Een Verhulst, die lees je in één ruk uit. Die verslind je met kaft en al. Een Verhulst, daar lig je je in te wentelen van leesgenot. Daarmee kruip je in een hoek terwijl de rest van de wereld op elkaars muil slaat, zich dood zuipt, raketten op elkaar afstuurt. Niets kan je afleiden van een Verhulst. Tenzij.... Tenzij je de laatste Verhulst in handen hebt. 'De laatste liefde van mijn moeder' suckt zo geweldig. Daarvan krijg je zure oprispingen, daarvan ga je spontaan naar het nieuws kijken om te zien wie op wiens muil heeft gebatterd, wie zich heeft doodgezopen, wie met de vinger aan de neutronenbomknop zit. Van 'De laatste liefde van mijn moeder' gaan je tenen zo krullen dat je omvalt.
Het boek, dat het verhaal vertelt van Martine Withof en haar zoon Jimmy, kan maar op tegen het eind beklijven, op het moment dat Jimmy vermoord zou kunnen worden. Voor de rest is het een flets aaneenrijgen van Vlaamse karikaturen. Moeder Martine is, net zoals vele andere vrouwen, verslaafd aan haar 'reeks' en aan chocolade. Nadat ze zich uit een relatie heeft weten te hijsen, waarin ze het lijdend voorwerp was van een bruut van een alcoholist, heeft ze de tegenpool van die man gevonden. Wannes, zo heet hij, is een arbeider zonder rijbewijs bij Volkswagen, is 28 en heeft net het ouderlijk huis verlaten. Hij is nog conservatiever dan een doorgewinterde CD&V'er. Hij blijkt het ook aan zijn hart te hebben, kan moeilijke situaties niet de baas en vindt zichzelf pas geslaagd als hij een gezin kan stichten dat aan alle clichés voldoet: huisje, tuintje, busreis naar het Schwarzwald, eigen auto, eigen kind. Alleen wil hij tijdens een reis naar dat Schwarzwald dat Jimmy hem vader noemt. Het beeld van een gelukkig gezin moet verdoezelen dat het eigenlijk om een samengesteld gezin gaat van een gescheiden vrouw, een loser van een man en een opstandige zoon die hunkert naar zijn natuurlijke vader.
Je kan je ook de vraag stellen in welke periode dit verhaal zich eigenlijk afspeelt. Er zitten veel elementen in van de jaren '80, maar er staan zoveel verwijzingen naar veel actuelere - en oudere - thema's in dat het tijdselement niet consistent is. Zo kan de verwijzing naar de crisis ("...als het crisis is, zijn er altijd die extra moeten tonen dat ze niet geraakt worden door de economische malaise...", p.40) toch bezwaarlijk op de jaren '80 slaan? En voor de oliecrisis van begin de jaren '70 zijn er dan weer te veel elementen die niet stroken met die tijdsperiode.
Warom moet er op het eind bovendien zonodig nog de suggestie in van een ontmoeting tussen Jimmy en zijn halfbroer, het product van een chocoladeverslaafde en een neuroot? Waarom zit er bovendien 80 jaar tussen die ontmoeting en de reis naar Schwarzwald en waarom wordt dit afgedaan in een paar alinea's? Neen, het heeft allemaal weinig om het lijf. Zelfs al probeert Verhulst de literaire schijn nog op te houden door er volgende zinsnede aan toe te voegen: "En daartoe moet gewoon alleen nog deze ene ontmoeting aan zijn leven worden toegevoegd, zoals in de letteren de epode aan het distichon." Kijk, van dat soort elitaire trucs moet een liefhebber van de letteren toch zijn keelgat openen en zijn volledige maaginhoud in de pot storten (om maar eens in het vocabularium van Verhulst te blijven)?
Op zich heeft de roman het potentieel om een diepmenselijk verhaal te schetsen of een indringend psychologisch portret te maken van Vlaanderens kleinste mensen. Maar het blijft allemaal zeer oppervlakkig. Waaruit precies is Martine gevlucht? Hoe heeft ze dat gedaan? Waarom mogen we niets meer weten over de vader? Is dat niet belangrijk om te begrijpen waarom precies Jimmy er sympathie voor heeft? Een goeie Verhulst had hier opnieuw een tragikomisch verhaal van kunnen maken, à la 'De helaasheid der dingen'. Maar de spitsvondigheid, de snelheid die in Verhulsts meesterwerk zit, is hier totaal afwezig. De dialogen zijn bovendien niet levensecht. Het lijkt erop dat Verhulst gewoon heeft doorgeschreven en nadien, los uit de pols, hier en daar aanhalingstekens heeft gezet, met de bedoeling om er toch wat dialogen in te krijgen. De grappen zijn flauw, de personages nauwelijks uitgewerkt en het verhaal is slechts een opeenhoping van losse eindjes. Bandwerk, met andere woorden.
Je vraagt je af hoe het komt dat de literaire recensenten zwijgen of eerder focussen op de figuur Verhulst en diens vroegere werken dan op dit verhaal op zich - of net daarom?. Ik heb ernaar gezocht, naar kritische commentaren in De Standaard, De Morgen en Humo, maar het is verdacht stil. Ik ben een bewonderaar van Verhulsts eerdere werken, maar deze keer zit hij ver onder zijn niveau. En dat mag gezegd zijn, vind ik. Alleen doen de grote jongens er het zwijgen toe. Of het moest Herman Brusselmans die zei dat Verhulst pure brol was. Al lijkt dat meer op een gimmick of een provocatie.
Maar toch, waar blijft de kritiek op Verhulst in dit land van gewindhaan en afgoderij?
07-11-2010 om 00:00
geschreven door Je.Roen 
|