De ouders van Lien hebben de school laten weten dat de begrafenis volgende week zaterdag 13 december plaats zal vinden, om KWART VOOR10 uur in de kerk van Adegem. Ze hebben speciaal voor het weekend gekozen om zoveel mogelijk vrienden van Lien de mogelijkheid te geven, de begrafenis bij te wonen.
Leerlingen van 6K én haar goeie vrienden uit andere klassen die iets willen voorlezen of een muziekstuk willen spelen, kunnen zich bij mij melden. Via de knop 'reactie' onder deze tekst of via devaneddekes@hotmail.com
Ook voor andere vragen kan je mij mailen. Als je een telefoonnummer achterlaat, bel ik je terug.
Het valt me zwaar om vandaag nog iets te schrijven. Het verdriet om het verlies van Lien uit 6K is immens.
Ik wens hierbij de ouders, de zussen, de vriend en de familie van Lien alle sterkte toe in deze zware dagen. Woorden schieten echter te kort om hen te troosten.
Ook jullie, beste leerlingen, wens ik de nodige sterkte om deze toch al stresserende periode goed door te komen. Spreek met elkaar, probeer deze gebeurtenis samen te verwerken. Morgen kunnen jullie op school een rouwregister ondertekenen in een speciaal daartoe voorziene ruimte (A25). Het is voor de ouders een teken van jullie medeleven en het is misschien een mogelijkheid om de vragen waarmee jullie zelf zitten, te uiten of te delen met elkaar.
∑ VIS ∑ controleer werkwoordvormen ∑ congruentie ∑ betrekkelijke voornaamwoorden ∑ geen opsommingen in het oneindige ∑ geen onvolledige of elliptische zin ∑ schrijf zoals je in het Standaardnederlands zou spreken ∑ geen clichés of nietszeggende uitdrukkingen ∑ overeenstemming van tijd ∑ geen voegwoord bij het begin van een zin ∑ heb ik mijn tekst opnieuw gelezen?
claim: aanspraak encoding: het omzetten van gegevens in een andere vorm true crime: literair genre waarbij verslag wordt uitgebracht over waargebeurde misdaden format: opzet van een televisieprogramma spin-off: bijproduct of afgeleide van een tv-programma of -genre mode: wijze, manier, methode voice-over: commentaarstem fly-on-the-wall: stationair camerastandpunt dat observeert zonder enige tussenkomst van een cameraman (geen in- of uitzoomen, geen beweging) happy few: de bevoorrechten in een bepaalde situatie
3. a. representatie; b. potentie; c. conventie; d. neutraliteit; e. infrastructuur; f. patriottisch; g. connotatie; h.vacuüm; i. hybride; j. joyeus; k. participant; l. dominant; m. pretenderen; n. lineair; o. appelleren; p. controversieel zijn.
4. a redactioneel: bewerking of verwerking door een onafhankelijke groep journalisten (de redactie) b. impliceren: omvatten, mede inhouden c. diverterend: vermakelijk, ontspannend d. populistisch: van populaire, oppervlakkige aard (soms ook met de bijbetekenis van demagogisch) e. ranzig: van platte smaak getuigend
5. a. hoor en werderhoor: beide partijen op gelijke wijze aan het woord laten b. de natuur gaat boven de leer: wat aangeboren is, is vaak sterker dan wat aangeleerd wordt c. geen knip voor de neus waard zijn: niks waard zijn.
4.4. 68 Vul de ontrbrekende vormen in nominatief, accusatief en datief
1. mir / einen 2. Wem/deine 3. Der / dem / den 4. mir / ein 5. den Schülern (verklaar aan de scholiern; + -n Dativ Plural)/ den 6. mir / Ihre 7. seinem/einen Kaffee (m.) 8. mir / die 9. Der / seinen Schülern/ den 10. Unser Bäcker (Nom. --> Subjekt)/ seiner /einen Witz (m.)
69 1. dem/das 2. der/ seiner/ein Buch (Buch = s. ---> ein) 3. mir/Ihren (Wagen = m.) 4. Welchem Mann (aan welke man?)/ den Roman 5. Wem / seinen 6. Welcher/die 7. seinem/eine 8. meiner / Ihren 9. keinem Kind (aan geen enkel kind --> m.v. ---> Dat.)
71. 1. der /den Schülern 2. einen Polizisten (NIET TE KENNEN ---> zwak substantief)/ nach dem Weg 3. mir / das 4. der / meiner Mutter 5. wem / deinen 6. Wer /diesem/meine (wie heeft mijn adres aan die verkoper gegeven) oder wem/dieser Verkäufer/meine Adresse (aan wie heeft die verkoper mijn adres gegeven?) 7. mir/die
75.
1. dir 2. deinem 3. mir 4. mir 5. dir 6. dem (schaden + Dat.) 7. mir 8. dir 9. ihrer 10. einer
76
1. Niemand glaubt dem Lehrer 2. Viel Kinder gleichen ihren Eltern. 3. Er will seinem Freund nicht zuhören 4. Der Chef droht dem Mann mit Entlassung. 5. Rauchen schadet der Gesundheit. 6. Ein Wörterbuch nützt mir sehr. 7. Die Kranke dankt der Krankenschwester. 8. Es gefällt dem Stundenten (NIET TE KENNEN --> zwak substantief) in Bonn.
Ich weiß, es gibt zu viele Dativobjekte. Am Wochenende kommen hier noch einige Sites hinzu, damit ihr alle üben könnt.
1. Wann (sein) seid ihr zu Hause? 2. Der Bus (fahren) fährt immer pünktlich. 3. Was (mitnehmen) nimmst du mit? 4. Wann (haben) haben Sie Zeit? 5. Du (werden) wirst das morgen sehen. 6. Er (schlafen) schläft immer bis 12 Uhr. 7. Du (finden) findest bestimmt einen guten Job. 8. Wie oft (fernsehen) siehst du fern? 9. Er (warten) wartet schon drei Stunden auf dich. 10. Was (machen) machst du morgen Abend?
2. Wähl selbst ein passendes Verb
1. Mein Vater liest jeden Morgen die Zeitung. 2. Das Mädchen hilft ihrer Mutter im Haushalt. 3. Sie hat keine Geschwister. 4. Der Junge liest immer sein Buch. 5. Diser Junge spricht vier Sprachen. 6. Er antwortet/spielt immer falsch. KORREKTUR: falsch spielen bedeutet auch 'vals spelen' 7. Wie geht es dir? 8. Er behauptet (beweert)/sagt, dass er morgen kommt. 9. Sie kommt immer mit dem Fahrrad zur Schule. 10. Du siehst heute sehr gut aus.
3. Übersetze
1. Vind jij het leuk?
Fidest du es toll?
2. Zal hij moRgen komen? (vergessen Sie den Satz 'mogen komen'.)
Wird er morgen kommen?
3. Wat doen jullie graag?
Was tut/macht ihr gerne?
4. Hij werkt nooit s avonds.
Abends arbeitet er nie.
5. Ze eet te veel.
Sie isst zu viel.
Übungen Kasus
Übungen Dativ
1. Ergänze die richtige Präposition (mit Dativ)
1. Sie wohnt bei ihren Eltern.
2. Nach einer Stunde ist sie weggegangen.
3. Von diesem Film habe ich noch nie gehört.
4. Sie geht jeden Samstag zu ihrer Großmutter.
5. Der Lehrer wohnt gegenüber der Schule.
6. Sie kommt aus einer Großstadt.
2. Ergänze die richtige Präposition (mit Akkusativ oder Dativ)
1. Für wen hast du das gekauft?
2. Von wem hat sie Deutsch?
3. Durch diese Straße kommst du ins Zentrum.
4. Das Mädchen kommt aus der 6. Klasse.
5. Ohne ihre Freundin will sie nicht mitgehen.
3. Ergänze die richtige Endung
1. Sie kauft einen Apfel (direktes Objekt) bei (Präposition mit D.) dem Verkäufer.
2. Sie geht mit (Präposition mit D.) ihrer Schwester zu (Präp. + D.) der Schule.
3. Die Mutter hat ihrem Kind (indirektes Objekt) ein Geschenk (direktes Objekt) gegeben.
4. Mein Onkel ist seit (Präposition + D.) einem Jahr ein (Prädikat --> Nom.) Lehrer
5. Er will mich (direktes Objekt) jeden Tag (Zeitangabe ohne Präposition) besuchen.
6. Wen (direktes Objekt) hast du gestern gesehen ?
7. Sie muss ihrer Mutter am Wochenende helfen (+ D.).
8. Wen (fragen + A.) hast du das gefragt?
4. Antworte mit einem Personalpronomen
1. Hast du Lisa in der Stadt gesehen ?
---> Ich habe sie gesehen. sie = direktes Objekt
2. Hilfst (+D.) du deinen Eltern gern?
----> Ich helfe ihnen gern.
3. Wohnt sie bei (+ D.) Peter?
----> Sie wohnt bei ihm.
4. Wann dankst (D.) du Helga?
---> Ich danke ihr morgen.
5. Hast du deine Eltern angerufen?
----> Ich habe sie noch nicht angerufen.
6. Gefällt es Ihnen hier?
-----> Mir gefällt es hier sehr gut.
7. Bist du Luise und Julius in der Stadt begegnet (D.)?
Op donderdagmorgen (6J) of op vrijdagmiddag (6K) zal je een verhandeling schrijven omtrent één van onderstaande thema's. Omdat ik je wat tijd wil geven om je voor te bereiden, geef ik de thema's nu al mee.
A. Leven in een wereld met Barack Obama als president. (Wordt het beter? Zo ja, wat? Wordt het niet beter? Waarom niet? Veranderen de relaties tussen de grootmachten of niet?...) B. Topmanagers verdienen hun toploon, topmanagers verdienen hun grote ontslagbonussen. (Is het niet zo dat wie veel expertise heeft, veel mag verdienen? Zijn de lonen/ontslagbonussen te groot? Mag een regering ingrijpen en limieten opleggen?...)
LET OP!!! Ik wil dat je aantoont dat je je geïnformeerd hebt over het thema. Breng daarom twee lijvige kranten- of tijdschriftartikels (geen stukjes van een lijn of 20) mee naar de klas en voeg ze bij de schrijfopdracht, voorzien van je naam en klas.
LET OP!!! Deze opdracht telt mee als schrijfoefening voor het examen van december.
LET OP!!! In een verhandeling geen 'ik-ik-ik' of 'volgens mij-volgens mij- volgens mij'. Je hanteert een neutrale stijl (dat betekent niet dat je altijd 'men' moet gebruiken, soms doet een passiefvorm ook wonderen en zinnen als 'de relaties tussen de grootmachten zullen veranderen' zijn uiteraard ook mogelijk).
Hun huis ligt aan de andere kant van de berg, te midden de prachtige natuur. Het wordt boeiend om zien of Peeters zijn uitstel krijgt. Om praktijk en gezin te combineren moet ze lange dagen kloppen. Frankrijk, die momenteel voorzitter van de EU is, liet een verklaring goedkeuren waarin het Rusland oproept om zijn verplichtingen na te leven. Britse vliegvelden die willen uitbreiden, worden geen strobreed in de weg gelegd. In Antwerpen is vanmorgen een brandweerman gewond geraakt, nadat hij aangereden werd door een taxi. Een van de belangrijkste peilers van de rechtsstaat is het legaliteitsbeginsel. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hun huis ligt aan de andere kant van de berg, te midden de prachtige natuur. - Hun huis ligt aan de andere kant van de berg, te midden van de prachtige natuur.
Van mag niet ontbreken.
Het wordt boeiend om zien of Peeters zijn uitstel krijgt. - Het wordt boeiend om te zien of Peeters zijn uitstel krijgt.
Om wordt altijd met te gecombineerd als er een infinitief volgt.
Om praktijk en gezin te combineren moet ze lange dagen kloppen. - Om praktijk en gezin te combineren moet ze lange dagen maken.
Kloppen behoort tot de informele spreektaal in Vlaanderen. Het is te informeel voor verslaggeving.
Frankrijk, die momenteel voorzitter van de EU is, liet een verklaring goedkeuren waarin het Rusland oproept om zijn verplichtingen na te leven. - Frankrijk, dat momenteel voorzitter van de EU is, liet een verklaring goedkeuren waarin het Rusland oproept om zijn verplichtingen na te komen.
De meeste landennamen zijn onzijdig: het nieuwe Frankrijk. Naar een onzijdig woord verwijzen we met dat. Volgens Onze Taal kan verplichtingen naleven wel, maar nakomen is gebruikelijker. Meer uitleg: naleven (Onze Taal).
Britse vliegvelden die willen uitbreiden, worden geen strobreed in de weg gelegd. - Britse vliegvelden die willen uitbreiden, wordt geen strobreed in de weg gelegd.
Het onderwerp van de zin is geen strobreed. De persoonsvorm moet dus in het enkelvoud.
In Antwerpen is vanmorgen een brandweerman gewond geraakt, nadat hij aangereden werd door een taxi. - In Antwerpen is vanmorgen een brandweerman gewond geraakt, toen hij aangereden werd door een taxi.
De brandweerman is gewond geraakt op het moment dat (toen) hij werd aangereden. Meer uitleg: nadat (VRTtaal.net).
Een van de belangrijkste peilers van de rechtsstaat is het legaliteitsbeginsel. - Een van de belangrijkste pijlers van de rechtsstaat is het legaliteitsbeginsel.
Een peiler is iemand die peilingen doet, bijvoorbeeld een opiniepeiler. Een pijler is een zaak of een persoon waarop iets steunt. Rechtstaat en rechtsstaat zijn allebei goed.
1. Wann (sein) seid ihr zu Hause? 2. Der Bus (fahren) fährt immer pünktlich. 3. Was (mitnehmen) nimmst du mit? 4. Wann (haben) haben Sie Zeit? 5. Du (werden) wirst das morgen sehen. 6. Er (schlafen) schläft immer bis 12 Uhr. 7. Du (finden) findest bestimmt einen guten Job. 8. Wie oft (fernsehen) siehst du fern? 9. Er (warten) wartet schon drei Stunden auf dich. 10. Was (machen) machst du morgen Abend?
2. Wähl selbst ein passendes Verb
1. Mein Vater liest jeden Morgen die Zeitung. 2. Das Mädchen hilft ihrer Mutter im Haushalt. 3. Sie hat keine Geschwister. 4. Der Junge liest immer sein Buch. 5. Diser Junge spricht vier Sprachen. 6. Er antwortet/spielt immer falsch. KORREKTUR: falsch spielen bedeutet auch 'vals spelen' 7. Wie geht es dir? 8. Er behauptet (beweert)/sagt, dass er morgen kommt. 9. Sie kommt immer mit dem Fahrrad zur Schule. 10. Du siehst heute sehr gut aus.
3. Übersetze
1. Vind jij het leuk?
Fidest du es toll?
2. Zal hij moRgen komen? (vergessen Sie den Satz 'mogen komen'.)
Oplossingen Theatertechniek en regiesnufjes Frontis & Melas 6K
Verbaal: F&M --> barbaren: Vlaams (luid, schreeuwerig). Ze zijn ook 2 Zanni, die improviseren (zie tekst Commedia dell' arte, p.122 --> leerstof!) vb. Breekt da kot hier af!
Paraverbaal: Ze brengen de tekst als macho's ---> heroïsch, overacting
Gestiek, mimiek: --> gebaren drukken uit: vernedering, domheid, wanhoop, haat, machogedrag + verveling (masturberen) --> met gestiek en mimiek willen ze publiek amuseren
fysionomie: -Maarten Bosmans: Bruno uit Flikken (=attractie voor publiek. Bekende kop lokt volk? TV-acteurs verdienen niet per se veel geld; acteren voor levend publiek is misschien leuker dan voor cameraploeg.) --> F&M: een dikke en een dunne ---> Laurel en Hardy
Ruimtegestiek: Ze gebruiken heel het podium. Ze gebruiken elkaar als rekwisiet --> schild
Rekwisieten: - elkaar - rode bal - helm als emmer om water te scheppen
Decor: - chaotisch: past bij chaotische tekst. Wàt stelt het eigenlijk voor?
Kostuums:
---> Hawaïhemd, sportschoenen, helm met beweegbare hoorntjes ---> vleugels, stierenhoorns ---> gevoelens weergeven door stand van de hoorntjes
Geluid/muziek: statisch/ geen ---> onbelangrijk. Alle aandacht op F&M Belichting: idem
N.B.: onopzettelijke tekens gezien? acteur schiet in de lach; man uit publiek wil zonodig nog eens schreeuwen.