het jullie
grootste vreugde is en niet jullie ergste nachtmerrie.
O, jullie
dwalende zielen in deze wereld zonder God, noch Gebod; O, lauwen van hart die
blijven in lauwheid steken zonder dat jullie keuze duidelijk is! Waar wachten
jullie op, zondaars en lauwen, om naar Mij uit jullie hart terug te keren?
Onthoud dat Ik zal komen als een dief in de nacht om rekenschap te vragen en
als Ik jullie slapend vind omwille van zonde of zonder gemaakte keuze, en met
gedoofde lampen, verzeker Ik jullie dat Ik jullie zal scheiden van Mij, en Ik
zal de deur sluiten zodat jullie niet met Mij de maaltijd kunnen gebruiken. Dan
zal er geween en tandengeknars zijn wanneer jullie wakker worden in de
eeuwigheid in de diepten van de afgrond!
Zondige en
lauwe mensheid, de tijd loopt ten einde voor jullie, de Waarschuwing komt
eraan; word wakker, word wakker uit jullie geestelijke lethargie, omdat als
jullie blijven leven in zonde en lauwheid, jullie de eeuwigheid in het brandend
vuur van de Hel wacht, waarvan velen niet zullen terugkeren! Negeer dit niet,
want voor de Heer is één dag als duizend jaar, en duizend jaar als één dag. (2
Petrus 3:8,10) Ik vraag jullie dan, lauwen en zondaars: zal jullie ziel in de
Hel weerstand bieden voor de duurtijd van de Waarschuwing? O, dwaze
stervelingen, als jullie dit niet opnieuw overwegen en zo spoedig mogelijk terugkeren
naar God, verzeker Ik jullie dat je op je doortocht door de eeuwigheid, jullie
voor eeuwig verloren zullen gaan!
Jullie zijn
mijn laatste gewaarschuwde lauwe en zondige mensheid, Ik respecteer jullie
vrije wil; eeuwig leven of dood hangt van jullie af. Wat heeft een mens eraan
de hele wereld te winnen als hij zijn ziel verliest? (Matteus 16:26) Denk
eraan, dwaze kinderen en zondig niet meer, omdat er maar duizendensten van tijd
meer is voor de komst van de Waarschuwing! Doe een goede levensbiecht bij een
van mijn Priesters en doe eerherstel voor je zonden, zodat wanneer de dag van
jullie doortocht door de eeuwigheid aanbreekt, jullie de Vreugde kunnen voelen
en de Glorie van God.
Blijf in
mijn Vrede, mijn Volk.
Jullie
Vader, Yahve, Heer van de Naties
Maak mijn
boodschappen van redding kenbaar in alle uithoeken van de wereld, mijn Kinderen.
De Totale Toewijding aan Jezus door Maria - dag 23
Tweede week : Kennis van de H. Maagd Maria
Dag 23
De Ware Godsvrucht tot de H. Maagd Maria, nrs 120-121
Aard van volmaakte toewijding aan
de H. Maagd of volmaakte toewijding aan Jezus Christus
1. Aangezien alle volmaaktheid
erin bestaat dat we gelijkvormig, verenigd en toegewijd zijn aan Jezus, volgt
natuurlijk dat de meest volmaakte van alle devoties deze is die ons het meest
gelijkvormig, verenigd en toegewijd aan Jezus maakt. Van alle schepselen van
God is Maria het meest gelijkvormig aan Jezus. Hieruit volgt dus dat, van alle
devoties, de toewijding aan haar de meest effectieve toewijding is en
overeenstemming met Hem tot gevolg heeft. Hoe meer men aan Maria is toegewijd,
des te meer is men aan Jezus toegewijd. Daarom is een volmaakte toewijding aan
Jezus een volmaakte en volledige toewijding van zichzelf aan de Heilige Maagd,
wat de toewijding is die ik leer; met andere woorden, het is de volmaakte
vernieuwing van de doopbeloften.
2. Deze toewijding bestaat erin
zich geheel aan Maria over te geven om door haar geheel aan Jezus toe te
behoren. Het vereist dat we geven:
(1) Ons lichaam met zijn
zintuigen en ledematen;
(2) Onze ziel met zijn vermogens;
(3) Onze huidige materiële
bezittingen en alles wat we in de toekomst zullen verwerven;
(4) Onze innerlijke en spirituele
bezittingen, dat wil zeggen onze verdiensten, deugden en goede daden uit het
verleden, het heden en de toekomst.
Met andere woorden, we geven haar
alles wat we bezitten, zowel in ons natuurlijke leven als in ons geestelijk
leven, en alles wat we in de toekomst zullen verwerven, in de orde van de
natuur, van genade en glorie in de Hemel. Dit doen we zonder enig voorbehoud,
zelfs niet voor geld, leven of kleinste goede daad. En we geven alles voor eeuwig
zonder iets terug te verwachten of ergens anders aanspraak op te maken, in ruil
voor ons offer en onze dienstbaarheid, dan de eer om door Maria en in Maria aan
onze Heer toe te behoren. En ook indien ze niet onze Moeder was geweest, die de
meest genereuze en dankbare van al Gods schepselen is.
Bid: Litanie van de H. Geest, Litanie van de H.
Maagd Maria en Ave Maris Stella (zie Dag 13) en het gebed van de H. Louis-Marie
Grignion de Montfort en de Rozenkrans.
Allerhoogste Koningin, sta uw kinderen bij in
deze Eindtijd.
Overweging: Ik bestem voor jullie voor het koningschap zoals
mijn Vader mij voor het koningschap bestemd heeft: jullie zullen in mijn
koninkrijk eten en drinken aan mijn tafel, en zetelen op een troon om recht te
spreken over de twaalf stammen van Israël. (Lukas 22:29-30) Uw Koninkrijk
kome, Uw Wil geschiede op aarde als in de Hemel. Laat ons bidden voor de
bekering van degenen die ver van God zijn verwijderd.
God de Vader, in het mysterie van
de incarnatie ontving Maria uw Zoon in haar hart voordat zij Hem in haar schoot
verwekte. Wij, Uw volk die in de woestijn wandelt, verheugen ons in haar
bescherming, sta dan toe dat ook wij Hem in ons hart mogen verwelkomen, en net
als zij, een heilig huis geschikt maken voor zijn eeuwige woning.
H.
Maria, Koningin van alle harten, Voorspreekster van de meest hopeloze zaken,
Allerzuiverste Moeder, Moeder van Barmhartigheid, Moeder van Goddelijke Liefde,
vol van goddelijk licht, we vertrouwen onszelf aan U toe en vertrouwen erop dat
U ons verzoek tot bij Uw Goddelijke Zoon Jezus brengt. U kent onze noden en
weet wat goed is voor ons. Elke dag bewijst u dat U ons nabij bent als onze
Hemelse Moeder. We weten dat U ons niet in de steek laat. Vraag Jezus om ons te
genezen, ons te vergeven en ons een standvastig geloof te geven zodat we het
Eeuwig Paradijs bereiken en samen met U God kunnen loven en prijzen.
De Totale Toewijding aan Jezus door Maria - dag 21 en 22
Tweede week : Kennis van de H. Maagd Maria
Dag 21
De Ware Godsvrucht tot de H. Maagd Maria, nrs
23-24
Het geheim van Maria
Als we naar God willen gaan en
met Hem verenigd willen zijn, moeten we hetzelfde middel gebruiken die Hij
gebruikte om naar ons toe te komen om mens te worden en om ons Zijn genaden te
schenken nl. Maria. Dit betekent dat we ons moeten toewijden aan onze Gezegende
Vrouwe. Er zijn verschillende graden van ware toewijding aan OLVrouw:
1.
De eerste toewijding
bestaat erin onze Christelijke plichten te vervullen, doodzonde te vermijden,
meer uit liefde dan uit angst te handelen, tot OLVrouw te bidden, haar te eren
als Moeder van God, maar zonder enige speciale toewijding tot haar te hebben.
2.
De tweede toewijding
bestaat erin voor OLVrouw meer volmaakte gevoelens van achting en liefde, van
vertrouwen en verering te koesteren. Het brengt ons ertoe om ons aan te sluiten
bij gebedsgroepen, bij Broederschappen van de Heilige Rozenkrans en van het
Scapulier, om vijf tientjes en meer te bidden van de H. Rozenkrans, om Mariabeelden
en altaren te eren, om haar lof te prijzen vooral op haar feestdagen, naar
bedevaartsoorden te gaan die aan haar zijn toegewijd. Deze toewijding is goed,
heilig en prijzenswaardig als we onszelf vrij houden van zonde. Maar het is
niet zo perfect als de volgende, niet zo efficiënt om onze ziel van de wereld
af te scheiden, om onszelf los te maken om volledig verenigd te kunnen worden
met Jezus Christus.
3.
De derde toewijding
aan OLVrouw, bekend en beoefend door heel weinig mensen, is dit wat ik jullie,
voorbestemde ziel, ga onthullen. Het bestaat erin ons helemaal als slaaf aan
Maria en aan Jezus door Maria te geven en daarna te handelen, door Maria, met
Maria, in Maria en voor Maria. We moeten een periode kiezen waarop we ons vrijwillig,
liefdevol en zonder beperking, geheel en zonder voorbehoud aan Maria schenken,
toewijden en offeren: de offerande van ons lichaam, onze ziel, onze innerlijke
en geestelijke bezittingen (verdiensten, genaden en deugden), ons gezin, ons
huis en bezittingen, onze job. Bovendien moeten we elk jaar een feestdag kiezen
om ons terug toe te wijden aan Maria.
Bid: Litanie van de H. Geest, Litanie van de H.
Maagd Maria en Ave Maris Stella (zie Dag 13) en het gebed van de H. Louis-Marie
Grignion de Montfort en de Rozenkrans
Tweede week : Kennis van de H. Maagd Maria
Dag 22
De Ware Godsvrucht tot de H. Maagd Maria, nrs 106-110
Tekens van oprechte toewijding aan
OLVrouw:
1. De ware toewijding aan OLVrouw
is innerlijk: het komt vanuit de geest en het hart en vloeit voort uit de
achting die we voor haar hebben, de hoge achting die we koesteren voor haar
grootheid en de liefde die we haar toedragen.
2. De ware toewijding is betrouwbaar:
het vervult ons met vertrouwen in de H. Maagd, een kinderlijk vertrouwen dat
een kind heeft voor zijn liefhebbende moeder. Het zet ons ertoe aan om in elke
behoefte van lichaam en ziel met grote nederigheid, eenvoud, vertrouwen en
genegenheid naar haar toe te gaan.
3. De ware toewijding is heilig:
het leidt ons ertoe de zonde te vermijden en de deugden van Maria na te volgen.
Haar tien belangrijkste deugden zijn: diepe nederigheid, levendig geloof,
blinde gehoorzaamheid, onophoudelijk gebed, constante zelfverloochening,
overtreffende zuiverheid, vurige liefde, heroïsch geduld, engelachtige
vriendelijkheid en Hemelse wijsheid.
4. De ware toewijding is constant:
het sterkt ons in ons verlangen om goed te doen en weerhoudt ons ervan onze
devotionele praktijken te gemakkelijk op te geven. Het geeft ons de moed om ons
te verzetten tegen de modegrillen en stelregels van de wereld, de kwellingen en
weerbarstige neigingen van het vlees en de bekoringen van de duivel. Een
persoon die onze OLVrouw echt toegewijd is, is dus niet veranderlijk, gemeen, onrustig,
angstig of lauw.
5. De ware toewijding bestaat uit
interesse in Maria alleen: het inspireert ons om God alleen te zoeken in Zijn
Gezegende Moeder en niet in onszelf. Het ware middelpunt van onze toewijding
aan Maria, onze Koningin, is om haar te dienen, en niet voor eigen gewin. Onze
toewijding dient haar niet voor tijdelijk of eeuwig welzijn, maar eenvoudig en
uitsluitend, omdat zij het recht heeft gediend te worden en God alleen in haar.
Bid: Litanie van de H. Geest, Litanie van de H.
Maagd Maria en Ave Maris Stella (zie Dag 13) en het gebed van de H. Louis-Marie
Grignion de Montfort en de Rozenkrans
Noveen voor de Kroning van Maria op 22/8 - Dag 7 en Dag 8
7 Nederdaling van de H. Geest (Handelingen
2:1-11))
Kom Heilige Geest en vernieuw het aanschijn van
de aarde.
Overweging: De Apostelen wijdden zich vurig en eensgezind aan
het gebed, samen met de vrouwen en met Maria, de Moeder van Jezus en met zijn
familie. (Handelingen 1:14) Plotseling klonk er uit de Hemel een geluid als van
een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er
verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en
zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de H. Geest en
begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun dood de Geest
werd ingegeven. (Handelingen 2:2)
Heer Jezus Christus, U verzamelde
Uw Apostelen tezamen in gebed met Maria, Uw Moeder en U vervulde hen met de H.
Geest. Stort Uw Geest over ons en vernieuw in ons de genaden die we kregen in de
Sacramenten van het Doopsel en Vormsel. Heer, breng de vervulling van een
Tweede Pinksteren tot stand op aarde.
H.
Maria, Koningin van alle harten, Voorspreekster van de meest hopeloze zaken,
Allerzuiverste Moeder, Moeder van Barmhartigheid, Moeder van Goddelijke Liefde,
vol van goddelijk licht, we vertrouwen onszelf aan U toe en vertrouwen erop dat
U ons verzoek tot bij Uw Goddelijke Zoon Jezus brengt. U kent onze noden en
weet wat goed is voor ons. Elke dag bewijst u dat U ons nabij bent als onze
Hemelse Moeder. We weten dat U ons niet in de steek laat. Vraag Jezus om ons te
genezen, ons te vergeven en ons een standvastig geloof te geven zodat we het
Eeuwig Paradijs bereiken en samen met U God kunnen loven en prijzen.
Onze Vader Wees gegroet Glorie zij
8 Ten Hemel opneming van Maria (Openbaring
12:1)
Voor de roeping van Heilige Priesters.
Overweging: Er verscheen in de Hemel een indrukwekkend teken:
een Vrouw, bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van
twaalf sterren op haar hoofd. (Openbaring 12:1)
De sterren vertegenwoordigen de
twaalf stammen van Israël, Gods uitverkoren volk, en de H. Apostelen. OLVrouw
is de Koningin van Priesters en hun Moeder. We bidden dat de Paus, Bisschoppen,
Priesters, Diakens en Religieuzen en mensen die zich inzetten voor de Kerk zich
dicht bij OLVrouw stellen als haar Kroon, en dat iedereen over de hele wereld
zich totaal overgeeft aan God.
God de Vader, U hebt de Moeder
van uw Zoon tot heerlijkheid van de Hemel opgewekt, sta op haar voorspraak toe
dat het hart en de geest van allen openstaan voor uw oproep tot bekering. Wij
houden boven alles van U en help ons getuigen te zijn van Uw goedheid en liefde
en te leven volgens het Evangelie.
H.
Maria, Koningin van alle harten, Voorspreekster van de meest hopeloze zaken,
Allerzuiverste Moeder, Moeder van Barmhartigheid, Moeder van Goddelijke Liefde,
vol van goddelijk licht, we vertrouwen onszelf aan U toe en vertrouwen erop dat
U ons verzoek tot bij Uw Goddelijke Zoon Jezus brengt. U kent onze noden en
weet wat goed is voor ons. Elke dag bewijst u dat U ons nabij bent als onze
Hemelse Moeder. We weten dat U ons niet in de steek laat. Vraag Jezus om ons te
genezen, ons te vergeven en ons een standvastig geloof te geven zodat we het
Eeuwig Paradijs bereiken en samen met U God kunnen loven en prijzen.
Reeks: 3 harten onder de riem voor de chronisch zieken (2)
Eerwaardige Marthe Robin (1902-1981) - Franse
mystica, offerziel en stichteres van de foyers de charite en draagster van de
stigmata
Marthe Robin werd geboren op 13
maart 1902 in Châteauneuf-de-Galaure (gehucht Les Moillés) in Frankrijk. Ze was
de jongste van zes kinderen. Haar vader Joseph-Michel was een boer die
aanvankelijk niet bijster vroom was en die enkel naar de mis ging op Pasen en
belangrijke feestdagen, hoewel hij op het einde van zijn leven, door Marthe’s
buitengewone voorbeeld en deugdelijk leven, een diepe bekering had en stierf
als een heilige volgens een verklaring van Marthe.
de boerderij
Haar moeder, Amelie-Celeste
Chosson, was een uitbundige huisvrouw en moeder die zoals haar man eerst niet
vroom was maar ook zij had een diepe bekering naar het einde van haar leven,
vooral door de invloed en voorbeeld van Marthe. Marthe hielp al vroeg op de
boerderij en beëindigde haar studies op de basisschool niet.
Het begon in mei 1918 op een
leeftijd van 16 jaar dat Marthe pijnlijke hoofdpijn ervoer. Op 25 november
zakte ze ineen in de keuken. De dokter werd erbij geroepen en men dacht dat ze
een hersenvliesontsteking had. Ze viel in een coma die vier dagen duurde. Toen
ze uit coma kwam leek ze enige weken aan beterhand te zijn. Maar toen werd de
ziekte erger, tot ze gedeeltelijk verlamd was. Ze had ook oogproblemen en
verloor haar gezichtsvermogen voor verschillende maanden. In april en mei 1921
was er beterschap maar dit werd gevolgd door verschillende crises, die
uiteindelijk de definitieve verlamming van haar onderlichaam vanaf mei 1928 tot
gevolg hadden. Soms schreeuwde ze het uit van pijn. Op 25 maart 1922 kreeg ze
haar eerste visioen van de Heilige Maagd Maria; haar zuster Alice die in de
slaapkamer was met haar zag een groot licht dat de slaapkamer verlichtte, maar
zij zag de H. Maagd Maria niet.
Marthe bleef op de boerderij en
haar familie en vrienden zorgden voor haar. Zoals vele zieken leed ze onder het
onbegrip van degenen rond haar, en ook leden van haar gezin. Haar
mobiliteitsproblemen, samen met haar overgevoeligheid aan licht dwongen haar ertoe
zich af te zonderen in een donkere slaapkamer. Volgens dokters leed ze aan de
von Economo ziekte, een ontsteking van het zenuwstelsel.
Van haar kindertijd af had ze een
opmerkelijke religieuze toewijding. Dat was des te opmerkelijker want haar
ouders en familie waren geen vrome Katholieken; ze gingen enkel naar de mis op
belangrijke feestdagen. Haar ziekte en lijden werden erger en haar benen
verzwakten en ze werd steeds meer bedlegerig. Gedurende deze tijd bloeide haar
geestelijk leven en ze werd geïnspireerd door het leven van de ‘Kleine Bloem’,
Theresia van Lisieux, die heilig verklaard werd op 17 mei 1925 door Paus Pius
XI. Later dat jaar op het feest van de H. Teresa van Avila, 15 oktober 1925,
deed ze een “Akte van Overgave aan de Liefde en de Wil van God”. Deze tekst had
ze zelf samengesteld. Ze wijdde zich toe aan Christus en van dan af beminde ze
de Eucharistie steeds meer.
Nauwelijks een jaar na haar akte
van overgave aan de wil van God, werd Marthe opnieuw zwaar ziek. Het was op 3
oktober 1926, de dag van de eerste viering van het feest van de H. Theresia van
Lisieux die heiligverklaard was het jaar ervoor. Dr Aristide Sallier, van
Saint-Uze kwam naar haar huis en vond Marthe in coma. “Er is niets meer dat kan
gedaan worden” was al wat hij zei. De parochiepriester Pr Faure diende de
ziekenzalving toe. Het was de tweede keer dat zij het had ontvangen. Iedereen
verwachtte dat ze ging sterven. Maar na drie weken in coma werd ze terug beter.
Marthe kreeg drie verschijningen
van Jezus en de H. Theresia van het Kind Jezus. De karmelietes van Lisieux
openbaarde haar dat ze nog niet zou sterven en dat ze haar missie zou
verspreiden over de hele wereld. Dat is wat Marthe toevertrouwde aan Fr. Finet
en voegde er lachend aan toe “O die deugniet, op het eind liet ze alles over
aan me!”
Na haar dood werden enkele
bladzijden van een agenda gevonden waarin ze het lijden beschreef die ze
doorstond gedurende 1927: “het was onmogelijk om de kleinste beweging te maken
zonder de hulp van mijn toegewijde moeder. Niet dat ik volledig mijn armen en
mijn handen kon bewegen, maar ze waren onhandig geworden. Niettegenstaande de
problemen dank ik de Goede God voor alles dat Hij me zendt, en in het bijzonder
dat Hij me ten minste deze laatste mobiliteit heeft geschonken als een troost
voor mijn lieve ouders zodat ik een paar lichte taken voor hen kan doen. O, dat
ik nooit moge werken behalve met Hem en voor Hem! Toch, voel ik dat ik
verplettert ben zowel lichamelijk als geestelijk. Alles bezorgt mij kwelling en
overweldigt mij… ik weet niet langer hoe te reageren. Maar het zij zo! Het is
beter voor mij dat ik mij concentreer op al wat God doet in mijn ziel, en voor
mijn ziel, elke minuut.”
“Mijn ziel is ondergedompeld naar
dat Jeruzalem van Liefde, door de machtige verlokkingen van God Zelf, die nu en
dan wenst om me volledig in Zichzelf te absorberen. I ben bang voor dit
alles!...Ik ben zo alleen, geestelijk, terwijl ik begrijp dat ik mij moet
overgeven aan Hem zonder voorbehoud. Het zij zo! Ik heb er zoveel nood aan om
dit ‘Fiat’ dikwijls te zeggen, dat me dikwijls verenigd met Jezus, en met
Maria, mijn geliefde Mama, en die mijn opoffering steunt.”
“Het lijkt dat ik niet meer ben
dan een zeer klein ding in de armen van God, en dat ik zo zal blijven tot ik
sterf… ik weet niet wat Hij met mij wil doen, maar ik wens alles. Alles is goed
dat van God komt en dat Hij van ons wil. Ja, het is allemaal goed voor mij…
Alles is oneindig zoet voor mijn ziel omdat Hij het is die dit zo wenst, Hij
die het allemaal bewerkstelligt. Ik zoek mijn toevlucht in Zijn hart, verenigd
met Maria mijn Moeder die ik zo graag zie, en ik zal het niet meer verlaten… ik
weet dat Hi me niet zal wegjagen.” (2 maart 1927)
Vijftien dagen later voegde ze
eraan toe: “Ik test hoe zoet het is om lief te hebben, vooral in het lijden;
want het lijden is een onovertroffen school van ware liefde het is de levende
taal van Liefde, en de grote leraar van de mensheid. Men leert lief te hebben,
en men heeft niet echt lief behalve door het lijden, want echt lijden leert
ons, niet door menselijk genot, maar door het wegvallen ervan en zich
overgevend aan het Kruis.”
Van 25 maart 1928 af (Feest van
de aankondiging) werden Marthes benen volledig lam. Ze werd bedlegerig voor het
leven. Ze lag in de kamer naast de keuken die uitkijkt op de tuin. Haar benen
waren uit hun vorm gegroeid. Ze liet weten dat Jezus aan haar was verschenen op
de nacht van 4 december 1928. Ze vertelde het aan haar parochiepriester die
besliste haar leven volledig aan God te geven en haar lijden te verenigen met
het Zijne door gebed en liefde. Ze legde zich toe op het Lijden van Christus en
de Eucharistie. Van 1930 af ontving ze ook de genade van totale onthouding van
alle voedsel en drank. Dit buitengewoon fenomeen kan ongelooflijk lijken, maar
het is ook gekend in gevallen van andere mystici. Van 1928 tot 1981, het jaar
van haar dood, nam ze enkel de Eucharistie tot zich dat een of twee keer per
week werd gebracht. De hostie, verdween onmiddellijk als ze het tot zich nam
zonder te slikken. Marthe kon niets tot zich nemen.
Mevrouw Robin zuchtte : “Kijk
naar mijn kleine, in welke staat ze verkeert!” En Marthe’s vader weende : “Maar
ze heeft niets verkeerds gedaan!”. Hij was vol medelijden.
Bovendien hield ze op te slapen.
We kunnen aannemen dat men niet in zo’n staat verkeert zonder de nodige
problemen. Priesters kwamen haar bezoeken om haar te troosten. En de H. Maagd
Maria begon meer aan haar te verschijnen.
Later in het jaar 1928 kwamen
twee Capucijnenpriesters Pr Jean en Pr Marie-Bernard bij haar op bezoek. Ze
waren onder de indruk door haar devotie en haar aanvaarding van haar
verlamming. Wanneer ze die dag naar de pastorie terugkeerden vertelden ze de Parochiepriester:
“Je hebt hier een Heilige!”. Aangemoedigd door deze heilige priesters voelde ze
zich geroepen om in te treden in de Derde Orde van de Franciscanen op 2
november 1928. Maar de vijand, waarvan de evangelisten spraken, begon haar
lastig te vallen. De Heer had tegen Satan gezegd, “Heb je mijn dienaar, Job,
opgemerkt en dat er niemand is op aarde zoals hen?” We zouden hetzelfde kunnen
zeggen van Marthe. Satan was zo woedend na haar intreding in de Derde Orde van
de Franciscanen, dat op de nacht na de ceremonie Marthe haar eerste
manifestatie van de duivel ervaarde. Mevrouw Robin die in een bed sliep naast
dat van haar dochter zei: “Ik weet niet wat er gebeurde, maar ze uitte een
angstige schreeuw!” Satan had haar een vuistslag gegeven met zijn vuist en twee
van haar tanden gebroken.
De verlamming van haar benen
gebeurde op het feest van de Aankondiging in 1929. Op Lichtmis 2 februari 1929
verloor ze het gebruik van haar handen. Ze had hen opgeofferd aan de Heer, en
Hij had haar op haar woord genomen! Ze kon niet meer schrijven of borduren. “Ik
hield mijn vingerhoedje een week aan mijn vinger” en zei uiteindelijk aan haar
moeder, “Weet je, je mag mijn vingerhoedje van mijn vinger doen!” Niet
verslagen door haar verlamming leerde Marthe schrijven met een potlood in haar
mond.
Op een leeftijd van 27 jaar
hielden haar armen en benen haar gekluisterd aan haar bed. Haar benen waren uit
vorm gegroeid; haar rug was gedraaid en moest een kussen onder haar rug hebben,
en een stijf kussen moest haar knieën ondersteunen. Haar rechterarm lag
gekruist over haar borst en haar linkerarm lag naast haar lichaam. Ze kon niet
bewegen. Wanneer mevrouw Robin en haar zuster het bedlinnen moesten verversen
moest Marthe een marteling ondergaan van zodra ze opgetild werd.
Op deze oncomfortabele en
onveranderlijke positie bleef Marthe liggen, zonder te drinken, zonder te eten,
en zonder te slapen voor meer dan 50 jaar. “O Jezus, je hebt me je kleine
slachtoffer gemaakt,” zei ze op 12 juli 1929, “zoals je gewenst hebt om de
mijne te zijn en deze van de hele mensheid. Mijn hele leven, o mijn God is het
uwe: O Kruis, Kruis van mijn Redder, O Goddelijke Ladder die de aarde met de Hemel
verbindt, U bent het altaar waarop ik mijn offer leg en mijn leven in liefde
aanbiedt.
Naar het einde van september 1930
verscheen Jezus aan Marthe en vroeg haar: “Wil je zijn zoals Mij?” Ze wist niet
exact wat onze Heer daarmee bedoelde, maar ze herinnerde zich dat ze zich
volledig aan Hem had gegeven vijf jaar voordien, ze wilde alles wat Hij wilde.
Ze gaf onmiddellijk haar ‘fiat’ met al de liefde en devotie uit haar hart.
Gedurende oktober verscheen de gekruisigde Jezus voor de ogen van Marthe. Hij
nam haar verlamde armen en opende hen. Op dat moment kwam een tong van vuur uit
zijn zijde, en splitste zich in twee en raakte zowel haar beide voeten als haar
beide handen, een derde tong van vuur raakte Marthe op het hart. Ze bloedde uit
haar handen, haar voeten en haar hart. Later drukte Jezus zijn doornenkroon op
Marthe’s hoofd. De stigmata bloedden hevig. Deze kroon verscheen op haar
voorhoofd ‘zoals blauwe aders’, verscheidene maanden later verdwenen ze
volledig.
Nog later kwam Jezus nogmaals
tussen en legde het kruishout op Marthe; Marthe voelde zich verpletterd omdat
de last van het Kruis zo zwaar woog. Haar ouders zagen hun dochter bedekt met
bloed en waren overweldigd. Haar moeder begreep dat deze toestand van God kwam
door Marthe’s overgave aan de Goddelijke Wil. Toch haalden haar ouders Dr
Aristide Sallier van Saint-Uze erbij, maar zijn medische studies hadden hem
niet voorbereid op zo’n fenomeen. Hij liet zijn patiënt iets drinken, maar de
vloeistof kwam er langs haar neus terug uit. De dokter gaf toe dat hij niets
kon doen en zei tot Marthe: “Mademoiselle, bid voor mij!”
Op de Vrijdag die volgde op haar
stigmata begon Marthe de Lijdensweg van Jezus te herbeleven. Dit bleef zo duren
tot haar dood in 1981.
Geruchten van deze gebeurtenissen
circuleerden in de buurt en spoedig kwamen mensen Marthe bezoeken om met haar
mee te bidden, en verenigden ze zich door haar met het lijden van Christus. Dit
apostolaat van bezoekers te verwelkomen voor het goed van de zielen bleef 50
jaar duren, tot het einde van haar leven. Pr. Faure en Pr. Perrier waren de
eerste priesters die dergelijke bezoeken organiseerden voor de stichting van de
zielen van parochianen die aan hen waren toevertrouwd.
De bezoekers namen zo toe dat
begin 1931 de toelating van Pr Faure nodig was om Marthe een bezoek te brengen
omdat de familie Robin zo verlegen was om iemand toegang te weigeren tot hun
huis. Er was een spontaan ritueel ontstaan: iemand wachtte zijn beurt al in de
keuken in gezelschap van Marthe’s moeder, wiens geduld treffend was. Dan werd
die toegelaten in Marthe’s kamer en praatte met haar en toonde haar de gaven
die ze hadden meegebracht. Niet alleen de gebruikelijke sinaasappelen die de
mensen gebruikelijk gaven (voor de zieken, want Marthe at en dronk niet), maar
alle soorten dingen die Marthe dan naar de armen en missionarissen zond.
“Het einde van het jaar 1930 is
gekomen,” zei ze op de nacht van 31 december, “Mijn hele wezen heeft een
transformatie ondergaan die even mysterieus is als diepgaand. Een jaar van
beproevingen, een jaar van pijn. Een jaar van genaden en liefde. Mijn echte
vreugde op mijn ziekbed is diepgaand en blijvend omdat ze goddelijk is. Ik
overweeg de weg die ik heb afgelegd sinds het begin van mijn ziekte en daar
komt enkel Liefde en dankbaarheid jegens God van voort. Hij is zo barmhartig en
zo goed. Wat een werk! Welke groei dat God heeft bewerkt in mij! Maar welke
veranderingen in het hart, en welke worstelingen van de wil zijn er nodig om
aan het zelf te sterven!”
Het stijgend aantal bezoekers, de
glimp van glorie die er te bespeuren was (“Het was er zo mooi”) mogen ons niet
doen vergeten dat Marthe bleef lijden iedere dag, zonder ophouden en steeds
meer tot 1981. Men kan zich bijna niet inbeelden dat deze Calvarie 50 jaar
heeft geduurd.
Marthe leed in haar lichaam. En
ondanks de voorbereidingen die men moest treffen om de beddelakens te
verschonen wisten mevr Robin en haar zuster goed genoeg dat dit Marthe grote
pijn kostte. Marthe leed ook door het niet kunnen eten of drinken, niet omdat
ze een gelofte had afgelegd, maar omdat ze geen kracht had om normaal voedsel
tot haar te nemen. Haar enige voedsel was de Eucharistie. Voor 50 jaar leefde
Marthe enkel daardoor.
Marthe leed in haar hart te zien
dat haar ouders werden gekweld omdat ze niets voor haar konden doen. Bovendien
leed ze in haar ziel omdat de zonde van de wereld hatelijk is en er geen liefde
is. Dit geestelijk lijden was het grootst elke Vrijdag wanneer Marthe de
kruisiging herbeleefde voor zovele jaren. Later begon de doodstrijd van
Christus voor haar op donderdagavond. “Hij wenst om in mij Zijn Lijdensweg te
herbeleven tot zijn laatste adem en Zijn afdaling in de hel en zelfs zijn
verrijzenis, hoewel ik op het kruis blijf om zo dit leven van kruisiging te
beleven wat Zijn wil is voor mij. Hij wil het voor mij voor zijn glorie en voor
de verlossing van zielen van over heel de wereld.”
Pr Finet verhaalde dikwijls over
zijn dialoog die haar doodsstrijd van het Lijden voorafging:
“Vader, weet je dat vandaag het
donderdag is?”
“Ja, mijn kind.”
“Weet je, dat deze avond…”
“Ja, mijn kind.”
“Vader, ik ben bezorgd dat ik
niet in staat zal zijn om het te dragen.”
“Ja, ja, mijn kind!”
En gedurende de donderdag voelde
Marthe steeds meer het lijden. Ze was in een strijd gewikkeld tegen de
ontketende hel, tegen de Duivel, die haar hoofd tegen de meubels sloeg rond
haar bed. En Marthe weende bloedtranen.
Zoals Christus in Gethsemane
droeg ze de zonden van de wereld op zich. Ze was overweldigd en met afschuw
vervuld. Ze werd zonde. Soms zei ze tot Pr Finet: “Kom niet bij mij! Ik zal je
met zonde bevuilen!” Ze zuchte, niet in staat om meer te zeggen.
Ze bad. Ze bad niet langer tot
Jezus, omdat ze één was met Jezus, zo dicht leefde ze in Hem. Ze bad tot de
Vader. Men kon aanvoelen dat ze Jezus was die de doodsstrijd leed in de Hof van
Olijven. Men kon haar horen zeggen: “Laat deze kelk aan mij voorbijgaan.” En
dan, “Vader, laat Uw wil geschieden!”.
De kwelling duurde van
donderdagnacht tot de hele vrijdag. Marthe beleefde alle scenes van de passie.
Dit eindigde met vertrouwen en vrede in God, op vrijdagnacht op uren die
varieerden toen ze het uitriep: “Vader, in Uw handen beveel Ik mijn geest.” Ze
zuchtte diep, haar hoofd viel naar links en dan achterwaarts. Het was geëindigd.
Men kon denken dat ze dood was, maar ze bevond zich in extase. Op zaterdag kwam
ze tot zichzelf. Soms was het niet voor zondag of in de laatste jaren van haar
leven enkel op maandag morgen, of zelfs maandag namiddag dat ze tot zichzelf
kwam.
Een van de Goddelijk geïnspireerde
projecten in het hart van Marthe Robin was een christelijke school voor meisjes
op te richten. Haar geestelijke leider, Pr Faure dacht dat dit project gedoemd
was te mislukken omdat de stad en de hele regio door vrijzinnigen werd geleid
die christelijke scholen niet genegen waren. Het nam twee jaar in beslag om hem
te overtuigen om de eerste stappen te nemen in het project. Hij consulteerde al
de priesters van het kanton, 17 in die tijd en 16 van de 17 vonden het idee
maar niets, gegeven het spirituele klimaat in die tijd. Maar toch werd het
gebouw dat de “château” werd genoemd aangekocht en gerenoveerd en op 12 oktober
1934 werd de school in Châteauneuf-de-Galaure geopend. Tegenwoordig zijn er
twee middelbare scholen en een landbouwschool met een totaal van 1000
studenten.
Het tweede Goddelijk geïnspireerde
project in het hart van Marthe waren de ‘Foyers de Charité’ (Huizen van
liefdadigheid) die iets totaal nieuw waren in de Kerk- ze waren huizen van
retraite die gebouwd werden en georganiseerd door gezegende leken en geleid
werden door een priester. Het eerste huis werd ingehuldigd op 7 september 1936
en geleid door een van Marthe’s dichtste vrienden, Pr Finet. In 2006 waren er
75 foyers in 41 landen.
Na 50 jaar van lijden in vereniging met Jezus voor
de bekering van zielen, stierf Marthe Robin op de eerste vrijdag van de maand
(toegewijd aan het heilig hart van Jezus) 6 februari 1981 van uitputting. Ze
werd op 12 februari begraven en haar graf bevindt zich op de begraafplaats St
Bonnet.
Laten we eindigen met deze
woorden van Marthe die haar leven van liefde weerspiegelen:
“Ik ben Uw slachtoffer, O Jezus,
op het Kruis en in vreugde, in wrede beproevingen en in pijn; O hoe zoet is het
te lijden wanneer het een offer is aan U! En wanneer men de zon, het grote vuur
van Uw Hart heeft. Ik weet waar liefde vertoeft, ik heb het schijnen van Zijn
vlam gezien, en voor Uw Hemel, O Jezus, zou ik bloemen plukken. Pijnlijke
kwellingen doen mijn ziel bloeden, maar zonder ophouden herhaal ik: “Ik dank U,
mijn Redder.””
“O Maagd Maria, laat me elke dag
volgzamer zijn, geduldiger en nederig; onopgemerkt en vergeten. Ik vraag niet
dat God in mij dingen bewerkt die zichtbaar zijn, maar enkel dat ik een klein,
nederig kind ben, lief en nederig van hart.”
“Mijn Heer en mijn God, aan U
geef ik mijzelf over. U wenst me hier, en hier zal ik blijven, met geen
gedachte om te vertrekken; als je me ergens anders wenst, dan wens ik dat ook.
Ik weet, o Jezus, dat altijd en overal U me voor Uzelf houdt. O mijn Jezus, wat
lijdt uw kleine slachtoffer, maar wat houdt ze van U, met evenveel liefde als
ze heeft ontvangen o Jezus, bewaar me. Ik hoor bij U; geef me geduld en vrede
in alles.”
Reeks: 3 harten onder de riem voor de chronisch zieken
Uit: santiebeati.it:
Zalige Benedetta Bianchi Porro feestdag 23
januari
(8 augustus 1936 Dovadola, Forli
23 januari 1964 Sirmione)
Dovadola
Benedetta Bianchi Porro werd
geboren in Dovadola, in de provincie Forlì, op 8 augustus 1936. Ze was de
tweede van zes kinderen van Guido Bianchi Porro en Elsa Giammarchi. Al bij haar
geboorte leed ze aan een bloeding en haar moeder gaf haar de nooddoop met
Lourdeswater. Toen ze drie maanden oud was, kreeg ze polio waardoor ze een
brace moest dragen aan haar linkerbeen en een orthopedische schoen om te
beletten dat haar rug een misvorming kreeg.
Vanaf de leeftijd van 5 jaar
begon ze een dagboek bij te houden waarin ze haar wedervaren opschreef.
Benedetta verhuisde in 1942 naar Sirmione. Gedurende haar kindertijd was haar
broeder Gabriele eens betrokken bij een vechtpartij met een jongen die haar de
kreupele noemde, en terwijl de moeders van beide jongens hen scheidden zei ze:
Hij noemde mij de kreupele wat is daar mis mee? Het is de waarheid!
het gezin in 1941
In mei 1944 deed ze in de kleine
kerk van de Annunziata in Dovadola haar eerste communie. Bij die gelegenheid
kreeg ze een rozenkrans dat haar het meest lief was en ze deed ze nooit af. Ze
deed 2 weken later haar Vormsel. Op een dag, verloor ze als
universiteitsstudent haar rozenkrans en kon het gelukkig terugvinden. Haar
vreugde kon niet op: "Wat is al de rest in vergelijking met mijn kroon!
". In 1950 kondigt Paus Pius XII het Heilig Jaar af en haar tante en zij
reisden op bedevaarten naar Assisi, Rome en Loreto. Ze hield van lezen en ze
had de voorkeur voor Tolstoi omdat ze hield van Russische literatuur, en ze las
ook graag Horace en William Shakespeare.
Op de leeftijd van 13 jaar begon
ze haar gehoor te verliezen en begon er last van te hebben 15 februari 1953 . Als
ze terugkomt van school, schrijft ze op een dag in haar dagboek: «Vandaag werd
ik in het Latijn ondervraagd: zo nu en dan begreep ik niet wat de leraar me
vroeg. Wat moet ik er dan van maken! Maar wat maakt het uit? Op een dag zal ik
misschien niets meer horen van wat anderen zeggen, maar ik zal altijd de stem
van mijn ziel horen: en dit is de ware gids die ik moet volgen ».
Ze had enige tijd een
orthopedisch korset moeten dragen om de vervorming van haar rug te voorkomen,
maar daar kwam nu ook een beginnende doofheid bij. Maar Benedetta maakt zich
niet zoveel zorgen. Wat is het leven geweldig», zegt ze, en maakt veel plannen
voor haar toekomst: «Ik wou dat ik iets groots kon worden ....
In oktober 1953, toen ze 17 was, verhuisde
ze naar Milaan om naar de universiteit te gaan: ze koos natuurkunde om haar
vader een plezier te doen, maar ze vond de faculteit niet leuk en veranderde na
een maand om naar geneeskunde te gaan. Ze is ervan overtuigd dat het haar
roeping is om zich als arts aan anderen te wijden. In haar studie is ze erg
goed, maar de ziekte vordert onverbiddelijk.
op haar paspoort van de universiteit
"We hebben nog nooit een
dove dokter gezien!", roept een professor van anatomie, terwijl hij het
boekje op de grond gooit. Benedetta geeft niet op, maar doorgaan is moeilijk. Het
lijkt mij - schrijft ze - om in een oneindig en eentonig moeras te zijn en
langzaam weg te zinken.... Ze was een uitstekende student.
in de tuin van het ouderlijk huis
In 1957 bereikten haar studies
het punt dat ze zichzelf kon diagnosticeren. Ze had diffuse neurofibromatose of
de ziekte van Recklinghausen. Een zeer zeldzame en ongeneeslijke ziekte. Wegens
haar ziekte werd ze gedwongen haar studies op te geven.
Haar eerste operatie in 1958
zorgde voor verlammingsverschijnselen aan de linkerkant van haar gezicht; een
tweede operatie in augustus 1959 leidde tot een volledige verlamming en zorgde
ervoor dat ze in een rolstoel terechtkwam. Geleidelijk verloor za haar
gezichtsvermogen, haar gehoor, smaak en reukzin.
Benedetta was toen alleen, God
was nog niet haar steun. Het zijn moeilijke dagen, nauwelijks opgefleurd door
vriendschap met een meisje, Nicoletta, die binnenkort als zendelinge vertrekt.
Opgesloten in haar kamer, verlamd in bed, beleeft de jonge zieke vrouw dagen
van duisternis en strijd. Pijn is dagelijkse kost.
In mei 1962 gaat Benedetta naar
Lourdes met de witte trein UNITALSI, een langverwachte reis. "Ik hoop deze
periode van dorheid door te komen met de hulp van de Heilige Maagd die de
liefste van alle moeders is". Ze ontmoette er de 22 jarige Maria die in
een bed naast haar lag en die snikte van verdriet. Benedetta nam haar hand en
drong aan dat ze zich richtte tot de H. Maagd Maria om haar voorspraak, en
Maria genas.
Op 27 februari 1963 keerde ze
terug naar Lourdes, en voor haar was het wonder van Lourdes de ontdekking van
haar roeping: het Kruis. Vanuit de stad van de OLVrouw - schrijft ze aan een
vriendin - kunnen we opnieuw ertegenaan, met meer zachtheid, geduld en
sereniteit. En ik ben me meer dan ooit bewust geworden van de rijkdom van mijn
toestand, en ik wil niets liever dan die behouden. Dit was voor mij dit jaar
het wonder van Lourdes. Ze wist dat haar ziekte zou verergeren en dat ze eraan
zou sterven.
Ze ondergaat nog verschillende
operaties in haar hoofd en schreef dat ze angst had van deze operaties. De
laatste operatie zorgt ervoor dat ze blind is en volledig verlamd. Ze kan enkel
nog haar rechterhand bewegen en nauwelijks praten.
Dag na dag stelt Benedetta zich
open voor de actie van genade op een pijnlijke reis van geloof en verlatenheid
die haar zuivert en haar tot een wezen maakt dat zichzelf langzaam ontdoet van
alles om een geschenk voor anderen te worden.
Velen schrijven haar of gaan haar
bezoeken, in die kamer waar ze haar offer consumeert, zichzelf transformerend
als de hostie op het altaar. Benedetta schrijft veel brieven, beantwoordt
iedereen, zo lang ze kan en met veel moeite. Haar schrijven wordt steeds
onzekerder en bevend, later met de hulp van haar moeder door middel van een
conventioneel alfabet voor doofstommen waarvan de tekens op haar gezicht werden
gevormd met de vingers van haar rechterhand, het enige deel van haar lichaam
dat gevoel had.
Haar slaapkamer wordt een
kruispunt van levens en haar bed een altaar waarrond een buitengewoon centrum
van liefde wordt gecreëerd: jongens en meisjes die niet uit medelijden naar
haar toe gaan, maar voor wat ze van Benedetta kunnen leren: een grote liefde
voor het leven. Een buitengewone les van haar geloof en moed, in haar getroffen
en vernederde vlees, in haar zwakheid: het is het 'mysterie' van Benedetta.
Eerst in een rolstoel, nu in het
bed dat mijn thuis is - schrijft ze - vond ik een grotere wijsheid dan die van
mensen. Ik ontdekte dat God bestaat en liefde, trouw, vreugde en zekerheid is,
tot het einde der eeuwen ... ». Benedetta's wereld, haar innerlijke wereld,
fascineert degenen die haar steeds vaker bezoeken. Haar gedachten, 'gedicteerd'
aan haar moeder, zijn als parels van licht die, God in haar ziel weerspiegelen,
een duizelingwekkende afgrond overkijkend, een 'andere' dimensie,
onvertaalbaar, die de smaak heeft van het eeuwige.
Fragmenten van innerlijkheid die
nu over de hele wereld zijn vertaald, de harten van velen hebben ontstoken,
priesters en kunstenaars, dokters, schrijvers, zieken en gevangenen, allemaal
overwonnen door haar eenvoudige en ontroerende boodschap: zich volkomen overgeven
aan God en genieten van de vreugde die voortkomt uit deze verlatenheid.
"Benedetta's hele leven -
zegt Don Divo Barsotti - lijkt min of meer bewust gemodelleerd naar de Maagd, staande
op de Calvarieberg, aan de voet van het Kruis". In feite is het
noodzakelijk om naar haar relatie met Maria te kijken om haar unieke reis van
geloof en heiligheid te kunnen begrijpen. Maria is haar lerares: zowel op de school
van de Kruisweg als op die van het Magnificat.
"Pijn is bij OLVrouw zijn
aan de voet van het Kruis", zegt ze. «Ik bid veel tot OLVrouw. Je weet wat
het is om in stilte te lijden... In beproevingen beveel ik de H. Moeder aan die
de sterkste beproevingen en ontberingen heeft meegemaakt, zodat ze mij kan raken
en in mijn hart haar Zoon kan opwekken die even levend en waarachtig is, als
voor haar".
De eerste keer ging ze naar
Lourdes om te vragen om genezing, de tweede keer om voor anderen te bidden,
want zei ze, "naastenliefde is leven in anderen". "Onze Lieve
Vrouw heeft me terugbetaald voor wat ik niet langer bezit...". In feite
heeft ze het belangrijkste bereikt: innerlijke genezing. Een ervaring die zo
transfigureert dat ze zal bevestigen: Ware vreugde gaat door het Kruis. Ik
vertel de lijdenden, de zieken graag dat als we nederig en volgzaam zijn, de
Heer grote dingen voor ons zal doen....
En de dag van de ontmoeting
nadert. Op de ochtend van 23 januari 1964, ter nagedachtenis aan het huwelijk
van de H. Maagd, bloeit een witte roos buiten het seizoen in de tuin. Benedetta
zegt hierover: "Het is een zoet teken." Slechts twee maanden eerder
had ze er zelfs van gedroomd een begraafplaats in Romagna te betreden en in een
open graf een witte roos te vinden waaruit een verblindend licht scheen.
Benedetta was stervende. Ze zei:
Binnen een korte tijd zal ik niet meer zijn dan een naam; maar mijn geest zal
leven, hier onder de mijne, onder degenen die lijden, en ik zal ook niet
tevergeefs hebben geleden." door Maria Di Loren
Een andere getuigenis:
Benedetta Bianchi Porro werd
geboren in Dovadola, in de provincie Forlì, op 8 augustus 1936. Ze was de
tweede van zes kinderen van Guido Bianchi Porro en Elsa Giammarchi. Al bij
haar geboorte leed ze aan een bloeding en haar moeder gaf haar de nooddoop
met Lourdeswater. Toen ze drie maanden oud was, kreeg ze polio waardoor ze een
brace moest dragen aan haar linkerbeen en een orthopedische schoen om te
beletten dat haar rug een misvorming kreeg.
Vanaf de leeftijd van 5 jaar
begon ze een dagboek bij te houden waarin ze haar wedervaren opschreef.
Benedetta verhuisde in 1942 naar Sirmione. Gedurende haar kindertijd was haar
broeder Gabriele eens betrokken bij een vechtpartij met een jongen die haar de
kreupele noemde, en terwijl de moeders van beide jongens hen scheidden zei
ze: Hij noemde mij de kreupele wat is daar mis mee? Het is de waarheid!
In mei 1944 deed ze in de
kleine kerk van de Annunziata in Dovadola haar eerste communie. Bij die
gelegenheid kreeg ze een rozenkrans dat haar het meest lief was en ze deed ze
nooit af. Ze deed 2 weken later haar Vormsel. Op een dag, verloor ze als
universiteitsstudent haar rozenkrans en kon het gelukkig terugvinden. Haar
vreugde kon niet op: "Wat is al de rest in vergelijking met mijn kroon!
". In 1950 kondigt Paus Pius XII het Heilig Jaar af en haar tante en zij
reisden op bedevaarten naar Assisi, Rome en Loreto. Ze hield van lezen en ze
had de voorkeur voor Tolstoi omdat ze hield van Russische literatuur, en ze
las ook graag Horace en William Shakespeare.
Op de leeftijd van 13 jaar
begon ze haar gehoor te verliezen en begon er last van te hebben 15 februari
1953 . Als ze terugkomt van school, schrijft ze op een dag in haar dagboek:
«Vandaag werd ik in het Latijn ondervraagd: zo nu en dan begreep ik niet wat
de leraar me vroeg. Wat moet ik er dan van maken! Maar wat maakt het uit? Op
een dag zal ik misschien niets meer horen van wat anderen zeggen, maar ik zal
altijd de stem van mijn ziel horen: en dit is de ware gids die ik moet volgen
».
Ze had enige tijd een
orthopedisch korset moeten dragen om de vervorming van haar rug te voorkomen,
maar daar kwam nu ook een beginnende doofheid bij. Maar Benedetta maakt zich
niet zoveel zorgen. Wat is het leven geweldig», zegt ze, en maakt veel
plannen voor haar toekomst: «Ik wou dat ik iets groots kon worden ....
In oktober 1953, toen ze 17
was, verhuisde ze naar Milaan om naar de universiteit te gaan: ze koos
natuurkunde om haar vader een plezier te doen, maar ze vond de faculteit niet
leuk en veranderde na een maand om naar geneeskunde te gaan. Ze is ervan
overtuigd dat het haar roeping is om zich als arts aan anderen te wijden. In
haar studie is ze erg goed, maar de ziekte vordert onverbiddelijk.
"We hebben nog nooit een
dove dokter gezien!", roept een professor van anatomie, terwijl hij het
boekje op de grond gooit. Benedetta geeft niet op, maar doorgaan is moeilijk.
Het lijkt mij - schrijft ze - om in een oneindig en eentonig moeras te zijn
en langzaam weg te zinken.... Ze was een uitstekende student.
In 1957 bereikten haar studies
het punt dat ze zichzelf kon diagnosticeren. Ze had diffuse neurofibromatose
of de ziekte van Recklinghausen. Een zeer zeldzame en ongeneeslijke ziekte. Wegens
haar ziekte werd ze gedwongen haar studies op te geven.
Een eerste hoofdoperatie
veroorzaakt gezichtsverlamming aan de linkerkant van haar gezicht; een tweede
operatie aan de wervelkolom, in augustus 1959, verlamde haar volledig. Ze
gaat door de donkere nacht van lijden en eenzaamheid, was doodsbang voor het
spook van pijn, blindheid en doofheid, huilde om de mooiste dromen die ze
heeft zien uiteenvallen.
In mei 1962 gaat Benedetta naar
Lourdes met de witte trein UNITALSI, een langverwachte reis. "Ik hoop
deze periode van dorheid door te komen met de hulp van de Heilige Maagd die
de liefste van alle moeders is". Ze ontmoette er de 22 jarige Maria die in
een bed naast haar lag en die snikte van verdriet. Benedetta nam haar hand en
drong aan dat ze zich richtte tot de H. Maagd Maria om haar voorspraak, en
Maria genas.
Op 27 februari 1963 keerde ze
terug naar Lourdes, en voor haar was het wonder van Lourdes de ontdekking van
haar roeping: het Kruis. Vanuit de stad van de OLVrouw - schrijft ze aan een
vriendin - kunnen we opnieuw ertegenaan, met meer zachtheid, geduld en
sereniteit. En ik ben me meer dan ooit bewust geworden van de rijkdom van
mijn toestand, en ik wil niets liever dan die behouden. Dit was voor mij dit
jaar het wonder van Lourdes. Ze wist dat haar ziekte zou verergeren en dat
ze eraan zou sterven.
Jezus begint zijn weg te vinden
in Benedettas leven en ze krijgt een steeds belangrijker en kostbaarderteken van Zijnaanwezigheid, die betekenis geeft aan de
eindeloze dagen, de fysieke pijn, de duisternis en de stilte die haar
omringt: Soms bevind ik mij op de grond, onder het gewicht van een zwaar
kruis, dan roep ik Hem liefdevol en laat Hij zachtjes mijn hoofd op Zijn
schoot leggen.
Dag na dag stelt Benedetta zich
open voor de actie van genade op een pijnlijke reis van geloof en verlatenheid
die haar zuivert en haar tot een wezen maakt dat zichzelf langzaam ontdoet
van alles om een geschenk voor anderen te worden.
Velen schrijven haar of gaan
haar bezoeken, in die kamer waar ze haar offer consumeert, zichzelf
transformerend als de hostie op het altaar. Benedetta schrijft veel brieven,
beantwoordt iedereen, zo lang ze kan en met veel moeite. Haar schrijven wordt
steeds onzekerder en bevend, later met de hulp van haar moeder door middel
van een conventioneel alfabet voor doofstommen waarvan de tekens op haar
gezicht werden gevormd met de vingers van haar rechterhand, het enige deel
van haar lichaam dat gevoel had.
Haar slaapkamer wordt een
kruispunt van levens en haar bed een altaar waarrond een buitengewoon centrum
van liefde wordt gecreëerd: jongens en meisjes die niet uit medelijden naar
haar toe gaan, maar voor wat ze van Benedetta kunnen leren: een grote liefde
voor het leven. Een buitengewone les van haar geloof en moed, in haar getroffen
en vernederde vlees, in haar zwakheid: het is het 'mysterie' van Benedetta.
Eerst in een rolstoel, nu in
het bed dat mijn thuis is - schrijft ze - vond ik een grotere wijsheid dan
die van mensen. Ik ontdekte dat God bestaat en liefde, trouw, vreugde en
zekerheid is, tot het einde der eeuwen ... ». Benedetta's wereld, haar
innerlijke wereld, fascineert degenen die haar steeds vaker bezoeken. Haar
gedachten, 'gedicteerd' aan haar moeder, zijn als parels van licht die, God
in haar ziel weerspiegelen, een duizelingwekkende afgrond overkijkend, een
'andere' dimensie, onvertaalbaar, die de smaak heeft van het eeuwige. Ze
zegt: Het leven op zichzelf lijkt mij een wonder, en ik zou willen dat ik
een lofzang zou kunnen opdragen aan Wie het mij heeft gegeven... Soms vraag
ik me af of ik niet een van degenen ben aan wie veel is gegeven en veel zal
worden gevraagd....
Ze veranderde van doen in
zijn. Opgesloten in een "sterfelijke woestijn" bleef ze God
danken voor het geschenk van het leven. Voor haar was sterven leven.
Herhaaldelijk sprak ze deze en soortgelijke uitspraken uit: "Ik weet dat
we moeten sterven om anderen te helpen leven"; - "Als het graan dat
op de grond valt niet sterft, zal het geen brood en vrede geven" -
"De opstanding vloeit voort uit de dood. Het is het Paasmysterie" -
"Ik denk dat alles is als de lente die bloeit, weer bloeit en ruikt
geurig na de wintervorst ".
Benedetta zegt op 22 april
1963: In de droefheid van mijn doofheid, in de donkerste van mijn
eenzaamheid, heb ik geprobeerd sereen te blijven, zodat mijn verdriet kan
bloeien." en God zal de woestijn van haar leven echt laten bloeien.
Uit Benedetta's eigen woorden
kunnen we begrijpen hoe ze tot het concept van het leven kwam. "Ik ben
blij omdat ik begrijp dat er zonder de uitstorting van het Bloed geen
vergeving kon zijn". - "Het Kruis in het teken van God in de
mens". - "Het leven heeft maar één gezicht - LIEFDE". -
"Als we 'hongeren en dorsten' naar God, 'hongeren en dorsten' we naar
anderen". - "God geeft ons Zijn geestelijk brood door anderen. Ik
heb het ervaren. En anderen voeden zichzelf met het Levende Brood".
Ze werd "een kleine lege
tent voor de rust van haar Heer". Voor haar leven is "verwachting";
dood, "de zoetste oproep"; de ontmoeting, haar "feest".
Op 1 november 1963, droomde Benedetta
dat ze de begraafplaats van Dovadola binnenging. Daar zag ze enkel een open
graf, haar familiegraf; daarin zag ze een witte roos die straalde in een zee
van licht. Ze was verblind door de stralen en gedwongen haar ogen te sluiten.
De volgende dag vertelde ze haar droom aan haar kleine zuster Carmen en haar
vriendin Giuliana.
Benedetta was vol hoop zelfs in
de diepten van duisternis, en ze herhaalde dikwijls: Laat ons niet
twijfelen, nooit. En als dit ons maar zelfs een moment zou overkomen, zal
Jezus naar ons kijken en met liefde ons herstellen tot het leven, net zoals Hij
deed met Lazarus. Wees niet bang.
Benedetta, voelde zich soms
verloren en in de steek gelaten in tijden van lijden. Maar wanneer ze hulp
nodig had, was God er, en door de aanwezigheid en woorden van haar vrienden
en familie was het God zelf, die haar moed en kracht gaf om haar weg op
Calvarie verder te zetten.
En wanneer haar familie en
vrienden haar hulp nodig hadden, was het God zelf die door haar nederige
aanwezigheid en eenvoudige woorden troost bood en hen allen verlichtte.
Het is met zon nederigheid dat
Benedetta, haar familie en haar vrienden God toelieten te werken in hun
gebrokenheid en hun gebrokenheid te veranderen in een wederzijds kanaal van
Gods Oneindige Liefde en Barmhartigheid.
Fragmenten van innerlijkheid
die nu over de hele wereld zijn vertaald, de harten van velen hebben
ontstoken, priesters en kunstenaars, dokters, schrijvers, zieken en
gevangenen, allemaal overwonnen door haar eenvoudige en ontroerende
boodschap: zich volkomen overgeven aan God en genieten van de vreugde die
voortkomt uit deze verlatenheid.
"Benedetta's hele leven -
zegt Don Divo Barsotti - lijkt min of meer bewust gemodelleerd naar de Maagd,
die zich aan de voet van het Kruis bevindt". In feite is het
noodzakelijk om naar haar relatie met Maria te kijken om haar unieke reis van
geloof en heiligheid te kunnen begrijpen. Maria is haar lerares: zowel op de school
van de Kruisweg als op die van het Magnificat.
"Pijn is bij OLVrouw zijn
aan de voet van het Kruis", zegt ze. «Ik bid veel tot OLVrouw. Je weet
wat het is om in stilte te lijden... In beproevingen beveel ik de H. Moeder
aan die de sterkste beproevingen en ontberingen heeft meegemaakt, zodat ze
mij kan raken en in mijn hart haar Zoon kan opwekken die even levend en
waarachtig is, als voor haar".
De eerste keer ging ze naar
Lourdes om te vragen om genezing, de tweede keer om voor anderen te bidden,
want zei ze, "naastenliefde is leven in anderen". "Onze Lieve
Vrouw heeft me terugbetaald voor wat ik niet langer bezit...". In feite
heeft ze het belangrijkste bereikt: innerlijke genezing. Een ervaring die zo
transfigureert dat ze zal bevestigen: Ware vreugde gaat door het Kruis. Ik
vertel de lijdenden, de zieken graag dat als we nederig en volgzaam zijn, de
Heer grote dingen voor ons zal doen....
Door Gods genade mag Benedetta
nu haar duisternis, haar beproevingen en haar lijden zien als een uitdaging
en een kans om te groeien in haar liefde voor God en anderen. Benedetta
vernedert zich voor God en wordt een instrument in Zijn Handen, dat hoop
geeft aan iedereen om haar heen en hoop van hen ontvangt wanneer ze het nodig
heeft.
Benedetta wordt Brood gegeven
en gedeeld: door haar is het Christus Zelf, die velen over de hele wereld
"voedt" en "verkwikt". Ze kan nu vrij en onvoorwaardelijk
van zichzelf delen met anderen en haar dood is slechts het begin van een
nieuw leven in Christus.
In januari 1964 realiseert
Benedetta zich dat haar algemene toestand aanzienlijk is verslechterd: «Ik
hoop dat het niet lang meer duurt voor ik geroepen wordt», zegt ze sereen
tegen haar vrienden. De dag van de ontmoeting nadert. Op de ochtend van 23
januari 1964, ter nagedachtenis aan het huwelijk van de H. Maagd, bloeit een
witte roos buiten het seizoen in de tuin. Benedetta zegt hierover: "Het
is een zoet teken." Na de Communie en de Biecht ontvangen te hebben
sterft Benedetta met een boodschap van hoop: "Bemin het leven, want ook
ik was blij met wat God mij heeft gegeven".
20 dagen voor haar dood
Benedetta stierf in het huis
van haar ouders in Sirmione, in de provincie Brescia. Onder de talrijke
belangrijke genaden die aan haar werden toegeschreven, werd die van een jonge
Genuees, Stefano Anerdi, in aanmerking genomen als een mogelijk wonder om
haar zaligverklaring te verkrijgen.
Zoals gemeld door de krant
«L'Arena» op 7 maart 2014, kreeg Stefano Anerdi in 1986 een auto-ongeluk.
Zijn moeder, die een biografie van Benedetta had gelezen, begon een noveen om
haar te vragen over haar zoon te waken. Aan het einde van de negen dagen van
gebed kwam Stefano uit coma en was in korte tijd volledig hersteld.
Op 7 november 2018, toen hij
kardinaal Giovanni Angelo Becciu, prefect van de Congregatie voor de
Heiligenzaken, in audiëntie ontving, gaf paus Franciscus toestemming voor de
afkondiging van het decreet waarmee de genezing van Stefano Anerdi als
onverklaarbaar, onmiddellijk, blijvenden verkregen op voorspraak van Benedetta Bianchi Porro.
Ze werd zalig verklaard op 14
september 2019 in de Kathedraal van Santa Croce in Forli, met Kardinaal
Becciu als gezant van de Paus. Haar feestdag valt op 23 januari. door:
Gianpiero Pettiti en Emilia Flocchini
sarcofaag
De sarcofaag waar de
overblijfselen van Benedetta bewaard worden. Op 22 maart 1969 werden haar
overblijfselen overgebracht van de begraafplaats naar de Benedictijnse Kerk
van de H. Andreas in Dovadola.
Ze zei: Binnen een korte tijd
zal ik niet meer zijn dan een naam; maar mijn geest zal leven, hier onder de
mijne, onder degenen die lijden, en ik zal ook niet tevergeefs hebben
geleden." door Maria Di Lorenzo
Het Kindje Jezus verschijnt op 7/8/20 te
Sievernich
Ik zie drie lichtbollen, een
grote in het midden, en een kleine lichtbol rechts en links. Ze zweven naar ons
toe, prachtig schijnende lichten. Ze komen zwevend uit de richting van de kerk
- de grote bol gaat open en er komt stralend licht uit, en het Kindje Jezus,
zoals ik het ken, met een prachtige glanzende gouden kroon, donker gekleurde
krullen, een gouden kleed en een gouden mantel. En beide zijn geborduurd met
lelies. Het draagt de efod en boven de efod is een hart met een kruis, ook
van goud. En in Zijn rechterhand houdt Hij de grote gouden scepter vast. Het
uiterlijk is mooi, en de mantel is stralend, net als zijn mantel.
Uit wikipedia: De efod was een uit kostbaar materiaal vervaardigd
gewaad, ook wel een lijfrok genoemd, dat in het oude Israël
werd gedragen door de hogepriester. In de NBV heeft de efod
verschillende benamingen. In de Pentateuch is het priesterschort,
in Samuël priestergewaad.
Een uitgebreide beschrijving van
de efod is te vinden in het Bijbelboek Exodus, in de hoofdstukken 28 en
39. Het was kennelijk een kledingstuk dat wij thans een hes zouden
noemen: een pand voor en achter, met verbindingen over de schouders en langs de
heupen.
De taken van de Hogepriester
waren dezelfde als die van elke andere leviet die de Eeuwige diende, op een
paar uitzonderingen na. Alleen Hij kon bijvoorbeeld het borstschild dragen met
daarin de kostbare edelstenen. Bovendien kon alleen hij de taken uitvoeren die
vereist waren op de Grote Verzoendag (Jom Kipoer). Hij was ook de enige persoon
die twee (waarschijnlijk) speciale stenen kon gebruiken waarnaar in de Bijbel
wordt verwezen als de Urim en Tummim.
De speciale borstplaat van
edelstenen gemaakt voor de priester (soms aangeduid als de "borstplaat van
het oordeel" - Exodus 28:30) had elk van zijn kostbare stenen gegraveerd
met de naam van een van de twaalf stammen van Israël (Leviticus 8: 7-9, Exodus
28:17-20, 39:10-13).
Het hoofddoel van het borstschild
van de Hogepriester was om een gedenkteken (herinnering) voor de Eeuwige te
zijn. Het was bedoeld om hem eraan te herinneren dat hij het hele volk
vertegenwoordigde, als bemiddelaar voor
de Heer (Exodus 28:29, 39: 7). De edelstenen erin waren uitgelijnd in vier
rijen met elk drie stenen (Exodus 28:17, 39:10).
Van veel edelstenen bestaan
kleurvariëteiten, het staat dus niet vast of de hieronder getoonde kleuren
juist zijn.
De Totale Toewijding aan Jezus door Maria - dag 20
Tweede week : Kennis van de H. Maagd Maria
Dag 20
Daden van liefde, vrome
genegenheid voor de Heilige Maagd, navolging van haar deugden, vooral haar
diepe nederigheid, haar levendig geloof, haar blinde gehoorzaamheid, haar
voortdurend geestelijk gebed, haar versterving in alle dingen, haar alles
overtreffende zuiverheid, haar vurige naastenliefde, haar heldhaftig geduld,
haar engelachtige zoetheid en haar goddelijke wijsheid: "er zijn",
zoals de H. Louis de Montfort zegt, "de tien belangrijkste deugden van de
Heilige Maagd."
We moeten ons via Maria met Jezus
verenigen - dit is het kenmerk van onze toewijding, daarom vraagt de H. Louis
Marie Grignion de Montfort dat we ons inzetten om kennis te verwerven over de
Heilige Maagd.
Maria is onze Koningin en onze Middelares,
onze Moeder en onze Meesteres. Laten we dan proberen om de gevolgen van dit
Koningschap, van dit middelaarschap en moederschap te kennen, evenals de grootsheid
en de privileges die het fundament of de gevolgen daarvan zijn. Onze Moeder is
ook een perfect voorbeeld waarnaar we gevormd moeten worden om haar bedoelingen
en karakter tot het onze te maken. Dit kunnen we niet bereiken zonder het innerlijke
leven van Maria te bestuderen, namelijk haar deugden, haar gevoelens, haar
daden, haar deelname aan de mysteries van Christus en haar vereniging met Hem.
Lucas 2:16-21, 45-52: Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en
Jozef en het Kind dat in de voederbak lag. Toen ze het Kind zagen, vertelden ze
wat hun over dat Kind was gezegd. Allen die het hoorden stonden verbaasd over
wat de herders tegen hen zeiden, maar Maria bewaarde al deze woorden in haar
hart en bleef erover nadenken. De herders gingen terug, terwijl ze God loofden
en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was
gezegd.
Toen er acht dagen verstreken
waren en Hij besneden zou worden, kreeg Hij de naam Jezus, die de Engel had
genoemd nog voordat Hij in de schoot van Zijn moeder was ontvangen.
Toen ze Hem niet vonden, keerden
ze terug naar Jeruzalem om Hem daar te zoeken. Na drie dagen vonden ze Hem in
de tempel, waar Hij tussen de leraren zat, terwijl Hij naar hen luisterde en
hen vragen stelde. Allen die Hem hoorden stonden versteld van Zijn inzicht en
zijn antwoorden. Toen Zijn ouders Hem zagen, waren ze ontzet, en Zijn moeder
zei tegen Hem: Kind, wat heb je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst
in het hart naar je gezocht. Maar Hij zei tegen hen: Waarom hebt u naar Me
gezocht? Wist u niet dat Ik in het huis van Mijn Vader moest zijn? Maar ze
begrepen niet wat Hij tegen hen zei. Hij reisde met hen terug naar Nazaret en
was hun voortaan gehoorzaam. Zijn moeder sloot alles wat er met Hem gebeurd was
in haar hart. Jezus groeide verder op en Zijn wijsheid nam nog toe. Hij kwam steeds meer in de
gunst bij God en de mensen.
Bid: Litanie van de H. Geest, Litanie van de H.
Maagd Maria en Ave Maris Stella (zie Dag 13) en het gebed van de H. Louis-Marie
Grignion de Montfort en de Rozenkrans
Gebed tot Maria van de H. Louis de Montfort
Wees gegroet Maria, geliefde
Dochter van de Eeuwige Vader!
Wees gegroet Maria,
bewonderenswaardige Moeder van de Zoon!
Wees gegroet Maria, trouwe
echtgenote van de H. Geest!
U bent helemaal de mijne door
genade en ik ben geheel de Uwe door gerechtigheid. Maar ik ben nog niet voldoende
de Uwe. Ik geef mij nu volledig aan U zonder iets te weerhouden voor mezelf of
voor anderen. Als U nog steeds in mij iets ziet dat niet U niet toebehoort,
vraag ik U om het weg te nemen en de plaats in te nemen van absolute Meesteres
over alles wat mij toebehoort. Vernietig in mij alles wat God onaangenaam is.
Plaats in mij alles wat U aangenaam is en laat het groeien.
Moge het licht van uw geloof de
duisternis van mijn geest verdrijven, moge uw diepe nederigheid de plaats
innemen van mijn trots, moge uw verheven contemplatie de verstrooidheid van
mijn dwalende verbeelding bedwingen, moge uw voortdurende aanblik van God mijn
herinnering vullen met Zijn aanwezigheid, moge de brandende liefde van uw hart
mijn lauwheid aanwakkeren, moge uw deugden de plaats innemen van mijn zonden,
mogen uw verdiensten mijn enige versiering zijn in Gods ogen en alles goedmaken
wat er in mij ontbreekt.
Ten slotte, zeer geliefde Moeder,
sta toe, als het mogelijk is, dat ik geen andere geest heb dan de uwe om Jezus
en Zijn goddelijke wil te kennen, dat ik geen andere ziel heb dan de uwe om de
Heer te loven en te verheerlijken, dat ik geen ander hart heb dan het uwe om
God lief te hebben met een liefde die zo zuiver en vurig is als het uwe. Ik
vraag u niet om visioenen, openbaringen, voelbare toewijding of spirituele
genoegens. Het is uw voorrecht om God helder te zien, het is uw voorrecht om Hemelse
gelukzaligheid te genieten, het is uw voorrecht om glorierijk te zegevieren in
de Hemel aan de rechterhand van uw Zoon en om absolute heerschappij te hebben
over engelen, mensen en demonen, het is uw voorrecht om over alle gaven van God
te beschikken, zoals u wilt.
O Hemelse Maria, dat is het
'beste deel' dat de Heer u heeft gegeven en dat u nooit zal worden weggenomen -
en deze gedachte vervult mijn hart met vreugde. Wat betreft mijn aandeel hier
beneden, wens ik niets anders dan wat uw aandeel was: oprecht geloven zonder
geestelijke genoegens, vreugdevol lijden zonder menselijke troost, voortdurend
te sterven aan mijzelf zonder rust en ijverig en onzelfzuchtig voor u te werken
tot mijn dood, als de nederigste van uw dienaren.
De enige genade waar ik u om
smeek, is dat ik elke dag en op elk moment van mijn leven kan zeggen: Amen, zo
zij het - alles wat u hebt gedaan toen u op aarde was; Amen, zo zij het - alles
wat u nu in de Hemel doet; Amen, zo zij het - alles wat u in mijn ziel doet,
zodat u alleen Jezus volledig in mij kunt verheerlijken voor eeuwig en altijd. Amen.
Overweging: De steen die de bouwers afkeurden is een hoeksteen
geworden. (Psalm 118:22). Wanneer wij met Christus zijn gestorven, geloven we
dat we ook met Hem zullen leven (Romeinen 6:8). Dan zal ieder die de naam van
de Heer aanroept worden gered. (Handelingen 2:21). Net zoals mensen vergeven
worden en opstanding krijgen door het mysterie van Christus dood en
verrijzenis, bidden we met Jezus dat allen het eeuwig leven krijgen en dat ze
de ene ware God leren kennen en Jezus die U heeft gezonden. (Johannes 17)
Eeuwige God, we vieren met
vreugde en dankzegging de verrijzenis van uw Zoon, die opgestaan is uit de
doden zodat ook onze sterflijke natuur gekroond mag worden met de ultieme
vreugde te verrijzen uit zonde en dood en met Hem en Zijn Moeder Maria voor
eeuwig te leven.
H.
Maria, Koningin van alle harten, Voorspreekster van de meest hopeloze zaken,
Allerzuiverste Moeder, Moeder van Barmhartigheid, Moeder van Goddelijke Liefde,
vol van goddelijk licht, we vertrouwen onszelf aan U toe en vertrouwen erop dat
U ons verzoek tot bij Uw Goddelijke Zoon Jezus brengt. U kent onze noden en
weet wat goed is voor ons. Elke dag bewijst u dat U ons nabij bent als onze
Hemelse Moeder. We weten dat U ons niet in de steek laat. Vraag Jezus om ons te
genezen, ons te vergeven en ons een standvastig geloof te geven zodat we het
Eeuwig Paradijs bereiken en samen met U God kunnen loven en prijzen.
Deze naam is de remedie voor alle ziekten van de ziel
Deze
naam is de remedie voor alle ziekten van de ziel
H. Bernardus
van Clairvaux (1090-1153) - Kerkleraar
De zoete Naam van Jezus brengt in ons heilige gedachten
voort, vervult de ziel met nobele gevoelens, versterkt deugdzaamheid, verwekt
goede werken en voedt pure genegenheden. Alle geestelijk voedsel laat de ziel
droog achter, als het niet die doordringende olie bevat, de Naam Jezus. Als je
je pen pakt, schrijf dan de Naam Jezus, als je boeken schrijft, laat dan de
Naam Jezus erin vervat zijn, anders hebben ze geen charme of aantrekkingskracht
voor mij, je mag spreken, of je mag antwoorden, maar als de Naam Jezus niet uit
je mond klinkt, ben je zonder zalving en zonder charme.
Jezus is voor mij honing in de mond, licht in de ogen, een
vlam in mijn hart. Deze naam is de remedie voor alle ziekten van de ziel. Ben
je vertwijfeld? Denk dan aan Jezus, spreek dan de Naam Jezus uit, de wolken
verspreiden zich en vrede daalt opnieuw neer uit de Hemel.
Bent je in zonde gevallen? Ben je bang voor de dood?
Aanroep dan de Naam Jezus en je zult spoedig voelen dat het leven terugkeert.
Geen koppigheid van de ziel, geen zwakheid, geen kilheid van hart kan deze H.
Naam weerstaan, er is geen hart dat niet verzacht en opengaat van vreugde bij
deze H. Naam. Ben je omringd door verdriet en gevaar? Aanroep dan de Naam Jezus
en je angsten zullen verdwijnen.
Nooit was een mens die in dringende nood verkeerde en op
het punt stond te sterven, en deze hulpverlenende Naam aanriep, die niet
krachtig werd ondersteund. Deze Naam Jezus werd ons gegeven voor de genezing
van al onze kwalen, om de onstuimigheid van woede te verzachten, om het vuur
van begeerte te blussen, om trots te overwinnen, om de pijn van onze wonden te
verzachten, om de dorst van hebzucht te overwinnen, om sensuele hartstochten te
kalmeren en de verlangens van lage genoegens.
Als we denken aan de Naam Jezus, brengt dat Zijn meest
zachtmoedige en nederige Hart tot ons en geeft het ons nieuwe kennis van Zijn
meest liefdevol en teder mededogen. De Naam Jezus is de zuiverste en heiligste,
de edelste en meest toegeeflijke naam, de Naam van alle zegeningen en van alle
deugden, het is de Naam van de God-Mens, van de Heiligheid zelf. Aan Jezus
denken is denken aan de grote, oneindige God die, ons Zijn leven als voorbeeld heeft
gegeven, het nodige begrip, energie en hulp heeft geschonken om ons in staat te
stellen Hem na te volgen in onze gedachten, neigingen, woorden. en daden.
Als de Naam Jezus de diepten van ons hart bereikt, laat het
daar Hemelse deugd achter. We zeggen daarom met onze grote meester, de H.
Apostel Paulus: Als iemand onze Heer Jezus Christus niet liefheeft, laat hem
dan verwenst zijn.
Jezus,
ik bied U mijn gedachten aan, dat U ze zuiver kunt houden,
mijn daden,
dat ze U Naam altijd kunnen verheerlijken,
De Totale Toewijding aan Jezus door Maria - dag 19
Eerste week : zelfkennis
Dag 19
Lucas 18:15-30: De mensen probeerden ook kleine kinderen bij Hem te
brengen om ze door Hem te laten aanraken. Toen de leerlingen dat zagen,
berispten ze hen. Maar Jezus riep de kinderen bij zich en zie: Laat ze bij Me
komen, houd ze niet tegen, want het Koninkrijk van God behoort toe aan wie is
zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het Koninkrijk
van God, zal er zeker niet binnengaan!
Een hooggeplaatst persoon vroeg
Hem: Goede Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?
Jezus
antwoordde: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, alleen God. U kent de geboden: pleeg geen overspel, pleeg geen
moord, steel niet, leg geen vals getuigenis af, toon eerbied voor uw vader en
uw moeder. De man zei: Aan dat alles heb ik me sinds mijn jeugd gehouden.
Toen Jezus dat hoorde, zei Hij: Nog één ding ontbreekt u. Verkoop alles wat u
hebt en verdeel de opbrengst onder de armen, dan zult u een schat in de Hemel
bezitten. Kom daarna terug en volg Mij! Toen de man dat hoorde, werd hij
diepbedroefd. Hij was namelijk zeer rijk.
Toen Jezus zag dat de man zo
bedroefd werd, zei Hij: Wat is het moeilijk voor rijken om het Koninkrijk van
God binnen te gaan. Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van
een naald te gaan dan voor een rijke om het Koninkrijk van God binnen te gaan.
Daarop zeiden zijn toehoorders: Wie kan er dan nog gered worden? Jezus zei:
Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. Toen zei Petrus: Maar
wij hebben alles wat we bezaten achtergelaten om U te volgen. Jezus zei tegen
hen: Ik verzeker jullie: iedereen die huis of vrouw, broers of zusters, ouders
of kinderen heeft achtergelaten omwille van het Koninkrijk van God, zal reeds
in deze tijd het veelvoudige ontvangen en in de tijd die komt het eeuwig
leven.
Bid: Litanie van de H. Geest, Litanie van de H.
Maagd Maria en Ave Maris Stella (zie Dag 13)
5 Leven van de H. Familie in Nazareth (Matteüs
2:22-23)
Bescherming van het gezin als hoeksteen van de
maatschappij.
Overweging:
Heer Jezus Christus, U leefde
samen met de H. Maagd Maria en de H. Jozef een perfect nederig leven in het
vooruitzicht van Uw openbaar leven. Gedurende deze 30 jaar die eraan
voorafgingen hebt U het leven van alle dag geheiligd en het leven in de Wil van
de Vader voorgeleefd en tot perfectie gebracht onder gehoorzaamheid aan Uw
Moeder Maria en Uw voedstervader Jozef.
H.
Maria, Koningin van alle harten, Voorspreekster van de meest hopeloze zaken,
Allerzuiverste Moeder, Moeder van Barmhartigheid, Moeder van Goddelijke Liefde,
vol van goddelijk licht, we vertrouwen onszelf aan U toe en vertrouwen erop dat
U ons verzoek tot bij Uw Goddelijke Zoon Jezus brengt. U kent onze noden en
weet wat goed is voor ons. Elke dag bewijst u dat U ons nabij bent als onze
Hemelse Moeder. We weten dat U ons niet in de steek laat. Vraag Jezus om ons te
genezen, ons te vergeven en ons een standvastig geloof te geven zodat we het
Eeuwig Paradijs bereiken en samen met U God kunnen loven en prijzen.
Vermits we op deze wereld moeten
lijden, laat ons de vruchten van ons lijden niet verliezen. Laten we lijden
voor Jezus. Laten we lijden met Jezus. Laten we lijden zoals Jezus. Lijden wij
zonder klagen.
Lijden wij met kracht en
vertrouwen. Lijden wij met vreugde en liefde.
Dragen wij onze kruisen. Hebben
wij onze kruisen lief. O Heilig Kruis ! Ik aanbid u en omarm u.
Vermits ik Christen ben en kind
van het Kruis, wil ik leven in uw schoot en sterven in uw armen.
U bent de boom des Levens en het
Heil van de wereld. U bent de toevlucht der zondaren en de troost der
bedrukten.
De woorden van Christus
indachtig : "Wie Mijn volgeling moet zijn, moet zijn kruis opnemen,
zichzelf verloochenen en Mij volgen. Want Mijn juk is zacht en Mijn Last is
licht."
Br. Hendrikus van de Gekruisigde
Liefde en Immaculata
Mijn kinderen, bid
de rozenkrans van Mijn Bloed en Wonden, de rozenkrans van Mijn Moeder en het
exorcisme van Mijn geliefde Michael, zodat Mijn huizen zullen worden heropend
en Mijn H. Offer zal worden hervat in aanwezigheid van Mijn Volk. Bid ook dat
de heiligschennende praktijk van handcommunie voor altijd wordt afgeschaft,
deze die zoveel schade toebrengt aan mijn Eucharistische Goddelijkheid!
13/8/2020
Boodschap van Jezus, Heilig Sacrament aan Zijn
trouwe Volk Boodschap aan Enoch
Mijn vrede zij met jullie, mijn Volk.
Mijn kinderen, grote
gebeurtenissen die het lot van de mensheid zullen veranderen, staan op het
punt te beginnen. De beroering van het Universum zal er één van zijn en zal
ervoor zorgen dat vele vuurballen jullie wereld binnenkomen, grote tragedies
veroorzaken en de goddeloze naties straffen door de wil van mijn Vader.
Virussen en pandemieën zullen de mensheid blijven plagen en de mensheid zal opgesloten
blijven in langere quarantaines; de Geloofsafval zal toenemen en daarmee de
cultus van vreemde goden; het beoefenen van het occulte en afgoderij zal de Rechtvaardige
Toorn van God doen ontwaken, die alle boosdoeners zal wegblazen.
Mijn kudde, de dagen van de grote
zuivering komen dichterbij, blijf gebedsvol en waakzaam, want de wereld is in
de macht van de duisternis. Bestraf zonder angst en met de Kracht van mijn Bloed
elke mentale geest, zodat je niet in de misleiding van de demonen valt, die
proberen je vrede te stelen en als je je ziel verwaarloost. Moge je geestelijke
wapenrusting goed geolied zijn met gebed, zodat geen kwade kracht je kan raken.
Mijn kinderen, jullie bevinden je reeds in dagen van geestelijke strijd. Jullie
kunnen het gebed niet op een laag pitje zetten, want er zijn boze krachten die
op de loer liggen en boze geesten die je geestelijk en lichamelijk aanvallen.
Er zijn al miljoenen mensen
bezeten door demonen en ze weten wie van God is, daarom moet je geestelijk goed
beschermd zijn zodat je ze in mijn Naam kunt bestrijden, en met de kracht van
mijn Glorierijk Bloed naar de voet van mijn Kruis kunt sturen. Bind en keten
met mijn Bloed en Wonden, elke kracht van het kwaad die je vrede wil stelen.
Mijn Bloed is de verschrikking voor de demonen die in wanorde vluchten als je
het met geloof aanroept; wees niet bang, jullie zijn Kinderen van het Licht,
dat de duisternis verdrijft; en het licht dat in je woont is mijn Heilige
Geest, die de Weg, de Waarheid en het Leven is, die je vrijheid zal geven.
Bid vurig, mijn kudde, zodat mijn
Huizen weer geopend zullen worden, want er is alle samenzwering en misleiding
van de kant van de afgezanten van het kwaad, om mijn Tempels gesloten te
houden. Mijn tegenstander weet dat de kracht van het gebed van mijn gelovigen
die in mijn Tempels bijeenkomen, al zijn plannen en machinaties vernietigt.
Daarom gebruikt hij zijn afgezanten die in het geheim het lot van de mensheid
bepalen, om allerlei obstakels en voorwaarden op te werpen, om mijn Tempels
gesloten te houden. Hij wil mijn Kerk vernietigen, maar dat zal voor hem
onmogelijk zijn, want Ik ben mijn Kerk en de poorten van de hel zullen haar
niet overweldigen. De aanval is niet tegen een andere religie of religieus
geloof, de aanval is tegen mijn Kerk, want het is de enige Heilige, Katholieke,
Apostolische en Roomse waar Ik mijn Sacramenten heb ingesteld.
Mijn kinderen, bid met de Rozenkrans
van mijn Bloed en Wonden, met de Rozenkrans van mijn Moeder en met het exorcisme
van mijn geliefde Michael, zodat mijn Huizen heropend zullen worden en mijn Heilig
Offer zal hervat worden in aanwezigheid van mijn Volk. Bid ook dat de
heiligschennende praktijk van handcommunie, die zoveel schade toebrengt aan
mijn Eucharistische Goddelijkheid, voor altijd wordt afgeschaft. Onthoud: jullie
zullen alle veldslagen winnen, alleen als jullie in gemeenschap bidden. De Kracht
van mijn Rozenkrans en Wonden, samen met de Kracht van de H. Rozenkrans van
mijn Moeder, en het exorcisme van mijn Geliefde Michael, zijn krachtiger dan
welke atoombom dan ook. De veldslagen zijn van jullie, maar de overwinning is
van jullie God, als je je geloof en vertrouwen op Hem stelt.
Vrede laat Ik jullie, mijn vrede
geef Ik jullie. Heb berouw en bekeer jullie, want het Koninkrijk van God is
nabij.
Jullie Meester, Jezus, Heilig Sacrament
Maak mijn boodschappen van redding kenbaar aan de hele
mensheid, mijn Kudde
Voor alle aanbidding die de Mensgeworden Jezus
waardig is, de Zoon van God en Zoon van Mensen.
Overweging:
Maria, U hebt alles in Uw hart
bewaard en de aanbidding van de drie Koningen was samen met deze van de herders
voor u een vreugde dat er toch mensen op aarde waren die de Komst van de Grote
Koning indachtig waren en Hem hulde brachten.
H.
Maria, Koningin van alle harten, Voorspreekster van de meest hopeloze zaken,
Allerzuiverste Moeder, Moeder van Barmhartigheid, Moeder van Goddelijke Liefde,
vol van goddelijk licht, we vertrouwen onszelf aan U toe en vertrouwen erop dat
U ons verzoek tot bij Uw Goddelijke Zoon Jezus brengt. U kent onze noden en
weet wat goed is voor ons. Elke dag bewijst u dat U ons nabij bent als onze
Hemelse Moeder. We weten dat U ons niet in de steek laat. Vraag Jezus om ons te
genezen, ons te vergeven en ons een standvastig geloof te geven zodat we het
Eeuwig Paradijs bereiken en samen met U God kunnen loven en prijzen.