Inhoud blog
  • Zuid-Thailand
  • Maleisie (en een dagje Singapore)
  • Tragisch nieuws uit Vietnam...
  • Thailand: deel 2: de queeste naar een nieuw visum.
  • Thailand: deel 1: van Oubon tot Kanchannaburi!
    Foto
    Zoeken in blog

    Inhoud blog
  • Zuid-Thailand
  • Maleisie (en een dagje Singapore)
  • Tragisch nieuws uit Vietnam...
  • Thailand: deel 2: de queeste naar een nieuw visum.
  • Thailand: deel 1: van Oubon tot Kanchannaburi!
    Down Under to Oriental
    Elke in Australië en Zuid-Oost Azie
    04-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuid-Thailand

    Op negentien februari startten Tyler en ik het laatste hoofdstuk in onze lange reis. We trokken Thailand opnieuw in en zouden het zuiden verkennen alvorens terug in Bangkok te belanden.

    We startten aan de Andamankust en het rustieke kustdorpje Krabi werd de eerste stop op onze weg. We neusden er enkele dagen rond langs de vele verkeerslichten in een standbeeldjasje. Van daaruit boekten we een daguitstap naar het adembenemende Phi Phi-eiland. Toen we aan de speedboot arriveerden, kozen we de kleine plek vooraan dat we deelden met een jong Deens koppel. We hadden de beste plek te pakken en zouden een ongehinderd 180graden uitzicht krijgen op de omgeving. Hadden we het even mis: een uur lang traanden onze ogen van de gierende wind en vlogen we om de minuut in de lucht om met een harde plons terug op ons poep te belanden. Toen we Phi Phi naderden, verdween het ongemak in een oogopslag want we bevonden ons in een droomongeving. We staarden naar azuurblauw water, dat zo helder was dat je meters en meters diep kon zien. De eerste stop werd Maya Bay, waar de film 'The Beach' werd opgenomen. De volledige waterkant was bezaaid met speed- en longtailboten. Leonardo arriveerde er ongetwijfeld op een meer comfortabele wijze en met een aantrekkelijker uitzicht. De schoonheid van de omgeving werd naast de overvloed aan boten namelijk ook door een massa mensen vertroebeld. Toen we onze voeten op het zand plaatsten, konden we op de koppen lopen. Overal zagen we overenthousiaste toeristen die zich gedroegen alsof ze alleen waren. Een foto werd meermaals verpest door mensen die scrupuloos in de lens staarden in plaats van beleefd een stapje opzij te doen. De andere plekjes die we bezochten bleken minder erg, maar de drukte bleef storen als een blauw oog op het gezicht van een oogverblindende godin. We hadden echter veel plezier die dag: we snorkelden, zagen een aapje een flesje cola leegdrinken, hielden halt in een prachtige baai, enz. Als afsluiter stond een halt aan een klein strandje op het programma. Het begon echter te regenen, en al was dit natuurlijk leuk in het begin (' zwemmen in de zee terwijl het regent, tof'), de pret eindigde al snel. De kleine storm hield ons op het strand want de boot wiebelde te sterk over de golven om er zonder slag of stoot in te geraken. Toen het weer kalmeerde, kregen we het sein dat alles veilig was. We werden in de boot geholpen en toen die aanzette had die moeilijkheden om uit het zand over die eerste golven te geraken. We roken benzine en voelden de boot sterk op en neer gaan. De vrouw naast mij begon te wenen en was zodanig in paniek dat ze haast begon te hyperventileren. Dit maakte de anderen ook zenuwachtig en al snel werden de reddingsvesten bovengehaald. Wat de toergids toen deed, was zo surreeel dat we spontaan in ongeloof begonnen te lachen. Beeld je de volgende situatie eerst eventjes in: een kleine, op en neergaande boot waarvan op ieders gezicht angst af te lezen valt. Telkens er een golf wordt getrotseerd, vliegen we in de lucht. De toergids kan, zelfs met zijn schippersbenen, zijn evenwicht haast niet bewaren. En dan... haalt hij een grote schaal met ananas- en watermeloenschijfjes boven!!! On-ge-loof-lijk! Hij wiebelde van links naar rechts en we zagen het fruit in de hoogte vliegen! Zijn plannetje lukte echter, want we kalmeerden. Na een drie kwartier kwamen we opgelucht, veilig en wel, en met alweer een nieuw verhaaltje te vertellen, aan land.
    Vanuit Krabi trokken we naar Phuket. We verkozen weg te blijven van het massatoerisme en verkozen Phuket dorp boven de kuststreek. Na het bezoek aan Patong werd ons duidelijk dat we de goede keuze hadden genomen. Alweer zagen we een strand dat tenonder gaat aan massatoerisme Patong strand staat vol met strandstoelen. Verkies je je eigen handdoek, dan word je verzocht de betalende gasten niet te hinderen en met je voeten in het water te gaan liggen! Rustig kuieren in de straten werd ons niet gegund, want we kregen constant vanalles aangeboden, tot cocaine toe! De rest van onze Phuketdagen spendeerden we aan een rustiger strand dat we wel te pruimen vonden.
    Daarna trokken we naar de Golfkust en kozen we Pha Ngangeiland om een laatste vakantie in vakantie te nemen. We genoten van een privestrandje waarin een dichtbijzijnd rif prima snorkelomstandigheden leverde. Na vier dagen was onze huid bruin genoeg gekleurd en trokken we met de nachtbus naar Bangkok.

    Het volgend land waarin ik me zal bevinden, is het goede ouwe Belgie. De vlucht is gepland voor negen maart en zal me in de vroege uurtjes van de tiende thuisbrengen.

    Tot volgende week!

    Weetje:
    Tyler gaat ook terug naar huis,  en dit na twee en een half jaar te reizen. We boekten onze vluchten op dezelfde dag zodat we toch tenminste samen naar de luchthaven kunnen alvorens afscheid te moeten nemen.































    04-03-2011 om 00:00 geschreven door Elke  


    21-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maleisie (en een dagje Singapore)

    Vanuit Bangkok vlogen we op drie februari naar Maleisie peninsula. We moesten onszelf beperken tot het westen, want de oostkant van de peninsula werd gedomineerd door regenseizoen en dit betekent dat men er de deuren sluit voor toerisme. Er waren echter voldoende plekjes te bezoeken in de twee weken dat we er verbleven.

    We hadden geen betere dag kunnen uitkiezen om in de hoofdstad, Kuala Lumpur, te arriveren (ironie). (Een) Chinees Nieuwjaar ving aan en dat waren we eventjes vergeten. Veel budgetaccommodatie was volboekt en de goedkopere kamer die we bekeken, leek alsof we er elk moment konden bezocht worden door ratten. Dus verwenden we onzelf met een hotel voor twee nachten. Na deze korte tijd besloten we Kuala Lumpur al te verlaten, want het beviel er ons niet. De straten waren overvol met onvriendelijke karakters die zo snel mogelijk vooruit willen geraken en niet geven om wie ze ondertussen hinderen of uit de weg duwen. Daarnaast zagen we overal onbekende viezigheden op de straten en aan de muren gesmeerd. Er hing vaak een onsmakelijk geurtje in de doefe, overhete lucht. Dit alles demotiveerde ons nogal om rond de stad te gaan snuisteren. Daarom trokken we al snel verder en de volgende bestemming werd Melaka. Dit stadje werd gekoloniseerd door Nederland en Groot-Brittannie en deze invloeden kleuren de omgeving. Je ziet nog een aantal witte gebouwen uit de Nederlandse kolonisatie, maar de overheersende kleur is het rood dat door de Britten werd gebruikt. Ook zagen we oud-Nederlandse zinnen geschreven op de graven van overleden schippers in de overblijfselen van een protestantse kerk.
    Vervolgens trokken we naar Lumut, van waaruit we de grens met Singapore konden oversteken. Singapore heeft ontzettend strenge wetten en dit werd ons aan de grenscontrole bevestigd. Vooraleer men ons paspoort wou stempelen, moesten we eerst vertellen waarom we naar daar kwamen en wat we precies in de stad zouden doen. Toen we erna door de handbagagecontrole gingen, werden we tegengehouden en moesten we het kantoortje binnen. We hadden elk een ongeopend pakje Maleisische sigaretten dat in beslag werd genomen. De strenge, maar rechtvaardige controleur legde ons uit dat we die hadden moesten aangeven, want Singapore heeft eigen (dure) merken en invoeren van buitenlandse examplaren is illegaal. “Normaalgezien zouden we elk een 400USD boete moeten krijgen, maar een waarschuwing volstond ditmaal.“ Met een “Sorry, we wisten het niet. Het zal niet meer gebeuren. Dankuwel.“ kwamen we er vanaf, oef! Eens in het centrum van de stad, had ik het gevoel dat ik opnieuw in Hong Kong was beland. De gelijkenissen zijn zo treffend: beide multiculturele steden tonen een rij indrukwekkende wolkenkrabbers achter het water; bieden een uitstekende, varierende cuisine; hebben geen vuiltje op de grond en creeeren groene plekken waar je tot rust kan komen. Het was een aangename namiddag!
    Vanuit Lumut gingen we naar het noorden om de sfeer op te snuiven in Pangkoreiland. We bevonden ons aan de zee en was dit een aangename verademing! Voor het eerst voelde het weer in Maleisie een beetje draaglijk. We transformeerden voor drie dagen in luie strandgangers en spendeerden de rest van de tijd met twee vriendelijke senioren die ons entertainden met hun reisverhalen. Wat ons op het eiland echter het meeste plezier bezorgde, waren de sloeberige aapjes. Mijn eerste ontmoeting met een van hen was toen ik die betrapte tijdens het plunderen van een aantal vuilniszakjes. Ongeintimideerd van mijn nabijheid zocht hij resterend voedsel uit en dronk hij van halflege brikjes fruitsap. Later zagen we hetzelfde gebeuren, alleen stal de aap het voedsel uit een brommermandje. De eigenaar zag het niet tijdig gebeuren en kon er niet mee lachen dat zijn snacks waren verdwenen. We spendeerden uren kijkend naar de spelende kapoenen en werden s’ ochtends gewekt door hun gespring op ons dak. Op Pangkoreiland maakte ik voor het eerste kennis met een hornbill (ik weet de Nederlandse naam voor deze vogel niet), een prachtig dier dat onze bananen wist te apprecieren! De voorlaatste avond maakten we kennis met Casey, de eigenaar van onze guesthouse. Hij nodigde ons uit voor een privetoer langs het eiland ter gelegenheid van Hokien Chinees Nieuwjaar dat die avond zou plaatsvinden. Samen met de twee senioren zetten we in de late avond aan en kregen we een stukje cultuur te zien dat je er als toerist normaalgezien niet zou kunnen ervaren. Voor elk huisje in de Chinese straten stond een grote tafel met allerlei lekkernijen en meterhoge wierookstokken. Iedereen was druk in de weer met de voorbereidingen en gebeden. Om twaalf uur hoorden we oorverdovende knallen, afkomstig van een soort van vuurwerk dat aan een lange koord is gebonden. Men licht een vuurtje aan het begin van de koord en de honderden onderdeeltjes ontploffen in een tijdsspanne van ongeveer een minuut. Elk huisje liet om beurt het lawaai klinken en na zo’n drie kwartier werd het eten naar binnengedragen en verplaatsten de feestelijkheden zich binnenshuis. De moeite om dit sociale gebeuren te zien! De laatste dag besloten we iets actiefs te doen en we begaven ons, gewapend met een stok en een zakje zout, in de jungle. We wandelden een paar uurtjes en konden het zout achteraf in vuilnisbak gooien, want we waren er zonder bloedzuigers vanafgekomen, oef!
    Penangeiland was de afsluiter van onze Maleisiereis. We werden er tijdens onze eerste avond verwelkomd met een zware regenbui. We raakten net op tijd aan een overdekte foodcourt en binnen de vijf minuten zaten we met onze voeten in het water. Dit is typisch aan Maleisie: er heerst een constante hitte die dagelijks voor ongeveer een klein uurtje wordt onderbroken door stortregen. Op dit grotere eiland kregen we voor het eerst het gevoel dat we ons in een moslimland bevonden. We zagen vele moskeeen tussen alle Chinese- en Hindutempels en hoorden meerdere malen per dag bedgezangen uit luidsprekers klinken. Ook waren we op een zekere moslimhoogdag getuige van processies door de straten. Moskeeen bleken echter niet toegankelijk voor toeristen, dus gingen we vooral rijkelijk versierde Chinese tempels en Boeddhabeelden gaan bekijken. De kuststreek lieten we ditmaal links liggen, want onze volgende bestemming zou het zuiden van Thailand zijn, met prachtige en exotische eilanden!

    Weetjes:
    - De Maleisische bevolking bestaat uit een mix van Maleisiers, Chinezen en Indiers. Je ziet echter hoofdzakelijk Chinese- en Hindutempels. Buiten een aantal prachtige gebouwen, zijn de meeste moskeeen haast niet te spotten door hun soberheid.
    - Langs de snelwegen zie je overal palmboomplantages. De palmolie wordt massaal geproduceerd voor allerlei cremes.
    - De extreme, doefe hitte deed ons hier 24/7 afzien. Na onze junglewandeling in Pangkor snelden we de zee in en het water voelde zo lauw aan dat het haast geen afkoeling bood.
    - Hier in Azie verkopen de straatstandjes hun fruitsapjes in een plastiek zakje. Ze stoppen er een rietje in alvorens ze het toebinden en dan is het klaar voor consumatie. (Zie foto van de aap op de brommer)
    - Sinds een maand of drie verslinden Tyler en ik de “Scarpettaboeken“ van Patricia Cornwell! Deze serie is een absolute aanrader voor wie van (forensische) misdaadverhalen houdt!

     









































    21-02-2011 om 00:00 geschreven door Elke  


    20-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tragisch nieuws uit Vietnam...

    In het pictoresque Halong Bay, Vietnam, zonk vorige donderdag een toerboot. Elf toeristen en een Vietnamese toergids verloren er hun leven. Het onderzoek luidt dat er een menselijke fout is gemaakt waardoor de boot in de vroege uurtjes begon te lekken. Overlevenden vertelden dat de boot begon te kapseizen en voor men het wist, razendsnel begon te zinken. Degenen die lagen te slapen, hadden geen kans.

    Tyler en ik schrokken van dit nieuws, omdat we er zelf slechts drie maanden geleden op zo'n boot overnachtten, en niet zomaar "zo'n boot". We zochten uit nieuwsgierigheid op het internet op over welke boot het precies ging. We kunnen het nog steeds niet geloven, maar de gezonken boot is degene waar wij opzaten!

    20-02-2011 om 17:23 geschreven door Elke  


    03-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thailand: deel 2: de queeste naar een nieuw visum.

    Dus we hadden snel een nieuw visum nodig en na wat research bleek dat er in het westen een grenspost met Myanmar (Burma) bestond: Mae Sot. We zouden daarheen reizen, een dag doorbrengen in Myanmar, Thailand terug binnentreden met een gloednieuw visum en dan rustig verderreizen. Ook dit plan draaide een beetje anders uit dan gehoopt...

    De rit rechtstreeks vanuit Kanchanaburi tot Mae Sot bleek te lang om in een dag comfortabel te voltooien. We stopten daarom in Kamphaeng Phet voor de nacht. We kwamen echter in een prachtige guesthouse terecht en de vriendelijke eigenaar wees ons op de nabijheid van een historisch park. We waren verkocht! De volgende dag huurden we een fiets en trokken het park in. We trapten er tussen de overblijfselen van 15de- en 16de eeuwse tempels. Ook al zien we hier in Azie tempel na tempel, het blijft interessant om ruines te zien. Telkens wekt het bij ons de vraag op hoe majesteus de gebouwen er in die tijd wel niet moeten hebben uitgezien. Want zelfs de schaarse overblijfselen zijn al zo indrukwekkend door hun grootsheid en pracht. Een wonder hoe ze dat in die tijd konden klaarspelen!
    Toen we dan in Mae Sot aankwamen, kregen we oud nieuws te horen waarvan we niet op de hoogte waren: Myanmar hield de grens hardnekkig gesloten on politieke redenen, en dit al sinds november 2010! Daar stonden we dan, met slechts twee resterende dagen op ons paspoort. Gelukkig vertelde men ons dat er een tweede grenspost bestond in Thailands uiterste noorden, Mae Sai. We trotseerden de volgende dag een elf uur lange busrit en arriveerden uitgeput in dit gouden driehoekdorp. We zagen er al onmiddellijk de Myanmarese invloed op de gezichten van de lokale bevolking. Velen smeren een papje van gemalen hout op hun neus neus, wangen en nek en dit schijnt een urenlange afkoeling te geven in de hete zomerdagen.
    Op de deadlinedag trokken we Myanmar in. We begaven ons wat verder dan de toeristische markt en deden een wandeling langs de rivier en wat tempels. Langs de rivier kregen we lange staren en vriendelijke begroetingen, wat ons duidelijk maakte dat ze er niet veel toeristen zien. Bij de bezoekjes aan een aantal tempels, merkten we het verschil met de Thaise exemplaren: zo zijn de Burmese tempels soberder gedecoreerd en zie je veel beelden van monniken. Bij terugkomst waagden we ons in de markt, maar we maakten ons al snel uit de voeten want we werden er constant achtervolgd door verkopers.
    Vanaf die dag konden we opnieuw zonder tijdsdruk verderreizen. We trokken naar Thailands tweede grootste stad: Chiang Mai. We trokken een dag langs de tempels en ik moest jammer bij de meesten braafjes buiten blijven staan. Ik had vergeten gepaste kledij te dragen en mijn schouders en knieeen waren niet bedekt. Het kon de dag echter niet bederven, want er is voldoende glitter te bekijken aan de buitenkant. We maakten kennis met een Thai die in Nieuw Zeeland woont. Hij had ‘oh zo toevallig’ familie in zowel Antwerpen als Californie. Hij wou tevens ‘oh zo graag’ zijn Engels oefenen en nodigde ons uit voor een aantal drankjes in de stad. Wij bedankten vriendelijk, want we kenden deze situaties uit allerhande horrorverhalen. Ongetwijfeld zouden we een peperdure rekening krijgen gepresenteerd, waar we niet omheen zouden kunnen! Op andere zonnige dagen genoten we aan de rivierkant, slenterden we de marktjes af en deden we ons tegoed aan Westerse maaltijden (wat komt rijst me tegenwoordig de keel uit!). Onze Chiang Maitijd eindigde met een onvergetelijke climax. Na een namiddagje prijsvergelijken, boekten we een goedkopere uitstap waarvan we nog dagen van nagenoten. We werden ‘s morgens opgepikt door een amusante toergids en mengden ons in de gesprekken van de gevarieerde groep: een ouder Brits koppel, een Britse jongeman, een Chinees koppel en een Canadees-Nepalese vrouw met haar 85-jarige (!) vader. Vergis je niet, die man ging sneller over de schamele houten brugjes dan de rest van de groep! Soit, de dag startte met een aantal opwarmertjes zoals de orchidee- en vlinderboerderij en een ritje op een houten karretje dat werd voorgetrokken door ossen. Vervolgens kwamen we aan het olifantenkamp aan, waar we wat mochten rondkijken alvorens de show begon. Tyler en ik kochten wat prijzige bananen waarmee de olifanten ons graag zagen aankomen. De show zelf bekeek ik met gemengde gevoelens: ja, het was amusant, maar olifanten horen niet te dansen, vlaggen te heisen of te schilderen, vind ik. Het bewees wel hoe intelligent deze vriendelijke reuzen zijn. Ik zag met mijn eigen ogen hoe Suda een olifant schilderde zonder enige vorm van trucage! Toen startte de olifantenrit waar de hele groep al de ganse voormiddag op aan het wachten was. Via een platform geraakten we op de rug van de olifant, die een uurtje met ons door de jungle wandelde. Op een gegeven moment zei de begeleider dat ik af het zitje mocht gaan en op de olifant zelf mocht gaan zitten. Ik sloeg dit vriendelijke aanbod af, want ik zat niet altijd op mijn gemak. Als de olifant omlaag of omhoog moest, werden wij immers naar achter of voor gewiebeld. Tyler nam echter enthousiast mijn plaats in! Het uur vloog natuurlijk vliegensvlug voorbij en men lokte ons naar het overheerlijk buffet waarmee we onze buikjes konden vullen! In de namiddag daalden we op een houten raft de rivier af en bezochten we de Longneck en Bigear volksstammen. Die zijn afkomstig uit Myanmar en enkelen leven hier nu in nederzettingen. Toen we er arriveerden, werden we geschokt over hoe toeristisch deze bedoening was. Je zag enkel twee rijen met kraampjes waar de vrouwen en kinderen hun best deden iets te verkopen. Ook hoorden we achteraf dat je een ingangsticket moet aankopen om toegang te krijgen tot de gronden. Ik weet niet onder welke beloften deze mensen naar hier zijn gebracht, maar ik kreeg er soms het gevoel dat men er niet echt gelukkig was.
    Na Chiang Mai belandden we in Phitsanulok, waar we ons een dagje verveelden omdat er niet veel te doen bleek. We trokken gauw verder naar Sukhotai, waar we (opnieuw) het historisch park bezochten. Dit park is aan de UNESCO werelderfgoedlijst toegevoegd in 1991. Het was alweer een gezellige dag, dat vergelijkbaar was met onze dag in het Kamphaeng Phet historisch park!

    Toen trokken we opnieuw naar Bangkok, waar we onze lastminutevlucht naar Maleisie boekten!

     

     









































    03-02-2011 om 00:00 geschreven door Elke  


    21-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thailand: deel 1: van Oubon tot Kanchannaburi!

    Op elf januari 2011 verlieten we Laos en ‘busten’ we vanuit Pakse richting Thailand. We kregen een gratis visum, geldig voor vijftien dagen. In deze twee weken zouden we vanuit Bangkok onze weg naar het Noorden en terug banen, alvorens het land tijdelijk te verlaten. Althans... dat was het oorspronkelijke plan...

    We werden gedropt in het Thaise grensstadje Oubon. Gedaan met de zandweggetjes of rieten hutjes; we waren terug in de 21ste eeuw beland: verkeer raasde voorbij op autosnelwegen, McDonalds terug binnen bereik, en 7-11‘s overal waar we keken. We trokken zo ver als we die dag konden geraken en dat bleek Nakhon Ratchassima te zijn. Daar spendeerden we de nacht om de volgende dag naar Ayutthaya te reizen. Ayutthaya was in de dertiende eeuw een welvarend Koningkrijk en we spendeerden er een gezellige dag al kuierend tussen de tempelruines.
    In de avond van dag drie arriveerden we in Bangkok. We werden door een vriendelijke taxichauffeur, die naar goeie gewoonte weigerde zijn meter te gebruiken en ons een aantal baht teveel aanrekende, aan Khoa San Road afgezet. Khoa San Road is DE backpackersstraat van Bangkok en omiddelijk kregen we vanalles aangeboden: cheap hotelkamer, cheap toekomstvoorspelling, cheap op maat gemaakt kostuum, alles cheap cheap! We maakten ons snel uit de voeten en checkten in een hotelkamer in. Later op de avond begaven we ons nieuwsgierig terug op de befaamde weg en genoten we van vers fruit en sap en deed Tyler, de fervente vleesliefhebber, zich tegoed aan een aantal kippenharten en -lever uit de lokale standjes. Geef mij maar een portie vegetarische noedels! Op een gegeven moment zagen we een speciaal karretje passeren, waar een aantal Thai naartoe spurtten (letterlijk)! We namen een kijkje en zagen een verzameling gedroogde insecten: sprinkhanen, larven, schorpioenen, wormen,... Tyler werd alweer nieuwsgierig en kocht een zakje bamboewormpjes. Hij proefde er eentje en erna begon zijn zak al snel te minderen. Ik werd ook nieuwsgierig en nam eentje voor mezelf. En inderdaad, het was helemaal niet slecht! Het heeft een luchtige textuur, alsof er niets binnenin zit. De smaak is nogal zout, zoals een zout pakje chips. De gedachte echter is minder aangenaam, dus ik hield het bij die ene proef. We spendeerden vier dagen in Bangkok en verveelden ons geen seconde! We bezochten de Grand Palace en de liggende reuzenBoeddha en keken onze ogen uit op de grandioosheid van beide bezichtigingen. De Boeddha was volledig in goud beplakt en de tempels in de Grand Palace blinkten in het zonlicht. We deden ons tegoed aan Thaise massages, die naar traditie nogal hardhandig aanvoelen. We bezochten de weekendmarkt, een van de grootste in Azie, en sloegen er een aantal goedkope slagjes. We zagen dronken jongelui zich belachelijk maken terwijl we ontbeten. We vaarden langs de rivier, enz. Veel te veel om allemaal op te sommen. In het kort: het was tof!
    Vanuit Bangkok trokken we naar Kanchanaburi, waar tijdens WOII duizenden krijgsgevangenen belanden. Daar werkten ze aan de ‘Death Railway’, zo genoemd omdat de meesten de erbarmelijke werkomstandigheden niet overleefden. De brug over de Kwairivier (zie film en lied: Bridge over the River Kwai) is tot vandaag toe een veelbezochte toeristische trekpleister. Onze hoofdreden om naar hier te trekken, was echter de ‘Tijgertempel’. Dit startte met een monnik die jaren geleden een verloren babytijgertje onder zijn hoede nam. Dit is doorheen de jaren zo uitgegroeid dat een groep getattoeerde monniken en een vijftigtal vrijwilligers nu zorg dragen voor 85 tijgers. Om dit allemaal te kunnen bekostigen, geven ze toeristen de kans om een kijkje te nemen en persoonlijk contact te maken met de tijgers. Ik keek naar die dag reeds uit sinds Australie, waar ik fantastische verhalen hoorde van andere reizigers. En de ervaringen stegen hoog boven mijn verwachtingen uit. Eens we de gronden betraden, zagen we een tiental grote tijgers en we kregen de kans om die te aaien. Je had ook de kans om, voor een prijsje weliswaar, een uurtje met de babytijgers door te brengen. We werden in een kleine groep bij deze pups gebracht en vanaf toen was elk individu in zijn eigen wereldje! We mochten de baby’tjes aaien en vastnemen en de iets oudere renden speels rond. Ze bleken allemaal een voorkeur te hebben voor onze rugzakken en handtassen, die doorheen de hele ruimte werden gesleurd. Na wat leek tien minuten, waren de 45 minuten om en kregen we elk een papflesje met melk dat we mochten voeden aan een pup. Wat een fantastische ervaring! Nu, de Tijgertempel krijgt nogal wat kritiek door mensen die beweren dat de dieren worden gedrogeerd en dat ze niet thuishoren op deze gronden. Ik vroeg echter verschillende vrijwilligers hoe het nu precies zat en die jongeren zweerden me dat ze nooit enige aanwijzing zagen van drugtoediening. Ik zag met mijn eigen ogen hoe actief de meeste tijgers waren en hoe ze zijn opgegroeid met mensen en die aanwezigheid kunnen verdragen. Daarnaast is men bezig met een ganse omgeving te creeeren waarin ze tijgerpups zullen leren overleven in het wild, met als doel ze vrij te laten in hun natuurlijke omgeving. Misschien is het allemaal zo slecht nog niet, aangezien de tijgers in Azie aan het uitsterven zijn! Eerlijk gezegd, deze ervaring zal me mijn hele leven bijblijven en ik ben blij dat ik dit kunnen meemaken heb en zonder een slecht gevoel achteraf!

    De tijd vloog zo snel voorbij dat we slechts zes dagen meer overhadden op ons visa en we hadden dus overduidelijk niet voldoende tijd om de rest van onze plannen te verwezenlijken, alvorens we verplicht werden Thailand te verlaten. We zochten naar een oplossing en hoorden dat je een ‘borderrun’ naar Myanmar kon doen. Blijkbaar oversteek je gewoon de grens en kan je, bij wijze van spreken, gewoon omkeren en een nieuw visum voor 15 dagen krijgen. Dit is nu het nieuwe plan dus we zien hoe dit uitdraait!









































    21-01-2011 om 00:00 geschreven door Elke  


    12-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laos: zuidwaarts!

    Sabaidee!

    Op de eerste dag van het nieuwe jaar verlieten we Vientiaene voor de tweede keer. Ditmaal leed onze weg naar het Zuiden...

    We kozen Tha Khaek als eerste stop na misleidende informatie die we in de Lonely Planet hadden gelezen. We wilden namelijk de fameuze Kong Logrot bezoeken en om daar te geraken, ontdekten we dat we een zeventigtal kilometer terug moesten reizen om in Ban Na Hin te belanden. Deze zeventigtal kilometer betekent in Laos een rit van tenminste twee uur en met een slecht humeur trokken we de volgende dag naar daar. Ons humeur sloeg echter onmiddelijk om toen we in Ban Na Hin arriveerden. We checkten in een gezellige kamer in en werden tijdens onze lunch vergezeld door speelse, nieuwsgierige kindjes. We lachten om honden die reuzevarkens van hun terrein verjaagden en toen we het restaurantje verlieten, liepen we tussen de koeien op straat. We bezochten de lokale markt en daar vielen onze ogen op een luguber standje. We zagen dode papegaaien te koop en een soort dier met een roodbruine pels. Ik dacht eerst dat het katten waren, maar het gezichtje was een beetje te scherp. Dan dacht ik dat het eekhoorntjes waren, maar daar waren ze te groot voor en hun staart was ook anders. M.a.w. geen idee wat het precies was of met welke reden men dit zou aankopen (lokale lekkernij?), maar een aangenaam zicht was het niet. De volgende dag storten we ons in het avontuur waarvoor we naar hier gekomen waren: de 7,5 kilometerlange Kong Logrot. We kwamen aan het water aan en stonden perplex van de omgeving: groenblauw water, omgeven door bergen en bomen, met waterbuffels die van de afkoeling genoten. We werden naar het kleine, houten bootje geleid en bij elke beweging begon dit te schommelen. Nog voor we begonnen te varen, zat ik al niet op mijn gemak. We vertrokken en zagen de opening van de grot dichterbij komen. Eens we de grot betraden, zagen we niets alvorens onze ogen zich een minuutje later aan het donker aanpasten. We vaarden een drie kwartier in de donkere ruimtes die soms kerkhoog waren, soms tunnelklein. Het voelde aan alsof we in een oude Star Trekset waren beland. De griezelige rit eindigde en ik was er niet rouwig om. Al was het de meest spectaculaire grot die ik ooit heb gezien, ik was soms een beetje te bang om ervan te kunnen genieten!
    We trokken diezelfde dag verder en probeerden zo ver te geraken als mogelijk. Dit bleek Savannakhet te zijn. We spendeerden er een dag en in dit dorpje zag ik voor de eerste keer een Laosklasje. Deze klas bevond zich gewoon tussen de huizen en winkels en het gebouw leek niet echt op een school. Een glimps binnenin toonde al onmiddelijk het verschil met de klassen die ik gewoon ben (zie foto).
    De derde stop werd Pakse, de basis voor zowel de 4000 Eilanden en het Bolavenplateau. De rit naar deze gezellige stad was hels. De volle bus pikte een twintigtal studenten op die op kleine stoeltjes in de middengang werden geplaats. Dit maakte dat het onmogelijk was om uit de bus te stappen tijdens een van de vele stops. Binnenin was het snikheet en een koude douche was een hemels geschenk toen we eindelijk in Pakse aankwamen. We trokken al snel naar Don Det, een van de 'Four Thousand Islands’ en genoten er drie dagen van de sereniteit aan het water. We huurden een fiets en trapten onze weg naar Don Khon via bobbelige zandweggetjes. We koelden af met een zwempartijtje in de Mekongrivier en genoten van heerlijke, exotische smoothies.
    We trokken erna wat hoger, naar het traditionele dorpje Tad Lo in het Bolavenplateau. Daar waren we omgeven door watervallen, jungle en locals die hun alledaagse leventje leidden. We fietsten langs een aantal minderheidsdorpjes en werden er constant begroet door enthousiaste kindjes die niet vaak toeristen tegen het lijf lopen. We gaven ze telkens een handje en telkens werd dit beantwoord met verlegen gegiechel. Ik had de moed om een lokaal schooltje te betreden en liep er toevallig de leraar Engels tegen het lijf. Ik vroeg of ik een les mocht bijwonen, maar de eerste les zou pas starten op het moment dat onze bus vertrok. De vriendelijke leraar reageerde ontzettend teleurgesteld en vertelde me dat hij me graag aan het werk had gezien om wat bij te leren. Ikzelf was waarschijnlijk nog meer teleurgesteld, want het zou ongetwijfeld een onvergetelijke ervaring zijn geweest. We wisselden emailadressen uit, en wie weet, misschien beland ik er in de toekomst wel terug!

    We trokken opnieuw naar Pakse om van daaruit de bus naar Thailand te nemen!

    Weetjes:
    - Overal, maar dan ook overal worden er in Azie schrijntjes geplaatst waar men kan offeren aan en bidden tot Boeddha: tussen boomtakken, aan een paal geketend, aan een straathoek,...
    - In Laos raakte ik verslaafd aan ’sticky rice’, rijst die aan elkaar plakt en zo een textuur krijgt waarop ik verlekkerd ben!
    - Zo goed als alle vrouwen blijven trouw aan de traditionele kledij en dragen een typische Laotiaanse rok die herkenbaar is aan de strook onderaan die een andere kleur draagt.
    - De natuur in Laos is gewoon buitengewoon en in plaats van die hier te beschrijven, laat ik gewoon de foto’s aan het woord.
    - Don’t: iemands hoofd aanraken, je voeten niet op een stoel plaatsen of dichtbij iemands hoofd want voeten zijn het vuilste deel van het lichaam, een monnik aanraken als je een vrouw bent, schoenen aanhouden bij het binnentreden van een winkel, huis of tempel,...









































    12-01-2011 om 00:00 geschreven door Elke  


    03-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laos: Centraal en Noord
    Laos, oh Laos, wat een welkome verademing na de chaos in Vietnams hoofdstad. Dit ‘Land of a Million Elephants’ is pas recent open voor toerisme en het lijkt alsof de tijd er heeft stilgestaan: de ‘grote’ steden zijn klein en de dorpjes zijn nog authentiek met hun zandweggetjes en rieten of houten hutjes. Dit slaperige land met haar oranjegeklede monniken, groene rijstvelden en vriendelijke inwoners is, zoals ze er zelf zeggen, het juweeltje van de Mekong.

    Na 24 uur eindigde onze 'niet te lijken eindigen’ busrit vanuit Hanoi in Vientiane, de hoofdstad van Laos. Met een Zwitserse reisgenote Angie spendeerden we er slechts enkele dagen, want zoveel was er in Laos’ grootste, maar verrassend kleine stad niet te doen. Het Boeddhapark, een creatie van een ietwat gekke gelovige, sprong er voor ons als beste attractie bovenuit.
    We trokken met de bus naar het Mekongbegrensde Vang Vieng. Voor het eerst werden we genadeloos geirriteerd door de Laoscultuur (‘Relax, wat vandaag niet kan, gebeurt morgen dan. Te veel werk en stress is slecht voor de geest.’). Onze lokale bus van acht uur vertrok om kwart na negen (geen enkele bus die we later namen, vertrok binnen 45 minuten na vertrektijd)! De bus stopte constant om mensen op te pikken en herhaaldelijk stonden we tien minuten stil omdat een brommer of reuzenzak rijst op het dak moest geheisd worden. Plaspauzes worden in Laos gewoon gesignaleerd aan de buschauffeur, die vervolgens stopt aan het eerste, het beste struikgewasje. Mannen EN VROUWEN doen er hun ding. Oudere vrouwen hurken gewoon in het gras neer en binden hun sarong rond zich. Ze houden die behendig strak met hun tanden zodat ze hun handen vrij hebben om hun ondergoed naar beneden te brengen. Jongere vrouwen verschuilen zich in het struikgewas. De tweede plaspauze was ik genoodzaakt om de meute te volgen en ik zat hoegenaamd niet op mijn gemak tussen de andere vrouwen en half zichtbaar voor voorbijgangers die passeerden. Zo gaat het er echter aan toe, en een betere optie bleek er ook niet!
    Soit, 200 kilometer en vijfenhalf uur (!!!) later, arriveerden we in Vang Vieng, de plek voor toeristen die willen feesten! Hier spelen de cafeetjes de ganse dag afleveringen van Friends of The Simpsons, alvorens de muziek uit de luidsprekers barst. Marihuanaliefhebbers doen er zich ondertussen te goed van ‘happy’ milkshakes, cake of pizza. Een stukje gekheid dat niet past op het Laosstokje. De omgeving is echter buitengewoon: de bergen met verborgen grotten vormen een groen gordijn achter de met houten bamboebrugjes versierde Mekongrivier. We spendeerden er een aangename dag al wandelend door de weilanden in de bossen. Hier liepen we onverwachts een bevriend koppel tegen het lijf! We leerden hen in Ausralie kennen en zagen hen terug in Ho Chi Minh en Hoi An! Dit was nu de derde keer dat we elkaar terugzagen, zonder het te plannen! We bleven noodgedwongen twee dagen langer dan gepland in Vang Vieng, want mijn maag begaf het volledig! Onze extra voorzichtigheid met de Laosstandaarden had niet gebaat, en het was duidelijk dat het zelfs in restaurants opbletten geblazen was! Ik was zo ziek dat mijn maag in die twee dagen zelfs geen slok water konden binnenhouden. Mijn darmen vereisten op hun beurt dat het toilet zich in onmiddelijke nabijheid bevond.
    De rit naar Luang Prabang verwende ons met prachtige vergezichten terwijl de bus zich als een slak doorheen de bergtoppen voortstouwde. Eens aangekomen, zagen we met onze eigen ogen waarom dit stadje op de werelderfgoedlijst staat: indrukwekkende Boeddhistische architecteur in de blinkende tempels; de samenkomst van de Mekong en Nam Khanrivier; groene en bergachachtige omgeving,... We bewonderden er de tempels op de Phu Siheuvel en stonden de volgende ochtend reeds om 06.00 uur paraat om de offerande aan de monniken te zien. Langs de kant van de straat zaten mensen op een matje met bananen en rijst voor hen geplaatst. In het volgende uur kwamen zo’n vijf groepen van een twintigtal monikken voorbij om het eten te verzamelen in hun mand. Het was de moeite om daar getuige van te zijn! De rest van de dag spendeerden we genietend van de omgeving, samen met Angie, die we er terug tegen het lijf liepen.
    We trokken een aantal dagen later verder naar het Noorden en kwamen uiteindelijk in Nong Khiaw aan nadat onze bus het had begeven en een truck ons op bestemming bracht. In Nong Khiaw zagen we voor het eerst meer van het 'echte’ Laos: de rivier is de enige bron van water waar men zowel zichzelf als potten en kleren in wast. Iedereen helpt er mee in de huishoudelijke taken, tot de allerkleinsten toe! We hadden er een zonnige, gezellige Kerst in een rieten bungalow aan de rivier.
    We verlieten Nong Khiaw voor Phonsovan, de toegangspoort tot de ’Plain of Jars'. Op verschillende plaatsen in de regio vond men een verzameling van grote, stenen potten terug en men kan die tot op vandaag toe nog steeds niet thuisbrengen! Archeologen van over de wereld proberen dit fenomeen al jaren te verklaren! Laotianen beweren dat er reuzen leefden en deze potten hun huishoudelijke spullen waren. Historici menen dat een onbekend volk die potten er heeft geplaatst om er misschien rijstwijn of een andere vloeistof in te bewaren. Vanwaar ze de stenen echter haalden, blijft nog steeds een mysterie. Met dit in het achterhoofd, kregen we een mystiek gevoel toen we er rondneuzden! De pracht van de omgeving errond, maakte de ganse plek nog indrukwekkender!
    Een groot probleem in Laos, waar we vooral in Phonsovan mee geconfronteerd werden, is de grote aanwezigheid van onontplofte bommen. Tijdens de Vietnamoorlog dropten de Amerikanen er om de zeven minuten en de ontruiming ervan is tot op vandaag nog bezig. In de Plain of Jarslocaties werden we geleid door stenen op de grond die langs een kant rood en langs de andere kant wit waren beschilderd. Langs elke kant van de weg lag een steen en we moesten hoegenaamd tussen de witte kanten blijven! Dit gaf namelijk aan dat de grond waarop we liepen bomvrij was. De grond enkele meters naast onze voeten was echter nog niet tot in de diepte ontruimd.

    Vanuit Phonsovan wilden we onze weg naar het Zuiden werken, maar onze geplande route bleek gewoonweg niet berijdbaar voor bussen! Enkel brommers of bestuurders die geen zier om hun vierwieler geven, wagen zich aan die weg vol met putten van soms wel een meter diep! We waren genoodzaakt om terug naar Vientiane te trekken! We spendeerden er een rustig oudejaar want op Nieuwjaarsdag vervolgden we onze weg naar Zuid-Laos.

    Tweede Laosverslagje volgt!

    Weetjes:
    - Het is pas sinds eind de jaren ’80 dat Laos zijn grenzen opende voor toerisme en sindsdien weet men dit prachtige land sneller en sneller te vinden! Er is nog steeds weinig stedelijke ontwikkeling en je krijgt er een permanent zondaggevoel! Nu is de beste tijd om het land te bezoeken, alvorens het onvermijdelijk in de 21ste eeuw glipt!
    - In Laos is het niet ongewoon om een aantal dode miertjes in je rijst terug te vinden. Je kijkt er na een aantal keer niet meer van op!
    - Nog meer dan in Vietnam en Cambodja, lachen we hier om Engelse spellingsfouten. Op een menu staat dan bijvoorbeeld 'rice with lamP, rice with craP’.









































    03-01-2011 om 00:00 geschreven door Elke  


    17-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van Zuid- tot Noord- Vietnam

    Xin Chao!

    Eens terug in Vietnam vervolledigden we dezelfde weg als het Top Geartrio (zie Top Gear, Vietnam Special). Wij namen echter een goeie maand de tijd en verkozen een spotgoedkoop open busticket boven een brommer. We werkten onze weg naar het Noorden en stopten in Mui Ne, Dalat, Nha Thrang, Hoi An en Hue alvorens in Hanoi terecht te komen.

    Net voor ons vertrek uit Ho Chi Minh leerden we ‘Mr. Wonderful’ kennen, die ons in Mui Ne de guesthouse van zijn broer ‘Mr. Perfect’ aanraadde. Bij aankomst werden we door deze sympathieke jongeman vriendelijk verwelkomd en het duurde niet lang alvorens we volledig in de vriendenkring werden opgenomen. We spendeerden er vijf toffe dagen die bestonden uit een afwisseling van strandbezoekjes, uithangen met onze nieuwe Vietnamese vrienden en het huren van een brommertje om de toerist te gaan spelen (vissersdorpjes bezoeken en af de witte- en rode zandduinen gaan glijden). De laatste avond in Mui Ne zal ik niet zo snel vergeten. Tijdens een van onze gesprekjes met Mr. Perfect vroegen we nieuwsgierig meer over de Vietnamese gewoonte om hond te eten. We kwamen te weten dat men hier niet allemaal van moet hebben, maar dat een groot deel van de (oudere) bevolking dit als een lekkernij beschouwd. Soit, hij is er een liefhebber van en ons gesprek deed hem watertanden dus riep hij zijn vrienden bij elkaar om naar het dichtbije hondenrestaurant te gaan. Wij waren uitgenodigd en na een aperitief van slakken hoopte ik ten stelligste dat ik op het menu niet enkel hond zou te lezen krijgen. NIET DUS! We zaten nog geen vijf minuten neer of het voorgerecht stond al op tafel (menu ginds was onbestaande): plakjes koud hondenvlees met een rand vet van een centimer errond. Men draait het in een groen blad en ik kreeg er een in mijn hand gestopt. Uit beleefdheid at ik dit op en geloof me, dit was niet gemakkelijk! Ik ben al geen vleeseter en walg van vet. Mijn eerste hap kreeg ik met moeite binnen. Daarna koos ik voor de korte pijn en stak ik de rest in een keer in mijn mond. Ik moest herhaaldelijk wurgen (zodanig verborgen dat niemand het merkte) en het duurde een kleine vijf minuten alvorens ik het eindelijk kreeg ingeslikt en me tegoed deed aan een aantal grote slokken rijstwijn. Het hoofdgerecht bleek iets minder, maar toch steeds onsmakelijk. Het was een stoofpot van noedels en hondenvlees met vet en been eraan. Mijn potje werd tot drie maal toe opgevuld, maar ik at enkel de noedels en smeet de vleesbrokjes ongemerkt in Tylers kommetje, die dit als fervente vleesliefhebber helemaal niet erg vond. Het duurde drie dagen alvorens ik terug vlees kon ruiken zonder te moeten wurgen: een klein traumaatje opgelopen, denk ik. Nu, eventjes een objectief woordje over het hondenvlees: het smaakt niet zo anders dan varkens- of koevlees eigenlijk. Ook is de textuur helemaal gelijkaardig. Over het voorgerecht zou je zonder probleem iemand kunnen voorliegen dat het rosbief is. Was de bereidingswijze niet zo op zijn Vietnamees (‘smijt gewoon alles in de pot’), dan zou mijn buikje waarschijnlijk wel zijn gevuld.
    Ook in het inlandse, groene Dalat maakten we Vietnamese vrienden. We boekten er een dag met twee Easyriders die ons door het platteland vervoerden op hun moto. We leerden bij in een groentenboerderijtje, koffieplantage, rijstwijn- en zijdefabriek en weverij. We bezochten een minderheidsdorpje, schrokken van de kracht van de Elephant waterval en lachten met de lachende Boeddha. Onze Easyriders waren zo begaan met ons en we lachten steeds meer af naarmate de dag vorderde. De twee volgende avonden vergezelden we hen met rijstwijndrinkpartijtjes, alvorens naar ons tweede kustdorpje te trekken.
    Nha Thrang kon ons niet zozeer bekoren. Het is meer een feestdorpje en veel is er niet te doen, naast je tijd te besteden op het strand of in bars of op een feestboot. We wandelden er naar de Cham Towers en passeerden onderweg een lokaal marktje. Op een gegeven moment passeerden we een kippenstandje waar men ‘dode’ kippen verkocht. Of zo dacht ik toch toen ik een grote rij kippen naast elkaar op de grond zag ligen, met hun poten en vleugels vastgebonden. Opeens zag ik een kip rechtstaan en vallen en toen ik een betere kijk nam, zag ik dat die arme diertjes allemaal in leven waren. De pijn waarin die beestjes waren, ik wil er niet meer aan denken. Om het nog erger te maken, zagen we even verderop een vrouw die net een twintigtal kippen had opgekocht (voor haar restaurant of weet ik veel waarvoor) en die hingen met hun pootjes vastgebonden aan de brommer vast. Geschokt zag ik de brommer uit mijn zicht verdwijnen. Enige positieve hieraan was dat die tenminste van hun miserabele leventje werden verlost.
    Na Nha Thrang belandden we in het gezellige kleermakerdorpje Hoi An. Dit was in de zeventiende eeuw een internationale handelshaven en je merkt er nog steeds de Chinese, Japanse en Europese invloeden in de nauwe, feestelijk verlichtte straatjes. In dit dorpje kwamen we, totaal onverwachts, een bevriend koppel uit Australie tegen! Daarmee gingen we wat 0,15eur pinten pakken. We bezochten er de Marble Mountains, waar men vroeger hun marmer vandaan haalde, en namen er een kijkje in de grotten en tempels.
    Na een nacht op de slaapbus arriveerden we in Hue, een historisch dorpje aan de Perfumrivier. Alweer gingen we sightseeen en deze maal stonden de overblijfselen van het Nguyen Keizerrijk op het programma, zoals de Citadel, wat pagoda’s en een aantal keizertombes. De moeite waard!
    Dan was het opnieuw gedaan met de rust want we kwamen in Hanoi toe. Het duurde twee uur om de laatste vijf kilometer te overbruggen want de bus raakte maar niet vooruit in de ophoping van honderden en honderden in het verkeer vastgeraakte brommertjes. Ons gezamelijk hoogtepunt in Hanoi was het bezoek aan het Ho Chi Minhmausoleum, waar we de revolutionaire Ho Chi Minh gingen bezichtigen. Het ging er allemaal beangstigend formeel aan toe. Camera’s en gsm’s moesten ingeleverd worden alvorens we beveeld werden een rij van twee te vormen voor de ingang. Pas na een sein mochten we langzaam beginnen stappen en werden we elke tien meter bekeken door strenge lijfwachten aan elke kant van de gang. Verboden te stoppen toen we het u-pad rond Ho Chi Minh bewandelden, wat maakt dat ik hem voor de volle tien seconden heb kunnen bekijken. Een interessante ervaring, dat wel! Erna namen we een kijkje in de vertrekken waar hij leefde.
    En dan volgden twee sublieme dagen in Halong Bay! Was Hanoi een vrouw, dan was Halong Bay haar chiqueste avondjurk! Na een bezoek aan de Australische Whitsundays dacht ik wel te weten wat te verwachten. Was ik eventjes mis! De tweeduizend groene eilandjes van Halong Bay zijn gewoon stukken indrukwekkender! We kregen alle ingredienten voor onze heerlijke cocktail: een stralende zon aan de helderblauwe hemel, een gezellig dekterras, toffe reisgenoten, heerlijk eten, kajakken, grotbezoek, vrije namiddag op Cat Ba Eiland,... Dit alles omring door een van de mooiste uitzichten die ik ooit heb gezien! De beste Vietnamafsluiter die ik had kunnen wensen!

    Ik was niet te rouwig om Vietnam te verlaten. Hoe langer ik er verbleef, hoe meer moeite ik had met de sfeer waardoor je wordt omringd (vooral in Ho Chi Minh en Hanoi dan). Er is altijd lawaai en je hoort constant luid getoeter van brommertjes en ander verkeer dat niet vooruitgeraakt. Ook word je als toerist constant lastiggevallen door verkopers die geen neen willen horen. Soms had ik het gevoel dat men toeristen er gewoon als een portefeuille beziet. Je moet constant alert zijn, want voor je het weet wordt je handtas van je schouders gerukt of gewoon geknipt (we kregen veel waarschuwingen van lief guesthousepersoneel). Ook mochten we nooit vergeten om vooraf een prijs af te spreken, want deed je dit niet, dan zouden ze misbruik van je nemen: een hoge prijs vragen en kwaad worden als je niet wou betalen (is ons niet overkomen maar we hoorden sterke verhalen). We werden zelfs gewaarschuwd om in het donker geen tuktuk of cyclodriver te nemen want de kans bestond dat ze je naar een afgelegen plekje zouden brengen om je vervolgens te beroven. Nu, tegelijkertijd hebben we ook fantastische mensen leren kennen die ons enkel gastvrijheid, vriendelijkheid en eerlijkheid toonden, dus generaliseren wil ik hier helemaal niet!

    Tot gauw!

    Weetjes:
    - In Vietnam was een rit op de slaapbus voorbij vooraleer we het wisten: we werden ‘s morgens wakker voor een guesthouse! Makkelijk!
    - In Mui Ne zagen we overal puppies! Dit leverde ons veel speelplezier op! Neen, ik vraag me niet af waarom we er zo weinig volwassen honden zagen.
    - In het hondenrestaurant in Mui Ne liep een Vietnamese Dog rond en net die honden worden er gebruikt voor het vlees. ONSMAKELIJK!
    - We moesten een dagje langer dan gepland in Dalat verblijven omdat het veel had geregend en de weg was versperd door afgevallen stuk berg.
    - Een rond punt is gemakkelijk gemaakt door een afvalberg op het midden van de baan te plaatsen (zie foto)!
    - Kokosnoosmelk is lekker! En je kan het hier overal krijgen, spotgoedkoop!
    - We spotten vele exotische, mooie vlinders!
    - We zagen geen helderblauw zeewater en dachten op den duur dat de foto’s getruceerd waren. Toen hoorden we echter dat er net een tyfoon was gepasseerd waardoor het water nog steeds grijsblauw zag. In Hoi An kregen we daar bewijs van: het zand lag nog steeds tweehonderd meter verder op weg!
    - De Vietnamese cuisine kijkt niet te nauw als het om vlees gaat. Kip krijg je vaak met huid aan en in de stoofpotjes vind je meer been en vet als vlees terug. Niet echt mijn ding.
    - In Halong Bay zag je een aantal waterdorpjes. Deze mensen leven in mini houten huisjes op een houten platform in het water en zetten nooit een voet op land.

    Nog een weetje over Cambodja:
    Een reiziger in onze guesthouse vertelde ons wat haar die middag was overkomen. Ze liep op straat in Siem Reap en werd opeens vergezeld door een zestal enthousiaste kindjes die speels haar omringenden, knuffelden en op haar sprongen. Slechts tien minuten later had ze haar portefeuille nodig om een souveniertje aan te schaffen. Je raadt het wel: portefeuille verdwenen! Ze vond de kleine diefjes terug en smeekte om haar haar portefeuille terug te geven omdat al haar belangrijke documenten er zich in bevonden. De sloebers vertelden haar dat ze ‘toevallig haar portefeuille hadden gevonden’ en gaven die terug met alles er nog steeds in... behalve haar vierhonderd dollar...









































    17-12-2010 om 00:00 geschreven door Elke  


    16-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen..

     







































    16-12-2010 om 00:00 geschreven door Elke  


    13-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cambodja

    Cambodja is een land waarvan ik een voorproefje kreeg dat naar heel wat meer smaakt. We bezochten er de kleurrijke hoofdstad Phnom Penh en Siem Reap, de poort naar Angkor Wat. Tijdens onze tien dagen vakantie in vakantie voelden we in dit getraumatiseerde land een sfeer van gastvrijheid en optimisme.

    We arriveerden op drie november in Phnom Penh en stonden er verbaasd van de pracht en praal van de tempels. Waarschijnlijk zijn de meesten gloednieuw want tijdens het Khmer Rougeregime werd deze stad, zoals alle andere, volledig vernield. We kuierden er een dagje rond en namen de schoonheid van de omgeving in ons op. De dag erna kregen we de lelijkheid van het Cambodjaanse verleden in ons gezicht geslagen. We bezochten het Toul Sleng (S21) museum, een schooltje dat door de Khmer Rouge werd overgenomen en ingericht tot ‘heropvoedingsplaats’. In werkelijkheid betekende dit dat men er talloze onschuldigen folterde alvorens naar het nabije Killing Field te brengen. Het bezoek aan dit museum was ontzettend confronterend. Je zag geen onderscheid meer tussen de meeste klassen: het hele gebouw bestond uit cellen. In een aantal cellen stond een ijzeren bed in het midden. Aan de muur hing een afbeelding van de cel, met als enig verschil dat er een persoon aan het bed zat vastgeketend. Ook zag je honderden en honderden afbeeldingen van de mensen die er werden vastgehouden; de rij eindigde maar niet. Na dit museum vervolgden we onze weg naar een nog vreselijkere plaats: Phnom Penhs Killing Field. Daar werden meer dan 20000 mensen geexecuteerd en begraven in massagraven. De gevonden beenderen werden in een glazen gebouw geplaatst zodat deze niet vergaan en men de wreedheden niet kan vergeten. We liepen er langs de massagraven en lazen de borden die uitlegden wat op verschillende plekken gebeurde. Keer op keer moesten we serieus slikken. Het gaf een naar gevoel om op dezelfde plek te staan waar slechts een 35tal jaar geleden zo’n verschrikkelijke misdaden hebben plaatsgenomen.
    De volgende dag zaten we op de bus richting Siem Reap. We reden door het platteland en kregen er een glimps te zien van het arme leven daar. Men leeft er in kleine houten paalhuisjes en lijkt er geen elektriciteit of water te hebben. Men leeft van wat men kweekt en plant: een magere koe of varken, rijst en wat groenten. Eens in Siem Reap kwamen we constant in contact met de armoede die er heerst. Kleine kindjes (5 tot 12 jaar) komen naast je lopen om om geld te vragen en blijven je volgen tot ze iets in hun handje krijgen of teleurgesteld opgeven. Of je ziet kleintjes die postkaartjes of armbandjes verkopen voor een dollar. Een aantal keer kochten we fruit op de markt en kwamen kindjes ons vragen om hen een appel te kopen. Een keer kregen we een banaan als dessert op restaurant en ik gaf dat aan een jongetje die aan het verkopen was. Onmiddelijk begon hij die op te eten en een toekijkend jongetje vroeg me onmiddelijk: “Where my banana?” Mijn hart brak op dat moment want er was niets meer over en geen kraampje in zicht. Of je ziet een vrouw met een baby op haar arm en een leeg melkflesje. Nu, waarschijnlijk is het naief om te veronderstellen dat dit altijd oprecht is, maar kindjes om eten zien smeken, maakt toch wat duidelijk. Temidden al dit stoot je echter keer en keer op oprechte vriendelijkheid, interesse en gastvrijheid van de lokale bewoners.
    We checkten er in een guesthouse in en raakten er bevriend met de gastvrouw Sophea, die ons een fantastische dag tussen de Tempels van Angkor bezorgde. Angkor was tussen de negende en twaalfde eeuw de hoofdstad van het Khmerrijk. We zagen er in een lange dag de grootsheid van de (zelfverklaarde) zevende wereldwonder in de vele overblijfselen van de oeroude tempels. We startten om vijf uur ’s morgens aan Angkor Wat: de hart en ziel; het nationaal symbool van Cambodja. Jammer genoeg kregen we er onze postkaartfoto niet. Door de bewolking misten we de roodoranje achtergrond achter het donkere Angkor Wat met zijn reflectie in het water.Wat een zonde! De rest van de dag bleven we tempel na tempel onder de indruk van de creativie ambitie en spirituele toegewijdheid van toen. Mijn persoonlijke hoogtepunten waren het gothische Bayon en Angkor Wat, en de tempeldelen waar doorheen de tijd reusachtige bomen zijn ingegroeid. Ongetwijfeld een bezoek waard!
    Na enkele dagen relaxen met Sophea en medereizigers, trokken we terug naar Ho Chi Minh. De rit naar Phnom Penh bleek zo belovend: we installeerden ons op de slaapbus, in een dekentje ingewikkeld en met ons hoofd rustend op een zacht kussentje. Na vijf minuten beseften we echter reeds dat er van slapen niets in huis zou komen. De weg was zo ontzettend slecht (putten overal) dat we constant in de lucht werden geworpen. In Phnom Penh veranderden we van bus en van daaruit zou het voor mij op blote voeten zijn want mijn slippertjes (die we vooraan de bus moesten plaatsen) waren gestolen. Nachtrust kregen we op de betere weg echter wel en we kwamen in Ho Chi Minh aan voor we het beseften, uitgerust om te gaan slippershoppen!

    Weetjes:
    - De marktjes in Cambodja en Vietnam zijn soms de moeite om te zien. Men plaatst er de groenten en vlees op de tafels en de verkopers gaan er op de tafels gewoon tussenin zitten. Vlees bijvoorbeeld wordt er gewoon verwerkt terwijl ze er haast met hun blote voeten in zitten!
    - In Siem Reap kon je deugddoende vismassages krijgen. Je stopt je voeten in een bokaal met visjes en die zuigen de dode huidcellen van je. Wij hadden in onze guesthouse een minitank en ik maakte er graag gebruik van. Vooral sinds ik het gewoon was en het niet meer kriebelde.
    - In onze kamer stootte ik op de grootste spin die ik van mijn leven heb gezien! De poetsvrouw nam gewoon haar borstel en probeerde het uit de kamer te jagen! Dit lukte niet onmiddellijk met als gevolg dat de spin tussen onze rugzakken kroop. Ik zag het echter toch buitengeraken zodat ik de kamer weer kon betreden.









































    13-11-2010 om 00:00 geschreven door Elke  


    12-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen..




























    12-11-2010 om 00:00 geschreven door Elke  


    03-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ho Chi Minh (Saigon)

    Ho Chi Minh: een metropool die constant in beweging is, een plaats met uitputloze energie, de stad waar ik voor het eerst werd geconfronteerd met cultuurverschillen.

    De confrontatie sloeg me in het gezicht tijdens de taxirit vanuit de luchthaven naar district 1, het hart van Ho Chi Minh. Nog nooit nam ik zoveel verkeerschaos waar en nog nooit zat ik zo gestresseerd in een auto. Overal waar ik keek, zag ik enkele wagens en horden en horden brommertjes zigzag door elkaar rijden. Ik leerde al gauw dat de hoofdregel op de Vietnamese straten als volgt luidt: er zijn geen regels! De enige regelmaat die je er bespeurt, is het luide getoeter dat signaleert plaats te maken voor wie achter je zit gevangen. Het overgrote deel van de Vietnamezen negeert dit echter gewoon, wat tot gevolg heeft dat men er nog een groter zooitje van maakt en men zich in alle bochtjes wringt om toch maar vooruit te geraken. Ook verkeerslichten worden op dezelfde manier behandeld: negeren maar! Stel je eens voor hoe je de straat oversteekt in zo’n situatie. Don’t: wachten tot er een gaatje vrijkomt want dat gebeurt gewoon niet, de straat vliegensvlug oversteken want dan wordt je ongetwijfeld aangereden. Do: langzame stapjes nemen en de brommers de tijd geven om in te schatten hoe ze je kunnen ontwijken. Amai, on-ge-loof-lijk!
    Soit, Tyler en ik spendeerden hier zes dagen en dat was meer dan voldoende om de sfeer op te snuiven en onze selectie van bezienswaardigheden te gaan verkennen. Tijdens onze vele pogingen tot rustig kuieren naar onze doelbestemmingen, werden we constant tegengehouden door Vietnamezen die hier en daar een centje willen verdienen. “Hello, what you name? Where you from? Want tuk-tuk, want to buy banana, want to buy book, want to buy? Cheap, cheap. Cheap price for you miss.” Neen antwoorden bleek hier weinig impact te hebben, want men blijft naast je lopen om de prijs steeds interessanter te maken. Met echter wat overtuigingskracht in combinatie met een vriendelijk schouderklopje, lukte het ons meestal toch om met lege handen onze weg vijf minuten verder te zetten alvorens we opnieuw werden aangesproken.
    Aangezien we hier in Azie niet zelf kunnen koken, spenderen we ook wat tijd op restaurant (voor zo’n kleine drie euro per maal, inclusief colaatje). De temperaturen waren in Ho Chi Minh heel zacht waardoor we gezellig buiten konden eten en ondertussen het straatbeeld in ons opnemen. Overal waar je kijkt, zie je verkopers. Sterke, harde Vietnamese vrouwen dwalen de straten van ’s morgens vroeg tot in de avond af om groenten, fruit of kleren te verkopen die ze in grote manden over een stok op de schouder dragen. Anderen dragen een mandje op de hals met allerlei prullaria in zoals haarbandjes, nagelknippers, aanstekers, kauwgom, en weet ik veel nog wat. Jongere vrouwen verkopen bloemen of lotterijticketten en de mannen blijken goed te zijn in het geven van massages terwijl je op je eten zit te wachten. Of ze voeren je rond op hun brommer of cyclo: een fiets met vooraan een zitplaats voor een of twee personen. Vaak komen de verkopers die ik vooraf noemde in de restaurantjes en ook hier zijn ze zeer overtuigend. Ze tonen je alles wat ze hebben en zoals ik al zei: een ‘neen’ heeft hier weinig betekenis. Zolang je oogcontact blijft maken, blijven ze hun werk doen waardoor het wegkijken jammer genoeg vaak het enige is dat werkt.
    Een maal kreeg ik tijdens het dineren buiten mijn wil om een beeld te zien die ik als gevoelige dierenliefhebber helemaal niet wilde zien. We trokken naar een eetplaatsje op de markt waar ze vanalles op de barbecue gooiden. Ik zag de vissen, kikkers, krabben, kreeften, palingen,... in watertanken hun armtierige leventje leiden en wilde niet weten hoe ze aan hun eind komen. Opeens zag ik een vrouw een kikker nemen en ze wandelde met het hopeloos spartelende groene diertje in haar hand naar de betonnen plaats naast de barbecue. Voor ik het zag aankomen, gooide ze de kikker met een smak op de grond. Toen ik dacht dat de kust vrij was en ik mijn handen van voor mijn ogen wegnam, zag ik een handdoek op de grond geslagen worden. Mijn hoop dat de handdoek gevuld was met ijs werd al snel aan diggelen geslagen toen ik een vis eruit tevoorschijn zag komen. Dit was geen gezellig dinneetje en nog steeds weiger ik een plek aan de tafel dat uitkijkt op de keuken.
    De restaurantjes en drinkplaatsjes lijnen zich hier krampachtig naast elkaar. Vaak verhuisden we na ons maal twee meter verder om een lokale pint bier voor tien eurocent te drinken. Deze plekjes bevinden zich langs de straatkant en nemen zo’n vier vierkante meter in beslag waar men het typische Vietnamese ‘meubilair’ in past: kleine kinderstoeletjes van vijftien centimeter hoog met een bijpassend tafeltje van dertig centimeter hoog. Maar het werkt! En het is zelfs heel gezellig en sociaal, want je heb zo weinig ruimte dat je steeds plaats moet maken voor meer mensen en dit leidt al snel tot een tof praatje. Dit allemaal met een honderdtal elektriciteitskabels boven je hoofd! De elektriciteitskabels! Hoe ze erin slagen om dit te laten werken, ik weet het bijgod niet! Ik verwijs naar de foto, je zal wel zien wat ik bedoel.

    Volgend verslagje over Cambodja!

    Weetjes:
    - Hier in Azie moet je niet verwachten je eten op restaurant samen afgeleverd te krijgen, zelfs niet als je enkel met twee personen bent. Ze nemen je bestelling op en beginnen de twee maaltijden tegelijkertijd te bereiden. Wat eerst klaar is, wordt eerst afgeleverd. Bestelt de ene bijvoorbeeld een slaatje en de andere een stuk vlees, dan kan er wel een tiental minuten verschil tussen de twee zitten! Laat ons zeggen dat het zijn charme heeft
    - In Vietnam heerst er een belachelijk hoge importtax op auto’s, vandaar dat haast iedereen zich een brommer aanschaft. De brommer is hun enige transportmidden en werkelijk ALLES wordt erop vervoerd: van een volledige familie van vijf tot een baby tot een wasmachine tot een reuzenkerstman!
    - Je ziet haast geen vuilnisbakken op straat in Ho Chi Minh. De gewoonte hier is dat je de afval gewoon langs de kant van de weg gooit. De vuilniskar, een houten karretje die door iemand wordt voortgestouwd, komt dit elke avond verzamelen.
    - Wat zit het ‘verboden te roken in publieke plaatsen’ al goed ingeburgerd bij de Belgen. Hier in Vietnam mag je OVERAL roken en ookal ondervinden we dit constant, het blijft ongelooflijk raar aanvoelen en ik merk mezelf nog steeds om bevestiging vragen.
    - Vietnamese koffie: je houdt ervan of je wil er niet van weten! Ikzelf ben er niet zo’n fan van. Het is ongelooflijke straffe, dikke koffie en ook nogal zoet. Je krijgt het telkens met een minizeefje en moet toch een goeie vijf minuten geduld hebben tegen dat de koffie doorgelopen is! Geef mij hier maar een nescafe!
    - Iets typisch aan Azie is ook het afdingen. Er wordt constant van je verwacht dat je als koper de prijs naar beneden haalt. Vaak is het een tof spel waarbij men te hoog en te laag aanbiedt en dan met een aantal slappe lachjes tussendoor een prijs bereikt waarmee men beiden kan leven. Een instrument die telkens naar boven komt is het rekenmachientje. De verkoper typt een prijs in, de koper reageert speels geschokt en typt zijn prijs in, waarop de verkoper speels geschokt reageert. Amusant!
    - Een ‘must do’ in Ho Chi Minh is een bezoek aan het War Remnants Museum dat de oorlogsmisdaden, met zijn vernietigende gevolgen, in de Vietnamoorlog tentoonstelt. Het is ontzettend confronterend en je verlaat het museum met een slecht gevoel vanbinnen. Geen reden dit echter te ontlopen, want je leert er veel en het zet je aan het denken!





























    03-11-2010 om 00:00 geschreven door Elke  


    31-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hong Kong

    Drie dagen lang huppelde ik vanaf de vroege uurtjes rond in de streek waar Bruce Lee en Jackie Chan opgroeiden: Hong Kong. Ik werd van links naar rechts en voor naar achter geduwd in de drukbevolkte straten, maar slaagde er tussen al deze chaos door toch in om de prachtige bezienswaardigheden te bereiken.

    In de avond van 27 oktober nam ik de typische Hong Kong doubledeckerbus naar mijn hotel in Kowloon. Alvorens ik de lift eindelijk kon betreden, zag ik die eerst drie maal naar boven en terug reizen terwijl ik ongeduldig wachtte in de krappe rij. Ik hapte naar adem toen ik de dertiende verdieping bereikte en de claustrofobische vierkante meter verliet die toen nog zes anderen als sardientjes in blik bevatte. Ik werd vriendelijk ontvangen en begeleid naar mijn privekamertje in ware Hong Kongstijl: kleiner dan piepklein. Ik startte een tochtje door de straten en geraakte hoegenaamd niet ver want ik moest me een baan dringen door honderden voorbijgangers. Hier is geduld niet alleen een schone, maar vooral een nuttige deugd. Ik merkte al snel op dat je de afgezette straten niet zomaar kan oversteken. Ik wandelde honderden meters en zocht vruchteloos naar een opening in de hekkens langs de voetpaden. Mijn speurende ogen spotten toen iets anders: de subway. Je wordt er steeds een halve tot volledige kilometer ondergronds geleid om tot je grote verbazing slechts aan de overkant van je beginpunt uit te komen. Ik zocht vroeg mijn bedje op, vol moed op de drie komende dagen.

    Na een ochtend uitslapen, trok ik in de voormiddag naar de haven in Kowloon waar ik voor 25 eurocent de Star Ferry naar Hong Kong Island nam. Daar bezocht ik het Golden Bauhinia Square waar ik de Forever Blooming Bauhinia Sculpture en het verdergelegen Reunification Monument fotografeerde. Ik wandelde naar de westkant van het eiland en bezocht onderweg het omnette vogelpark waar ik stilletjes al dat groen afzocht naar een aantal kleurrijke, exotische examplaren. In de vroege namiddag nam ik de bus naar Stanley en passeerde ik het bekende en prachtige Repulse Bay. Eens in Stanley kocht ik mijn tweede reisdagboek op een lokaal marktje en bezocht ik de lokale trekpleisters zoals het maritiem museum, een tempel, enz. Terug in het centrum was het ondertussen hoog tijd voor het hoogtepunt van de dag: Victoria Peak. Ik nam de Peak tram naar de Victoria Berg waarop je een magnifiek zicht krijgt op de skyline van Hong Kong Island en Kowloon (de twee grootste eilanden van Hong Kong). De tram ging zo steil omhoog dat het net leek alsof de wolkenkrabbers onderweg serieus scheef stonden! Eens bovenaan bewonderde ik het buitengewone uitzicht tijdens daglicht, nam een pauze in Burger King, en bekeek het vergezicht opnieuw om een volledig ander beeld voorgeschoteld te krijgen: lichtjes, lichtjes, lichtjes en nog eens lichtjes! Ik sprak met enkele lokale Chinezen en die konden me vertellen dat ik geen betere dag kon hebben uitgekozen om Victoria Peak te bezoeken. Ik wilde dit eerst tegenspreken want ik vond het uitzicht nogal troebelig met wat aanwezige mist. Ik liet hen echter uitleggen dat het zicht die dag beter oogde omdat de invloed van de vervuilde lucht minder te zien bleek. Was ik eventjes mis! Na dit laatste uitje was mijn dag compleet en viel ik als een roos in slaap.

    De volgende ochtend dreunde mijn nieuw wekkerdeuntje reeds om 07.00 uur door mijn GSM. Na een rustig ontbijt en aanschaf van een spotgoedkoop treinticket trok ik naar Lantau eiland. Ik voelde me lichtjes als in een futuristische film. De rails waren volledig afgesloten door glas en wachtend achter het glas hoorde ik de trein zelfs niet aansnellen. Eens de trein stilstond kreeg ik drie seconden om die te betreden alvorens de glazen deuren automatisch razendsnel dichtgleden en de trein al even rap met buitengewone snelheid verder racete.

    Eens gearriveerd op bestemming, nam ik de Ngon Ping kabelbaan naar het dorp van Ngong Ping bovenaan de heuvel. Ik keek uit op Noord-Lantau, de Zuid-Chinese zee en andere mooie vergezichten alvorens na tien minuten de reuzenBoeddha in de verte tevoorschijn te zien komen. Tien nieuwe minuten later stapte ik uit mijn glazen transport en besloot eerst mijn nieuwsgierigheid naar het Po Lin Monastry de kop in te drukken. Ik kreeg meer te zien dan ik verwachtte: een grote tempel met versierde Boeddhabeelden, een centraal plein met een aantal prachtige poorten, exotische bloemen en vlinders, biddende Chinezen: gewoon een prachtige omgeving! Ik vervolgde dan mijn weg naar de Big Buddha en na een lastige klim omhoog arriveerde ik voor het kolossale beeld. Deze zittende Boeddha is het grootste zittende exemplaar ter wereld (or so they say). Ik gaf mijn ogen de kost alvorens mijn dag verter te zetten en het traditionele vissersdorpje Tai O op te zoeken. De lokale Chinezen wonen er in houten paalhuisjes en verdienen er de kost met hun dagelijkse visvangst. De geur van gedroogde en net verwerkte vis sloeg onmiddelijk in mijn neus toen ik de nauwe straatjes betrad. Ik bekeek de verkoop van een vis in een van de straat‘kraampjes’: de klant wijst een vis in het bakje water aan, de vrouw neemt de vis en bewerkt die met een mes om het dan in een plastiek zakje met de klant mee te geven (voor waarschijnlijk minder dan een euro). Een minder smakelijk zicht... Ik had het kleine dorpje al snel gezien en arriveerde in de vroege namiddag terug in Kowloon waar ik een marktnamiddagje had gepland. Ik kuierde van de bloem- naar de vis- naar de vogel- naar de jade- naar de ladies- naar de lokale- naar de avondmarkt. De dag sloot ik af aan de haven, genietend van de Symphony of Lights, de werelds grootste permanente licht- en geluidsshow (cfr. Guinness Book of Records). De 44 gebouwen en wolkenkrabbers langs beide kanten van de haven creeeren samen een beeld van gekleurd licht, laserstralen en schijnwerper. Ze voeren een verbluffend en onvergetelijk spektakel uit op muziek en tekst dat de energie, geesteskracht en diversiteit van Hong Kong roemt. Na dit nachtelijke schouwspel kroop ik alweer vroeg onder de lakens want de volgende dag zou ik mijn vlucht naar Vietnam nemen.

    Vooraleer deze levendige plek te verlaten, bracht ik mijn laatste ochtend door onder een stralend zonnetje aan de Avenue of Stars. Dit kilometerlange pad aan het water droeg men op aan de filmindustrie. Op het pad word je verwend met monumenten en sterren met de namen, handtekeningen en handafdrukken van acteurs. Bruce Lee interesseerde me niet zo erg, maar Jackie Chan staat opgeslagen op mijn camerageheugen.

    Tegen de namiddag keek ik door mijn vliegtuigruitje omlaag naar Hong Kong, op weg naar Ho Chi Minh, Vietnam. Meer daarover later!

    Groetjes!









































    31-10-2010 om 00:00 geschreven door Elke  


    30-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hong Kong: de rest van de foto's, want mijn blog doet weer ambetant.
    .


















    30-10-2010 om 00:00 geschreven door Elke  


    28-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Farewell Ozzie!

    Jaja, met wat pijn in het hart verliet ik dan eindelijk Australie. Momenteel bevind ik me in Azie en alvorens ik hierover een aantal hoofdstukjes neerpen, geef ik jullie nog de laatste foto's die bij mijn vorig verslagje horen!

    Tot gauw!



















    28-10-2010 om 00:00 geschreven door Elke  


    26-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een jaar later...
    Een jaar na mijn aankomst in Australie is vandaag de dag aangebroken waarop mijn vlucht uit Sydney vertrekt...

    De laatste weekenhalf spendeerde ik mijn laatste dagen terug in Manly. Ik werd er verrast door de aanwezigheid van drie vriendinnen van vroeger, die zelfs na een jaar nog steeds Manly niet wilden verlaten. De hostel bleek nog niets veranderd: sfeer op en top. Mijn dagen vulde ik vooral met alles in orde te maken voor mijn vertrek en uiteindelijk kon ik alles van mijn lange lijst succesvol doorstrepen (visum Vietnam, 50 USD om het visum af te stempelen, vlucht Hong Kong- Vietnam, Hong Kong dollars, kleren naar huis sturen, vaccinaties, enz, enz.).
    Tussen dit alles door, vond ik ook de tijd om terug Palm Beach (cfr. Home and Away filmlocatie) te bezoeken! En EINDELIJK, wat me vorig jaar niet lukte, kon ik deze maal wel bereiken: ik woonde de opnames van Home and Away bij! Het draaide zo anders uit dan ik had verwacht. Ik had gehoopt alle acteurs er tegen het lijf te lopen, maar dat was dus niet zo. Slechts vier jonge acteurs waren er aanwezig om hun scene op het strand te voltooien. Tijdens de tweetal uurtjes dat ik mijn beste toeristengedrag uit mijn mouw schudde, was ik getuige van twee scenes die slechts een aantal minuutjes filmmateriaal zullen opleveren. Voor de fans: na zes maanden zal Romeo slecht spreken over Ruby , met als gevolg dat hij een blauw oog krijgt geslagen. Daarna zal hij een intiem gesprek hebben aan het strand met Indi! Alsof de dag nog niet mooier kon zijn, gebeurde er tijdens de opnames iets onverwachts. Opeens riep de regisseur: " Zie de walvissen spelen in de oceaan!" Ik spurtte naar de waterkant want ik zou voor geen geld de kans missen om de actieve Humpback Whales te zien springen in de oceaan. De Humpbackwalvissen migreren tussen juli en november langs de Oostkust van Australie. Ze kalven hier en voedde hun jongen op in de warmere waters alvorens terug naar de koude in Antartica te trekken. Het spectaculairste aan deze walvissen is dat ze ontzettend actief zijn. Zo zie je ze niet zomaar zwemmen in de oceaan (zoals de Southern Rightwalvissen die ik aan de Westkust zag). Neen, deze reuzen entertainen je met een mooie show: ze springen in de lucht en slaan met hun staart in het water. De vijf minuten dat ze zich toonden, vlogen razendsnel voorbij. Ja, die dag was zeker geslaagd.

    Nu is het momenteel woensdagmorgen 27 oktober. Na dit verslagje vertrek ik naar de luchthaven van Sydney waar mijn vlucht naar Hong Kong om kwart voor twaalf vertrekt. Na negen uurtjes zal ik vanavond in Kowloon aankomen. Een update over Hong Kong volgt snel, beloofd!

    Groetjes

    Een weetje:
    Australie wordt steeds strikter en strikter met het uitgeven van working holiday visa's. Naar het schijnt krijgen Duitsers er geen meer omdat er te veel van hen reeds in Australie verblijven: drie miljoen!

    26-10-2010 om 22:57 geschreven door Elke  


    15-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.East Coast Australia
    Hallo iedereen!

    Mijn laatste roadtrip zit erop...  
    Gedurende twee weken verkende ik ditmaal de Oostkust van Australie, beginnende in Cairns, met een pauze in Brisbane, en als einddoel Sydney.

    Tijdens het eerste deel van de trip reisde ik met de Duitsers Felix en Toni en de Australische Lachlan. Felix, Toni en ikzelf verlieten Cairns op dinsdagmorgen, 28 september. Na een kijkje te nemen aan de prachtige stranden van Elly- en Mission Beach, arriveerden we 's avonds in Townsville, waar we met Lachlan (en zijn vrienden) hadden afgesproken. We werden er hartelijk onthaald met een vrijgevige barbecue en  hielden het gezellig tot in de vroege uurtjes. De volgende dag werden we rondgeleid in Townsville en reden we op Castle Hill waar we een adembenemend zicht kregen op de stad en het nabijgelegen Magnetic Island. Na een fish- and- chipslunch op het strand, besloten we ons op de baan te begeven. We belandden diezelfde avond in Ayr waar we de volgende dag op het strand doorbrachten, alvorens verder te rijden naar Airlie Beach.
    Airlie Beach is een klein vakantiedorpje, deel van het schiereiland dat de poort vormt tot de Whitsundays Eilandengroep. Ik keek zo ontzettend uit naar deze uitstap want de foto's die ik reeds op het internet had bekeken, voorspelden een waar paradijs: spierwit zand, azuurblauwe waters en eilandjes waar je maar kijkt. Lachlan en ik boekten een zeiltocht waarin een stop in Whitehaven Beach (het witste zand in de volledige eilandengroep) en een snorkelpauze aan het Great Barrier Reef werd inbegrepen. Onze verwachtingen lagen superhoog en waarschijnlijk daardoor voelden we op het einde van de dag een kleine ontgoocheling in ons binnenste. Het weer bleek die dag teleurstellend: de zon verstopte zich achter de wolken en de wind toonde hoe krachtig ze kon zijn. Daardoor waren de uitzichten minder spectaculair. Het was overduidelijk hoe ontzettend spectaculairder de omgeving zou worden met een stralende zon aan de hemel. Maar uiteraard bedierf het onze pret niet: 's avonds praatten we na over de leuke, nieuwe ervaring.
    Voor de rest van onze trip stond vooral de aankomst in Brisbane centraal, aangezien we een auto hadden gehuurd en die tegen een bepaalde datum in de stad afgeleverd moest zijn. We bezochten Agnes Water en de Town of 1770. Dit miniscule dorpje markeert de plaats waar James Cook in 1770 voor het eerst voet in Australie zette. We stopten ook in Bundaberg, bekend om de (in Australie) befaamde Bundaberg rum. 

    Dan arriveerden we in Brisbane, waar we een gezellige avond in de hostel doorbrachten, alvorens elk onze eigen weg te gaan. Ik amuseerde me opnieuw tijdelijk op mijn eentje. Het duurde ongeveer een week alvorens ik opnieuw een lift vond. Tijdens die week bekeek ik allerlei bezienswaardigheden in het stadscentrum en in de Southbanks. Wat me iedere keer opvalt in de grote Australische steden is dat je zo'n grote contrasten ziet. Men bouwt wolkenkrabbers waar men maar kan en het kan slechts enkelingen schelen dat die een kerk of cathedraal volledig omsingelen. Sommige graspleintjes rond de kerken moesten in het verleden zelfs plaatsmaken voor zo'n reuzengebouw dat zijn afstand niet wil houden. Interessant om te zien, dat wel...

    Op maandag 11 oktober vertrok ik met de Nepalees Sam op weg naar Sydney, waar we een aantal dagen later al de geur van onvriendelijkheid en stress zouden opsnuiven. Onze eerste pauze namen we in het Miami Beach van Australie (dat beweren ze hier): de Goldcoast. De Goldcoast is een lange strook van stranden, begrensd door wolkenkrabbers (opnieuw) en met een ruim aanbod aan pret- en themaparken We stopten in Surfer's Paradise, de stad die deze omgeving het meest kenmerkt. Het weer bleef zich echter koppig en halsstarrig slecht gedragen zodat we er niet zo lang verbleven. De gierende wind deed ons namelijk bibberen van de koude zodat een rustig kuieren opeens niet zo aangenaam meer bleek. Het zorgde echter wel voor een fascinerend zicht op de oceaan, met golven die serieus lawaai maakten.
    Na Surfer's Paradise volgde Byron Bay, een klein hippiedorpje met een relaxte atmosfeer, waar ik gerust enkele dagen zou kunnen verblijven.
    De volgende dag ervoeren we een prachtige zonsopgang in het rustieke havendorpje Coffs Harbour en spotten we dolfijnen in de wilde waters van Port Macquarie.

    Toen kwamen we in Sydney aan... en daarover volgt meer later!

    Daaag!








































    15-10-2010 om 00:00 geschreven door Elke  


    26-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vam Broome naar Cairns: 4000 km in een week!

    In mijn vorig verslagje vertelde ik dat ik zo snel mogelijk naar Cairns zou vliegen. Dit plan veranderde echter toen ik in Broome twee vriendinnen uit Perth tegen het lijf liep: de Engelse Vicky en de Italiaanse Orietta. Het geluk lachte me toe want Vicky plande met haar net aangeschafte wagen naar Cairns te trekken!

    De eerste drie dagen konden we het autorijden tussen drie verdelen want toen genoten we nog van Orietta's gezelschap. In Katherine verliet ze ons echter want daar nam ze de bus naar Darwin. Na een korte start met ons tweetjes besloten we te pauzeren aan een roadhouse in het minidorpje Mataranka want we hadden er immers drie legervrachtwagens gespot. We gaven onze ogen de kost en toen de legermannen aanzetten om te vertrekken, bleek er niets dat ons nog in het cafeetje hield. Dus we besloten onze rit ook verder te zetten. We startten de auto en ... niets gebeurde. We probeerden nog eens en ... niets. We probeerden en herprobeerden vruchteloos voor een vijftal minuten tot we radeloos opgaven. Twee legermannen zagen ons hulpeloos staan en kwamen een kijkje nemen. Ze waren beiden mechaniciens en na een halfuurtje kregen ze Fred, onze Ford Falcon Stationwagen, weer aan de praat. Wat een opluchting en wat een geluk! Ze vertelden ons dat ze al meerdere gestrandde backpackers uit de nood hebben geholpen en dat ze op weg naar Townsville waren, wat 300 km van Cairs ligt. Toen ze hoorden dat dat onze bestemming was, raadden ze ons aan om steeds een voorsprong op hen te nemen zodat ze ons terug konden helpen indien we langs de kant van de weg zouden belandden. En zo gezegd, zo gedaan. Er volgden vier lange dagen van veel rijden en weinig pauze. De auto heeft ons verder geen problemen meer opgeleverd en we arriveerden veilig en wel in Townsville om twee dagen later in Cairns aan te komen.
    Ik ben blij dat ik de kans heb gekregen om van Broome tot Cairns te rijden in plaats van te vliegen. We reden namelijk door de Kimberly's, een beheuvelde, prachtige woestijnstreek, dat de moeite waard is om te passeren. En vaak werd de saaiheid van het rijden onderbroken door een kudde kanjers van stieren naast de weg of een kalfje op de weg (zie foto's).

    Hier in Cairns is het nu straattheaterfestival en dat brengt een toffe sfeer in deze kleine toeristenstad. Elke middag wisselen jongleurs elkaar af om de voorbijgangers te entertainen met hun kunstjes! Ik geniet hier eventjes van de omgeving en hoop nu zo snel mogelijk een rit langs de oostkust te vinden!

    Groetjes!


    Een weetje:

    Diezielfde dag dat onze auto het tijdelijk begaf, waren we genoodzaakt om een uurtje in het donker te rijden. Ik zat op dat moment achter het stuur en opeens zag ik lichtjes in de verte achter me. Ik vroeg Vicky: 'zie jij die lichtjes ook?' Ze antwoordde negatief. Enkele seconden later waren de lichtjes verdwenen. Tien minuten later zag ik ze weer en hetzelfde scenario speelde zich opnieuw af. De derde keer dat ik die lichtjes zag, vroeg ik haar dezelfde vraag. Ze antwoordde paniekerig: “Ja, ik zie ze, dat is dus wel een truck die recht achter ons zit he! Oh sh*t, da's hier niet normaa!” Ik keek in mijn spiegels en zag toen ook wat zij zag. In twee seconden tijd waren de deuren op slot en stond het nummer van de politie klaar in haar GSM. De gedachte dat de truck ons zou rammen, met alle gevolgen vandien, spookte als een nachtmerrie door mijn hoofd. Met een bang hartje keek ik nog eens in de spiegel. En toen... Toen zag ik het duidelijk... De truck bleek een gewone auto te zijn in de verte achter ons. De lichtjes bleven maar verdwijnen omdat we op en neer heuvels reden. Vijf minuten later zagen we een kampplaats dat we voor geen geld van de wereld wilden passeren.









































    26-09-2010 om 00:00 geschreven door Elke  


    12-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roadtrip Perth to Broome -> Westcoast Australia

    G'day!

    Een tweede roadtrip zit er alweer op na de aankomst in het hete ministadje Broome. Na twee weken toeren langs de westkust en 3200 km meer op de teller kan ik nu de tijd nemen om wat ervaringen te delen.

    Ditmaal trekte ik rond met de Duitsers Marthe en Malte. Ons eerste voorsmaakje bevond zich slechts enkele honderden kilometers van Perth: de Pinnacleswoestijn in Nambung National Park. Daar maakten we een ritje waarin we uitkeken op honderden kalkrotsen in een droge zandvlakte.
    We zetten onze tocht diezelfde dag verder naar Kalbarri. Onderweg werden we verbaasd door een roze (!) meer in Northampton. Dit vreemde fenomeen ontstond doorheen de tijd onder invloed van de betacarotene in het water.
    De aankomst in Kalbarri National Park startte een reeks van uitzondelijk mooie uitzichten die op onze weg zouden liggen. De zuidelijke kuststreek van het park kleurde onze huid rood tijdens onze tripjes naar Red Bluff Beach (prachtig strand), Mushroom Rock (een rots die dus echt op een champignon lijkt) en een aantal rustige uitkijkplekjes. We spotten er hier en daar een Southern Rightwalvis in de eindeloze oceaan. Dit zijn kanjers die tot 18 meter lang kunnen worden en 80 ton kunnen wegen! Daardoor waren ze makkelijk op te merken, zelfs vanop een verre afstand. De Southern Rights migreren tussen augustus en november naar de Australische westkust om er te kalven. Perfecte timing dus! De rivierstreek in het oosten van Kalbarri kon ons ook bekoren met een wandeling naar Nature's Window. Deze naam mag je letterlijk interpreteren: door een reuzegat in een rots kijk je neer op de rivier in een prachtige omgeving van groen en droogte.
    Het was pas na Kalbarri dat mijn persoonlijke hoogtepunten volgden. We reden de adembenemende werelderfgoedrit naar Shark Bay en bewonderden er uitzonderlijke plekjes.In Eagle Bluff keken we neer op de zeebodem door heldere, vlakke waters en een mini-eilandje, bewoond door een massa vogels. In Shell Beach liepen we op miljoenen schelpjes in plaats van zacht zand. In Hamilton Pool aanschouwden we de oudste levensvormen op aarde: stromatolieten. Toen arriveerden we in Monkey Mia, het dolfijnenresort. We relaxten er op het strand om opeens bezoek te krijgen van een aantal dolfijnen die een toertje maakten slechts enkele meters van het strand verwijderd. We trotseerden de volgende dag de regen om een dolfijnenvoeding mee te maken. We waren zelfs bij de gelukkigen die een vis in de lachende dolfijnenbek mochten stoppen! Een ervaring die me lang zal bijblijven!
    Vanuit Monkey Mia volgde Coral Bay, waar het Ninjaloo Reef start. Het rif is makkelijk te spotten doordat de helblauwe waters overschakelen naar een donkere kleur. Snorkelen bleek er echter teleurstellend door de wind en de golven die het zicht teveel vertroebelden. Maar we zagen rifhaaien op enkele meters van onze voeten zwemmen in het ondiepe water en dat maakte onze dag toch nog spannend!
    In Exmouth werden onze snorkelverwachtingen dubbel en dik ingelost in het Ninjaloo Marine Park. We zwommen er tussen de kleurrijke visjes in het paradijselijke Turqoise Beach (de naam liegt niet)! Dankzij de onderwatercamera van Malte kan ik jullie tonen hoe mooi het onderwaterleven ginds was! We verzamelden verder nog speciale schelpjes in Surfers Beach en keken uit op het wrak van de Mildura dat er in het verleden op de rotsen is vastgelopen.
    Na deze ontspannende strandbezoeken reden we een saaie, 600 kilometerlange, rit inland naar Kalbarri National Park, het paradijs voor avonturiers. We waagden ons aan een aantal lastige wandelingen die ons naar beneden de kliffen leidden. We trotseerden het water, waar we soms door moesten, soms ontwijken door op de kliffen te klimmen. We probeerden de spiderwalk, waar we met onze armen en benen ons probeerden veilig te houden van het water onder ons. Eerlijk gezegd, ik ben toch af en toe een beetje op mijn ongemak geweest. Een simpele misstap kan heel wat miserie en pijn opleveren. Maar we zijn er zonder ongelukken vanaf gekomen en met alweer wat nieuwe ervaringen in mijn rugzak! Eens aangekomen op onze bestemmingen onderaan de kliffen, konden we een verfrissende duik nemen in de natuurlijke waterplassen, waar we onze ogen uitkeken op de schoonheid van de natuur.
    De volgende dag arriveerden we in Broome. Dit is een kleine stad, die eigenlijk de naam stad niet verdient. Het is een toeristisch dorpje dat je naar mijn mening snel kan doorkruisen. Buiten het strand is er hier niet zoveel te doen, dus ik denk dat ik nu zo snel mogelijk naar Cairns vlieg. Van daaruit plan ik een nieuwe roadtrip via de oostkust naar Sydney, waar ik mijn vlucht naar Hong Kong neem op 27 oktober!

    Weetjes:
    - Onderweg naar Kalbarri National Park moesten we dringend een kampeerplaats vinden, dus we besloten een zijwegje te nemen naar een heuvel. Toen we op de heuvel kwamen, keken we uit op een wit, verlaten strand. We reden ernaartoe en kampeerden daar, zalig!
    - We arriveerden een maandje te laat in Monkey Mia. Tot augustus is het immers het seizoen van de walvishaaien die er een aantal maanden verblijven en dan weer verdertrekken. Deze slome, ongevaarlijke haai is de grootste vis die er bestaat. Hij wordt gemiddeld acht meter lang, maar kan gerust 12 tot 15 meter lang worden.In Monkey Mia krijg je (weliswaar voor minstens 350 dollar) de kans om ertussen te zwemmen. Jammer dat ik niet meer de optie gehad heb om het te doen. Maar soit, ik heb tegelijkertijd een som uitgespaard om andere dingen mee te doen he!
    - We maakten een helrit mee toen we het Ninjaloo Marine Park verlieten. We spendeerden een half uur om twintig kilometers verder te raken omdat we constant werden opgeschrikt door kangoeroes. Ik denk dat we er op dat half uur minstens honderd hebben gezien, en ik overdrijf echt niet! Constant zaten ze langs de weg, waardoor we moesten vertragen want de stommerds springen gewoon op de weg, net voor de auto als het hen invalt. Mijn hart stond op meerdere momenten eventjes stil!
    - De woestijn zag er helemaal anders uit aan de westkust dan doorheen het centrum van Australie. In mei was het nog redelijk nat en de woestijn zag er nogal groen uit. Maar nu oogde de woestijn heel droog. Op sommige plaatsen zag je niets dan een bruine vlakte. We passeerden vele kreekjes en in geen enkel bespeurden we water.
    - Ik las in de West Australian (krant) een artikeltje over Belgie! Is het weer ruzie ja? Het artikeltje beschreef de woorden van Onkelinx waarin ze waarschuwde over de splitsing van Belgie!
    - Slecht nieuws dat opnieuw eens de risico's van de Australische wateren bewijst. Vorige maand is een Australische vader om het leven gekomen nadat hij tijdens het surfen in de benen werd aangevallen door een witte haai. Men kon hem uit het water halen maar hij is overleden op weg naar het ziekenhuis.Zo'n nieuws doet je toch eventjes denken hoor. Het gebeurde in een van de Perthstranden toen ikzelf nog in Perth verbleef.
    - De termen 'ver' en 'dicht' hebben voor mij een volledig nieuw begrip nu. Als ik nu zie/hoor dat er nog 300 kilometer volgt, denk ik spontaan 'oef, we zijn er bijna'!
    - Toen we bijna in Broome waren, passeerden we een weiland met wel duizenden koeien op! Echt, je zag koeien waar je keek! Ik heb dit proberen fotograferen: wat je op de foto ziet is nog niet de helft van hoe ver het uitstrak!

    Groetjes!









































    12-09-2010 om 00:00 geschreven door Elke  


    24-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn laatste dag in Perth!
    Na drie maanden in het gezellige Perth gewoond en gewerkt te hebben, is de tijd alweer gekomen om tot ziens te zeggen. 

    Twee weken geleden plaatste ik een advertentie op het internet met de vraag of iemand een lift naar het noorden aanbood. Ik kreeg reactie van de Duitse Marthe en na een middagje samen te spenderen, kennis te maken en onze plannen duidelijk te maken, besloten we op donderdag 26 oktober onze trip naar boven te starten. We rijden tot Broome of Darwin en vanuit daar misschien wel all the way to Cairns. Natuurlijk staan er tussendoor een aantal niet te missen plekjes op het programma. Ik heb er ontzettend veel zin in! 
    Mijn geplande vertrek mocht ik niet vergeten in Outback Jacks mee te delen. En het bleek dat de timing nu toch wel een beetje verkeerd zat. In vertrouwen vertelde een van onze twee managers me namelijk dat de baas de ene manager wou ontslaan en mij haar taak wou laten uitvoeren. Alhoewel het een mooi aanbod was, heb ik geweigerd toen de baas me vroeg om toch niet langer in Perth te blijven! Ondertussen is het afscheid ginds al genomen en ben ik nu volop bezig me voor te bereiden voor de tweede roadtrip.
    Afgelopen zondag en maandag hebben Tyler en ik de hostelauto gehoord voor een tweedaagse doorheen het zuiden! We passeerden enkele kleine dorpjes waar niet echt veel te beleven viel, zoals Bunbury, Busselton en Dunsborough. Maar we kruisten ook enkele prachtige en avontuurlijke plekjes, zoals Margaret River, Augusta, Walpole en Albany. We proefden heerlijke kaas in de wijnstreek Margaret River alvorens we in Augusta, zonder veel geluk, naar walvissen speurden in Flinders Bay. Na een heuse rit kwamen we in het national park van Walpole aan waar we de bicentiall tree zouden beklimmen. Dit is een 65 meter hoge boom waarin ze een aantal metalen treden hebben gevijsd en een handleuning rond die treden hebben gehangen. Op die manier kan je die boom beklimmen tot op de top, met een rustplatform ergens ongeveer in het midden. Tyler en ik waagden ons aan tien treden en deden het al bijna in ons broek. De treden liggen immers redelijk ver uit elkaar en er is geen bescherming (zie foto). M.a.w. als je valt, beland je op de steenharde grond en de hele onderneming was duidelijk gevaarlijk dus we lieten we dat plan al snel varen. We belandden eventjes later toch tussen de toppen van de bomen tijdens de Tree Top Walk in de Valley of the Giants (zie foto's).
    Na deze spannende activiteitjes belandden we in Albany waar we opnieuw zonder resultaat de oceaan observeerden in onze zoektocht naar walvissen. Rond deze tijd migreren er immers reusachtige exemplaren langs de Australische westkust. Met een beetje geluk kan je Humpback Whales zien en dat zijn kanjers! Ik hoop er tijdens de trip eentje te kunnen fotograferen!

    Ondertussen eindigt mijn jaartje in Australie. Mijn vlucht naar huis, met een tussenstop in Hong Kong, vertrekt op 27 oktober. Ik voel echter in mijn binnenste dat mijn tijd om naar huis te komen er nog niet is. Ik zit hier zo dicht bij al dat moois. Daarom heb ik na lang overwegen, besloten om op 27 oktober enkel mijn vlucht naar Hong Kong te nemen en de rest van de vlucht links te laten liggen. In plaats van naar huis te komen, zal ik Azie rondreizen voor een aantal maanden. Na Azie, als ik nog steeds de reiskriebels in mijn buik heb, vraag ik opnieuw een werkvisum aan, maar ditmaal voor Nieuw Zeeland. Ik zal geen jaar in Nieuw Zeeland verblijven want in vergelijking met Australie is dit een miniscuul land. Als mijn plannen realiteit worden, beland ik tegen juni-juli 2011 terug in Belgie!

    Groetjes!








































    24-08-2010 om 00:00 geschreven door Elke  




    Archief per week
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 13/12-19/12 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Gastenboek
  • leuk
  • "vertellen"
  • boeiende verhalen
  • wachten....
  • Q

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Laatste commentaren
  • zalig.... (koen De Meyer)
        op Zuid-Thailand
  • geluk gehad. (mama)
        op Tragisch nieuws uit Vietnam...
  • ocharm (Sylvie Cornelis)
        op Tragisch nieuws uit Vietnam...
  • droom......... (mama)
        op Thailand: deel 1: van Oubon tot Kanchannaburi!
  • fantastisch! (mama)
        op .
  • forum

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs